Uit de Rechtzaal.
Burgerl. Stand van Leiden
Marktberichten.
Ko. 14751.
Kunst, letteren, enz.
Na de lente in do natuur voor de deur
'staat, volgens do almanak begon ze ver
leden weck al, zooals wo ondervonden zelfs
al heel aardig met al do schatten van
knoppen en loten die wachten op verdere
dagen, om los te botten, is het wel te pas
de straatjeugd te herinneren aan dj bald-
dadigheden, welke gewoonlijk juist in dit
tijdperk worden bedreven.
Aansluitend hieraan is een schrijven in
„Nccrlandia", waarvoor de bijzondere be
langstelling wordt gevraagd:
„Ons straatleven toont bedenkelijke ver
schijnselen, wij Nederlanders weten het al
len. En tegenover do ergernis, die zij bij
jden vreemdeling wekken, stellen wij onze
schaamte; wij trachten niet to ontkennen;
het is zoo. Het balddadige opzet bestaat
on ook bestaat het feit dat het gezag er
dikwijls machteloos tegenover staat. Ons
gezag weet zich niet altijd voldoende to
'doen gelden en het publiek onthoudt het
dikwijls zijn afdoenden steun.
„Maar zoek niet in de straatjeugd al
leen do schuld van het euvel. Wij, Nederlan
ders, hebben de straatjeugd, die wij zelf
\hebben gekweekt. En zoek niet in het ge
zag alleen het kwaad; dat is gebonden aan
wet en voorschrift en ieder volk heeft
wet en voorschrift naar zijn eigen aard.
(En ons publiek, het is het publiek dat wij
yerdioncn. De verschijnselen van tuchteloos
heid bij ons volk zijn zooals zij zijn, omdat
de groei van ons volk niet altijd even oor
deelkundig is geleid. Zij, die bijtijds had
den moeten ingrijpen, zijn zelf te veel Ne
derlander geweest om het Aan harte en ook
jom het verstandig te doen. Het bewijs
daarvoor is, dat do klachten over onze
tuchteloosheid zoo oud zijn als ons volk
zelf, en dat onze regecringen van stad en
tand zich eeuwen lang hebben uitgesloofd
in het telkens opnieuw uitvaardigen van
strenge straffen tegen steeds dezelfde over
tredingen. Zij wisten te verbieden, maar
bij de toepassing ging de natuur boven de
leer."
Hoe de Hollandsche tuchteloosheid
waartegen men maatregelen raamt, ook
kunstwerken bedreigt-, verhaalt de heer H.
van Loon uit de meest recente ervaring
m „De Hofstad":
„Eenige maanden geleden kreeg Rotter
dam een fontein ter cere van den man, die
ïtotterdam eigenlijk Rotterdam heeft ge
maakt. Nog steeds dwaalt daar een „dien
der" omheen als een vlieg om de lamp.
Enkele dagen na den profcssoralcn
oponingstoost stond Huygcns bij de Pro
menade al onthoofd. Nu onlangs dee<i ik
een bedevaart naar de toen zoo even ont
hulde Mauve-pomp op het prachtplein van
Laren; ik zocht, ik vroeg. Ze wezen me
een stcentronk. De lieve jeugd was het
'ding niet naar den zin geweest, de hulde
voor den man, die datzelfde Laren van de
8ohapcn en boekweit en de boerenhuizen ver,
vèr over de grenzen gebracht heeft."
Kon. O u' d li i© i d k u n d' i g Ge
nootschap.
In do gisteravond te Amsterdam gehou
den vergadering van het Koninklijk Oud
heidkundig Genootschap werd mededecling
gedaan van een van den kerkeraad der
Ned.-Herv. Gemeente ontvangen schrijven
in antwoord op het door het Genootschap
san dien Raad gezonden adres inzake het
behoud der N. Z. Kapel. Do kerkeraad
deelt mede, dat in overleg met de commis-
tóei Van 'bestuur der kerkgebouwen is be
sloten de voorgenomen slooping voorloopig
tiifc te stellen. Van de Verecniging
St.-Lucas" was ingekomen een motie,
Waarin zij sympathie met het streven van
dit genootschap inzake de N. Z. Kapel be
tuigde. Daarna leverde dr. H. J. de Dom-
pierre do Chaufepié te 's-Gravenhage een
bijdrage „over gedenkpenningen."
