DE HAAN OP KERKTORENS. Bij het hooren van dien naam was hij doods bleek geworden. „Clémentine Arpentini", -camelde hij, „maar dat is mijn moeder, die ik honger heb laten lijden. Wee mij, ellendeling!'' Dit 2eggende stond hij op en verliet on middellijk de zaM. Ook rie overigen gingen weldra diep ontroerd heen. „Wat is er van kolonel Arpentini gewor den?" hoor ik u vragen. „Ik ben", antwoordt de schrijver, „daar nooit achter kunnen komen. Misschien is hij in een straatgevecht gevallen en is zijn lijk onopgemerkt gebleven onder dat van de dui zenden gesneuvelde communards, die de stra ten bedekten, toen do geregelde troepen de stad binnenrukten. Zooveel is zeker, dat zijn naam niet voorkomt in de processtukken van den krijgsraad, cn dat men den ex-ko lonel ook niet heeft gezien onder de vluch telingen, die naar het buitenland de wijk namen. Dit alleen heb ik nog opgevangen. Toen de in het nauw gebrachte communards ge reed stonden den menschli even den Aarts- bissohop Mgr. Darboy, evenals verscheide ne andere geestelijken, aan hun duivelsche woede op te offeren en dood te schieten, zou, naar men zegt, een man in gescheurde uniform zich ijlings aan zijn voeten gewor pen en uitgeroepen hebben: „Monseigneur, ik ga sterven; geef mij uw zegen, gelijk gij het mijnen broeders gedaan hobt!" Hebt gij u ooit wel eens afgevraagd, leze res of lezer, waarom deze vogel zoo triom- fecrcnd prijkt op de torenspits., der ker ken En toch reeds lang schittert hij danr met zijn waaierenden staart, hoog in de lucht; immers in 820 eu dkt was waarschijnlijk dc eerste niet, al spreekt dc historie niet van voorgangers liot bisschop Rampert van Broscia in Lombardije een bronzen haan gieten, dien hl;mot een bnbehoorend opschrift, boven op de kathedraal pi"- *e Waarom hebben dc Christenen juist den liaan als windwijzer gekozen? En waarom heeft deze vogel zoo goed „burgerrecht" verkregen en zóó al zijn mededingers over wonnen, dat een haan de bijna traditioneele b kroning vormt van onze klokke-torens? Hier willen wij eens iets van vertellen. Een Franschman, geboren ondeugende grappenmaker en altijd een tikje oneerbie dig, dat schijnt in het bloed te zitten zal u vertellen, dat Petrus eens, in een driftig oogenblik, een haan, die hem met in helder geluid wat te veel aan de drie dubbele verloochening herinnerde, naar ere spits-van een toren slingerde, en de arme vogel is daar sedert gebleven. Een Spaansche leger.Je schrijft dit on- g-'luk als het ten minste een ongeluk i9 toe aan eigenwaan. Een jonge haan, on gelukkig misvormJ en slechts in hef bezit van één vleugel en één poot, wilde, licht zinnig Van aard, niettegenstaande d waar schuwing zijner moeder, de wereld eens zien. De moederlijke voorzichtieh^id hac» hem geraden zoowel de koks en dc keuken meiden als de aan St.-Pieter toegewijde kerken te ontvluchten; maar de verstokte wilde, net als vele menschen, alleen zijn grillen opvolgen; hij bnleedigde den prins der aoostelen cn na heel wat gekke streken liet hij zich door een kok vangen, die hem, hetzij uit boosaardigheid of uit. mgcchikt- heid, zoolang liet broden, tot hij hem zoo zwart als steenkool weer wegwierp. De wind voerde hem mede en zette hem op den top van den kerktoren cn daar ia hij nu nog. Maar geleerden zijn nu eenmaal geen dichters: van de legende willen zij niet veel weten en zij zoeken hun oplossingen elders dan in de ondeugende of lieflijke verhalen der volkspoëzie en zelfs versmaden zij con clusies uit dc eenvoudigste feiten, die voor dc hand liggen, want welke andere vorm leent zich zóó voor windwijzer air de haan? Welnu, eenige geleerden beweerden in den haan onzer kerken een