Uit de Rechtzaal. Burgerl. Stand van Leiden Marktberichten. Ko. 14751. Kunst, letteren, enz. Na de lente in do natuur voor de deur 'staat, volgens do almanak begon ze ver leden weck al, zooals wo ondervonden zelfs al heel aardig met al do schatten van knoppen en loten die wachten op verdere dagen, om los te botten, is het wel te pas de straatjeugd te herinneren aan dj bald- dadigheden, welke gewoonlijk juist in dit tijdperk worden bedreven. Aansluitend hieraan is een schrijven in „Nccrlandia", waarvoor de bijzondere be langstelling wordt gevraagd: „Ons straatleven toont bedenkelijke ver schijnselen, wij Nederlanders weten het al len. En tegenover do ergernis, die zij bij jden vreemdeling wekken, stellen wij onze schaamte; wij trachten niet to ontkennen; het is zoo. Het balddadige opzet bestaat on ook bestaat het feit dat het gezag er dikwijls machteloos tegenover staat. Ons gezag weet zich niet altijd voldoende to 'doen gelden en het publiek onthoudt het dikwijls zijn afdoenden steun. „Maar zoek niet in de straatjeugd al leen do schuld van het euvel. Wij, Nederlan ders, hebben de straatjeugd, die wij zelf \hebben gekweekt. En zoek niet in het ge zag alleen het kwaad; dat is gebonden aan wet en voorschrift en ieder volk heeft wet en voorschrift naar zijn eigen aard. (En ons publiek, het is het publiek dat wij yerdioncn. De verschijnselen van tuchteloos heid bij ons volk zijn zooals zij zijn, omdat de groei van ons volk niet altijd even oor deelkundig is geleid. Zij, die bijtijds had den moeten ingrijpen, zijn zelf te veel Ne derlander geweest om het Aan harte en ook jom het verstandig te doen. Het bewijs daarvoor is, dat do klachten over onze tuchteloosheid zoo oud zijn als ons volk zelf, en dat onze regecringen van stad en tand zich eeuwen lang hebben uitgesloofd in het telkens opnieuw uitvaardigen van strenge straffen tegen steeds dezelfde over tredingen. Zij wisten te verbieden, maar bij de toepassing ging de natuur boven de leer." Hoe de Hollandsche tuchteloosheid waartegen men maatregelen raamt, ook kunstwerken bedreigt-, verhaalt de heer H. van Loon uit de meest recente ervaring m „De Hofstad": „Eenige maanden geleden kreeg Rotter dam een fontein ter cere van den man, die ïtotterdam eigenlijk Rotterdam heeft ge maakt. Nog steeds dwaalt daar een „dien der" omheen als een vlieg om de lamp. Enkele dagen na den profcssoralcn oponingstoost stond Huygcns bij de Pro menade al onthoofd. Nu onlangs dee<i ik een bedevaart naar de toen zoo even ont hulde Mauve-pomp op het prachtplein van Laren; ik zocht, ik vroeg. Ze wezen me een stcentronk. De lieve jeugd was het 'ding niet naar den zin geweest, de hulde voor den man, die datzelfde Laren van de 8ohapcn en boekweit en de boerenhuizen ver, vèr over de grenzen gebracht heeft." Kon. O u' d li i© i d k u n d' i g Ge nootschap. In do gisteravond te Amsterdam gehou den vergadering van het Koninklijk Oud heidkundig Genootschap werd mededecling gedaan van een van den kerkeraad der Ned.-Herv. Gemeente ontvangen schrijven in antwoord op het door het Genootschap san dien Raad gezonden adres inzake het behoud der N. Z. Kapel. Do kerkeraad deelt mede, dat in overleg met de commis- tóei Van 'bestuur der kerkgebouwen is be sloten de voorgenomen slooping voorloopig tiifc te stellen. Van de Verecniging St.