-Ia Boons geïllustreerd Magazijn van
Maart vindt het bekende „Tehuis voor kin
deren" van jonkvrouw Boddaert bespre
king. Haar „Tehuis" in de Nicola as-B ects-
etraat-, waar do kindei en tusschcn de school
uren een liefderijk onderdak vinden. Met
hoeveel zorg wordt daar de moreele, do
physieko en de intcllectueele ontwikkeling
Idor jeugdige verpleegden bevorderd. Wat
rijn ze heerlijk vrij.
Zoo wordt toegstaan, dat na het gebed
de kinderen de mondjes vrijuit reppen met
praten onder 't maal, mits ze om eten te
vens denken. „Dienstdoenden", jongens en
meisjes zorgen voor 't dekken cn verdere
bedissel in gen.
Zoo aardig is do inrichting van dit huis,
de geest, welke heerscht in dit tehuis, dat
men met gretigheid verlangt er eens kennis
fiice te maken.
Het tweede en derde deel van Hektor
Z o oc o 1 i's „D ie Anarchie" 13 bij
Maas en Van Such telen te Amsterdam ver
schenen.
Het plan tot oprichting van een Afri-
fcaansch-Hollandse h Tijdschrift, lievelings
denkbeeld van het „Afrikaasch Taalgenoot
schap", schijnt nu de verwezenlijking nabij.
Bij do oproeping er toe 19 gevoegd een
y,aaa/jspraak" van Jan F. E. Oelliers,
waarin het doel van het tijdschrift wordt
uiteengpzet, naar men ziet in de echte Afri
kaander spreektaal. Daaraan is alleen het
Volgende ontleend
„Die vraag kom bij ons op, vrinde, aal
•jms ooik Hollandse stukke opneem? Mijn
gedagtc is dat ons dit voorlopig in ieder
geval sal moet doen. Ons erken dat die
Hollandse taal nog altijd die moederhand
1b waaraan ons Afrikaanse taaikindje moet
leer loop. Ons begeer die Hollandse taal
hog als een van twee offisiéle tale in ons
land, ons staan dit voor bij die onderwijs.
Dan is daar baje achtenswaardige Afrika
ners, wa3 v'r ons volka-opvoeding nie ge
mis kan word nie, wat nog liewcr Hollands
skrijwe. Ons mag hulie nie van ons afstoot
nie. Oub moet hul nie in 'n opposisie-kamp
drijwe ndo. Ons moet hullo vang. En ons sal
hull© vang deur naast die stukke wat hulle
in Hollands plaas, Afrikaan&o stukke te
plaas, wat daarmee in elk opsig kan wed-
ij wor. Baje van hallo het net 'n stootje
nodig om ons in die skoot te val, en baje
is al na ons kant o'ergekaal."
Tot Maandag 30 dezer is in „Pulchri
Studio" te 's-Gravenhago de tentoonstel
ling' geopend van schilderijen, teekeningen,
beeldhouwwerken ten etsen door werkende
leden van dit genootschap bijeengebracht
om ten bate van het weduwen- en weezen-
fonds van „Pulchri Studio" te worden
verkocht.
De meeste leden hebben hiertoe bijdragen
afgestaanJozef Israels, Willem Maris,
Mesdag, movr. Mesdag—Van Houten, Ver
meulen, Gabriel, v. Essen, Blommcrs,
Bauer, Breitner, Isaac, Israels, De Josselin
de Jong, Van der Maarel, Tholen, Verster,
Hoytema, Akkeriuga, Arntzcnius, Kever,
Offermans, De Rouville, Schregel, Storm
van 's-Gravesande, v. d. Weele, Wiggers,
"Wild, Zon cn vele anderen.
Ilaagsche Rechtbank.
Poging tot vergiftiging te
N ieuwveen.
Als vervolg op het gisteren omtrent deze
zaak reeds medegedeelde thans nog dit:
De burgemeester van Leimuiden, de heer
Th. C. C. Ninaber, verklaarde, dat hij het
zakje arsenicum in het huis, waar bekl.
diende, uit do kleerenkist van beklaagde
P. Habermehl heeft zien krijgen door den
veldwachter J. F. Plat. Hoe die kist er
precies uitzag, kon de burgemeester mei
mededeelen.