Keltisch em bleem te hebben gevonden en de haan schijnt hun daar op de uiterste torenspits goed op zijn plaats: versymboliseert hij dan niet het vaderland? Maar, er zijn nu eenmaal spotters geweest en die waren er toentertijd ook. En zoo werden dc gjleerden geplaatst voor do lastige vraag: of het vaderland ook wel eens met alle winden meedraaide? Toen werd een andere reden opgezocht. En die reden vinden wij dan ook waar schijnlijk in de waai'de, die de Ouden aan den haan toekenden Grieken en Romeinen, getroffen door de juistheid, waarmede de „wachter van den nacht" het naderen der dagvorstin aankondigde, maakten van den haan het symbool van waakzaamheid en arbeidzaamheid, en zij bewonderden zijn vechtlust. Themistoclcs, zoo verhaalt een schrijver uit de oudheid, de Griek n tegen de barbaren ten strijde voerende, liet zijn soldaten voor twee vechtende hanen stil houden. „Zij strijden met zooveel woede", riep hij uit, „niet voor hun vaderland, niet voor hun goden, niet voor de grafsteden hunner voorvaderen, niet voor hun kinde ren, niet voor roem of voor vrijheid Neen, zij strijden alleen om niet voor een mede dinger te moeten wijken 1" De Christenen verwierpen niet dit em bleem: dat zoowel bij de poëtische inspira tie, bij de mystieke studiën als bij den sym- I bolischen stijl gebezigd werd. De g schillen van den H. Ambrosius cn den H Gregonu* den Groote; de hymnen van Prudentius, I St.-Ambrosius en St-Hilarius bevatten j schoone beschouwingen over dezen vogel, 1 dien Job reeds prees. De Roomsche Kerk geeft 's Zondags in de Lauden haar pries- tors een heerlijke hymne, door Corneille vertaald in zoet-vloeiend Fransch, waarvan de volgende regels slechts een flauwe af schaduwing geven kunnen: Gij, die den reiziger tot gids en uurwerk zijt, Den dag ontwaken doet; 't gehoor van uw geluid, Dat zwarten nacht van lichten morgen scheidt, Doet aantrippen 't licht als eene jonge bruid. Door uwe zorg breidt alom 't licht weer uit, De donkerte van blauwen hemel vlucht, Dc misdaad wijkt, verschrikt voor uw zoo rein geluid En onze oogen zien do morgenlucht. Op 't hooren van zijn kreet, de schepeling viert zijn kracht, De golven van de zee zijn roep weer ruste gaf. St.-Petrus ziet zich in der zonde macht, En bittere tranen wisschen 't zwart der boosheid af. Zijn stemme doet in ons de blijde hoop herleven, De kranke is verblijd na langen nacht van smart. Den arm der boozen doet de vrees nu beven, 't Levend, rijk geloof de goddeloosheid tart. Is het dan te verwonderen, dat, na den tijd der catacomben, de Christenen dezen vogel, zoo rijk aan beteekenis, bevestigden aan hot hoogste en meest zichtbare deel hun ner tempels' En daar de fierheid van zijn houding, de slankheid van zijn lichaamsbouw en de pracht van zijn weelderigen staart den haan bij uitnemendheid voor deze functie geschikt maakten, maakten zij er niet al leen een mystiek heraut, maar ook, in de practijk, een windwijzer van. En de groote geesten van de liturgie der middeleeuwen zwijgen niet over het symbool van dezen vogel, staande op het kruis, dik wijls door wolken omringd. Zij maakten van den haan een voorbeeld voor den predi ker van het Evangelie. Ziehier eenige pun ten, die Hugo van St.