Geneeshesren in den ouden tijd.
de armere bevolking ter plaatse geconsu
meerd. De longen worden soms als kippen
voer naar Kopenhagen vervoerd, soms ook
wel met de hersens op den jv thoop ge
worpen.
Het slachthuis te Odense omvat te gelijk
worst- en conserven-fabriek. Zelfs groen
ten en vruchten worden daar ingemaakt.
In 1896 werd deze inrichting door parti
culier-ondernemers gebouwd, maar reeds
in 1897 door de boeren-vereeniging overge
nomen. Het geheelè complex van gebouwen
kostte 1.5 millioen kronen. Jaarlijks wordt
40 a 75,000 kronen afgeschreven. De ge
nootschap verhuurt een deel van de ruimte
aan de stad of aan particuliere slagers. Er
ia ruimte voor 525 varkens. De export-
varkens hebben een levend gewicht van 80
ft 100 K.G. Bij 90 K.G. levend gewicht, be
draagt het slachtgewicht pl.m. 64 K.G.
De geneesheer van de middeleeuwen
kon niet als vrijman zijn ambt uitoefenen,
doch moest, om te kunnen leven, in dienst
treden bij een machtigen vorst. Hij kreeg
daarvoor dan een jaarlijlksch traktement,
dat slechts zeer zelden het bedrag van
2000 tot 4000 gulden overtrof. In zeer bui
tengewone gevallen werd hem een grooter
jaarlijksch inkomen toegekend. Zoo bijv.
kreeg de lijfarts van Karei den Wijze (of
den Geleerde) zooals hij in zijn tijd ge-
Qoemd werd in 1364 werd hij koning
van Frankrijk 11,000 gkLde eerste
geneesheer van koningin Anna van Bre-
tagne (14771514) 9000 gld, en de huis
dokter van een Infante van Aragonië in
het jaar 1380, 7000 gld. (dat is te zeggen
'in tegenwoordige waarde omgezet).
Vorsten en graven betaalden hun ge-
neesheeren meestal slechts met 500 tot
1200 gulden.
Somwijlen werden dezen met zeer voor-
deelige kerkelijke ambten bedeeld.
Zooals bijv. de lijfmedicus van hertog
Filips den Goede, Jean La ventage, die
hoofd van het domkapittel van Sint-Pie-
fcer te Rijsel werd.
Over het algemeen berustte trouwens de
uitoefening der geneeskunst veelvuldig
hij de geestelijken. Waren de genees-
heeren niet geestelijken, dan waren
het vaak Joden; dezen gingen door voor
bijzonder ervaren in alle geheime kun
sten, in Oostersche wijsheid doorkneed en
begaafd met de macht om alle ziekten te
genezen. Koning René („le bon roi Bené'',
14091480) had altijd een paar Joodfcohe
doctoren aan zijn hof in Provence, welke
zeer rijk en bij de bevolking zeer gehaat-
iWaren.
De doktersfamilie van de Aquina's, wel
ke onder Lodewijk XIV tot hoog aanzien
kwam, stamde van een rabbijn uit
Avignon. Deze Aquina's hadden aan het hof
van den Roi-Soleil ontzettende inkom
sten het jaarlijkfcch traktement van den
lijfarts bedroeg 80,000 gulden, waarbij bij
dan nog bepaalde privileges had, zooals
den verkoop van medicamenten, of bijzon
dere eerebaantjes, zooals de betrekking
van directeur van den botanisohen tuin.
welke zijn inkomen nog verdubbelden.
De kruisiging van Christus in
de schilderkunst.
