No. I€^64.
LEIDSCIT DAGBLAD, Woensdag* 8 April. Tweede Blad.
Anno 1903.
PERSOVERZICHT.
FEUILLETON.
Ben gemaskerd bal.
schaal is afgewogen, zoo er maar, zoo mo
gelijk op staanden voet, uitspraak en uit
wijzing van het geding is te vinden.
Ook onze Deputatenvergadering heeft de
zen eisch reeds herhaaldelijk gesteld.
En juist omdat het heel wat voeten in de
aarde zal hebben, eer het booze kwaad der
vertraging uit ons burgerleven is weggeno
men, danken we den heer Drucker voor zijn
interpellatie, en wenschen we tevens minis
ter Nelissen geluk met zijn uitnemend op
treden in het Parlement.
Onder bet hoofd Een Juichkreet
lezen wij in „D e ij d"
Onder het opschrift ,,De ijskorst is gebro
ken" bevat „Het Volk" in zijn laatste
Zondag8Uummer een hoofdartikel, waarin
een juichtoon wordt aangeheven over den
vooruitgang, door den staatkundigen eisch
van algemeen kiesrecht bepaalde
lijk onder een gedeelte der katholieke
bevolking.
Het artikel begint aldus:
,,Aan degenen, uie wel eens neiging had
den, bij do pakken te gaan neerzitten, om
dat onze strijd zoo langzaam vordert, om
dat er zoo ontzaglijk veel inspanning noo-
dig is, ook om een klein resultaat te berei
ken, geeft de loop der kicsrechtzaak in do
laatste weken nieuwen moed. Als een len
tewind over de bevroren velden, gaat een
democratische opleving over de katholieke
wereld, en even plotseling als de krokussen
hun kelken opsteken uit het zand, en do
dorre vlakte in een brand van kleuren zet
ten, even plotseling slaat ineens de gloed
van het democratisch verlangen uit het ka
tholieke volksdeel naar buiten."
Wij zullen zegt „De ij d" zoeken,
in hoeverre voor den juichkreet van ,,K et
Volk" al dan niet grond bestaat. Alleen
wenschen wij de aandacht er op te vestigen
van diegenen onder ons, die in het aanwak
keren van den eisch van algemeen kiesrecht
geen bezwaar schijnen te zien. Dat ,,H e t
Volk" in lyrische geestverrukking het veld
winnen varr het denkbeeld van algemeen
kiesrecht onder de christelijke partijen be
groet als ,,de zekere voorbode van de na
derende lente", dunkt ons niet zonder be-
teekenis. Mogen voor hen, die waarschuwin
gen van onzen kant komende, in den wind
slaan, althans deze zeer duidelijke en spre
kende waarschuwing van het orgaan der
principieele vijanden van onze tegenwoor
dige maatschappij, die tevens de vijanden
zijn van al wat inderdaad aanspraak kan
maken op den naam christelijke beschaving,
niet verloren gaan.
„Land en Volk" schrijft:
Alom in het land heeft men zich er over
verheugd, toen bij de jongste bcgrootings-
discussicn in de Tweede Kamer door
onderling overleg een zekere beperking
van den omvang der beraadslagin
gen was verkregen. M<»n hoopte algemeen,
dat op dien weg verder zou worden ge
gaan.
Zal men ooit tot een icte beteekenendo
inperking komen, dan is een eerste eisch,
dat over zeker onderwerp van iedere groep
der Kamer slechts één lid het woord
voert. In andere landen is dit regel. Bij
zondere omstandigheden kunnen een enke
len keer een afwijking rechtvaardigen.
Doch dit moet hooge uitzondering blijven.
En wat gebeurt -u weer dezer dagen?
Bij het wctsontwerp-blijvend-gedeelte
spraken van de groep der „Liberale Unie"
niet' minder dan vijf leden, de meestcn nog
wel meer dan eenmaal. Hoe velen in de ge
heime bijeenkomst het woord gevoerd heb
ben, en hoe dikwijls, kan het publiek niet
nagaan. Doch een der vijf Unie-heeren
kwam zelf vertellen, dat hij aan zijn vierde
spreekbeurt was!
Bij de behandeling van het subsidie voor
de Drentsch-Friesche trammen kwamen van
de sociaal-democraten drie in het debat,
of, wanneer wij den heer Van der Zwaag
niet meerekenen, toch nog twee.
