Dieren als weerprofeten. ■ICalkzandsteea. Over haarkleurmiddelen en nog wat. chine mee naar den voorzitter eener kies- vereeniging en in zijn onschuld legde hdj vooral nadruk op bet feit, dat deze machi ne volkomen allo knoeierij en bedrog in de stemopneming moest voorkomen. Maar dat vond de voorzitter allesbehalve een. deugd. „Neem jij die machine maar vzeer gerost mee naai- huis," zei hij, ,,en als je ze in stukken en brokken hebt geslagen, dan moet je je tijd maar eens besteden aan het bedenken van iets beters en nuttige rs." Als Edison aan do oplossing van een of ander vraagstuk bezig is, gaat hij er zoo geheel in op, dat hij niet alleen niet weet wat er om hem heen gebeurt, maar aan zichzelven overgelaten, sohijnen vier en twintig uren hem slechts ccn vluchtig oogenhlik. Men vertelt, dat hij kort na de plechtigheid der voltrekking van zijn eerste huwelijk geroepen werd om even in zijn laboratorium te komen voor een be langwekkende proefneming. Terstond was hij in het werk verdiept. Tegen midder nacht liep een zijner vrienden het labora torium binnen. Edieooi was juist gereed met het werk, dat hem zoo long had bezig gehouden, en stond op het punt heen to gaan. „Ik geloof, dat ik wel mag maken dat ik thuis kom," zei hij, terwijl hij zijn trouwjas aanschoot en zijn lioogen-zije op zette. „Weet je, ik bon vandaag getrouwd.'"' Maar de dagen van over matigen arbeid zijn nu Voor hem voorbij. Ho tweede me vrouw Edison heeft do taak op zich geno men daarvoor te zorgen. Zij staat er op, dat hij het laboratorium eiken avond op een vastgesteld uur zal verlaten, en zij gaat zelve zoo noodig er op uit om to zien of hij het doet. Soms verzette Edison zich wel eens, maar dan toch heel lijdelijk. Niet lang geleden was hij gansch en al ver diept in een, proefneming, toen mevrouw Edison hem opzocht en er op stond, dat hij mee zou gaan naar huis. Na cenigen te genstand gaf hij op het laatst toe, maar hij kon niet nalaten, toen zij in het rijtuig stapten als laatste protest haar toe te voe gen: Billy," zijn lievelingsnaam voor mevrouw Edison, „je bent erg vervelend, hoorMaar hij weet zelf heel goed, dat als zijn vrouw niet een wakend oog over hem liet gaan, Voor zijn eigen bestwil, het zeer twijfelachtig zou zijn of hij nog zoo veel tot stand had gebracht, als nu het geval ie. Dr. Eriedrioh Knauer schreef over dit onderwerp in „Himmei und Erde" een artikel, waaraan het volgende is ontleend: Allereerst komen in deze aan het woord de boer, de houtvester, dc herder en de tuinman. De stedeling heeft tijd noch ge legenheid do dieren waar tc nemen in ver band met de weersgesteldheid. Als resul taten van waarneming van genoemde per sonen kan heb volgende dienen: Als do mol rijkelijk hoopen van bijzon dere hoogte opwerpt, is dit een tecken van in aantocht zijnde n aanhoudenden regen. Daarentegen geldt het als een voorteeken van aanstaande mooie dagen, als de huis muizen een schel, vroolijk gepiep doen hooren. Dg paarden profctecrcn in weide of stal een aanstaande weersverandering door slingeren mot den staart en aanhoudend stampen met dc pooten. Bij het rundvee zijn dc volgends sympto men waargenomen. Bij bestendig weer eten zij ia alle kalmte; is er verandering in aan tocht, dan neemt hun eetlust af cn zijn ze bijzonder onrustig Als zwijnen behaaglijk in dc modder rondwoclcu of uren lang op den mesthoop liggen, waartoe zij eigenlijk geen gelegenheid moesten hebben houdt het warme weer aan. Als zij den snuit om hoog steken en gretig lucht inademen, hun voedsel in den trog verspreiden en weinig eetlust hebben, dreigt er regen. Wat de honden betreft, als er regenachtig weer in aantocht is, dan eten zij veel gras. janken, brommen, spuwen het gras weer uit, hebben