No. I€^64. LEIDSCIT DAGBLAD, Woensdag* 8 April. Tweede Blad. Anno 1903. PERSOVERZICHT. FEUILLETON. Ben gemaskerd bal. schaal is afgewogen, zoo er maar, zoo mo gelijk op staanden voet, uitspraak en uit wijzing van het geding is te vinden. Ook onze Deputatenvergadering heeft de zen eisch reeds herhaaldelijk gesteld. En juist omdat het heel wat voeten in de aarde zal hebben, eer het booze kwaad der vertraging uit ons burgerleven is weggeno men, danken we den heer Drucker voor zijn interpellatie, en wenschen we tevens minis ter Nelissen geluk met zijn uitnemend op treden in het Parlement. Onder bet hoofd Een Juichkreet lezen wij in „D e ij d" Onder het opschrift ,,De ijskorst is gebro ken" bevat „Het Volk" in zijn laatste Zondag8Uummer een hoofdartikel, waarin een juichtoon wordt aangeheven over den vooruitgang, door den staatkundigen eisch van algemeen kiesrecht bepaalde lijk onder een gedeelte der katholieke bevolking. Het artikel begint aldus: ,,Aan degenen, uie wel eens neiging had den, bij do pakken te gaan neerzitten, om dat onze strijd zoo langzaam vordert, om dat er zoo ontzaglijk veel inspanning noo- dig is, ook om een klein resultaat te berei ken, geeft de loop der kicsrechtzaak in do laatste weken nieuwen moed. Als een len tewind over de bevroren velden, gaat een democratische opleving over de katholieke wereld, en even plotseling als de krokussen hun kelken opsteken uit het zand, en do dorre vlakte in een brand van kleuren zet ten, even plotseling slaat ineens de gloed van het democratisch verlangen uit het ka tholieke volksdeel naar buiten." Wij zullen zegt „De ij d" zoeken, in hoeverre voor den juichkreet van ,,K et Volk" al dan niet grond bestaat. Alleen wenschen wij de aandacht er op te vestigen van diegenen onder ons, die in het aanwak keren van den eisch van algemeen kiesrecht geen bezwaar schijnen te zien. Dat ,,H e t Volk" in lyrische geestverrukking het veld winnen varr het denkbeeld van algemeen kiesrecht onder de christelijke partijen be groet als ,,de zekere voorbode van de na derende lente", dunkt ons niet zonder be- teekenis. Mogen voor hen, die waarschuwin gen van onzen kant komende, in den wind slaan, althans deze zeer duidelijke en spre kende waarschuwing van het orgaan der principieele vijanden van onze tegenwoor dige maatschappij, die tevens de vijanden zijn van al wat inderdaad aanspraak kan maken op den naam christelijke beschaving, niet verloren gaan. „Land en Volk" schrijft: Alom in het land heeft men zich er over verheugd, toen bij de jongste bcgrootings- discussicn in de Tweede Kamer door onderling overleg een zekere beperking van den omvang der beraadslagin gen was verkregen. M<»n hoopte algemeen, dat op dien weg verder zou worden ge gaan. Zal men ooit tot een icte beteekenendo inperking komen, dan is een eerste eisch, dat over zeker onderwerp van iedere groep der Kamer slechts één lid het woord voert. In andere landen is dit regel. Bij zondere omstandigheden kunnen een enke len keer een afwijking rechtvaardigen. Doch dit moet hooge uitzondering blijven. En wat gebeurt -u weer dezer dagen? Bij het wctsontwerp-blijvend-gedeelte spraken van de groep der „Liberale Unie" niet' minder dan vijf leden, de meestcn nog wel meer dan eenmaal. Hoe velen in de ge heime bijeenkomst het woord gevoerd heb ben, en hoe dikwijls, kan het publiek niet nagaan. Doch een der vijf Unie-heeren kwam zelf vertellen, dat hij aan zijn vierde spreekbeurt was! Bij de behandeling van het subsidie voor de Drentsch-Friesche trammen kwamen van de sociaal-democraten drie