Men zal misschien zeggendezer dagen
heeft de Kamer geen hjast. Wij ontkennen
dit. Als de visscherijwet vóór de Paasch-
vaoantie niet afloopt, legt die na het reces
weer beslag op den tijd, die voor andere
zaken bestemd en noodig is. Er liggen nog
stapels werk ter afdoening, ondanks het
vele, dat werd ingetrokken.
En wordt het kwaad niet steeds weer be
streden, dan vreet het telkens dieper in.
Wij zullen geen gelegenheid laten voorbij
gaan om te waarschuwen.
Lunsi, letteren, enz.
In plaats van de aangekondigde voor
stelling „Stille Buurtjes"* zal het Amster
damsch Tooneclg zeischap Zondag a. s. in
den Schouwburg opvo.r n „De Koopman
van Venetië. De achttienjarige ka
rakterspeler Adolf Bouwmeester zal de
hoofdrol van Shylock vervullen.
Na cl© talrijke gunstige critick.n mag
men verwachten dat het hem ook in Leiden
niet aan belangstelling zal ontbreken.
Herman Robbers hield gisteravond in
den Haagsellen Kunstkring een lezing over:
„Het literaire leven in Nederland
Besprekend de veelkleurigheid, de anar
chie in de hodendoagschc kunstuiting n,
do oorzaak zoek:nd van het veelvormig)
realisme van tegenwoordig, in plaats van
de eenheid het idealisme van vroeger
zegt hij:
De oorzaak ligt in onzen eigen tijd, waar
in het niet meer mogelijk is zooals vroeger,
dat één man alle kennis en weten chap van
den tijd bezit.
Hoe komt het nu, dat het groofco publiek
liever, volgens Robbers, onbeduid nde bui
ten! andschc auteurs lce&t, in pl ats van
werken van goede schrijvers als De Mees
ter, Coen -n, Streuvels en zooveel anderen
Hij gelooft, dat het komt, omdat het
grootc publiek onderscheid maakt tuss hen
„literaire" schoonheid, waartoe men zich
zelf niet vatbaar aebt, en een ander soort
populaire schoonheid, die meestal gelijk
beduidend is met nuttigheid of een z kere
boeiendheid. En dit zal wel daardoor ko
men, dat den m:nschen geen gelegenheid
gebod n wordt om kennis en sm in litc
ratuur te v rkrijgen. Op hoogcre burger
scholen en gymnasia wordt geen „lezen"
geleerd.
Waarschijnlijk bedoelt hier H. R. keuze
van lectuur.
„Een tocht te paard door de woestijn te
Biskra in Algerië."
Mejuffrouw nna van Bommelm, d:e het
Leidschc publiek deze week in de gelegen
heid stelt in haar reislierinneringen door
voordracht en lichtbeeld te doen meeleven,
vertelt in het jongste nummer van B on'9
geïllustreerd magazijn, door keur van
photo's verg z ld van haar ervaringen om
trent dezen tocht.
Antiquiteitc n-V e i 1 i n g.
Elok wat wils, zouden wij kunnen uitroe
pen bij het doorbladeren van den catalo
gus, dic-n wij toegezonden krijgen van do
Firma C. F. Roos en Co. Op Mnandag 13
April zal al dat fraais onder den hamer
komen, in tV „Militiczaal" te Amsterdam
Behalve oude schilderijen en teekoningen
vinden wij vermeld: juweel n, waaronder
eènige colliers van parel n, goud- en zilver
werk, porselein en Delfbsch aardewerk, in
blauw en gekleurd decor, meubelen, koper
werk, wapens, Ooster ehe kWdjes, 1 nz
Onder het porselein vinden w'j naast ver
schillende fraaie schotels en borden, twee
eetserviezen, een van Chineesch en een van
Doorniksch porselein. Onder het PcHtsch
aardewerk vinden wij o. a. vermeld, het
zoo gezochte D dfïsch met goud; bij do meu
belen vragen fraai gebeeldhouwde kasten
de aandacht, bmev ns eenige staande klok
ken met speel- en slagwerk. O k onder de
schilderijen is er heel wat belangrijks t©
zien.
Hubert Laroche en zijn con
tract.