-Lucas" was ingekomen een motie, Waarin zij sympathie met het streven van dit genootschap inzake de N. Z. Kapel be tuigde. Daarna leverde dr. H. J. de Dom- pierre do Chaufepié te 's-Gravenhage een bijdrage „over gedenkpenningen." -Ia Boons geïllustreerd Magazijn van Maart vindt het bekende „Tehuis voor kin deren" van jonkvrouw Boddaert bespre king. Haar „Tehuis" in de Nicola as-B ects- etraat-, waar do kindei en tusschcn de school uren een liefderijk onderdak vinden. Met hoeveel zorg wordt daar de moreele, do physieko en de intcllectueele ontwikkeling Idor jeugdige verpleegden bevorderd. Wat rijn ze heerlijk vrij. Zoo wordt toegstaan, dat na het gebed de kinderen de mondjes vrijuit reppen met praten onder 't maal, mits ze om eten te vens denken. „Dienstdoenden", jongens en meisjes zorgen voor 't dekken cn verdere bedissel in gen. Zoo aardig is do inrichting van dit huis, de geest, welke heerscht in dit tehuis, dat men met gretigheid verlangt er eens kennis fiice te maken. Het tweede en derde deel van Hektor Z o oc o 1 i's „D ie Anarchie" 13 bij Maas en Van Such telen te Amsterdam ver schenen. Het plan tot oprichting van een Afri- fcaansch-Hollandse h Tijdschrift, lievelings denkbeeld van het „Afrikaasch Taalgenoot schap", schijnt nu de verwezenlijking nabij. Bij do oproeping er toe 19 gevoegd een y,aaa/jspraak" van Jan F. E. Oelliers, waarin het doel van het tijdschrift wordt uiteengpzet, naar men ziet in de echte Afri kaander spreektaal. Daaraan is alleen het Volgende ontleend „Die vraag kom bij ons op, vrinde, aal •jms ooik Hollandse stukke opneem? Mijn gedagtc is dat ons dit voorlopig in ieder geval sal moet doen. Ons erken dat die Hollandse taal nog altijd die moederhand 1b waaraan ons Afrikaanse taaikindje moet leer loop. Ons begeer die Hollandse taal hog als een van twee offisiéle tale in ons land, ons staan dit voor bij die onderwijs. Dan is daar baje achtenswaardige Afrika ners, wa3 v'r ons volka-opvoeding nie ge mis kan word nie, wat nog liewcr Hollands skrijwe. Ons mag hulie nie van ons afstoot nie. Oub moet hul nie in 'n opposisie-kamp drijwe ndo. Ons moet hullo vang. En ons sal hull© vang deur naast die stukke wat hulle in Hollands plaas, Afrikaan&o stukke te plaas, wat daarmee in elk opsig kan wed- ij wor. Baje van hallo het net 'n stootje nodig om ons in die skoot te val, en baje is al na ons kant o'ergekaal." Tot Maandag 30 dezer is in „Pulchri Studio" te 's-Gravenhago de tentoonstel ling' geopend van schilderijen, teekeningen, beeldhouwwerken ten etsen door werkende leden van dit genootschap bijeengebracht om ten bate van het weduwen- en weezen- fonds van „Pulchri Studio" te worden verkocht. De meeste leden hebben hiertoe bijdragen afgestaanJozef Israels, Willem Maris, Mesdag, movr. Mesdag—Van Houten, Ver meulen, Gabriel, v. Essen, Blommcrs, Bauer, Breitner, Isaac, Israels, De Josselin de Jong, Van der Maarel, Tholen, Verster, Hoytema, Akkeriuga, Arntzcnius, Kever, Offermans, De Rouville, Schregel, Storm van 's-Gravesande, v. d. Weele, Wiggers, "Wild, Zon cn vele anderen. Ilaagsche Rechtbank. Poging tot vergiftiging te N ieuwveen. Als vervolg op het gisteren omtrent deze zaak reeds medegedeelde thans nog dit: De burgemeester van Leimuiden, de heer Th. C. C. Ninaber, verklaarde, dat hij het zakje arsenicum in het huis, waar bekl. diende, uit do kleerenkist van beklaagde P. Habermehl heeft zien krijgen door den veldwachter J. F. Plat. Hoe die kist er precies