Beklaagde zei, dat het een zwarte kist
was, altijd open. Zij stond op zolder. Hij
zeido niet te weten, of er arsenicum in
die kist was.
Den burgemeester had beklaagde eerst
gezegd, dat hij geen rattenkruit had, dat
hij niet wist twat rattenkruit wastoen
heeft hij hem gezegd, dat hij voornemens
was goweest zelfmoord te plegen, wijl hij
zoo'n naar leven had, en dat hij daarom
het vergif te Aarlanderveen had gekocht.
Bij het verhoor ten derden male had hij
bekend het vergif bij zijn moeder in dr
soep te hebben gedaan, cn toen had hij
niet meer over zelfmoord gesproken.
P. Zekvold, landbouwer te Leimuiden,
verklaarde, dat beklaagde een paar jaren
bij hem in dienst was geweest. Op dien
Zondag had hij na eenigo werkzaamheden
met de koeien nog wat geslapen en was
to ruira zeven uren uit do boerderij ge
gaan. Ook hij kon geen nauwkeurige be
schrijving van de kist geven, maar uit de
verklaringen van beklaagde zelf, van den
veldwachter Plat en van den rijksveld
wachter Tijsterman kon vastgesteld worden
dat de kist, met do letters P. H. in kope
ren spijkertjes er op, waaruit het arseni
cum was te voorschijn gehaald, de kist
van beklaagde was.
Zekveld zei verder nog, dat bokl. zeer
geschikt was; dat deze 200 gulden per
jaar bij hem verdiende; dat hij wekelijks
loon ontving, nu meer, dan minder; dat
hij een goeden knecht aan hem had gehad
•dat hij geen rattenkruit gebruikte tot het
wossohen van schapen, en dat dit al wel
tien jaar niet bij hem over den vloer was
geweest; dat hij nooit had gedacht, diat
het „niet pluis" met hem was, maar dat
beklaagde wel eens geklaagd had over
thuis, o.a. daarover, dat hij een en ander,
bijv. steenkolen, moest betalen. Over zelf
moord of een „chagrijnig" leven had hij
hem nooit gesproken. Kort geleden knoop
te hij liefdesbetrekkingen aan.
Do meergenoemde gemeente-veldwachter
deed mededeelingen omtrent zijn handelin
gen in opdracht van den burgemeester van
Leimuiden, ook iwat aangaat het onder
zoek in do kist, hem aangewezen door Zek-
velda vrouw, en liet overdragen van het
zakje arsenicum (ter terechtzitting aanwe
zig) aan den rijksveldwachter Tijsterman.
Beklaagde, desgevraagd, zegt den pot
met soep op het vuur te hebben zien staan,
maar niet te weten, of hij het arsenicum
er in heeft gedaan.
Telkens als het er op aankomt een of
ander positief te verklaren, zegt beklaagde
„ik geloof" of „ik weet het niet", of hij
slaat aan het huilen en jammeren.
De burgemeester van Nicuwveen, jhr. F.
M. Baud, zei in het huis van de ouders
van bekl. na het gebeurde te zijn geweest
en er- den pot met de korst er in te hebben
gezien. Voorts verklaart hij pertinent, dat
bekl een zeer ongelukkig leven bad. Hij
werd er, ondanks zijn goed gedrag, ver
waarloosd. Was hij naar huis geweest, dan
kwam hij bij zijn baas zonder brood gehad
te hebben, en vuil, zonder voorzien te zijn
van schoon goed. Hij kan niets ten nadeele
van bekl. zeggen.
De moeder van beklaagde, met toestem
ming onder eede gehoord, liehoeft slechts
weinig te zeggen. Ook zij huilt en roept
„mijn arme jongen!" en mag zich gauw
verwijderen. Zij had soep gekookt in dien
pot, had er van gegeten, kreeg dadelijk
pijn in de ingewanden en was naar bed
gegaan. Haar man was niet thuis. De an
deren, kinderen nog, had zij niet van de
soep zien eten. Gezamenlijk had de maal
tijd niet plaats gehad.