Het Antwerpsc-h© tooneelhlad „Lucif r"
weet mede te deelen, dat de beheerders van
den Nederlandsehcn Schouwburg te Am
sterdam verzocht hebben hun mandaat met
drie jaren te verlengen, met het o'»g op het
door hen met Hubert Laroche gesloten con
tract. De tooneelcommissie gaf hi rop
gunstig advies, mits men de zaak Laroche,
die voor do rechtbank hangende is, buiten
bes houwing liet.
Voorts meldt „Lucifer" het \olg nde:
„Hubert Laroche vraagt dertig duizend
frank schadevergoeding aan de heeren De
Lattin en Van Lacr, die hem een cont.act
ded<*n teekenen voor drie jaar als ze nog
slechts één jaar concessie hebben.
„De heer Hubert Laroche heeft een
nieuw contract g teekend met de Koninklij
ke Vcreeniging het Ncderlandsch Tooneei
van Amsterdam cn dit voor negen jaar.
„Wij zullen, met do bewijsstukken er bij,
b-kend maken welke onderhandeling- n er
plaats hadden en hoe zij afschampten.
,,'fc Is zeer stichtend.
„Dus komt Laroche in alle gevel n et en
de redm die de heeren Do Lattin en Van
Lacr do n gelden om herbenoemd te wor
den, valt (bis heelcrnaal weg."
Het „Hbl." heeft zich om «inlichtingen
gewend tot den Raad van Beheer der Kon.
Ver. „Het N«:d-rlandsch T>toneel", doch
men kon daar niets met zekerheid mede
deel en.
De heer Laroche echter d^lt aan het
blad mede, dat hij voor den t'jd van drio
jaar met „Hot Nederlandsch Tooneel" ge
contracteerd heeft.
Bij Stoel en Spree te Amsterdam is in
studie genomen „In naam der Koningin",
belasting-klucht v. mr. L. H. J. Lamberts
Hurrelbrinek.
Do eerste opvoering heeft waarschijnlijk
Zondag a.s. plaats.
Er bestaat veel kans, dat mevr Théo
MannBouwmeester met haar broeder
Louis mee naar Indië gnat.
Zijn wij wèl ingelicht d n hangt een defi
nitieve beslissing nog slechts af van een
regeling der onderlinge verhouding, nl of
mevr. Mann in de directie zal zitting heb
ben dan wel of zij bij het gezelschap van
haar broeder zal worden geëngageerd.
Worden de Bouwmeesters het eens, dan
wordt Indic ook op tooneelgcbied het be
loof ie land, en Amsterdam een Villo
morle.
Het gez dschap vertrekt in ieder geval
einde Juni uit Amsterdam.
Wagner Fes t. spiel©!
De juiste data der Wagner Festspiele zijn
thans definitief te Amsterdam 22, 24, 27 en
30 April, t© 's-Gravenhage 2, 4, 5 en 7 Mei,
te Rotterdam 9, 11, 13 en 15 Mei, lste Serie.
16, 18, 19 en 21 Mei, 2de Serie. Als koor
zullen medewerken ecnige leden van het
koor der Opora Vereeniging te Amsterdam,
Verschenen is bij den heer W. E. J.
Tjeenk Willink te Zwolle do vijfde druk
van No. 39 van Schuurman'9 editie der Ne-
derlandsehe Staatswetten: „Wet op de
openbare middelen van vervoer met uitzon
dering van de Spoorwegdiensten", en de
vijfde druk van No. 61„Ongevallenwet
1901", beide met aanteekening^n door P.
H. Jordens.
Een vorstelijk legaat.
Aan het „Petit Journal" wordt uit Gre
noble bericht dat een dame, overleden to
Nolay (Cóte d'Or), aan do stad Grenoble
do som van 1,900,000 frank, n heeft ver
maakt voor de stichcing van een school
voor schoone kunsten.
Geen T o Is t o ï-J u b i 1 e u m.
Uit Petersburg wordt bericht, dat Leo
ToLstoï aan hot centraio omifé van ilus-
sischo schrijvers het verzoek heeft g richt
zijn jubileum niet te vieren.
Het comité heeft besloten den wensch
van den grijzen schrijver te eerbiedigen
en de viering zal dus niet plaats hebben.
Boaz.
Het aantal leden der Nedorlandscho
Christ. Patroonsverceniging „Boaz" is in
den afgeloopen winter m t 400 vermeer
derd. Er zijn nieuwe afdeelingen opge
richt te Arnhem, te Apeldoorn, te Harder
wijk, te Middelburg, te Goes, to Zaandam,
te Klundert, te Amersfoort, te Schoonho
ven, to Leeuwarden en te Maassluis.