uitzag, kon de burgemeester mei mededeelen. Beklaagde zei, dat het een zwarte kist was, altijd open. Zij stond op zolder. Hij zeido niet te weten, of er arsenicum in die kist was. Den burgemeester had beklaagde eerst gezegd, dat hij geen rattenkruit had, dat hij niet wist twat rattenkruit wastoen heeft hij hem gezegd, dat hij voornemens was goweest zelfmoord te plegen, wijl hij zoo'n naar leven had, en dat hij daarom het vergif te Aarlanderveen had gekocht. Bij het verhoor ten derden male had hij bekend het vergif bij zijn moeder in dr soep te hebben gedaan, cn toen had hij niet meer over zelfmoord gesproken. P. Zekvold, landbouwer te Leimuiden, verklaarde, dat beklaagde een paar jaren bij hem in dienst was geweest. Op dien Zondag had hij na eenigo werkzaamheden met de koeien nog wat geslapen en was to ruira zeven uren uit do boerderij ge gaan. Ook hij kon geen nauwkeurige be schrijving van de kist geven, maar uit de verklaringen van beklaagde zelf, van den veldwachter Plat en van den rijksveld wachter Tijsterman kon vastgesteld worden dat de kist, met do letters P. H. in kope ren spijkertjes er op, waaruit het arseni cum was te voorschijn gehaald, de kist van beklaagde was. Zekveld zei verder nog, dat bokl. zeer geschikt was; dat deze 200 gulden per jaar bij hem verdiende; dat hij wekelijks loon ontving, nu meer, dan minder; dat hij een goeden knecht aan hem had gehad •dat hij geen rattenkruit gebruikte tot het wossohen van schapen, en dat dit al wel tien jaar niet bij hem over den vloer was geweest; dat hij nooit had gedacht, diat het „niet pluis" met hem was, maar dat beklaagde wel eens geklaagd had over thuis, o.a. daarover, dat hij een en ander, bijv. steenkolen, moest betalen. Over zelf moord of een „chagrijnig" leven had hij hem nooit gesproken. Kort geleden knoop te hij liefdesbetrekkingen aan. Do meergenoemde gemeente-veldwachter deed mededeelingen omtrent zijn handelin gen in opdracht van den burgemeester van Leimuiden, ook iwat aangaat het onder zoek in do kist, hem aangewezen door Zek- velda vrouw, en liet overdragen van het zakje arsenicum (ter terechtzitting aanwe zig) aan den rijksveldwachter Tijsterman. Beklaagde, desgevraagd, zegt den pot met soep op het vuur te hebben zien staan, maar niet te weten, of hij het arsenicum er in heeft gedaan. Telkens als het er op aankomt een of ander positief te verklaren, zegt beklaagde „ik geloof" of „ik weet het niet", of hij slaat aan het huilen en jammeren. De burgemeester van Nicuwveen, jhr. F. M. Baud, zei in het huis van de ouders van bekl. na het gebeurde te zijn geweest en er- den pot met de korst er in te hebben gezien. Voorts verklaart hij pertinent, dat bekl een zeer ongelukkig leven bad. Hij werd er, ondanks zijn goed gedrag, ver waarloosd. Was hij naar huis geweest, dan kwam hij bij zijn baas zonder brood gehad te hebben, en vuil, zonder voorzien te zijn van schoon goed. Hij kan niets ten nadeele van bekl. zeggen. De moeder van beklaagde, met toestem ming onder eede gehoord, liehoeft slechts weinig te zeggen. Ook zij huilt en roept „mijn arme jongen!" en mag zich gauw verwijderen. Zij had soep gekookt in dien pot, had er van gegeten, kreeg dadelijk pijn in de ingewanden en was naar bed gegaan. Haar man was niet thuis. De an deren, kinderen nog, had zij niet van de soep zien eten. Gezamenlijk had de maal tijd niet plaats gehad. Den