Saladen. Coöperatieve export-slachterijen in Denemarken. Het gebruik van verscheidene soorten van bladgroenten als salade is reeds van oudsher bekend. Onze voorouders toch schenen reeds sommige ongekookte plan te n blade ren door toevoeging van iete eetbaar en smakelijk to kunnen maken. Later werd do salauo meer algemeen bekend en nu zegt men zijn bij do algemeenheid van het gebruik de Italianen nog de grootste slaliefhebbers on zijn zij het vooral, die alle mogelijk! eetbare bladeren voor de bereiding van hun saladen gebruiken. Of men in vroegere tijden, de saladen, zooals nu, ook met olie en azijn toemaakte, wordt niet gemeld, wel, dat bij alle grooto Romeinsch© feest maaltijden deze groente als een soort van eetlust opwekkende vooaispijs werd opge diend. In dé middeleeuwen schijnt de salade re^s veel in kloosters te zijn gebruikt, vooral in do vastendagen; doch weliiclic werd ze toen gekookt of gestoofd genuttigd hetgeen dan ook in den winter en bij grou- j tere hoeveelheden doelmatiger en gezonder was. Over het toebereiden van rauwe krop sla, welke men, dank zij den vooruitgang van dc groentencultuur en door de steeds grooter wordende snelheid van vervoer schier het geheel© jaar door versch kan krij gen, behoeft men niets te vertellen, aan gezien dit zoo eenvoudig en bekend moge lijk is. Daarvoor hebben de Duitschers deze zegswijze: ,,Een gierigaard voor den azijn, een verkwister voor de olie, een wijsgeer voor het zout, cn een dwaas om alles te mengen, en het gerecht is klaar." Ditzelfde geldt van andijvie en bloem kool, welke men den geheelen winter door m de groote groentenwinkels kan koopen. Komkommers jen tomaten z(ijn ook zeer geschikt voor het bereiden van salade, of schoon zij eigenlijk niet behooren tot de groep „wintersaladc," waarover hier eenige wenken worden gegeven. Aardappelsalade kan men zoowel voor dc eenvoudigste als voor de fijnere tafel klaar maken. Voor de eerste kookt men zoo mogelijk langwerpige aardappelen gaar en snijdt zo ia niet al te dikke schijven in de schaal. Dan kookt men een paar fijn-gesneden uien, met drie of vier eetlepels braadv^r of boter, voegt daarbij met water vermen den azijn, peper en zout en vermengt tl.' niet de nog warme aardappelen. Fijner wordt de saus, wanneer men Cc dooiers van vier hardgekookte eieren neemt, j&>ze aanmengt, met het geel van een onge kookt ei, een lepeltje zout, een eetlepel mostelrd, een eetlepel olie, dragon-azijn, peper, fijngehakte peterselie, suiker, drie theelepels maggi en een kopje lauwwarm water, zoodat het geheel dan een zoetzuren smaak krijgt, door velen als een lekkernij bcTchouwd. Natuurlijk wordt dan ook weer alles met de warme aardappelen door- ecu gemengd. Op de aardappelsalade volgt de selderij, eer: welbekende knolsoort en ofschoon ze niet zoo algemeen wordt gebruikt als eerst genoemde salade, moet zc zeer gezond en verteerbaar zijn, zcoals ook de oudste me dicijn- cn kookboeken vermelden; '-en moet de knollen flink eenige malen in lauw- water afwasschen, daarna in kokend wa ter, vermengd met een eetlepel azijn en een weinig zout, gaar koken. Daarna smijdt men de knollen in dunne schijfjes, maaki ,een sausje van olie, azijn, peper en zout er over en gegarneerd met een figuur van j fijngehakte peterselie, is het een aardige, bij elk gebraad passende toespijs. Koolsla kan van roode of witte kooi worden bereid. Men schaaft do koolkrop fijn na eerst zorgvuldig stronken, nerven en grove bladeren te hebben verwijderdj men broeit de geschaafde kool in kokend zoutwater en laat ze daarin een tijdje staan. Intussehen maakt men weer het I bekende uit olie, azijn, peper en zout be- j staande sausje en mengt het dan met de i goed op een vergiet uitgelekte kool door- J een. Deze salade dient m n tijdig te berei den, daar het raadzaam is zc een