HULDE
Z.K.H. Prins Hendrik der Nederlanden.
AAN
Laatst heb ik onzen Prins gezien
Tc Rijusburg, moet men weten,
Reeds lang had ik er naar verlangd
Te paard was hij gezeten.
Ik had reeds dikwijls van een Prins
In een spro-' ;'-~,)oek g_!ezen.
Dat hij altijd vriend'lijk is en goed,
Ook moest hij dapper wezen.
Maar nooit, had ik er een ontmoet!
Doch nu, naast onze Koningin,
Daar reed een Prins, een echte Prins!
Vlak langs mij heen, het dorpje in.
Wel was Hij niet, als in mijn boek,
Gekleed in zijden stoffen,
Ook droeg Hij geen baret met veer
Of broek met groote poffen;
Maar uit zijn houding en gezicht,
Haa6t even vriendelijk en goed.
Als van onze Koninginne,
Herkende ik dapperheid en moed.
Ik begreep, dat onze Koningin,
Als vijanden genaakten.
Naast dezen Prins gerust kan zijn.
Hij zou Haar wel bewaken.
Lang leve daarom onze Prins 1
Voor hem driewerf hoezee 1
Moest Hij beschermen Wilhelmieff,
Wij hielpen allen mee.
Ida Dirks®.
Hendriks Prins der Nederlanden,
Man van Neêrland's Landsvorstin,
Juichend klinken onze klanken
Voor Uw heil het luchtruim in.
Held van Noordzee's lager kusten,
Trots van Holland's roem en moed.
Sneller klopt ons 't harte heden,
Sneller vliedt ons hartebloed.
Blijf nog lang de trouwe Hoeder
Van onz' dierb'r® Koningin.
Wees met Hare. eed'le Moeder,
Haar tot heil in volsten zin.
Cato en Jo Lemmers.
Lieve Prins, ik ben zoo blijde.
Dit hebt U zeker niet verwacht,
Dat ik op Uw verjaardag heden.
Nu mijn hartewcnsch U bracht.
Ik wensch U een lang, gelukkig leven,
In gezondheid hier op aard,
Met de beê aan God den Heere,
Dat Hij lang Uw Hoogheid spaart.
Loef gelukkig nog veel jaren,
Met onze lieve Koningin,
Dat de Heer U beiden spare,
Dat wensch 'k met kinderlijken zifi.
Cornelia Elizabeth Snooker.
De driekleur wappert in dorp en stad,
't Is overal feest en groot festijn
Nu onze Prins verjaart,
Wie zou er dan niet vroolijk zijnf
Ook ik bied U, Prins Hendrik,
Mijn kleinen gelukwensch aan:
Ik hoop, dat U nog vele jaren,
Voor Nederland moge bestaan.
En 'k wensch van ganscher harte,
Dat dezen blijden dag.
Ook onze lieve Koninginne
Nog lang beleven mag.
Marie van Wageningen, Leiden.
Wij zagen met een hart vol verlangen.
En met een l.Jen geest
Den dag,/lat onze Prins der Nederlanden,
Zal vieren zijn geboortefeest.
Nu willen wij niet achterblijven,
Om onzen wensch U aan te i!a.
Dat God U toch nog lang zal sparen
En voor onheil U bewaren.
Ook wenschcn wij beiden vorstinnen,
Veel geluk met dozen dag.
Daarom roepen wij blij van zinnen.
Lang, lang leve c.Prins en ue vorstinnen.
Masjo Reynovcld, Lina de
Graaf, M a r i e t j e JJ e y n c v e I d,
VoorschoteQ.
Wij feliciteeren U,
Wij, volk van Nederland,
En hopen, dat U dezen dag
Nog vele jaren vieren mag
Met onze lieve Koningin
De trots der Neoerlanden,
Wij blijven U, en haar steeds trouw.
Tot heil der Nederlanden.
Liena Betgem, Leiden.
Hoezee! hoezee! A» Prins verjaart!
Een loflied nu gezonge:. 1
Komt allen bij elkaar geschaard
En blijde rond gesprongen I
Hoe sierlijk wappert thans de vlag,
Ze doen allen aan ,,U" denken.
Y"ij hopen dat U dezen dag
Nog dikwijls moogt herdenken
Dat 's Heercn liefde op U daal'.
En dat Zijn liefde Uw pad bestraal'.
Gespaard gij blijft van alle smart.
Dat wensch ik met geheel mijn hart.
G. M, v. d. B r a n d e, oud 13 jaar, Leiden.
O, veel geliefde Prins der Nederlanden,
Beroemde dichters zijn wij niet.
Toch willen wij te Uwer eero
Onze kracht beproeven aan een lied.
Op deez' lang verbeiden dag
Zal heel Neerland juichen
En wij juichen met haar mee:
,,0! vier nog dikwijls dezen dag!"