Den deskundigen, den doctoren Plet en
Rosenstein, vraagt de president nu, of zij
thans ook de houding van bekl. strijdig
vinden met hetgeen zij te voren van hem
hebben waargenomen. Of zij geloovcn aan
simulatie, of hij vroeger ook telkens zoo
huilde cn zich zoo zenuwachtig betoonde;
Zij vinden die houding niet strijdig, ge-
looven niet aan simulatie en merkten ook
vroeger op de verschijnselen, die zich nu
voordoen.
Op de vraag van een der rechters, waar
om bekl. zoo'n berouw heeft, daar allen
toch beter zijn geworden, komt als ant
woord, dat zijn ocgen zoo zeer do n.
Nadat getuige Cohen, apotheker te Aar
landerveen, erkend heeft, dat hij van die
zakjes rattenkruit verkoopt h 25 cents, en
kel echter bij opgave van cn teekening met
den naam doop den kooper, zegt beklaag
de, dat de heer Cohen hem wel b:kond
voorkomt, dat hij heb zakje dan ook bij
hom heeft gekocht, dat hij geen enkelen
naam bij den koop heeft opgegeven; dat mj
het zakje bij zich had op dien 3den No
vember endat hij er /wat uit in den
pot met soep heeft gedaan, om zichzelf van
Knnt te maken.
Hierna worden gelézen de rapporben der
deskundigen en de proceszcn-vorbaal.
De subst.-offioier van justitie, mr. Van
Gcuns, die deze zaak noemt een hoogst merk
waardige, diep droevige en die.p aangrij
pende, wijst op het onderzoek der deskundi
gen; op 't feit, dat 'b zielkundig element hier
op den voorgrond treedt; ook door de hou
ding van beklaagde ter terechtzitting. Toch
zal het O. M. zioh niet vóór alles met de
zielkundige kwestie bezighouden, maar eerst
de feiten vaststellen, onder de oogen zien
de vraag: Is bewezen, wat bekl. is ten laste
gelegd? En bij het bepalen van de aan
dacht op de feiten is het hoofdpunt bij de
juridische constructie: Kan en moet men
aannemen, of bekl. wat bij deed heeft ge
daan om zelfmoord te plegen, of heeft hij
het gedaan om ook zijn moeder, broeders
en zuster om het leven te brengen?
Volgens het O. M. bad bekl. den wil hen
te dooden, want hij wist, dat zij van die
soep moesten eten; op het oogenblik van
het inwerpen van het vergif had hij geen ge
dachte aan zelfmoord. Het subjectief en
bet objectief element staan vast. Wij h?bbeu
bier de uitvoeringshandeling. De vraag of
bekl. een voldoende hoeveelheid arsenicum
in de soep deed moot bevestigend worden
beantwoord.
En nu de vraag omtrent de toerekenbaar
heid. Die is hier zeer duister, zelfs voor
deskundigen buitengewoon moeilijk te be
antwoorden. Als wij letten op beklaagdes
houding hier, kunnen wij dat begrijpen. Wij
hebben te doen met een bijzonder persoon op
psychisch gebied, staan voor een grensge
val en de daad moet den doorslag geven.
Die daad is ongemotiveerd; maar op zich
zelf geeft dat ongemotiveerde geen aanlei
ding tot ontoerekenbaarverklaring. De leer
van het misdrijf leert ons, dat zij, die soms
met de grootste sluwheid een misdrijf heb
ben gepleegd, domme dingen doen, waar
door zij in handen van politie of justitie
vallen. Maar hier ia van sluwheid geen
sprake.
Vingerwijzingen vror nïet-toerekcnb bar
heid ziet het O. M. echter hier inhereditcit
in afkomst; in degeneratiein het hoogst
vreemdsoortige van het individu; in de
psychische abnormaliteiten in het Huis van
Bewaring. Met genoegen heeft spr. hier do
discussie gevolgd tussohen de p&ychiatera en
de rechters, toen de vraag gesteld werd
aan een der deskundigen: Wat zoudt gij
doen als gij hietr als rechter gozeten waart?
Wat nu te doen?
Art. 37 Str.boek geoft den rechter do be
voegdheid tot het plaatsen van bokl. in een
krankzinnigengesticht, al is hieraan het
bezwaar verbonden, dat bekl. spoedig in de
maatschappij kan terugkoeren. Dat is do
schuld van den wetgever. Er is nog geen
tusschengesticht, al is daarop al jaren aan
gedrongen.
