RECEPT. De Chineesche kus. Aan do mededeelingen van den Franschen ontdekkingsreiziger Paul d'Enjoy over den Chineeschen kus, ontleenen wij het vol gende: Do Ckincczcn het Mongoolsche ras over het geheel kussen niet zooals vrijzij rui ken slechts. De Chineesche kus bestaat na melijk uit de drie volgende bewegingen: In de eerste plaats legt de Chinees den neus op de wang van- 1 .ar, die hij wil kussen; dan volgt een lange inademing met den neus, waarbij de oogleden vast gesloten wor den, zonder dat evenwel de mond de wang aanraakt. Deze manier van kussen is, zoo toont d'Enjoy aan, door haar van anthro- pologisch standpunt uit te leggen, oorspron kelijk voortgesproten uit de zucht om te stelen. De Ckineezcn beschouwen haar als de meest ideale methode om iemand liefde te betuigen, terwijl zij den Europeeschen kus ruw en dierlijk noemen en meenen, dat een Europeaan, die op Europeesche wijze zoent, op een menschenetor lijkt. Toen de Franschen Cochinchina verover den, poogden de bewoners van dat land hun vrouwen en dochters te beletton, de Fransche soldaten te naderen, door haar tc zeggen, dat de Europeanen hun vrouwen' omhelzen en bijten, en nu nog bedreigen de inwoners van A nam huu kinderen, als ze ondeugend zijn, met een „Europeeschen kus". MuzieLwEdsirijilen in ouden tijd. De muziek speelde bij de oude Grieken een groote rol. Zij schatten de muziek hoog, waarvoor vele bewijzen zijn. Yan muziek wedstrijden wordt veel verteld. Een Fransch tijdschrift, de „Ménestrel", deelde iets mede over een oud inschrift, dat in de ruïnen van Erythraea op het eiland Eubeua, in goeden staat verkeeren- de, is gevonden. Deze eerwaardige oorkonde geeft een op heldering van dc wijze, waarop een muzick- wedstrijd in het oude Griekenland plaats had. De stad Erythraea besloot een nieuw feeat in te voeren. Als inleiding van de ce remoniën werd een wedstrijd onder muzi kanten gehouden. Bij deze gelegenheid werden onder de deelnemers ook prijzen uitgereikt. Een citerspeler kreeg als eersten prijs 200 drachmen of ongeveer 66 gld. De tweede prijswinner kreeg 150 en de derde 100 drachmen. De beste fluitspeler kreeg 500 drachmen als eersf/m prijs, de tweede prijs bedroeg 50 en de derde 20 drachmen. Alle deelnemers aan de wedstrijden kre gen als schadeloosstelling uit de stadskas één drachme. Schadelijk Wild. Het is van algemeene bekendheid, dat het wilde konijn een ware vernieler is, voor landbouw en houtteelt zeer schadelijk. In het Oosten van ons land worden dan ook, voornamelijk om de konijnen wat te verminderen, talrijke vergunningen aan gevraagd en uitgereikt tot het vernielen van schadelijk wild. Geen baas of ree richt, zooveel schade aan als het konijn, .want deze eten slechts hier en daar wat, terwijl het konijn gewoonlijk een goed plek je niet verlaat vóór alles kaal gegeten is, en het is geen zeldzaamheid, dat klaver- en graanakkers zóó worden toegetakeld, dat zij opnieuw moeten omgeploegd en bezaaid worden. Maar vooral zijn het de aanplajitingen van jonge dennen, die van het konijn te lijden hebben. Deze schade kan men ver doelen in twee verschillende soorten, die door stukbijten en die door afschillen ver oorzaakt. De eerste soort, het vernielen van de jon ge planten, is de ergste en zet een aanplan ting jarenlang terug. Voor bet meerendeel wordt deze schade aangericht in den win ter, als am der groen ontbreekt en bouw landen niet in de nabijheid zijn. Éénjari ge stekken worden natuurlijk het liefst ge bruikt, maar twee- en driejarige worden niet versmaad. Dikwijls vertoont de bescha digde stek een bepaalden vasten vorm. Het konijn eet namelijk zoo'n plantje rond om af, doch laat de scheuten, die onmid dellijk bij den grond zitten, ongedeerd, zoodat zoo'n aangevreten stek er uitziet als een miniatuur koningskaars. Evenals bij deze plant uit de rozet der bodembla deren, do bloemstengel lamg en smal om hoog steekt, zoo verheft zich, bij het aan gevreten stek, uit de breed© rozetten op den bodem, de stam met de op gelijkmatige lengte afgesneden naaldtoppen; soms zijn ook deze nog afgeknaagd, zoodat het plant je dan geheel kaal is. Gewoonlijk gaat het zoo mishandelde éénjarige plantje te gronde en verdort in het losse zand, bij den warmen zomer snel. Oudere planten wor den dikwijls bij den bodem afgeknaagd, en zonder dat zij verder gebruikt worden, laten de konijnen ze liggen. Waarschijnlijk hebben wij hier te doen rnet de behoefte van het konijn om zijn knaagtanden als het ware slechts te gebruiken. De tweede raanied', waarop het konijn schade aanricht, is het afschillen, waar van echter alle soort van naaldhout weinig te lijden heeft. Waar echter gewoon hout (geen dennen) het boech vormt, neemt de schade, door dat schillen veroorzaakt, dikwijls ongehoorde afmetingen aatn. Een geluk is het nog, dat het konijn aan het minder edele hout de voorkeur geeft. Den eik verschoont hij, volgens Duitsche hout vesters, maar den haagbeu-k tast hij bij voorkeur aan. Daar de bast van den haag- beuk jarenlang zacht blijft en dun, schilt