In „M o 1 e 8 c h o 11" bepleit dr. G. W.
iBruinsma de oprichting van Staats-
apotheken, om „onder deugdelijk toe
zicht geneesmiddelen zoo goedkoop moge
lijk, doch in verhouding tot elks draag
kracht, beschikbaar te stellen voor ieder
zonder onderscheid".
In één opzicht, schrijft hij, bestaat er
reeds ook in Nederland een algemecnc cen-
tr.ial-apotheek met filialen in alle groot©
garnizoensplaatsen, waaruit de geheel© mi
litaire wereld van af den generaal en zijn
gezin tot den aan waschbaas met zijn
vrouw dezelfde gene aid delen ontvangt,
alle van dezelfde uitstekende qualiteit.
Het is nu alleen noodig voor alle zieke
burgers zulk een koofdmagazijn van deug
delijke geneesmiddelen beschikbaar te heb
ben, waainit aan filiaal-inrichtingen, ge
vestigd in het midden van bepaalde krin-
g> n, de benoodigdhcilen worden verschaft,
dio onder leiding en toezicht van apothe
kers worden uitgereikt aan allen, die ze
noodig hebben, kosteloos aan die niet kun
nen bétalen tegen kostenden prijs aan de
kleine luyden en met winst volgens tarief
aan do gegoeden.
R Het eerste gevolg zou wezen, dat om do
duurte niemand van geneesmiddelen zou
verstoken behoeven te zijn; dat de kleinere
burgerij niet meer behoefde te betalen dan
de directe kosten van vervaardiging, en dat
de rijken, ook nu gewoon om tal van dure
medicijnen te slikken, voor de behoeftigèn
en mindergogoeden mede zouden betalen.
K De geheelc regel! ig behoefde aan den
Staat niets te kosten; lintegendeel, goed
aangelegd zou er nog geld kunnen oVer-
èchieten.
I Het bedrijf van een apotheker wordt een
Staatsbetrekking; do apotheek zelf met ge-
cel den voorraad is een Rijksinrichting,
stemd om het publiek te voorzien van
kere benoodmdbèden, zooals een post-
antoor een Biiksiurichting is om het pu-
^blick te dienen bij sommige behoeften. Het
platteland om hiermede te beginnen
wordt, evenals in sommige andore landen,
bijv. Italië, Spanje, en in zekeren zin
Duitschland, verdeeld in kringen, waar
binnen éérr Staatsapotheek aanwezig is,
bijv. op elke bevolking tusschen 5 00—
10,000 inwoners, doch altijd zóó, dat de af
stand van de een© apotheek tot. de andere
niet meer bedraagt dan een uur.
In de steden geeft de dichtheid der be
volking uitsluitend don doorslag voor het
aantal apotheken, hetwelk noodig is, en
waarvan ieder bestemd is een bepaalden
kring te voorzien. Aan het hoofd van elke
apotheek staat een apotheker met vast
traktement, onder wien gesalarieerde as
sistenten werkzaam zijn.
Evenals bij de militaire apotheken ont
vangt hij de benoodigdhedeïi uit een cen-
traal-magazijn, terwijl hij de ontvangen
artikelen alleen in zooverre behoeft te on
derzoeken, als zij door het vervoer, do be
waring of bijzondere invloeden veranderin
gen kunnen ondergaan en daarvoor de ver
antwoordelijkheid draagt.
Het publiek koopt tegen vast tarief wat
l-het noodig heeft en laat zijn recepten ge
reed maken evenals in de bestaande apothe
ken. Alleen verdwijnen uit do apotheken
oorgoed alle zoogenaamde spécialités, alle
geheimmiddelen en toilet-artikelen, alles,
waarvan de samenstelling niet met nauw-
Lkeurigheid bekend is, alle origineele vor-
pakkingen, alle bontkleurige etiketten met
getuigschriften en fabrieksmerken, omdai
dc apotheker zelf niets mag inslaan, en
niets mag afleveren, wat niet in de cen-
i'raal-inrichting is vervaardigd of onder
zocht en hem toegezonden.