Het O. M. oonoludeerdo, als reeds gemeld,
tot schuldig-verklaring aan poging tot
moord, tot ontslag van rechtsvervolging van
hekl. en achtte diens verblijf in een krank
zinnigengesticht voor den proeftijd van t;a
hoogste een jaar noodzakelijk.
Do verdediger, mr. W. C. Wen del aar,
van Den Haag, verklaarde zich metschroom
te wagen op dit gebied dor psychiatrie, dat
niet het terrein van den jurist is en diep
wilde hij dan ook niet op die kwestie in
gaan. Hulde bracht pleiter aan de wijze,
waarop de rechterlijke macht dezo zaak
heeft doen onderzoeken, en aan het O. M.
voor het genomen requisitoir, waarmede
pleiter voor een deel meeging. Waren wij
reeds in het bezit van een tusschengesticht,
ook pleiter zou ooncludeeren tot opneming
van ziju cliënt in een „prison d'asilc".
In de eerste plaats wilde pleiter alsnu be
handelen het juridische deel dezer zaak cn
daartoe ging hij over na de verklaring van
de twee deskundigen, psychiaters, die hier
beiden hebben verklaard, dat wij hier te
doen hebben met een zeer sterk verminderde
toerekenbaarheid. Daarom moet aan b kl.
een bijzondere maatstaf worden aangelegd
en moet de uiterste voorzichtigheid betracht
worden bij zijn beoordeeling.
Volgens pleiter staat allerminst vast, dat
beklaagde den wil heeft gehad om zijn moe
der cn andere familieleden van het leven te
berooven en hij houdt zijnerzijds vol, dat
de bedoeling van zijn cliënt is geweest om
zelfmoord te plegen, waartoe bij gebracht
werd door het vele drinken van zijn vader
en moeder en het treurige leven, dat hij
thuis had. Een andere jongen zou dat mis
schien anders hebben opgenomen en vader
een opstopper hebben gegeven, maar hij
deed dat niet. Hij hield van de zijnen. Hij
zag het slechts too en leed er onder. Hij
leed vooral onder liet gedrag van zijn va
der, die zich niet ontzag om op zijn zoon,
dio voor idioot werd aangezien, spotge
dichtjes te maken, dio op straat werden
gezongen. Deze zelfde vader was ook oor
zaak, dat de jongen het timmervak moest
verruilen tegen het bedrijf van boer, waar
hij het land aan had. Maar zelfs dit ver
mocht nog niet haat bij den jongen op te
wekken, alleen verdriet en neiging tot zelf
moord, waartoe hij dan ook reeds eenmaal
pogingen deed, welke mislukten, (verdrin
king, nicotine-vergiftiging.)
Pleiter geeft toe, dat er één punt duister
is in dezo zaak en wel dat bekl. hel arseni
cum niet in een glas melk he»ft gedaan en
dit niet alleen heeft opgedronken, maar
hier staat men weer voor een van de eigen
aardigheden van beklaagde. Hij deed heb
vergif in de soep, maar vergat, dat hij die
soep niet alleen zou eten, maar ook zijn
familie. Volgens pleiter is echter allerminst
aangetoond, dat zijn cliënt den wil heeft
gehad,om moeder, broers en zusje van het
leven te berooven. Hij had er bij moeten
denken, dat hij door het gif in de soep te
doen, hen 'daaraan blootstelde, maar hij
heeft dit niet gedaan. Pleiter gelooft nooit,
dat bekl. bij den burgemeester van Leimui
den een verklaring heefb afg.Tcgd, zonale dio
door don burgemeester is opgevat. Formeel
moge die bekentenis al juist zijn, moreel is
zij het niet. Men mag ook niet voorbijzien,
dab het afnemen van verhooren voor een
burgemeester, cn het opmaken van een pro
ces-verbaal daarvan geen dagelijkreli werk
is. Voor pleiter staat het niet vast, dat toen
bekl. bij den burgemeester de bekentenis
aflegde, hij wist wat de gevolgen van zijn
daad zouden zijn, en pl. gelooft dat bekl.
handelde in een oogonblik van sufheid. Hij
is suf, viel tweemaal van de fiete, kreeg een
trap van een paard. Bovendien is dit een
buitengerechtelijke bekentenis geweest.