Niettegenstaande het de gewoonte bij de
Romeinen was om misdadigers door middel
van nage 1 s aan het kruis te hechten, ge
ven vele schilders den Christus met t o u-
■w e n aan het kruis gebonden te aanschou
wen. Ten bewijze hoe willekeurig men mee
de afbeelding der kruisstraf te werk ge
gaan is, kan het volgende dienen:
In de eerste eeuwen van bet Christendom
vinden wij geen beelden van den gekruisig
den Christus, maar wel, in de plaats daar
van, de symbolen van net lam, den pe
likaan of den goeden Herder daarna het
Kruis alleen, zonder de beeltenis van Chris
tus, en, na de bekeering an Constantijn
clen Groote, het Kruis met een medaillon
aan het bovengedeelte, de beeltenis van Je
zus voorstellende. Het tweede Concilie van
Nicea keurt een kruis goed, dat St.-Proco-
pius de martelaar vervaardigen liet, aan
welks boveneinde de naam Emanuel en op
de beide armen do namen van Michaël en
Gabriël gegrift waren.
In de zevende eeuw zien wij voor het eerst
den Christus in het midden van een
Griekscn kruis staande afgebeeld, met
uitgestrekte handen de wereld zegenendei
aan de vier hoeken bevinden zich de me
daillons met de beeltenissen der vier Evan
gelisten Wij vinden bij St.-Gregorius van
Tours in de zesde eeuw het eerst melding
gemaakt van een kruis in de hoofdkerk van
Narbormes, waaraan een ontkleedo beelte
nis van Jezus was genageld In 692 decre
teerde het Concilie van Konstantinopel
dat de symbolische voorstelling a an het
Lam voortaan door de beeltenis van den
gekruisigdeji Christus vervangen zou wor
den, en van dit tijdstip af zien wij op de
schilderstukken de kruisiging voorgesteld
In 705 liet Paus Johannes VII in de
hoofdkerk van St.-Pieter een mozaïek daar-
stellen, Christus aan het kruis verbeelden
de. Daar heeft Jezus de oogen geopend, het
hoofd rechts en omringd met een glorie
krans; Hij is gekleed met een tunica en de
leden zijn mot vier nagels aan het kruis
gehecht: een beul doorsteekt Hem de zijde,
een ander biedt Hem de spons met gal en
edik aan, aan den voet van het kruis bevin
den zich de maagd Maria en Johannes, aan
de bovenzijde de zon en de maan. In de ca
tacomben te Rome was een kruisiging uit
de achtste eeuw; ook daar is Christus met
een lange tunica gekleed; het hoofd rechts,
de oogen geopend.
In het algemeen geven de afbeeldingen
uit de achtste tot de elfde eeuw een zeer
bepaald karakter van goddelijke grootheid
en kalmte aan de gelaatstrekken van Jezus;
in de volgende eeuwen eerst neemt de uit
drukking van 1 ichamelijke smart
steeds toe.
Paaschtonen.
De Paaschklokken luiden op jubelendcn
toon
En boodschappen 't feest van herleven.
Straks maakt weer de lente onze aarde
zoo schoon
Nog is niet haar feestkleed geweven.
Zij fluistert in 't rond: Slaapt niet lan
ger; ontwaakt!
Staat op, nu een heerlijker leven ge
naakt t
Het vogelkoor jubelt zoo vroolijk, zoo blij
Door bosschen en beemden cn dieven.
't Herinnert aan 't zonnige voorjaars-
Étetij,
Waarop w' alles weer zien herleven.
Van opstaan gewaagt ook dat lustig ge
zang.
Staat op toch, de sluimring duurt an
ders te lang
STOFGOUD.
Gingen de ouders, vooral teederc moe
ders, in de opvoeding van het geestelijk deel
van het kind slechts half zoo voorzichtig te
werk als zij over het lichaam waken, hoe
verbazend zou de opgroeiende mensch er bij
winnen.
P a n c e.
Rcchtvaerdigheyt is stout en trotsch gc-
lyck een leeuw.
Vondel.
t
Over den graanakker ruisckt een profe
tie, die predikt verhooging van leven door
ontbinding van leven".
Dr. E. Laur ill ard.
RECEPT.
Deensohe vla.