het erg met de vlooien te kwaad en krabben zich druk. De kat is vóór het uitbreken van een on weer zeer onrustig; ze staakt de muizen jacht en eet en slaapt niet. Strijkt zij zich met do pooten wasschend over den kop, dan beweert men, dat er mooi weer komt; strijkt zij zich over de ooren, dan komt er regen. Is er regen in aantocht, dan ligt de kat met gestrekte pooten; blijft het mooi weer, dan houdt ze haar pooten inge trokken. De musschen kondigen door luid en druk tjilpen regen en storm aan; ook wanneer ze een zandbad nemen, is er regen in aantocht. Als de zwaluwen zeer laag bij den grond of rakelings over don waterspiegel vliegen, is or slecht weer in aantocht; dit geldt ook vóór de meeuwen. Als de tamme dui ven in grootcn getale naar het slag vliegen of lusteloos op het dak samenhokken, is er regenachtig weer in aantocht. Urenlang vóór het introden van regen achtig weer vluchten do mieren naar haar "woonplaats; een mierenkolonie heeft dan een ven-laten aanzien, terwijl daarentegen een bedrijvig kolnen en gaan dor mioren het aanhouden van bet gunstige weer voorspelt. Het is een voorteeken van goed weer als de spin en vooral dc kruiespin haar web herstelt, daar spinnen als er slocht weer in aantocht is geen noodeloos werk zullen doen. Al deze weervoorspellingen zijn natuur lijk slechts over het algemeen waar, uitzon deringen zijn legio. Ons land telt thans negentien kalkzand steenfabrieken met een productievermogen van nagenoeg honderd miilioen steenen per jaar; do fabrikanten bobben zich nauw aaneengesloten en zijn er in geslaagd een staatscommissie te zien geboren worden, die een onderzoek naar de deugdelijkheid van het materiaal zal gaan instellen. Ook strijden deze industrieelen voor eenstaats- proefstation voor bouwmaterialen, waar van zij hopen, dat het hun „gouden eie ren" zal brengen. Het maken van kalkzandsteen is zeer eenvoudig. Versch gebluschtesteenkalk of ook wel schelpkalk wordt, na tot poeder verwerkt te zijn, met zand vermengd en gekneed in groote troggen, en na nog maals gekneed te zijn, geperst tot steenen. Zoo'n pers is Wel een leuk bedacht instru ment, en er zijn er van allerlei systeem; een voorbeeld van zulk een pers is het vol gende: Een rond tafeltje, waarin vier keer twee gateD, juist van de afmetingen der steeüen, draait om zijn cenigen poot-. Onder ieder gat zit een stempel. Is nu zoo'n stel van twee gaten mechanisch ge vuld niet het mengsel van kalk en zand, dan draait het tafeltje een kwart-slag om en de gevulde gaten bevinden zich onder een zwaar ijzeren blok, terwijl do stem pels het mengsel tegen dit blok aanper- sen; weer draait liet tafeltje een kwart slag cn de stempels lichten de steenen op, zoodat zij boven het tafelblad uitstelken, nog een kwart-slag en na zoo noodig afge borsteld te zijn, wordeil de steenen op een wagentje geladen, dat op rails loopt, en gevuld zijnde, in een grootcn cylinder ge reden wordt. Djc cylinder wordt nu fliuk gesloten met een deksel en stoom van een druk van 6 fi 10 atmosferen wordt in dec. ketel ge laten. Hoe hooger de stoomspanmng is, des to vlugger verhardt de kalkzand steen. Tussohcn 6 k 13 uur blijft de cylinder on- dor stoomdruk. Is cle vastgestelde tijd verloopen, dan wordt het deksel weer los geschroefd en het wagentjo weder uit den koker gereden en bij een inrichting, waar bet bovenstel van het karretje los van het onderstel is, kunnen do netjes opge stapelde steenen met het bovenstel van her wagentje zoo in een spoorwegwaggon of in een schip geplaatst en vervoerd worden naar het bouwwerk, waar de steenen soms nog warm aankomen. De kleur is licht grijs, eigenlijk wansmakeljjk-1 eelijk; door aard verven toe te voegen aan het mengsel van kalk en zand, kunnen de steenen