Pleiter concludeerde ten slotte tot vrij
spraak wegens gebrek aan bowijs, subsi
diair tot ontslag van rechtsvervolging we
gens ontoerekenbaarheid.
Alsnu vraagt de president beklaagde en
diens vader nog een en ander aangaande
een goede erfenis van wijlen beklaagdes
grootmoeder, de moeder van beklaagdes
moeder, om te weten te komen of hij soms
dat geld wilde machtig worden en o? hij
daarom de zijnen uit de voeten vilde heb
ben. Maar dit ontkende beklaagde beslist.
De uitspraak werd bepaald op over veer
tien dagen.
Oplichting te Leiden.
Beklaagde in dezo zaak, A. J. R„ typo
graaf, is niet verschenen. Hij maakle zich
op 21 September 1907 schuldig aan boven
genoemd feit. Hij vervoegde zich namelijk
bij den voorzitter der Leidsche Huljjbank,
den heer S., om vijf en twintig gulden,
voorgevende in de war te zitten, want do
kas van een vcreeniging, welker penning
meester hij was, zou den volgenden dag
nagezien worden, ©n hij had er geld uit ge
nomen cn gebruikt. Tijd om bij de Hulpbank
zelve geld te vragen restte hem niet. De
heer S. wilde hem dan zoo lang wel parti
culier helpen, mits hij twee solido borgen
stollen kon. Daar zou R. voor zorgen en hij
kon dan ook al gauw een onderteek nd be
wijs overleggen, waaruit blijken morst, dat
de heer G. H. L. voor hem borg wilde we
zen. Zijn patroon de heer L. PI. B. was cok
bereid, heette het, borg te zijn.
Weldra en ook ter terechtzitting bleek
echter dat do heer B. niets van de zaak wist
en dat de heer L. niet de bedoeling had
geliad zich borg te stellen. L. moest nog
geld van hem hebben voor een rijwiel, op
afbetaling aan R. verkocht. Die betaling
ging niet naar behooren en daarom had L.
hem gemaand Nu had hij dat bow ijsje ge
geven, dan zou de heer S. aan geld helpen.
L. kreeg dan ook 20 gulden van R. Op de
vraag van den president of L. wist, dat hier
bedriegerij in het spel was, antwoordde deze
leukweg bevestigend.
Drie maanden gevangenisstraf luidde de
cisoh van het O. M.
Mishandeling te T r-A a r.
Tegen H. J., 28-jarig werkman te Ter-
Aar, reeds tweemalen veroordeeld, vroeg
het O. M twee maanden gevangenisstraf
wegens mishandeling van. vader en zoon V.
op 1 Januari, toen J. van veel menschen
borrels had gekregen.
Y. Jr. had hij neergegooid, zoodat hij
een wond aan het hoofd bekwam; V. Sr.
had hij met een schaats geslagen, zoodat hij
een „gat in z'n harsens" opliep.
Uitspraak evenals in de vorige zaak, 2
April.
Voor den Hoogen Raad werd gisteren be
handeld het cassatieberoep van ccn land
bouwer te Arnhem, door do rechtbank al
daar veroordeeld tot geldboete wegens het
te Arnhem afleveren van melk, ondeugde
lijk van samenstelling.
Het gold hier de toepassing van artikel
1 der Arnhemscke verordening op het rf-
leveren van waren, luidende:
Onverminderd hot bepaalde bij de artike
len 475, 320 cn 330 Wetboek van Straf
recht, is het verboden waren te verkoo-
pen, ai te leveren of uit te declen, die het
zij ondeugdelijk zijn van samenstelling, het
zij door bederf of eenig andere oorzaak in
ondeugdelijkcn toestand verkceren, hetzij
vorvalscht of schadelijk voor de gezondheid
zijn.
In cassatie wan betoogd, dat deze bepa
ling niet verbindend zou zijn, daar de Ge
meenteraad niet aan art. 135 der Gemeente
wet de bevoegdheid zou ontleenen zulk een
voorschrfffc te maken. Daar deze bepaling
sloeg op allo waren, niet slechts op eet- of
drinkwaren, zou de openbare gezondheid
daarbij niet betrokken zijn. Ook zou dit
voorschrift niet zijn in het belang der
openbare orde.