in het debat, of, wanneer wij den heer Van der Zwaag niet meerekenen, toch nog twee. Men zal misschien zeggendezer dagen heeft de Kamer geen hjast. Wij ontkennen dit. Als de visscherijwet vóór de Paasch- vaoantie niet afloopt, legt die na het reces weer beslag op den tijd, die voor andere zaken bestemd en noodig is. Er liggen nog stapels werk ter afdoening, ondanks het vele, dat werd ingetrokken. En wordt het kwaad niet steeds weer be streden, dan vreet het telkens dieper in. Wij zullen geen gelegenheid laten voorbij gaan om te waarschuwen. Lunsi, letteren, enz. In plaats van de aangekondigde voor stelling „Stille Buurtjes"* zal het Amster damsch Tooneclg zeischap Zondag a. s. in den Schouwburg opvo.r n „De Koopman van Venetië. De achttienjarige ka rakterspeler Adolf Bouwmeester zal de hoofdrol van Shylock vervullen. Na cl© talrijke gunstige critick.n mag men verwachten dat het hem ook in Leiden niet aan belangstelling zal ontbreken. Herman Robbers hield gisteravond in den Haagsellen Kunstkring een lezing over: „Het literaire leven in Nederland Besprekend de veelkleurigheid, de anar chie in de hodendoagschc kunstuiting n, do oorzaak zoek:nd van het veelvormig) realisme van tegenwoordig, in plaats van de eenheid het idealisme van vroeger zegt hij: De oorzaak ligt in onzen eigen tijd, waar in het niet meer mogelijk is zooals vroeger, dat één man alle kennis en weten chap van den tijd bezit. Hoe komt het nu, dat het groofco publiek liever, volgens Robbers, onbeduid nde bui ten! andschc auteurs lce&t, in pl ats van werken van goede schrijvers als De Mees ter, Coen -n, Streuvels en zooveel anderen Hij gelooft, dat het komt, omdat het grootc publiek onderscheid maakt tuss hen „literaire" schoonheid, waartoe men zich zelf niet vatbaar aebt, en een ander soort populaire schoonheid, die meestal gelijk beduidend is met nuttigheid of een z kere boeiendheid. En dit zal wel daardoor ko men, dat den m:nschen geen gelegenheid gebod n wordt om kennis en sm in litc ratuur te v rkrijgen. Op hoogcre burger scholen en gymnasia wordt geen „lezen" geleerd. Waarschijnlijk bedoelt hier H. R. keuze van lectuur. „Een tocht te paard door de woestijn te Biskra in Algerië." Mejuffrouw nna van Bommelm, d:e het Leidschc publiek deze week in de gelegen heid stelt in haar reislierinneringen door voordracht en lichtbeeld te doen meeleven, vertelt in het jongste nummer van B on'9 geïllustreerd magazijn, door keur van photo's verg z ld van haar ervaringen om trent dezen tocht. Antiquiteitc n-V e i 1 i n g. Elok wat wils, zouden wij kunnen uitroe pen bij het doorbladeren van den catalo gus, dic-n wij toegezonden krijgen van do Firma C. F. Roos en Co. Op Mnandag 13 April zal al dat fraais onder den hamer komen, in tV „Militiczaal" te Amsterdam Behalve oude schilderijen en teekoningen vinden wij vermeld: juweel n, waaronder eènige colliers van parel n, goud- en zilver werk, porselein en Delfbsch aardewerk, in blauw en gekleurd decor, meubelen, koper werk, wapens, Ooster ehe kWdjes, 1 nz Onder het porselein vinden w'j naast ver schillende fraaie schotels en borden, twee eetserviezen, een van Chineesch en een van Doorniksch porselein. Onder het PcHtsch aardewerk vinden wij o. a. vermeld, het zoo gezochte D dfïsch met goud; bij do meu belen vragen fraai gebeeldhouwde kasten de aandacht, bmev ns eenige staande klok ken met speel- en slagwerk. O k onder de schilderijen is er heel wat belangrijks t© zien. Hubert Laroche en zijn con tract. Het Antwerpsc-h© tooneelhlad „Lucif r" weet mede te deelen, dat de beheerders