Steeds zullen wij U eeren
O 1 Prins van Neerland's klein gebied
Dat geen zorg U moge kwellen
En Gij gespaard blijft voor verdriet.
A. R e e m a n, M. K u y k, Leiden.
Lieve Prins, feest is er heden
Nu gij weder jarig zijt.
'k Ben dan ook nic zonder reden,
Opgeruimd en zeer verblijd.
En ik kom gelijk zoo velen.
Met mijn wensch, hoewel wat klein,
'k Wensch U, Prins dat de Heere,
U nog lang nabij wil zijn.
Dat Hij U nog lang wil sparen.
Steunen ook, gel altijd.
U voor leed -i\ pijn bewaren,
Dan ben ik het meest verblijd.
Koba Bonnet.
Hoezeedie feestdag is weer daa-r,
Die iedereen verblijdt.
Die feestdag komt maar eens in 't jaar.
Dat Gij geboren zijt.
Wij jub'len daarom al te zaara
Geheel de kinderschaar
En wenschen U uit aller naam,
Leef lang nog menig jaar.
Ook roepen wij met hart en zin:
Leef lang met onze Koningin
E. W. Amptmeyer, Leiden.
Heil U, o, dierb'r© Prins,
Tien ganscb ons volk bemint,
En hulde biedt;
Op dezen Uw verjaringsdag,
Groet U in liefde en trouw,
Mijn dankbaar lied
^en trotsohe legermacht,
Houdt om Uw troon de wacht;
Maar Neêrlands' volk.
Roemt U zijn kcurkleinood,
Met trouw tot in den dood;
Als liefdes tolk.
MecbeltjedeJong, te Wassenaar
Weer nadert een dag, dat do driekleur
zal wapp'ren
Tn dorp en in stad, langs straten t-e
gracht
Zijn Hoogheid, de Prins, laatst zoo dap
per onder dapp'ren.
Verjaart op dien dag: Hem hulde ge
bracht
Wij kinderen in woorden, de menschcn in
daad
„Heil Prins en Vorstinne, Heil onzeo
Staat I"
Cornelia van der Veer.
Heel Neerland viert vandaag het feest,
Van den beminden Prins,
Ook ik juich meê met blijden geest,
,ang leef de ^rins, hoezee I
Spaar God nog y: on lang den Prins
Voor Neêrland's Koningin.
Dit smeeken wij /steeds eensgezind
Ten hemel stijgt die beê.
Viert allen feest, weest een van zin,
Ja, zingt het al te zaam,
Leef lang nog dierb're Koningin
Met Prins Hendrik Uw Gemaal.
Willy Stadhouder, Zoeterwoude.
Onze goede Prins is jarig,
Ol wat zijn wij heden blij!
Dat God Hem nog lang mag sparen,
Is de wensch van U en mij.
Dat er nog een reeks van jaren
Voor Hem weggeborgen is;
En gelukkig on tevreden
Eu bevrijd van droefenis.
Kwamen er soms nare tijden,
Zooals in 't verleden jaar,
Gij, o Prins, hielp dapper strijden
Al was de storm ook nog zoo zwaar.
Bij de raunp aan Hoek van Holland
Hebt Gij getoond een Held te zijn.
En het wakk're Neêrlandsch volkje
Zal U daarvoor steeds dankbaar zijn.
Leef nog lang, o, lieve Prins dan I
Voor onz' lieve Koningin;
En ons dierbaar Nederland je.
Dat U boven alles mint.
Leef nog lang dan, vorst'lijk echtpaar.
Leef gelukkig en tevreê.
En dat er nog menig jaar
Voor U weggeborgen zij.
B. Ramaker, Leiden.
Des nachts, als bijna alle menschen slapen,
Vrij van zorgen cn verdriet.
Dan zijn er toch nog mannen en knapen,
Die denken aan het slapen niet.
Maar zwerven op de wijde ba-en
Op een boot, daarvoor goed toegerust.
Hun oogen moe en mat van 't staren
Naar ander schip of naar de kust.
Zij denken daarbij aan de rampen.
Die menig schip tcch overkwam,
En dat menschen zich aan houten 1 lampen»
Voordat de golven hen toch .-'i na ,i.
Nu weer de Prins zich mag verheugen
Eu ieder, met zijn geboortedag,
Komt het vanzelf weder in 't geheugen
De ramp op den zeer kouden dag.
Door U toch, O Koninklijke Hoogheid,
Werd toen veel moed betoond
En het Nederlandsche volk, heeft U
Door dankbaarheid beloond,
Leef Prins, nog vele, vele jaren
Met onze dier'bre Koningin,
Moog' God U voor veel rampen sparen,
Ed ons zooals van de „Berlin".
Rika Oostveen, Leiden.