Adv.-gen. mr. Ort kon dit niet toege
ven, Het is in 't belang der openbare orde
dat een kooper inderdaad datgene ontvangt
wat hij verwacht te ontvangen en geen on
deugdelijke, vcrvalsckte waar.
En ook do gezondheid is hierbij betrok
ken voor zoover de bepaling op verbruiks-
artikolen betrekking heeft. Geconcludeerd
werd dus tot verwerping.
Uitspraak 21 April.
Accoord Pliester.
Yoor de Arnhemschc Rechthank zijn gis
teren pleidooien gevoerd over het accoord
namens mr. G. W. C. Pliester aangeboden
in zï.in faillissement en in dat der Arnhcm-
sche Bankverecniging, het accoord werd in
een verificatie-vergadering van schuld-
cischers aangenomen.
Door mr. J. W. A. van Embden werd als
raadsman van den schuldeischer dr. Grevc
geopponeerd tegen homologatie van het ac
coord en wel vooreerst op grond van een'
circulaire van mr. L. J. van Gelein Vitriiï-
ga, waardoor art. 153 der faillissemcnta-
wet, waarborgen gevende tegen bedrog, on
eerlijke middelen enz., was overschreden.
In do tweede plaats hadden de curatoren
meegestemd over een bedrag, waarvoor mr.
Pliester debet stond bij do Bank 627,000)
en het accoord is door dit dubbel stemmen
aangenomen. Ten slotte bestreed pl. dat een
bedrag van 20,000 vnor honorarium, enz.
van curatoren was uitgetr okken en betoogde,
dat dc homologatie van het aceoord moet
worden geweigerd.
Mr. C. J. Gelein Vitringa, dat betoog be
strijdende voerdo aan, dat art.. 153 der Fail-
lissemcntswet niet goed is uitgelegd, waar
dit wil waken togen z.g. sluipaccoord, dat
pleiter ten zeerste afkeurt, waarvan hier
in het geheel geen sprake is. Do kosten van
het faillissement zijn niet vast te stellen,
doch zijn getaxeerd op het ruime cijfer van
f 20,000. Voorts betoogd' pl., dat de cura
toren formeel gerechtigd waren om mee to
stemmen over het accoord. Ook wanneer
men de vordering van f 627,000, waarov.er
volgens de tegenpartij curatoren niet moch
ten stemmen, zou nog f 300,001) meer dan
noodig is aanwezig zl;r om het accoord
aangenomen te. doen zrn. Pl. hoopte dat do
Rechtbank zich ambtshalve niet geroepen
zou achten om homologatie te weigeren.
Nadat nog door mr. Spanjaard namens
eenige schukleischers op homologatie was
aangedrongen, bepaalde dc Rechtbank dat
in dezo zoo spoedig mogelijk een beslissing
zou worden genomen.
B?' a i lUsHomentcii.
C. van Merabergcn, wonende te. Rotter
dam, De Ruyterstraat 8.
J. G. Rikkelmau, kruidenier, Lauwe
recht 7 te Utrecht
F. de Waard, winkelier te Oudorp.
J. Kamper, timmerman en aannemer le
Zuid-Scharwoude.
I. van der Veer, bakker, wonende te "Wol-
vega.
E. Elshof, ochtgencote van H. J. Brug
man, eerder weduwe G. Balwinder, wonen
de te Steenderen.
B. Jager, van beroep schuitevoerder en
koopman, wonende te Oude-Sehans, gcm.
Bcllingwolde.
H. van Mulukom, timmerman en aanne
mer t© Druton.
J. W. Timmer, scv oenmaker en winke
lier, wonende te Loosduinen, aan de Her
tog-Hendrikstraat.
Opgehevende faillissementen vanH.
Vlondré, winkelier te 's-Gravenhage, en J.
M. de Jong, timmerman tc Capclle.
Geëindigd: door het verbindend worden
der eenigo uitdeeling3l.bsten do faillisse
menten: van: J. Vos, winkelier te Vucht; J
Nilskens, aannemer" te Swalmen; W. Juli-
cher, aannemer te Swalmen; mevr. O. M.
Stork von Doornik, tc Zeist; mej. A. M.