van den Nederlandsehcn Schouwburg te Am sterdam verzocht hebben hun mandaat met drie jaren te verlengen, met het o'»g op het door hen met Hubert Laroche gesloten con tract. De tooneelcommissie gaf hi rop gunstig advies, mits men de zaak Laroche, die voor do rechtbank hangende is, buiten bes houwing liet. Voorts meldt „Lucifer" het \olg nde: „Hubert Laroche vraagt dertig duizend frank schadevergoeding aan de heeren De Lattin en Van Lacr, die hem een cont.act ded<*n teekenen voor drie jaar als ze nog slechts één jaar concessie hebben. „De heer Hubert Laroche heeft een nieuw contract g teekend met de Koninklij ke Vcreeniging het Ncderlandsch Tooneei van Amsterdam cn dit voor negen jaar. „Wij zullen, met do bewijsstukken er bij, b-kend maken welke onderhandeling- n er plaats hadden en hoe zij afschampten. ,,'fc Is zeer stichtend. „Dus komt Laroche in alle gevel n et en de redm die de heeren Do Lattin en Van Lacr do n gelden om herbenoemd te wor den, valt (bis heelcrnaal weg." Het „Hbl." heeft zich om «inlichtingen gewend tot den Raad van Beheer der Kon. Ver. „Het N«:d-rlandsch T>toneel", doch men kon daar niets met zekerheid mede deel en. De heer Laroche echter d^lt aan het blad mede, dat hij voor den t'jd van drio jaar met „Hot Nederlandsch Tooneel" ge contracteerd heeft. Bij Stoel en Spree te Amsterdam is in studie genomen „In naam der Koningin", belasting-klucht v. mr. L. H. J. Lamberts Hurrelbrinek. Do eerste opvoering heeft waarschijnlijk Zondag a.s. plaats. Er bestaat veel kans, dat mevr Théo MannBouwmeester met haar broeder Louis mee naar Indië gnat. Zijn wij wèl ingelicht d n hangt een defi nitieve beslissing nog slechts af van een regeling der onderlinge verhouding, nl of mevr. Mann in de directie zal zitting heb ben dan wel of zij bij het gezelschap van haar broeder zal worden geëngageerd. Worden de Bouwmeesters het eens, dan wordt Indic ook op tooneelgcbied het be loof ie land, en Amsterdam een Villo morle. Het gez dschap vertrekt in ieder geval einde Juni uit Amsterdam. Wagner Fes t. spiel©! De juiste data der Wagner Festspiele zijn thans definitief te Amsterdam 22, 24, 27 en 30 April, t© 's-Gravenhage 2, 4, 5 en 7 Mei, te Rotterdam 9, 11, 13 en 15 Mei, lste Serie. 16, 18, 19 en 21 Mei, 2de Serie. Als koor zullen medewerken ecnige leden van het koor der Opora Vereeniging te Amsterdam, Verschenen is bij den heer W. E. J. Tjeenk Willink te Zwolle do vijfde druk van No. 39 van Schuurman'9 editie der Ne- derlandsehe Staatswetten: „Wet op de openbare middelen van vervoer met uitzon dering van de Spoorwegdiensten", en de vijfde druk van No. 61„Ongevallenwet 1901", beide met aanteekening^n door P. H. Jordens. Een vorstelijk legaat. Aan het „Petit Journal" wordt uit Gre noble bericht dat een dame, overleden to Nolay (Cóte d'Or), aan do stad Grenoble do som van 1,900,000 frank, n heeft ver maakt voor de stichcing van een school voor schoone kunsten. Geen T o Is t o ï-J u b i 1 e u m. Uit Petersburg wordt bericht, dat Leo ToLstoï aan hot centraio omifé van ilus- sischo schrijvers het verzoek heeft g richt zijn jubileum niet te vieren. Het comité heeft besloten den wensch van den grijzen schrijver te eerbiedigen en de viering zal dus niet plaats hebben. Boaz. Het aantal leden der Nedorlandscho Christ. Patroonsverceniging „Boaz" is in den afgeloopen winter m t 400 vermeer derd. Er zijn nieuwe afdeelingen opge richt te Arnhem, te Apeldoorn, te Harder wijk, te Middelburg, te Goes, to Zaandam, te Klundert, te Amersfoort, te Schoonho ven, to Leeuwarden en te Maassluis. In „M o 1 e 8 c h o 11" bepleit dr. G. W. iBruinsma de oprichting van Staats- apotheken, om „onder deugdelijk toe zicht geneesmiddelen zoo goedkoop moge lijk, doch in verhouding tot elks draag kracht, beschikbaar te stellen voor ieder zonder onderscheid". In één opzicht, schrijft hij, bestaat er reeds ook in Nederland een algemecnc cen- tr.ial-apotheek met filialen in alle groot© garnizoensplaatsen, waaruit de geheel© mi litaire wereld van af den generaal en zijn gezin tot den aan waschbaas met zijn vrouw dezelfde gene aid delen ontvangt, alle van dezelfde uitstekende qualiteit. Het is nu alleen noodig voor alle zieke burgers zulk een koofdmagazijn van deug delijke geneesmiddelen beschikbaar te heb ben, waainit aan filiaal-inrichtingen, ge vestigd in het midden van bepaalde krin- g> n, de benoodigdhcilen worden verschaft, dio onder leiding en toezicht van apothe kers worden uitgereikt aan allen, die ze noodig hebben, kosteloos aan die niet kun nen bétalen tegen kostenden prijs aan de kleine luyden en met winst volgens tarief aan do gegoeden. R Het eerste gevolg zou wezen, dat om do duurte niemand van geneesmiddelen zou verstoken behoeven te zijn; dat de kleinere burgerij niet meer behoefde te betalen dan de directe kosten van vervaardiging, en dat de rijken, ook nu gewoon om tal van dure medicijnen te slikken, voor de behoeftigèn en mindergogoeden mede zouden betalen. K De geheelc regel! ig behoefde aan den Staat niets te kosten; lintegendeel, goed aangelegd zou er nog geld kunnen oVer- èchieten. I Het bedrijf van een apotheker wordt een Staatsbetrekking; do apotheek zelf met ge- cel den voorraad is een Rijksinrichting, stemd om het publiek te voorzien van kere benoodmdbèden, zooals een post- antoor een Biiksiurichting is om het pu- ^blick te dienen bij sommige behoeften. Het platteland om hiermede te beginnen wordt, evenals in sommige andore landen, bijv. Italië, Spanje, en in zekeren zin Duitschland, verdeeld in kringen, waar binnen éérr Staatsapotheek aanwezig is, bijv. op elke bevolking tusschen 5 00— 10,000 inwoners, doch altijd zóó, dat de af stand van de een© apotheek tot. de andere niet meer bedraagt dan een uur. In de steden geeft de dichtheid der be volking uitsluitend don doorslag voor het aantal apotheken, hetwelk noodig is, en waarvan ieder bestemd is een bepaalden kring te voorzien. Aan het hoofd van elke apotheek staat een apotheker met vast traktement, onder wien gesalarieerde as sistenten werkzaam zijn. Evenals bij de militaire apotheken ont vangt hij de benoodigdhedeïi uit een cen- traal-magazijn, terwijl hij de ontvangen artikelen alleen in zooverre behoeft te on derzoeken, als zij door het vervoer, do be waring of bijzondere invloeden veranderin gen kunnen ondergaan en daarvoor de ver antwoordelijkheid draagt. Het publiek koopt tegen vast tarief wat l-het noodig heeft en laat zijn recepten ge reed maken evenals in de bestaande apothe ken. Alleen verdwijnen uit do apotheken oorgoed alle zoogenaamde spécialités, alle geheimmiddelen en toilet-artikelen, alles, waarvan de samenstelling niet met nauw- Lkeurigheid bekend is, alle origineele vor- pakkingen, alle bontkleurige etiketten met getuigschriften en fabrieksmerken, omdai dc apotheker zelf niets mag inslaan, en niets mag afleveren, wat niet in de cen- i'raal-inrichting is vervaardigd of onder zocht en hem toegezonden. L- Eén ding zal echter onvermijdelijk zijn; dc Staatsapotheker als ambtenaar is na tuurlijk geldelijk verantwoordelijk voor alles, wat door hem, uit het Rijksdepot on- der zijn beheer, wórdt