rood, blauw of geel getint worden; mooie steenen worden het echter niet. Het is een zeer eenvoudig bedrijf en met wat goeden wil zou het bijna geheel me chanisch kunnen geschieden. Dat in som mige fabrieken dat vervoeren van de ge bluschte kalk en het verwerken van de kalk niet geheel mechanisch geschieden, is j ait een hygiënisch oogpunt af te keuren. Die geweldige stofwolken van kalk, waar- in de arbeiders dag in dag uit verblijven, zijn niet noodig. Het maken van deze soort steen, die in hardheid niet behoeft onder te doen voor gowono metselsteenen, is zeer eenvoudig, i doch bij dit maken vindt men den jon- gensarbeid van de steenbakkerijen, is 1 het misschien in mindere mate, terug. Met het Laatste gedeelte van het haar- praatjo, -waarin do heer B. Piet beweerde, dat alle haarkleurmiddelen vergiftig war ren voor huid en hersenen, kan ik niet instemmen, schrijft ons de heer J. F. Su san, evenals de heer Piet een vakman cn deskundige op haargebied, en hij schrijft vorder: Onder de haar verf mid delen, welke vroe ger bijna zonder uitzonderingen do giftig ste stoffen bevatten, vindt men tegenwoor dig ook zulke, welker aanwending geen gevaar meer oplevert. Deze preparaten zijn echter onder d© groote menigte giftige haar kleurmiddelen moeilijk to onderscheiden; to meer, daar vele zeer onsohuldige na men, zooals plantaardig haarverfmiddel, enz., dragen, ca vel© fabrikanten de onbe schaamdheid zóó ver drijven, om prepara ten, die werkelijk de giftigste stoffen be vatten, als gejieel gevaarloos aan te prijzen. Het is daarom aan te raden slechts zulke middelen te gebruiken, wier samenstelling bekend is en waarvan de bestand deeleü on schadelijk zijn. Alle dergelijke middelen, die lood, bijtende kalk, helsche steen, bloed- loogzout, enz-, bevatten, zijn af te raden. Zoo als echter op elk gebied, heeft ook op dit terrein die wetenschap groote vorderingen v gemaakt, zoodat men thans goede haarkleur- middelen heeft zonder loodhoudende of an dere schadelijke bestanddeelen. De attesten, geteckend door bevoegde scheikundigen, bewijzen dit voldoende. Eenigen lijd gele den zijn alle bekende haarkleurraiddelen door dr. Filippo op het scheikundig Labo ratorium alhier, afdeeling bureau voor scheikundig onderzoek van handelswaren, onderzocht. Het meerendeel was volkomen onschadelijk. Dit ter geruststelling van menschcn met grijs of verkleurd haar. Ook de bewering, dat uitgevallen haren onbruikbaar zouden zijn, is onjuist. In dien men de goede methode weet, om het te ontwarren en te reinigen, is het wel dege lijk te verwerken Het komt dan als twee de of dorde kwaliteit in den handel, terwijl de eerste kwaliteit dan afgeknipt haaf is, waaraan men kop en punt onderscheidt. Bij mindere soorten, o. a. uitgevallen haar. is dit door elkander. Ten slotte nog eenige goede raadgevingen. Om den haren genoegzaam lucht en licht too to voeren, is het zeer aan to bevelen, om zo gedurende den nacht, zoo mogelijk ook eenige uren overdag, los te laten han gen. Is men genoodzaakt valsch haar te dragen, dan reinigc men dit even zorgvul dig als hot natuurlijke. Borstels en kam men houde men steeds voor persoonlijk ge bruik en late ze nooit door andere perso nen gebruiken; inzonderheid vermijde men het, zich met dergelijk© zaken te laten be handelen, die den kapper voor zijn klanten bezigt, omdat daardoor zeer licht ziekte kiemen, inzonderheid de voor de haarkiem zoo gevaarlijke woekerpaddenstoelen, over gebracht worden. Bij het kappen moet het haar steeds met de meeste voorzichtigheid behandeld wor den. Men beginne aan de punt te kammen en vermijde vooral veelvuldig rukken of trekken. Ook zorge men er voor, dat aan den

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 16