paar uren vóór het gebruik, te laten staan. Roodekoolsalad© kan men pyramide-vor- mig opstapelen op de schaal met een krans van selderijschrijfjcs er om heen; wittekool- salade kan met bcetwortclschijfjes worden gegarneerd. Ook een gemengde salade is zeer aan te bevelen. Deze maakt men van komkom mers, beetwortels, gekookte selderij en aardappelen, alles in gelijke hoeveelheid in schijven gesneden en vermengd met cfo volgende saus: hard gekookt eigeel, azijn, mosterd, suiker cn zout, dan ruim olie en zure dikke room, alles goed dooreen. Ook hierbij is aan te hevelen het eenige uren voor het gebruik gereed te maken. Ook peulvruchten eigenen zich wol voor salade. Zoo zijn gaar gekookte witte boonen, eenvoudig met olie en azijn ver mengd, voor velen bepaald een lekkernij Een salade van Brusselsche kooltjes smaakt niet beter of slechter dan de sala de van artisjokkenbeide worden ook al weer met de naar believen eenvoudige of meer omslachtige sausen toegemaakt. Het zou te omslachtig zijn ook nog a lie soorten visch- en vleesch-saladen te bespre ken, te meer ook, daar die niet tot de eigen lijke wintersaladen behooren, doch het ge heele jaar door kunnen worden gemaakt. Overbodig is het zeker er op te wijzen, dat altijd voor het gebruik van saladen de bladeren, wortels of vtlichten jong, malsoh en versch moeten zijn, en dat bo ven alles de sausen met zorg bereid moeten worden. Slechte ingrediÖnten, als minder waardige olie of azijn, bederven dc beste saladen. Zout moet met overleg worden bijgedaan. Als men, in plaats van azijn, citroensap wil gebruiken, neme men vooral goede, zuivere citroenen. Buiten de reeds genoemd© sausbestanckleelen kan men ook nog specerijen toevoegen, als dragon, witte peper, dil, kervel, enz. Deze kruiden wor den zeer fijn gehakt toegevoegd. Men zij voorzichtig geen tc rijkelijk gebruik i© maken van deze kruiderijen, aangezien dan allicht de smaak hiervan de overhand zout krijgen en de saladesmaak zou worden be dorven. Zoo eenvoudig als hot oppervlak kig lijkt om salade klaar te maken, zoo moeilijk is het in werkelijkheid. Geen spijs toch wordt veelal in de keuken zoo non chalant behandeld als de salade en toch vordert geen spijs zooveel zaakkennis, oefe ning en handigheid, en zoo is het dan ook aan te bevelen, dat zoo mogelijk dc huis vrouw zelve deze toebereidt of althans een vakend oogje houdt op de werkzaamhe den, aan het maken van deze spijs ver bonden. Wij ontleenen het onderstaande aan een (geïllustreerd) artikel in „D© Veldbode", over expoïït-sLtuchterijen in Denemarken, van de hand van A. van Leeuwen: Omstreeks 1890 was de hoofdmarkt voor Deonsche varkens nog Hamburg, waarheen toentertijd varkens van 125 K G. werdon verzonden. Na 1880 trad Engeland als af nemer op. Dit land verlangde echter var kens van 30100 K.G. levend gewicht. Hiernaar wijzigde zich eenigszins de fokin- richting in Denemarken. Voor Hamburg kruiste men de Jutlandsche met Yorkshire- en Berkshirc-beeren. De Engelsche markt verlangde echter vooral vleeschvarkens met; dun rugspek en een fijn© huid. Men trachtte in Denemarken hierin te voorzien door kruising met de grootste Yo:k hire-beerm. Maar men hield daarbencvens ook het in- land&chc ras in stand. D© kruisingsproduc ten worden in geen geval verder voor de fokkerij gebruikt, maar voor de Engelsche vleesehmarkt bestemd. Deze methode vindt nu ook meer en meer ingang bij ons te lande. In Denemarken, evenals bij ons, vindt men dus afzonderlijke fokstations voor Yorkshire- en voor inlandseh ras. Tot 1887 kon Denemarken nog een groot aantal levende varkens naar Hamburg uit voeren, waar zij geslacht werden, en het vleesch voor een deel naar Engeland werd verzonden. Op 29 November 1887 verscheen echter van DuitschlaDds zijde het verbod van invoer van varkeas en var kens vleescb uit