afgeleverd; hij kan dus geen krediet geven en rekeningen uit schrijven, maar zal alleen k contant kun nen afgeven. Ook dit behoeft geen bezwaar op te leveren en hangt alles samen met een goedo regeling, nog afgezien van de zekerheid, dat bij zulk een Staats-organi- 1 - 1) „Dus, Bortha, j'o hebt me goed begrepen, nietwaar Je haalt den kruier en gaat dan dad lijk met hem samen de beide kamers leegruimen. D© meubelen en dc kleeden kun je zoolang naar dc logeerkamer brengen, de tafel wordt uitgeschoven en tegen den muur gezet. Je kunt er dat oude tafelkleed wel overleggen. De loeide keukentafels moeten hier ook staan en clan die rondo, ijzeren van het balkon, kouk.ustoelen en... maar lieve hemel, Bei^-ha, lach toch niet zoo, jo doet precies als een klein kind."- Mevrouw stond mot hoed cn mantel aan, gereed om uit te gaan. Bertha grinnikte. „Och, mevrouw, ik kan het heusch niet helpen, maar ik vind het zoo vreeselijk leuk, dat deftige lui precies gaan doen alsof zo arme mensehen zijn, alles moet er voor overhoop gehaald worden, en „Hoor eens, meisje, ik herinner me niet je meening gevraagd te hebbendoe maar precies wat ik j© gezegd heb; do rest komt wel vanzelf in orde." J Beschaamd keek Bertha Vóór zich; mot ©en genadig hoofdknikje ruischte mevrouw weg Toen „het meisje voor alles" een oogen- blik later bij den kruier belde, bleek het, •dat er niemand thuis was. „Een mooie boel," mopperde zij; ,nu wan ik dien heelen rommel alleen bereddi- ren; pleizier willen zc wel hebben, die deftige lui, maar zelf ook eens hun aan satio voor een zeer groot deel van het pu bliek de medicijnen veel goedkooper zullen kunnen zijn en derhalve ook contante be taling gemakkelijker. Overigens kunnen als het ware praeven- tief, bijwijze van verzekering, de gevaren van een mogelijken geldnood bestreden wor den, namelijk door goede inrichting van wettig erkende ziekenfondsen, die gerech tigd zijn de betaling van hun leden op zich te nemen. In tijd van gezondheid kan daardoor elk voor zich en zijn gezin als 't ware de geneesmiddelen lcoopen, noodig in zieke dagen; de goede ziekenfondsen zijn ook tegenwoordig niet anders ingericht en beoogen hetzelfde. Gelijktijdig herinnert de „N ieuwe Arnhcmischo Courant" wordt het vraagstuk der troonsopvolging in ons land ter sprake gebracht door den Haasschen medewerker van do „Tomps" cn door mr. Van Houten in zijn joug- ston Brief. Inderdaad zegt de „N. A r o h. Cr, treedt het gewicht van het vraagsi.uk eiken dag meer op den voorgrond. Du schrijver 111 de „Temps" herinnert aan een der ongewenschtc gevolgen van de be staande regeling; een gevolg, dat, blijft de Grondwet ongewijzigd, vroeger of later werkelijkheid kan worden. Maar er zijn tal van andere redenen, wcl- ko een oplossing beslist noodig mak^n. Er zijn toch, onder hen, die grondwettigs aanspraken op d.n troon kunnen doen gel den, personen, die men zich niet dan mot afschuw kan denkon als het hoofd van den Nederlandsehcn staat. De uitweg, door dr. Kuyper volgens den ,,T c m p s"-correspondent aan de hand gedaan, om het voorbeeld van de Roemeen scho vorsten te volgen, is evenmin een uit weg, daar ook een dergelijke handeling strijdig zou zijn met de grondwettige aan spraken van dorden. Doch bovenal behoort o. i. de vraag te wegen, of het Nederlandsche volk afstand zal doen van het recht om te beschikken over zijn eigen lot. Op den voorgrond moet staan, dat, indien de meerderhein der natie zich verklaart voor den repubii- keinschen regeeringsvorm, geen verouderde wetsbepalingen aan de invoering daarvan