L- Eén ding zal echter onvermijdelijk zijn;
dc Staatsapotheker als ambtenaar is na
tuurlijk geldelijk verantwoordelijk voor
alles, wat door hem, uit het Rijksdepot on-
der zijn beheer, wórdt afgeleverd; hij kan
dus geen krediet geven en rekeningen uit
schrijven, maar zal alleen k contant kun
nen afgeven. Ook dit behoeft geen bezwaar
op te leveren en hangt alles samen met
een goedo regeling, nog afgezien van de
zekerheid, dat bij zulk een Staats-organi- 1
- 1)
„Dus, Bortha, j'o hebt me goed begrepen,
nietwaar Je haalt den kruier en gaat dan
dad lijk met hem samen de beide kamers
leegruimen. D© meubelen en dc kleeden kun
je zoolang naar dc logeerkamer brengen,
de tafel wordt uitgeschoven en tegen den
muur gezet. Je kunt er dat oude tafelkleed
wel overleggen. De loeide keukentafels
moeten hier ook staan en clan die rondo,
ijzeren van het balkon, kouk.ustoelen en...
maar lieve hemel, Bei^-ha, lach toch niet
zoo, jo doet precies als een klein kind."-
Mevrouw stond mot hoed cn mantel aan,
gereed om uit te gaan. Bertha grinnikte.
„Och, mevrouw, ik kan het heusch niet
helpen, maar ik vind het zoo vreeselijk
leuk, dat deftige lui precies gaan doen
alsof zo arme mensehen zijn, alles moet
er voor overhoop gehaald worden, en
„Hoor eens, meisje, ik herinner me niet
je meening gevraagd te hebbendoe maar
precies wat ik j© gezegd heb; do rest
komt wel vanzelf in orde."
J Beschaamd keek Bertha Vóór zich; mot
©en genadig hoofdknikje ruischte mevrouw
weg
Toen „het meisje voor alles" een oogen-
blik later bij den kruier belde, bleek het,
•dat er niemand thuis was.
„Een mooie boel," mopperde zij; ,nu
wan ik dien heelen rommel alleen bereddi-
ren; pleizier willen zc wel hebben, die
deftige lui, maar zelf ook eens hun aan
satio voor een zeer groot deel van het pu
bliek de medicijnen veel goedkooper zullen
kunnen zijn en derhalve ook contante be
taling gemakkelijker.
Overigens kunnen als het ware praeven-
tief, bijwijze van verzekering, de gevaren
van een mogelijken geldnood bestreden wor
den, namelijk door goede inrichting van
wettig erkende ziekenfondsen, die gerech
tigd zijn de betaling van hun leden op
zich te nemen. In tijd van gezondheid kan
daardoor elk voor zich en zijn gezin als 't
ware de geneesmiddelen lcoopen, noodig in
zieke dagen; de goede ziekenfondsen zijn
ook tegenwoordig niet anders ingericht en
beoogen hetzelfde.
Gelijktijdig herinnert de „N ieuwe
Arnhcmischo Courant" wordt
het vraagstuk der troonsopvolging
in ons land ter sprake gebracht door den
Haasschen medewerker van do „Tomps"
cn door mr. Van Houten in zijn joug-
ston Brief.
Inderdaad zegt de „N. A r o h. Cr,
treedt het gewicht van het vraagsi.uk
eiken dag meer op den voorgrond. Du
schrijver 111 de „Temps" herinnert aan
een der ongewenschtc gevolgen van de be
staande regeling; een gevolg, dat, blijft de
Grondwet ongewijzigd, vroeger of later
werkelijkheid kan worden.
Maar er zijn tal van andere redenen, wcl-
ko een oplossing beslist noodig mak^n. Er
zijn toch, onder hen, die grondwettigs
aanspraken op d.n troon kunnen doen gel
den, personen, die men zich niet dan mot
afschuw kan denkon als het hoofd van den
Nederlandsehcn staat.
De uitweg, door dr. Kuyper volgens den
,,T c m p s"-correspondent aan de hand
gedaan, om het voorbeeld van de Roemeen
scho vorsten te volgen, is evenmin een uit
weg, daar ook een dergelijke handeling
strijdig zou zijn met de grondwettige aan
spraken van dorden.
Doch bovenal behoort o. i. de vraag te
wegen, of het Nederlandsche volk afstand
zal doen van het recht om te beschikken
over zijn eigen lot. Op den voorgrond
moet staan, dat, indien de meerderhein
der natie zich verklaart voor den repubii-
keinschen regeeringsvorm, geen verouderde
wetsbepalingen aan de invoering daarvan
in den weg mogen staan.