Denemarken, Zweden en ^Noorwegen, wegens het uitgebreid heerschcn van borst ziekte. Toen begon men in Denemarken op mid delen t© zinnen om een grooten afzet van vleesch naar het buitenland mogelijk te ma ken. Yóór 1887 waren er ook al enkele paf- ticuliere export-slachtorijen, maar daarna begonnen de boeren coöperatief tc werken. Dat is iets, waarvan de Deensch© boeren speciaal het geheim schijnen to bezitten. De eeno coöpematieve export-jslachtenj volgde op de andere, zoodat er in 1907 reeds 34 bestonden. Dc voornaamste zijn die te Esbjerg, Halbaek, Kolding, Aalborg, Oden- s© en Horsens. De laatst© is de oudste, zij werd in 1887 opgericht, daarop volgden die in Esbjerg, Halbaek en Kolding in 1888. Wat er omgaat in zulke slachterijen, kunnen de volgende getallen bewijzen. D© slachterij in Esbjerg slachtte in 1905 68,720 varkens van 7927 deelnemers. Aan de slachterij te Kolding werden in dat jaar 77,260 varkens van 9482 boeren geslacht. Aalborg slachtte 64,073 varkens van 5603 deelnemers. In het geheel werden in 1905 in de coöperatieve slachterijen verwerkt 1,030,504 varkens van 93,301 boeren. In 1906 was het aantal varkens geklommen tot 1,051,358. In 1902 berekende men de waarde van het uitgevoerde varkensvleesch op bijna 71 millioen kronen (l kroon is 0.66), dat is dus bijna 47 millioen gulden. Esbjerg was in 1880 een klein dorp van 1529 inwoners; in 1906 waren er reeds 16,000. Dit dorp heeft dus een bijna Ara?- rikaansche gedaantewisseling ondergaan, hetgeen het heeft te danken aan zijn export haven, van waar uit het grootst© deel var» alle geslachte varkens, do boter en de eieren naar Engeland worden verscheept. De coöperatieve export-slachterijen had den in den eersten tijd een zwaren strijd met de particuliere ondernemingen. Dat behoort nu echter reeds lang tot de geschie denis. De coöperatie heeft over dc ge'.:e.ei linie het particularisme verslagen n to taal verdrongen. Een groote helpen 'e fac tor in het coöperatief bedrijf was en is do betaling naar slachtgewicht en qui'itet. Dit was tevens een der beste mBldc'c.a om den booren binnen den kortst mog lijken tijd t© leeren, welke soort varkens zii moe ten leveren om met het meeste voordcel te werken. Tegenwoordig kent m©n dan ook ia Denemarken maar één soort varkens, di alle vrijwel op dezelfde wijze gemest en op denzelfdon leeftijd geslacht worden. Men onderscheidt 2 of 3 kwaliteiten. De slachterij tc Boski 1de werd in 1895 op gericht, en kostte 130,000 kronen. Het stich tingskapitaal werd geheel door dc landbou wers bijeengebracht. Staatshulp of ander; hulp werd niet verleend. Ook de keuring wordt zelfs door het bedrijf betaald. In 1905 werden door 1464 deelnemer? 06,069 varkens afgeleverd, d. i. dus 18 var kens per landbouwer. Er wordt slechts 2-maal per week geslacht; er zijn ook van de grootere slachterijen, waar 5 dagen p*r week wordt geslacht. Dc slachting geschiedt ongeveer op dezelfde wijze als ten onzent, bijv. in Assen. Na de slachting komen de gehalveerde varkens, ontdaan van den rug- gegraat, gedurende 24 uren in het vóór- koelhui?, een luchtig en iets donker gemaakt lokaal. Dan wordt het vleesch gezouten door inspuiting met een oplossing van zout cn salpeter. Daarna gaat het gedurende 59 dagen in het eigenlijk© koelhuis bij «en temperatuur van 40 gr. C. Vervolgens werden dc helften b j vieren in zakken ver pakt en verzonden. Dc afval wordt voor een deel gezouten c - daarna verzonden naar Engeland (kop efi pooten), of naar Duitschland (hart, levoi, longen, maag en darmen), of naar dc worst- fabrieken in het binnenland. Uit de heen deren wordt beendermeel, uit het l>' ei hloedmeelmelasse vervaardigd. De borsu v orden gereinigd en gedroogd naar Duitsch- I land verzonden. Dc rug?egrant wordt door

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 17