in den weg mogen staan. Of die meerderheid inderdaad denkbaar is, willen we niet beslissen; dit staat even wel buiten kijf, dat het niet socialisten alleen zijn, bij wie het verlangen naar een republiek bestaat. Is de uitlating van dr. Kuyper juist en er bestaat geen reden er aan te twijfelen, dan bewijst zjj alleen, dat de schrijver van „Het Calvinis me," die met zooveel gloed de republikein- sehe gezindheid der Calvinisten bepleitte, zijn vroegere overtuiging niet trouw is gebleven. In een driestar Rechtsverkrij- ging zegt „De Standaard": Mr. Drucker deed een goede daad door eens te interpelleeren over den tragen gang van onze rechtsspraak. Wat geeft heb den gewonen burger, dio, in geschil met zijn buurman, recht zoekt, zoo hij alle kans heeft, over een gewon^ bur gerlijke zaak meer dan een jaar, en soma meer dan twee jaar, aan het lijntje te wor- den gehouden? Hoo dikwijls is door zoo duldeloos uitstel het geschil, waarover het geding liep, onder I de hand niet in geheel anderen staat van wijzen gekomen, zoodat de gezochte rechter lijke uitspraak feitelijk alle belang voor hem verloren heeft. En ook, hoe dikwijls komt het voor, dat iemand, die 0, zoo gaarne recht zou zoe ken, er maar van afziet om tot den rechter te gaan, daar hij toch weet, dat het alles op de lange baan wordt geschoven, en de beslissing daarom voor hem veel te laat komt? Snel recht is een eerste eisch van een ge zonden volkstoestand. Snel recht sticht vre de, doordat het de geschillen opruimt. Snel recht alleen kan het \ele getwist afsnijden of voorkomen. Het doet er veel minder toe, of het alles 1 op zijn elf-en-dertigï.t gemeten en op de goud den uit de mouw te steken, neen hoor, daar denken ze niet aandaar is Berdra goed voor." Met een nijdig gezicht begon zij haar werk, toen er een bescheiden belletje door het huis klonk. „Wat nou weer," bromde de gedienstige, terwijl zij open deed Een arme man stond op de stoep, een bedelaar met een fatsoen lijk gezicht. „Wij geven," begon Bertha, maar plot seling beda'cht ze zich. De man zag er, ondanks zijn armoedige kleeren, niet kwaad uit; hij kon haar best een handje helpen. „Als je op een eerlijke manier een paar dubbeltjes verdienen wilt, kom dan maar binnen, dan kun je de meubelen mee hel pen versjouwen." De man was bereid en deed zich onder het werk kennen als een flinke, aardige kerel. „Wat is hier eigenlijk te doen, gaan jullie verhuizen?" vroeg hij, nadat hij een tijdlang bezig was. Bertha ],achte en zette de handen in de zij. „Och, neen, de lui hier zijn gek gewor den zij willen een feest geven, waar niets dan schooiers komen. Mijnheer wordt de waard, mevrouw de waardin; zij doet een ouden katoenen rok aan en een witte schort voor. De juffrouw gaat lucifers ver- koopen en haar neef wordt een draaiorgel- man, dan hebben zij meteen goede muziek. lach me een ongeluk, dat kun je be grijpen." Verbaasd keek do man haar aan. „Neen maar, zoo iets heb ik nog nooit geboord. Op straat kijken ze ons niet aan en thuis apen ze ons na, het is me een zoo, die deftige lui, maar weet je wat," en on willekeurig veegde hij zijn mond af, „dio schooiers hoeven ten minst© geen honger te lijden, die krijgen zeker nog wel een lek ker hapje ook, hél" Bertlia lachte. „Och neen, zooveel bij zonders komt er niet. Haring en rolpens en bloedworst, net als in een gewone herberg. Dat komt allemaal op een lange tafel te staan. O ja, en dan hebben ze maskers voor het gezicht, ze willen mekaar ni©t kennen. Ik mag niemand zonder masker binnen laten, heeft mevrouw gezegd. Ze hebben, geloof