deskundigen, den doctoren Plet en Rosenstein, vraagt de president nu, of zij thans ook de houding van bekl. strijdig vinden met hetgeen zij te voren van hem hebben waargenomen. Of zij geloovcn aan simulatie, of hij vroeger ook telkens zoo huilde cn zich zoo zenuwachtig betoonde; Zij vinden die houding niet strijdig, ge- looven niet aan simulatie en merkten ook vroeger op de verschijnselen, die zich nu voordoen. Op de vraag van een der rechters, waar om bekl. zoo'n berouw heeft, daar allen toch beter zijn geworden, komt als ant woord, dat zijn ocgen zoo zeer do n. Nadat getuige Cohen, apotheker te Aar landerveen, erkend heeft, dat hij van die zakjes rattenkruit verkoopt h 25 cents, en kel echter bij opgave van cn teekening met den naam doop den kooper, zegt beklaag de, dat de heer Cohen hem wel b:kond voorkomt, dat hij heb zakje dan ook bij hom heeft gekocht, dat hij geen enkelen naam bij den koop heeft opgegeven; dat mj het zakje bij zich had op dien 3den No vember endat hij er /wat uit in den pot met soep heeft gedaan, om zichzelf van Knnt te maken. Hierna worden gelézen de rapporben der deskundigen en de proceszcn-vorbaal. De subst.-offioier van justitie, mr. Van Gcuns, die deze zaak noemt een hoogst merk waardige, diep droevige en die.p aangrij pende, wijst op het onderzoek der deskundi gen; op 't feit, dat 'b zielkundig element hier op den voorgrond treedt; ook door de hou ding van beklaagde ter terechtzitting. Toch zal het O. M. zioh niet vóór alles met de zielkundige kwestie bezighouden, maar eerst de feiten vaststellen, onder de oogen zien de vraag: Is bewezen, wat bekl. is ten laste gelegd? En bij het bepalen van de aan dacht op de feiten is het hoofdpunt bij de juridische constructie: Kan en moet men aannemen, of bekl. wat bij deed heeft ge daan om zelfmoord te plegen, of heeft hij het gedaan om ook zijn moeder, broeders en zuster om het leven te brengen? Volgens het O. M. bad bekl. den wil hen te dooden, want hij wist, dat zij van die soep moesten eten; op het oogenblik van het inwerpen van het vergif had hij geen ge dachte aan zelfmoord. Het subjectief en bet objectief element staan vast. Wij h?bbeu bier de uitvoeringshandeling. De vraag of bekl. een voldoende hoeveelheid arsenicum in de soep deed moot bevestigend worden beantwoord. En nu de vraag omtrent de toerekenbaar heid. Die is hier zeer duister, zelfs voor deskundigen buitengewoon moeilijk te be antwoorden. Als wij letten op beklaagdes houding hier, kunnen wij dat begrijpen. Wij hebben te doen met een bijzonder persoon op psychisch gebied, staan voor een grensge val en de daad moet den doorslag geven. Die daad is ongemotiveerd; maar op zich zelf geeft dat ongemotiveerde geen aanlei ding tot ontoerekenbaarverklaring. De leer van het misdrijf leert ons, dat zij, die soms met de grootste sluwheid een misdrijf heb ben gepleegd, domme dingen doen, waar door zij in handen van politie of justitie vallen. Maar hier ia van sluwheid geen sprake. Vingerwijzingen vror nïet-toerekcnb bar heid ziet het O. M. echter hier inhereditcit in afkomst; in degeneratiein het hoogst vreemdsoortige van het individu; in de psychische abnormaliteiten in het Huis van Bewaring. Met genoegen heeft spr. hier do discussie gevolgd tussohen de p&ychiatera en de rechters, toen de vraag gesteld werd aan een der deskundigen: Wat zoudt gij doen als gij hietr als rechter gozeten