-Victor opsomt: de haan waakt gedurende den nacht; hij roept •de slapers wakker; hij kondigt de komst van den dag aan; vóór te kraaien, bereidt, hij zich voor cn schudt zijn vleugels, en, op de ijzerstaaf, die hem vasthecht aan het kruis, keert de haan zich tegen den wind. Dc toepassing hiervan is gemakkelijk. De onderrichtingen van een fijn-zinnig mysticisme zijn in onze nuchtere dagen bijna vergeten. Herinnert de haan op den toren er de ge- loovigen nog aan, dat zij alleen op het kruis moeten steunenzich moeten verheffen boven dc kleinheid en de laagheden der a' zich keeren tegen <-.ke leer, die tegenoverge steld is aan het Evangelie, enz. enz. De Bijbeldrukkerij te Oxford. Do meeste bijbels, die de wereld iugezon den worden, komen uit de Clarendon- d rukker ij te Oxford, die in 1636 door een koninklijk decreet het recht verkreeg bij bels to drukken. Er zijn tot nu toe 71 ver schillende formaten verschenen; van liet kleinste formaat, het zoogenaamde „bril lont," tot aan de altaar-prachtfolio. Naar Amerika gaan iedere week zes tonnen van die verschillende bijbels, en de gezamen lijke oplaag bedraagt jaarlijks millioencn. Van de 71 formaten zijn er in -100 verschil lende talen. Hot zetten van enkele van die talen gaat natuurlijk met groote moeilijk heden gepaard. De zetters zijn meestal ge leerden en moeten minstens een dozijn ta len goed kunnen spreken en van een hon derdtal een oppervlakkige kennis bezitten. Maar zelfs het zetten van den geautori- scerden tekst van den bijbel in de Engel- scho taal is een ontzettend werk. Er zijn 773,746 verschillende woorden voor noodig, waarvoor men 3,566,482 letters moet gebrui ken. Toch zijn de kosten van het zetten nog niet zoo groot als die van de correctie. Iedere uitgave van de Oxforder drukkerij wordt woord voor woord vijfmaal gelezen, voor ze gedrukt wordt. Het is gewoon ie in die drukkerij ieder, die een fout ontdekt, 1 pond sterling uit to betalenmaar dit is niet dikwijls noodig, omdat het werk met de grootste nauwkeurigheid wordt gezet. Het papier, dat voor de meeste dezer bijbels gebruikt wordt, is een uitvinding der Oxforder drukkerij en een gelukkigü nabootsing van een papiersoort, die uit Indië werd ingevoerd. Vele jaren sobeen het onmogelijk deze buitengewoon dunne en sterke vezels in Europeesche fabrieken te vervaardigen en het luim der Indische fabrikanten werd niet geopenbaard. Ein delijk gelukte het echter een soortgelijk pa pier te maken. Het is heel sterk en zoo dun, dat men 800 bladzijden tot op ongeveer een halven centimeter dikte kan samenpersen. Oud krantenpapier. Het is opmerkelijk zv.o/eel poetslappen en zeemleerenlappen uitgespaard konden worden, als men zich er maar aan ge wendt om meer gebruik tc maken van de diensten, die oud krantenpapier ons kan bewijzen. Als vanzelf krijgt men langzamerhand een beelen stapel, die, wanneer de nieuwsw nummers maar telkens onderaan worden gelegd, van boven af kunnen worden ge bruikt. In de eersto plaats dan kan men na tie ramen, spiegels, enz. met een oude spoils te hebben afgewasschen, deze met in el kaar gefrommeld papier in een oogen blik je droog en helder wrijven. Bij her schoonmaken van petroleumlampen, die toch nog in enkole huishoudingen in ge bruik zijn, sparen zij een tweeden doek u t; men heeft er enkel een voor den cylinder noodig; de metaaldeelen en d© peer kan men met papier heel goed en vlug schoon makon. In de keuken behoort men dc aan rechtbank dagelijks na het afspoelen op nieuw met krantenpapier te beleggen. H<-i zal bij het verzetten der pannen van be; vuur op de aan rechtbank, bij het ingieten van de soep, compote, melk, enz. vele vlek ken opnemen, die anders weer weggeschuurd moeten worden. Vuile Jemmetten van men sen wrijft men voor het wasschen met pa pier af, evenals pannen, die vettig zijn. Nog tot zeer veel andere doeleinden kan dat oude papier gebruikt worden en wan neer men eenmaal deze gewoonte van schoonmaak met papier heeft aangenomen, zal ze gewoonlijk wel zóó goed bevallen, dat men er niet gauw weer van af zal stap pen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 16