150 gram rozijnen of krenten, 3 d.L. wa
ter, 1 d.L bessensap, pl.m. 30 G. suiker, 10
G sago, 4 L. melk, J stokje vauiclje, 1 ei
of 2 eierdooiers, 15 G. puddingmeel, 40 G
suiker, iets zout.
Bereiding: De rozijnen van de steeltjes
ontdoen, goed wasschen en gedurende pl.m.
een halfuur zachtjes gaar laten koken in
water, bessensap en suiker. Het vocht bin--
den met aangemengde sago, de massa over
doen in een vla-schaal. Op de gewone ma
nier een vanielje-vla maken en deze over de
rozijnen uitgieten. Dezelfde vla kan men
's zomers met versche vruchten bereiden
ALLERLEI.
Niet begrepen. Er was eens een
meisje, clat met alle geweld aan het toonee!
wilde. Er was ook eens een vader, die daar
niets van hooren wou. Ten slotte riep het
meisje wanhopig:
„En ik ga toc-h aan het tooneel. Des
noods schaf ik mij een pseudoniem aan."
En de vader antwoordde:
„Als je dat doet, vermoord ik jullie alle
bei."
Eenmete rvleesch. Bij een spek
slager, die nogal als een type bekend stond,
kwamen eens een paar jongelui, die hem
voor den mal wilden houden, vragen, hoe
veel een meter varkensvleesch kostte. „Vijf
gulden", zeide de slager. Nu, dan moesten
de jongelui het vleesch maar hebbenHet
geld werd uitgeteld, de slager streek het
op, en sneed van een op de leer hangend
varken drie pooten af, zeggende: „Drie voet
is een meter, nietwaar?"
Verdacht. Dochter des hui
zes: „Mijn aanstaande heeft toch een
praehtigen knevel."
Dienstmeisje: „O ja, juffrouw, en
zoo zacht als zijde
Drukfout. „Toen Arthur de socië
teit verliet, stonk zijn automobiel reeds
voor de deur."
Bij het bezoek van Zijn Doorluchtigheid
sprak deze zijn gastheer aan, die hem in
de bibliotheek geleidde:
„Maar, mijn waarde, wat beteekent dat?
Allo boeken staan verkeerd."
„Maar, Hoogheid, ik kon niet dulden,
dat al deze boeken U den rug toekeerden."
Mevrouw (de meubelen met de loupe
beschouwend): „Zie eens, overal ligt nog
stof I"
Dienstmeisje: „Nu, als u de meu
beien met een vergrootglas bekijkt, zal u
met een lantaarntje naar een dienstmeisje
moeten zoeken."
Stijlbloempje. Het volgende
stijlbloempje is geplukt uit een rede van een
onzer Kamerleden
„Zorgt er voor, dat de twistappel geen
voet krijgt, maar dat die wordt opgelost."
Een oude boer kwam aan het kantoor van
een koopman en vroeg of hij geen versche
boter gebruiken kon. De koopman zei, dat
hij het zijn vrouw vragen zou. Hij ging
naar de tclephoon en sprak een oogenblik
met haar. Toen wendde hij zich tot den
boer en zei op het oogenblik niets noodig
te hebben.
„Hoor eens, meheer", sprak de vertoorn
de boer, „als je geen boter noodig hebt,
kun je me dat wel dadelijk zeggen. Denk
je, dat ik zoo'n lummel ben om mij wijs te
laten maken, dat je vrouw daar in dat.
kleine kastje zit?"
Iemand had eens bij een woordenwisse
ling met een vriend ongelijk gekregen en
daarom besloot hij wraak te nemen. Hij
wachtte tot de vriend naar bed was, ging
naar diens woning en bonsde op de deur.
Uit zijn slaap gewekt, sprong de man
uit bed en een raam opschuivend, vroeg!
hij, wat er aan de hand was.
„Er staat een van jo ramen open," zei
de man buiten.
<:Wclk?" vroeg de ander.
„Wel, dat, waar je uitkijkt" riep de
ander grinnekend en ging heen.