waart? Wat nu te doen? Art. 37 Str.boek geoft den rechter do be voegdheid tot het plaatsen van bokl. in een krankzinnigengesticht, al is hieraan het bezwaar verbonden, dat bekl. spoedig in de maatschappij kan terugkoeren. Dat is do schuld van den wetgever. Er is nog geen tusschengesticht, al is daarop al jaren aan gedrongen. Het O. M. oonoludeerdo, als reeds gemeld, tot schuldig-verklaring aan poging tot moord, tot ontslag van rechtsvervolging van hekl. en achtte diens verblijf in een krank zinnigengesticht voor den proeftijd van t;a hoogste een jaar noodzakelijk. Do verdediger, mr. W. C. Wen del aar, van Den Haag, verklaarde zich metschroom te wagen op dit gebied dor psychiatrie, dat niet het terrein van den jurist is en diep wilde hij dan ook niet op die kwestie in gaan. Hulde bracht pleiter aan de wijze, waarop de rechterlijke macht dezo zaak heeft doen onderzoeken, en aan het O. M. voor het genomen requisitoir, waarmede pleiter voor een deel meeging. Waren wij reeds in het bezit van een tusschengesticht, ook pleiter zou ooncludeeren tot opneming van ziju cliënt in een „prison d'asilc". In de eerste plaats wilde pleiter alsnu be handelen het juridische deel dezer zaak cn daartoe ging hij over na de verklaring van de twee deskundigen, psychiaters, die hier beiden hebben verklaard, dat wij hier te doen hebben met een zeer sterk verminderde toerekenbaarheid. Daarom moet aan b kl. een bijzondere maatstaf worden aangelegd en moet de uiterste voorzichtigheid betracht worden bij zijn beoordeeling. Volgens pleiter staat allerminst vast, dat beklaagde den wil heeft gehad om zijn moe der cn andere familieleden van het leven te berooven en hij houdt zijnerzijds vol, dat de bedoeling van zijn cliënt is geweest om zelfmoord te plegen, waartoe bij gebracht werd door het vele drinken van zijn vader en moeder en het treurige leven, dat hij thuis had. Een andere jongen zou dat mis schien anders hebben opgenomen en vader een opstopper hebben gegeven, maar hij deed dat niet. Hij hield van de zijnen. Hij zag het slechts too en leed er onder. Hij leed vooral onder liet gedrag van zijn va der, die zich niet ontzag om op zijn zoon, dio voor idioot werd aangezien, spotge dichtjes te maken, dio op straat werden gezongen. Deze zelfde vader was ook oor zaak, dat de jongen het timmervak moest verruilen tegen het bedrijf van boer, waar hij het land aan had. Maar zelfs dit ver mocht nog niet haat bij den jongen op te wekken, alleen verdriet en neiging tot zelf moord, waartoe hij dan ook reeds eenmaal pogingen deed, welke mislukten, (verdrin king, nicotine-vergiftiging.) Pleiter geeft toe, dat er één punt duister is in dezo zaak en wel dat bekl. hel arseni cum niet in een glas melk he»ft gedaan en dit niet alleen heeft opgedronken, maar hier staat men weer voor een van de eigen aardigheden van beklaagde. Hij deed heb vergif in de soep, maar vergat, dat hij die soep niet alleen zou eten, maar ook zijn familie. Volgens pleiter is echter allerminst aangetoond, dat zijn cliënt den wil heeft gehad,om moeder, broers en zusje van het leven te berooven. Hij had er bij moeten denken, dat hij door het gif in de soep te doen, hen 'daaraan blootstelde, maar hij heeft dit niet gedaan. Pleiter gelooft nooit, dat bekl. bij den burgemeester van Leimui den een verklaring heefb afg.Tcgd, zonale dio door don burgemeester is opgevat. Formeel moge