ik, wel dertig kennissen gevraagd." De bedelaar sleepte de meubelen weg tot hij doodop was van vermoeidheid. Bloedworst, rolpens, het was lang gele den, dab hij ze geproefd had. Hè, om daar eens van te kunnen eten, zooveel als jo wou 1 Een halfuurtje later stapte hij welge moed de deur uit. Dertig ©ent in zoo'n korten tijd verdiend 1 't Was een buitenkansje, hoor 1 Nu naar ,,De lustige Haring". In de gelagkamer begroette hem Lange Flip, een collega, dio dikwijls zijn laatst© centen met hem ge deeld had. „Niet veel to halen, hè?" bromde hij hem toe; „ze smijten je do deur voor den neus dicht. Heb jo nog wat bij elkander kunnen scharrelen Fluitend nam hij naast zijn „collega" plaats. „Moeder Hendriks," riep hij naar het buffet, „breng eens twee borden erwten soep, cén voor mij en één voor Lange Flip." En toen de ander hom verbluft aankeek, deed hij zijn oude jas uit en schudde het hoofd. ,,'t Is me een mop met die zoogenaamde deftige lui; nooit in mijn leven heb ik zul ke gekken gezien." Bedaard telde hij zijn kapitaal, dat in den vorm van centen uit diverse zakken bijeengescharreld werdspuwde eens op den grond en begon toen uitvoerig to ver tellen. Lange Flip luisterde aandachtig, at zwij gend zijn bord soep cn kwam toen vlak naast zijn „royalen" vriend zitten. „En allemaal een masker voor, zeg je? En eten ©n drinken zooveel jo wilt en ieder ziet er uit als een schooier en en echte rij ke lui, zeg je?" De ander knikte bevestigend. Lange Flip kwam nog dichter bij schui ven. „Verduiveld, kerel, als wij ook eens mee deden. Laten wij ook eens voor één avond deftige lui wezen; Bloedworst, haring en rolpens, dat staat me best aanNou, hoe vindt jo hem?" „Ben je gek? Moet je met alle geweld naar 't rooie dorp?" Wat had Hcnny een pretl Pa en ma za gen er zoo eenig uit; hun kostumes waren verbazend echt, maar toch merkte jo dade lijk, dat zo verkleed waren; voor proleta riërs deugden ze heelcrnaal niet. Zij zelf zag er werkelijk heel aardig uit. 't Luci- fersmcisje had een rood rokje, een blauwe schort, een witte blouse en een mooie Turk- scho sjaal aan. Eigenlijk was ze wel wat al te mooi; ze behoorde feitelijk kousen met gaten en oude sloffen aan te hbben, maar daarvoor bedankte zo; zij hield niet van dergelijke ordinaire dingen. Een dame moest je blijven, zelfs op een schooiersfeest. Daar hadt je nu neef Max. Wat had die jongen zich toegetakeld 1 Studenten moe ten toch ook altijd overdrijven. Die baard ©n die neus, en dan dat vieze kostuum; waarlijk, je zou hem een dubbeltjo in de hand stoppen. 't Was toch moeilijk om dc menschcn in hun vodden dadelijk to herkennen. Tante Lot en oom Chris, die beide dikzakken en dan die onhandige dokter Langstad, och ja, die zou jo er wel dadelijk tusschen uit kunnen halen, cn den heei Molenberg, wel, dien kende zo aan zijn kleino voeten. Henny zuchtte even cn deed zoo vreemd mogelijk; de anderen mochten niet dade lijk weten, dat het lucifersmeisje do doch ter des huizes was. Hans Wachter, de vriend van mijnheer Molenberg, was er beslist nog niet. Eonig toch, zoo den geheelen avond amicaal met elkandei te kunnen omgaan. Zou ze hem dadelijk kennen? Natuurlijk. Wa4> waren de meisjes allemaal dol op hemmaar niemand, die hem zoo volkomen begreep als zij. Hij maakte ook nogal werk van haar. dat kan je gerust zeggen. O, als Agnes er maar eerst was, dan zou den ze samen naar hen toe gaan. Agnes had een goed oogje op mr. Molenberg; dat had ze al lang gemerkt. Nu, zo gunde hem haar. (Slot volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5