Of die meerderheid inderdaad denkbaar
is, willen we niet beslissen; dit staat even
wel buiten kijf, dat het niet socialisten
alleen zijn, bij wie het verlangen naar een
republiek bestaat. Is de uitlating van dr.
Kuyper juist en er bestaat geen reden
er aan te twijfelen, dan bewijst zjj
alleen, dat de schrijver van „Het Calvinis
me," die met zooveel gloed de republikein-
sehe gezindheid der Calvinisten bepleitte,
zijn vroegere overtuiging niet trouw is
gebleven.
In een driestar Rechtsverkrij-
ging zegt „De Standaard":
Mr. Drucker deed een goede daad door
eens te interpelleeren over den tragen gang
van onze rechtsspraak.
Wat geeft heb den gewonen burger, dio,
in geschil met zijn buurman, recht zoekt,
zoo hij alle kans heeft, over een gewon^ bur
gerlijke zaak meer dan een jaar, en soma
meer dan twee jaar, aan het lijntje te wor-
den gehouden?
Hoo dikwijls is door zoo duldeloos uitstel
het geschil, waarover het geding liep, onder
I de hand niet in geheel anderen staat van
wijzen gekomen, zoodat de gezochte rechter
lijke uitspraak feitelijk alle belang voor hem
verloren heeft.
En ook, hoe dikwijls komt het voor, dat
iemand, die 0, zoo gaarne recht zou zoe
ken, er maar van afziet om tot den rechter
te gaan, daar hij toch weet, dat het alles
op de lange baan wordt geschoven, en de
beslissing daarom voor hem veel te laat
komt?
Snel recht is een eerste eisch van een ge
zonden volkstoestand. Snel recht sticht vre
de, doordat het de geschillen opruimt. Snel
recht alleen kan het \ele getwist afsnijden
of voorkomen.
Het doet er veel minder toe, of het alles
1 op zijn elf-en-dertigï.t gemeten en op de goud
den uit de mouw te steken, neen hoor,
daar denken ze niet aandaar is Berdra
goed voor."
Met een nijdig gezicht begon zij haar
werk, toen er een bescheiden belletje door
het huis klonk.
„Wat nou weer," bromde de gedienstige,
terwijl zij open deed Een arme man stond
op de stoep, een bedelaar met een fatsoen
lijk gezicht.
„Wij geven," begon Bertha, maar plot
seling beda'cht ze zich. De man zag er,
ondanks zijn armoedige kleeren, niet
kwaad uit; hij kon haar best een handje
helpen.
„Als je op een eerlijke manier een paar
dubbeltjes verdienen wilt, kom dan maar
binnen, dan kun je de meubelen mee hel
pen versjouwen."
De man was bereid en deed zich onder
het werk kennen als een flinke, aardige
kerel.
„Wat is hier eigenlijk te doen, gaan
jullie verhuizen?" vroeg hij, nadat hij een
tijdlang bezig was.
Bertha ],achte en zette de handen in de
zij.
„Och, neen, de lui hier zijn gek gewor
den zij willen een feest geven, waar niets
dan schooiers komen. Mijnheer wordt de
waard, mevrouw de waardin; zij doet een
ouden katoenen rok aan en een witte
schort voor. De juffrouw gaat lucifers ver-
koopen en haar neef wordt een draaiorgel-
man, dan hebben zij meteen goede muziek.
lach me een ongeluk, dat kun je be
grijpen."
Verbaasd keek do man haar aan.
„Neen maar, zoo iets heb ik nog nooit
geboord. Op straat kijken ze ons niet aan
en thuis apen ze ons na, het is me een zoo,
die deftige lui, maar weet je wat," en on
willekeurig veegde hij zijn mond af, „dio
schooiers hoeven ten minst© geen honger
te lijden, die krijgen zeker nog wel een lek
ker hapje ook, hél"
Bertlia lachte. „Och neen, zooveel bij
zonders komt er niet. Haring en rolpens en
bloedworst, net als in een gewone herberg.
Dat komt allemaal op een lange tafel te
staan. O ja, en dan hebben ze maskers voor
het gezicht, ze willen mekaar ni©t kennen.
Ik mag niemand zonder masker binnen
laten, heeft mevrouw gezegd. Ze hebben,
geloof ik, wel dertig kennissen gevraagd."