die bekentenis al juist zijn, moreel is zij het niet. Men mag ook niet voorbijzien, dab het afnemen van verhooren voor een burgemeester, cn het opmaken van een pro ces-verbaal daarvan geen dagelijkreli werk is. Voor pleiter staat het niet vast, dat toen bekl. bij den burgemeester de bekentenis aflegde, hij wist wat de gevolgen van zijn daad zouden zijn, en pl. gelooft dat bekl. handelde in een oogonblik van sufheid. Hij is suf, viel tweemaal van de fiete, kreeg een trap van een paard. Bovendien is dit een buitengerechtelijke bekentenis geweest. Pleiter concludeerde ten slotte tot vrij spraak wegens gebrek aan bowijs, subsi diair tot ontslag van rechtsvervolging we gens ontoerekenbaarheid. Alsnu vraagt de president beklaagde en diens vader nog een en ander aangaande een goede erfenis van wijlen beklaagdes grootmoeder, de moeder van beklaagdes moeder, om te weten te komen of hij soms dat geld wilde machtig worden en o? hij daarom de zijnen uit de voeten vilde heb ben. Maar dit ontkende beklaagde beslist. De uitspraak werd bepaald op over veer tien dagen. Oplichting te Leiden. Beklaagde in dezo zaak, A. J. R„ typo graaf, is niet verschenen. Hij maakle zich op 21 September 1907 schuldig aan boven genoemd feit. Hij vervoegde zich namelijk bij den voorzitter der Leidsche Huljjbank, den heer S., om vijf en twintig gulden, voorgevende in de war te zitten, want do kas van een vcreeniging, welker penning meester hij was, zou den volgenden dag nagezien worden, ©n hij had er geld uit ge nomen cn gebruikt. Tijd om bij de Hulpbank zelve geld te vragen restte hem niet. De heer S. wilde hem dan zoo lang wel parti culier helpen, mits hij twee solido borgen stollen kon. Daar zou R. voor zorgen en hij kon dan ook al gauw een onderteek nd be wijs overleggen, waaruit blijken morst, dat de heer G. H. L. voor hem borg wilde we zen. Zijn patroon de heer L. PI. B. was cok bereid, heette het, borg te zijn. Weldra en ook ter terechtzitting bleek echter dat do heer B. niets van de zaak wist en dat de heer L. niet de bedoeling had geliad zich borg te stellen. L. moest nog geld van hem hebben voor een rijwiel, op afbetaling aan R. verkocht. Die betaling ging niet naar behooren en daarom had L. hem gemaand Nu had hij dat bow ijsje ge geven, dan zou de heer S. aan geld helpen. L. kreeg dan ook 20 gulden van R. Op de vraag van den president of L. wist, dat hier bedriegerij in het spel was, antwoordde deze leukweg bevestigend. Drie maanden gevangenisstraf luidde de cisoh van het O. M. Mishandeling te T r-A a r. Tegen H. J., 28-jarig werkman te Ter- Aar, reeds tweemalen veroordeeld, vroeg het O. M twee maanden gevangenisstraf wegens mishandeling van. vader en zoon V. op 1 Januari, toen J. van veel menschen borrels had gekregen. Y. Jr. had hij neergegooid, zoodat hij een wond aan het hoofd bekwam; V. Sr. had hij met een schaats geslagen, zoodat hij een „gat in z'n harsens" opliep. Uitspraak evenals in de vorige zaak, 2 April. Voor den Hoogen Raad werd gisteren be handeld het cassatieberoep van ccn land bouwer te Arnhem, door do rechtbank al daar veroordeeld tot geldboete wegens het te Arnhem afleveren van melk, ondeugde lijk van samenstelling. Het gold hier de toepassing van artikel 1 der Arnhemscke verordening op het rf- leveren van waren, luidende: Onverminderd hot bepaalde bij de artike len 475, 320 cn 330 Wetboek van Straf recht, is