W. Lairitz, wed. J. J. A. Cramer, te
Utrecht; F. N. J. Sandhcrgen, accountant
te Haarlem; L. Hogonboom, schilder,
Oudewetering, gomeente Aikemadc; P. Dral
Azn., petroleumhandelaar, te Zaandam; H.
K. M. Kneifer, adjunct-commies 1ste kl.
bij het Provinciaal bestuur van Zuid-Hol
land, wonende te 's-GravenhageH. M.
Heerdt, te Medemhlik; G. van Vccncn, te
Nicuw-AmsterdamF. J. Huls, winkelier
to Zeist.
Eerste huweljjksafkondiging van 22 Maart.
J. J. van der Blij im. 23 j. en J. A. AIers jd.
20 j. K. Broer jm. 24 j. en W. van der Kolk jd.
23 j. J. P. de Jager w. 44 j. en B. Blommers
id. 36 i. J. C. Koevoet im. 41 j. cu G. van
Klaveren jd. 27 j. F. U. vau der Waart w. 35
j. en M. Wollor jd. 27 j.
IIILLEGOIT. Bevallen: W. van Dülc geb.
Wolters D. A Lommorso geb. StipdoDk D.
M. van der Zaude geb. Boot Z. J. H. van do
Ven geb. Pietera D.
Overleden: Geertruida Scbrama 6 m.
LISSE. Geboren: Johannes Jacobus, Z. van
Th. Hegervorst en J. Olijboek. Jacob Arthur,
Z. van L. A. Mulder en L. W. M. K. Merok.
Arnoldus Albertus, Z. vau J. J. A. Kool en J. H.
J. Veinuumen. Petrus, Z. van P. Vryburg ou
A. Koster.
Overleden: Arnoldus van dor Harg, eebtg.
van A. van Gerven, G'2 j. Johannes de Vries'23 j.
VOORSCHOTEN. Ondertrouwd: J. C.
Koevoot 41 j. ou G. v Kinvoren 27 j.
Geboren: Rijk, Z. van A. v d. tlook on E.
de Joger. Cornelia Johanna, D. van J. II.
Knrremaos en P. C. v. d. Werf
Overleden: 0. P. v. Kempen, D. van G. B.
v. Kempen en J. Dekker.
Rotterdam, 23 Maart. Tarwe ruim genoeg
aangeboden. De verkoop ging JaDgzanm tot vorige
prijzen. Beste 10.80 «ot 10 40; enkele extra puike
soms nog iets dasiboveu. Voorts 10.26 tot/9.76
en andere soorten 9.60 lot/9.25; geringere 9 10
tot f 8.75 per 100 ki!o.
Rogge zonder vermdering. De beste 6 50 tot
6.80; mindere /6.20 tot t 6 per HL.
Gerst vond weder woinig koopera. Winter/9 tot
8.50, Zomer 1 8 60 tot f 8 en Chevalier 9.76 tot
f 9 per 100 kilo.
Daver g'mg iets vlugger weg van 7.75 lot 7 26,
Zaaikwaliteit tot 8.
\Yi teboonen werden niet gevraagd eD waren van
/II tot 9.60 koopbaar; mindero kwaliteit /8 50
tot 7.
Bruiuebooneo zyn tot vorige prijzon veihandold.
De beste 12 tot 11.26 on extra mooie iets daar
boven. Ov«rigens naar kwaliteit 10 25 tot /7.
Binuwo Erwteu waren nu ruim genoeg ter markt.
Uitgezochte kooksoorten/ 10 tot/9.60; voorts/9 26
tul 8 60 naar kwaliteit.
Rollenlam, 23 Maart. BuitenhmLche Graneu.
Kogge. 76 7(i kilo Helena 214 a 216. 73 kilo
dito ïtl on 72;73 k;lo Stooniend 206 per 2100kilo.
Gerst. 69 a 62 kilo Zw Zee 155 tot 160 69/60
kilo Maiokao 153. GO/61 kilo dito Stooinend 168
a 159. 68/09 kilo dikka Donau Siooaiend /172
per 2000 kilo.
Haver. Konicgbergsr 49,60 kilo 6.66. 62/63
ki'o La Plata 6 CO per 100 kilo.
Maïs. Amerik. Mixed f 160, dito uit Zeeboot 147
a 149, Odessa /145, dito Stoomeude/113 a 144
por 2000 kilo.