De bedelaar sleepte de meubelen weg tot
hij doodop was van vermoeidheid.
Bloedworst, rolpens, het was lang gele
den, dab hij ze geproefd had. Hè, om daar
eens van te kunnen eten, zooveel als jo
wou 1
Een halfuurtje later stapte hij welge
moed de deur uit.
Dertig ©ent in zoo'n korten tijd verdiend 1
't Was een buitenkansje, hoor 1 Nu naar
,,De lustige Haring". In de gelagkamer
begroette hem Lange Flip, een collega, dio
dikwijls zijn laatst© centen met hem ge
deeld had.
„Niet veel to halen, hè?" bromde hij
hem toe; „ze smijten je do deur voor den
neus dicht. Heb jo nog wat bij elkander
kunnen scharrelen
Fluitend nam hij naast zijn „collega"
plaats.
„Moeder Hendriks," riep hij naar het
buffet, „breng eens twee borden erwten
soep, cén voor mij en één voor Lange Flip."
En toen de ander hom verbluft aankeek,
deed hij zijn oude jas uit en schudde het
hoofd.
,,'t Is me een mop met die zoogenaamde
deftige lui; nooit in mijn leven heb ik zul
ke gekken gezien."
Bedaard telde hij zijn kapitaal, dat in
den vorm van centen uit diverse zakken
bijeengescharreld werdspuwde eens op
den grond en begon toen uitvoerig to ver
tellen.
Lange Flip luisterde aandachtig, at zwij
gend zijn bord soep cn kwam toen vlak
naast zijn „royalen" vriend zitten.
„En allemaal een masker voor, zeg je?
En eten ©n drinken zooveel jo wilt en ieder
ziet er uit als een schooier en en echte rij
ke lui, zeg je?"
De ander knikte bevestigend.
Lange Flip kwam nog dichter bij schui
ven.
„Verduiveld, kerel, als wij ook eens mee
deden. Laten wij ook eens voor één avond
deftige lui wezen; Bloedworst, haring en
rolpens, dat staat me best aanNou,
hoe vindt jo hem?"
„Ben je gek? Moet je met alle geweld
naar 't rooie dorp?"
Wat had Hcnny een pretl Pa en ma za
gen er zoo eenig uit; hun kostumes waren
verbazend echt, maar toch merkte jo dade
lijk, dat zo verkleed waren; voor proleta
riërs deugden ze heelcrnaal niet. Zij zelf
zag er werkelijk heel aardig uit. 't Luci-
fersmcisje had een rood rokje, een blauwe
schort, een witte blouse en een mooie Turk-
scho sjaal aan.
Eigenlijk was ze wel wat al te mooi; ze
behoorde feitelijk kousen met gaten en
oude sloffen aan te hbben, maar daarvoor
bedankte zo; zij hield niet van dergelijke
ordinaire dingen. Een dame moest je
blijven, zelfs op een schooiersfeest.
Daar hadt je nu neef Max. Wat had die
jongen zich toegetakeld 1 Studenten moe
ten toch ook altijd overdrijven. Die baard
©n die neus, en dan dat vieze kostuum;
waarlijk, je zou hem een dubbeltjo in de
hand stoppen.
't Was toch moeilijk om dc menschcn in
hun vodden dadelijk to herkennen. Tante
Lot en oom Chris, die beide dikzakken en
dan die onhandige dokter Langstad, och
ja, die zou jo er wel dadelijk tusschen uit
kunnen halen, cn den heei Molenberg, wel,
dien kende zo aan zijn kleino voeten.
Henny zuchtte even cn deed zoo vreemd
mogelijk; de anderen mochten niet dade
lijk weten, dat het lucifersmeisje do doch
ter des huizes was.
Hans Wachter, de vriend van mijnheer
Molenberg, was er beslist nog niet.
Eonig toch, zoo den geheelen avond
amicaal met elkandei te kunnen omgaan.
Zou ze hem dadelijk kennen? Natuurlijk.
Wa4> waren de meisjes allemaal dol op
hemmaar niemand, die hem zoo
volkomen begreep als zij. Hij maakte ook
nogal werk van haar. dat kan je gerust
zeggen.
O, als Agnes er maar eerst was, dan zou
den ze samen naar hen toe gaan. Agnes
had een goed oogje op mr. Molenberg; dat
had ze al lang gemerkt. Nu, zo gunde hem
haar.
(Slot volgt.)