het verboden waren te verkoo- pen, ai te leveren of uit te declen, die het zij ondeugdelijk zijn van samenstelling, het zij door bederf of eenig andere oorzaak in ondeugdelijkcn toestand verkceren, hetzij vorvalscht of schadelijk voor de gezondheid zijn. In cassatie wan betoogd, dat deze bepa ling niet verbindend zou zijn, daar de Ge meenteraad niet aan art. 135 der Gemeente wet de bevoegdheid zou ontleenen zulk een voorschrfffc te maken. Daar deze bepaling sloeg op allo waren, niet slechts op eet- of drinkwaren, zou de openbare gezondheid daarbij niet betrokken zijn. Ook zou dit voorschrift niet zijn in het belang der openbare orde. Adv.-gen. mr. Ort kon dit niet toege ven, Het is in 't belang der openbare orde dat een kooper inderdaad datgene ontvangt wat hij verwacht te ontvangen en geen on deugdelijke, vcrvalsckte waar. En ook do gezondheid is hierbij betrok ken voor zoover de bepaling op verbruiks- artikolen betrekking heeft. Geconcludeerd werd dus tot verwerping. Uitspraak 21 April. Accoord Pliester. Yoor de Arnhemschc Rechthank zijn gis teren pleidooien gevoerd over het accoord namens mr. G. W. C. Pliester aangeboden in zï.in faillissement en in dat der Arnhcm- sche Bankverecniging, het accoord werd in een verificatie-vergadering van schuld- cischers aangenomen. Door mr. J. W. A. van Embden werd als raadsman van den schuldeischer dr. Grevc geopponeerd tegen homologatie van het ac coord en wel vooreerst op grond van een' circulaire van mr. L. J. van Gelein Vitriiï- ga, waardoor art. 153 der faillissemcnta- wet, waarborgen gevende tegen bedrog, on eerlijke middelen enz., was overschreden. In do tweede plaats hadden de curatoren meegestemd over een bedrag, waarvoor mr. Pliester debet stond bij do Bank 627,000) en het accoord is door dit dubbel stemmen aangenomen. Ten slotte bestreed pl. dat een bedrag van 20,000 vnor honorarium, enz. van curatoren was uitgetr okken en betoogde, dat dc homologatie van het aceoord moet worden geweigerd. Mr. C. J. Gelein Vitringa, dat betoog be strijdende voerdo aan, dat art.. 153 der Fail- lissemcntswet niet goed is uitgelegd, waar dit wil waken togen z.g. sluipaccoord, dat pleiter ten zeerste afkeurt, waarvan hier in het geheel geen sprake is. Do kosten van het faillissement zijn niet vast te stellen, doch zijn getaxeerd op het ruime cijfer van f 20,000. Voorts betoogd' pl., dat de cura toren formeel gerechtigd waren om mee to stemmen over het accoord. Ook wanneer men de vordering van f 627,000, waarov.er volgens de tegenpartij curatoren niet moch ten stemmen, zou nog f 300,001) meer dan noodig is aanwezig zl;r om het accoord aangenomen te. doen zrn. Pl. hoopte dat do Rechtbank zich ambtshalve niet geroepen zou achten om homologatie te weigeren. Nadat nog door mr. Spanjaard namens eenige schukleischers op homologatie was aangedrongen, bepaalde dc Rechtbank dat in dezo zoo spoedig mogelijk een beslissing zou worden genomen. B?' a i lUsHomentcii. C. van Merabergcn, wonende te. Rotter dam, De Ruyterstraat 8. J. G. Rikkelmau, kruidenier, Lauwe recht 7 te Utrecht F. de Waard, winkelier te Oudorp. J. Kamper, timmerman en aannemer le Zuid-Scharwoude. I. van der Veer, bakker, wonende te "Wol- vega. E. Elshof, ochtgencote van H. J. Brug man, eerder weduwe G. Balwinder, wonen de te Steenderen. B. Jager, van beroep schuitevoerder en koopman, wonende te Oude-Sehans, gcm. Bcllingwolde. H. van