het konijn zelfs de sterkere stammen af en tot. vrij groote hoogte. Het gaat daarbij op de achterpooten staan en kan zoo tot een hoogte van 50 c.M. den stam afschil len. Ook den gladden bast van den esch eet bij gaarne en nog als de boom al vrij oud is. Hetzelfde geldt van den populier, den esp. Yoor het overige zoekt het konijn slechts jong hout met smakelijken bast op, wat do reden is, dat hij den eik en den beuk bijna overal verschoont, en het is een eigenaardigheid, dat het, zoolang er nog rijshout is, dat vrij van den stam staat, zich niet aan den bast van den boom ver grijpt. Dit is zóó opvallend, dat men dik wijls tegen het einde van den winter in zulke bosschen al het rijshout wit afge schild ziet. Als men de volgorde wil aan geven, .waarin het konijn zijn voorkeur toont, dan komt in de eerste plaats de haag- beuk, vervolgens komen popels, espen, esch, vruehtboomen, hazelaars en liguster. Maar bepaald zeker is geen enkele hout soort, elke wordt nu en dan eens afge schild. Spaande rs. (voor een groot bakblik.) 2 Eieren, 100 gr. suiker, 80 gr. tarwemeel, 50 gr. amandelen. Bereiding: El op de dooiers glad met de suiker, voeg- er het stijfgeklopte eiwit bij en het meel. Smeer hef deeg dan uit op een met boter besmeerd bakblik, bestrooi het met de gesnipperde amandelen en bak het in een matigen oven lichtbruin. Snijd het in reepen en buig die, terwijl ze nog warm zijn, om een rond voorwerp, bijv. een deeg- rol. Neem ze er na bekoeling af. AlcXoBRLEI. Logica. Een professor in de wijsbegeerte miste zijn bril. Hij wist niet of het voorwerp hem ontstolen was dan dat hij het verlegd had. Om achter de waarheid te komen, hield hij de volgende redeneering: Wie steelt er een bril? Een dief l Wanneer een ddef een bril steelt, is hij kortzichtig of hij is het niet. Is hij kortzichtig, dan beeft hij. een bril of geen bril. Heeft hij een bril, waartoe heeft hij dan mijn bril noodig? Heeft hij echter geen bril, dan vindt hij den mijne niet, omdat hij kortzichtig is. Wan neer hij niet kortzichtig is, waarvoor heeft hij dan een bril noodig? Een dief heeft dus mijn bril niet weggenomen! Dan moet ik den bril verlegd hebben. Wanneer men echter iets verlegt, dan moet men ook zien, waar het is. Ik zie, dat ik den bril niet verlegd heb, omdat ik het voorwerp niet zie. Wanneer ik evenwel zie, dan moet ik een bril op den neus hebben, omdat ik kortzichtig ben. Ergo heb ik het ding op den neus. En zoo -was het! Op stel. Op school wordt opgegeven een opstel to maken van niet meer dan driehonderd woorden over de automobiel. Er was er één, die de andere leerlingen in kortheid verre overtrof. Hij schreef: „Mijn Oom kocht een auto. Hij reed naar Den Haag en hij reed in de trekvaart bij Haarlem. Ik denk, dat dit zoo wat vijf en twintig woorden zijn. De overige tweehon derd vijf en zeventig gebruikte Oom, toen hij mank en nat naar Haarlem moest loo- pen en met de electrische tram terugreed. Doch die rijn niet voor dit opstel geschikt." Reohter: „Getuige, hebt gij uw reke ning bij dezen man ingediend?" Getuige: „Jawel, Edelachtbare". Rechter: „En wat zeide hij toen?" Getuige: „Zoo brutaal mogelijk, dat ik naar den satan kon loopen Rechter: „En wat hebt ge toen ge daan Ge t u i g e „Wel, toen heb ik gemeend, niets beters te kunnen doen dan mij naar u te begeven 1" Humor. Theobald Richard Wag ner i ski is zoo muzikaal, dat hij rijn deur sluit met een bassleutel; rijn zolder rust op notenbalken; hij heeft zijn huishoudster zelf geleerd de eerste viool te spelen, en rijn middagmaal gebruikt hij met een stemvork. Natuurlijk vormen noten zijn dessert en is hij zeer gesteld op een goeden toon in zijn huis. Verkeerd begrepen. Me vrouw: „Mina, ik heb vanmorgen ge zien, dat de slagersknecht je gezoend heeft. Voortaan zal ik het vleesch zelf aannemen." Dienstmeisje: „Doe geen vergeef- sche moeite, mevrouw, do slager heeft me gezworen, dat hij geen ander zoenen zou dan mij." Parvenu. Mozes: „Saartje, zet je aan de piano en speel me wat voor uit do Opera, die ons 12 gulden per plaats heeft gekost-" Advertentie. „Assistente, dok ter saochter, twee jaar als zoodanig werk zaam, zoek plaatsing." Yoor een winkelraam: „Postze gels, briefkaarten en zinkessnuif voor de zelfde prijs al6 aan het Postkantoor". Generaal Booth houdt er van, zijn toe spraken te kruiden met onschuldige grap pen. Hij beseft het menschenkinderlijke nut daarvan. De generaal heeft een tolk, die een beet je plat praat en wèl Engelsch kent, maar, het spreekt vanzelf, met sommige techni sche uitdrukkingen niet vertrouwd is. Yan een ,,P. and O. Steamer" een boot van de „Peninsular and Oriental line", altijd bij verkorting ,,P. and O." genoemd had die tolk nooit gehoord. Toen alzoo de nobele grijsaard, die veel reist op zijn ouden dag, aanving met te ver tellen „I enjoyed very much my trip on a P. and O. steamer", sprak onmiddellijk de tolk: „De generaal zeit, as dat-ie veel plezier het gehad op zijn tocht met een pianostemmer."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 18