Mulukom, timmerman en aanne mer t© Druton. J. W. Timmer, scv oenmaker en winke lier, wonende te Loosduinen, aan de Her tog-Hendrikstraat. Opgehevende faillissementen vanH. Vlondré, winkelier te 's-Gravenhage, en J. M. de Jong, timmerman tc Capclle. Geëindigd: door het verbindend worden der eenigo uitdeeling3l.bsten do faillisse menten: van: J. Vos, winkelier te Vucht; J Nilskens, aannemer" te Swalmen; W. Juli- cher, aannemer te Swalmen; mevr. O. M. Stork von Doornik, tc Zeist; mej. A. M. W. Lairitz, wed. J. J. A. Cramer, te Utrecht; F. N. J. Sandhcrgen, accountant te Haarlem; L. Hogonboom, schilder, Oudewetering, gomeente Aikemadc; P. Dral Azn., petroleumhandelaar, te Zaandam; H. K. M. Kneifer, adjunct-commies 1ste kl. bij het Provinciaal bestuur van Zuid-Hol land, wonende te 's-GravenhageH. M. Heerdt, te Medemhlik; G. van Vccncn, te Nicuw-AmsterdamF. J. Huls, winkelier to Zeist. Eerste huweljjksafkondiging van 22 Maart. J. J. van der Blij im. 23 j. en J. A. AIers jd. 20 j. K. Broer jm. 24 j. en W. van der Kolk jd. 23 j. J. P. de Jager w. 44 j. en B. Blommers id. 36 i. J. C. Koevoet im. 41 j. cu G. van Klaveren jd. 27 j. F. U. vau der Waart w. 35 j. en M. Wollor jd. 27 j. IIILLEGOIT. Bevallen: W. van Dülc geb. Wolters D. A Lommorso geb. StipdoDk D. M. van der Zaude geb. Boot Z. J. H. van do Ven geb. Pietera D. Overleden: Geertruida Scbrama 6 m. LISSE. Geboren: Johannes Jacobus, Z. van Th. Hegervorst en J. Olijboek. Jacob Arthur, Z. van L. A. Mulder en L. W. M. K. Merok. Arnoldus Albertus, Z. vau J. J. A. Kool en J. H. J. Veinuumen. Petrus, Z. van P. Vryburg ou A. Koster. Overleden: Arnoldus van dor Harg, eebtg. van A. van Gerven, G'2 j. Johannes de Vries'23 j. VOORSCHOTEN. Ondertrouwd: J. C. Koevoot 41 j. ou G. v Kinvoren 27 j. Geboren: Rijk, Z. van A. v d. tlook on E. de Joger. Cornelia Johanna, D. van J. II. Knrremaos en P. C. v. d. Werf Overleden: 0. P. v. Kempen, D. van G. B. v. Kempen en J. Dekker. Rotterdam, 23 Maart. Tarwe ruim genoeg aangeboden. De verkoop ging JaDgzanm tot vorige prijzen. Beste 10.80 «ot 10 40; enkele extra puike soms nog iets dasiboveu. Voorts 10.26 tot/9.76 en andere soorten 9.60 lot/9.25; geringere 9 10 tot f 8.75 per 100 ki!o. Rogge zonder vermdering. De beste 6 50 tot 6.80; mindere /6.20 tot t 6 per HL. Gerst vond weder woinig koopera. Winter/9 tot 8.50, Zomer 1 8 60 tot f 8 en Chevalier 9.76 tot f 9 per 100 kilo. Daver g'mg iets vlugger weg van 7.75 lot 7 26, Zaaikwaliteit tot 8. \Yi teboonen werden niet gevraagd eD waren van /II tot 9.60 koopbaar; mindero kwaliteit /8 50 tot 7. Bruiuebooneo zyn tot vorige prijzon veihandold. De beste 12 tot 11.26 on extra mooie iets daar boven. Ov«rigens naar kwaliteit 10 25 tot /7. Binuwo Erwteu waren nu ruim genoeg ter markt. Uitgezochte kooksoorten/ 10 tot/9.60; voorts/9 26 tul 8 60 naar kwaliteit. Rollenlam, 23 Maart. BuitenhmLche Graneu. Kogge. 76 7(i kilo Helena 214 a 216. 73 kilo dito ïtl on 72;73 k;lo Stooniend 206 per 2100kilo. Gerst. 69 a 62 kilo Zw Zee 155 tot 160 69/60 kilo Maiokao 153. GO/61 kilo dito Stooinend 168 a 159. 68/09 kilo dikka Donau Siooaiend /172 per 2000 kilo. Haver. Konicgbergsr 49,60 kilo 6.66. 62/63 ki'o La Plata 6 CO per 100 kilo. Maïs. Amerik. Mixed f 160, dito uit Zeeboot 147 a 149, Odessa /145, dito Stoomeude/113 a 144 por 2000 kilo.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5