ItElDSCH DAGBLAD, Zaterdag- 21 Maart.
Aim© 1903.
No. V&1&9.
PERSOVERZICHT.
r- -
,D e Nederlander" wijdt eon hoofd
artikel aan de „opmerkelijke" redevoering
?au prof. H. K r abbo ter aanvaarding
yan zijn ambt als hoogleeraar in het staats
recht te Leiden.
Prof. Krabbe, zegt het blad, behoort tot
'de wijsgeerige school, maar het verdient do
aandacht, dat hij in menig opzicht tot de-
lelfde inzichten komt ala de mannen des
geloofs en in zoover niet ver van hen af
staat. Zijn rede ia als het aanlichten van
jen nieuwen dag voor de jongelingschap, dio
te Leiden een nieuwen leermeester ontving,
die zich niet schaamt te bekennen: „Het
hoogste persoolijk leven ligt in een leven
uit het Absolute"; do Christen zegt:
pit God.
De hoogleeraar Buys dus herinnert
prof. Krabbe wees ons, toenmalige stu
denten, op de waarde, welke de studie van
bet staatsrecht oplevert voor hetgeen hij
noemdehet vermogen om publiekrechte
lijk te denken. En aanwijzende, waarin
'dat vermogen bestond, vatte hij het ten
elotte samen in deze woordendat het
onderstelt de groote kunst om te gehoor
zamen aan hetgeen meer is dan wij, ook
dan nog als geen macht van buiten ont
tot geh'>orzaamheid dwingt."
,,Die woorden" vervolgt prof. Krab-
be „zeggen ons, dat wij geloovon moeten
in doeleinden, die onzen individueelen be
langen in waarde verre te boven gaan, en
dat wij dus staan onder do verplichting
ons «aan haar heerschappij vrijwillig te
onderwerpen. Dat geloof en die plicht
kunnen u niet worden bijgebracht; zij
moeten rijpen in uw hoofd en in uw hart.
Maar wat ik doen kan, door onderwijs
cn omgang, om beiden bij u te wekken en
te onderhouden het is mijn innigste
hoop, dat in die taak althans ik niet te
kort schiet."
Deze uitspraak teekent naar ,,D e
(Nederlander" meent den man, die
wel als wijsgeerig leeraar optreedt en in
lijn rede niet spreekt uit het beginsel des
geloofs, maar die toch in zijn binnenste
baakt en verlangt naar God.
„Land en Volk" zegt:
De vrienden van de Regeering doen het
voorkomen, alsof de oirculaire van
den commandant der grenadiers
een laakbare misgreep is, met welks afkeu
ring de zaak weer geheel gezond zal zijn.
Dit is een dwaling. Aan den comman
dant der grenadiers kan slechts ten laste
komen, dat hij in overmaat van ijver wat
onhandig is geweest. Meer niet. Zijn circu
laire is met den geest van het ingediende
.wetsontwerp in. volmaakte harmonie.
Het wetsontwerp zegt tot de miliciens
van 1907„Maakt dat gij er bij komtGij
kunt nu nog 120 gulden krijgen. Binnenkort
le het te laat."
Op 's Ministers verzoek zijn de burge
meesters uitgenoodigd tot het welslagen der
bepalingen hun medewerking te verleenen,
hetgeen, volgens den Minister, zou kunnen
geschieden o. a. door in de openbare ken
nisgeving „vooral op spoedige aanmel
ding aan te dringen.
Men make derhalve den commandant der
grenadiers niet tot zondenbok. De man der
r.onde is de Minister van Oorlog. De critiek
treft de drie Ministers, die onder het wets
ontwerp hun naam hebben gezet.
De geheele opzet van do zaak is duidelijk'
door te dreigen met dienstverband zonder
vergooding wild© men voor vrijwilligers
doen doorgaan wi« het niet zijn. Dan kon
aan de natie worden verteld, dat geen nieu
we last was opgelegd Liefst reeds bij Me
morie van Antwoord.
Men dient duidelijk te verstaan, dat do
aanmelding van vrijwilligers, niet alleen op
grond van overste Froger's circulaire,
maar even goed op 'a Ministers maatrege
len tot uitvoering van het niet aangeno
men wetsontwerp, is verkregen met indi-
recten dwang; dat deze vrijwilligers, voor
zoover zij komen uit de lichting 1907, geen
vrijwilligers zijn; dat naar de beginselen,
levende in elk zedelijk Staatsbeleid, aan
dezo „vrijwilligers" hun woord behoort te
worden teruggeven.
„De Gelderlander'' schrijft:
Is do stolling, dat dezelfde redenen van#
billijkheid, die in November 1.1. voor v r ij-
s tel ling pleitten, ook nu nog aanwezig
zdjn, wel juist?
We gelooven bet niet.
Ho© is de toestand thans? Er zullen voor
de tweede ploeg van het blijvend gedeelte
opkomen de 1929 man, die de laagste num
mers trokken.
Onder dezen zijn alle betaalde nummer-
verwisselaars, die immers tot de 1929 laag
ste nummers behooren, zoodat één mogelijk
heid, waarop de heer Marchant in zijn in
terpellatie van 20 November doelde, komt
te vervallen.
De mogelijkheid namelijk, dat een milicien
A aangewezen om te dienen in de eerst©
ploeg, voor die ploeg zijn nummer verwis
selde met den milicien B., aangewezen voor
de tweede ploeg, toch in do eerste ploeg
zou moeten dienen, omdat B. daarin voor
zijn eigen nummer zou moeten opkomen.
A. zou dan nutteloos zijn geld besteed heb
ben, cn men achtte dit onbillijk. Dezo eer
ste en voornaamste reden van billijkheid,
die 20 Nov. 11. tegen een plotselinge uitbrei
ding van het blijvend gedeelte pleitte, bo-
stoat thans niet meer: allo nummerverwis-
selaars voor de eerste ploeg hebben reeds
daarin gediend, en zij, die voor deze ploeg
een hooger nummer kochten, blijven vrij.
Nu de tweede ploeg Daarin dien?n, zoo
als gezegd op do eerste plaats de 1929 laag
ste nummers, onder wie alle mimmcrvcr-
wisselaars zijn; dezen toch lieten zich juist
voor die nummers betalen, welke reeds op-
komstplicbtig waren bij de vroeger© vast
stelling van het blijvend gedeelte.
Nu kan men zeker de mogelijklicid ver
onderstellen, dat iemand een nummer beeft
gekocht, hetwelk slechts precies vrij was,
en dat zóó iemand dan nu zou moeten op
komen, niettegenstaande het betalen van
een nummo-rverwisselaar.
Maar het ligt voot de hand, dat zulke
gevallen, indien zo al bestaan, uiterst zeld
zaam zullen zijn om de eenvoudige reden,
dat door overlijden, ziekte, enz., do houdei
van zulk een nümmer, dat slechts op het
kantjo af vrij was, ook zonder uitbreiding
van het blijvend gedeelte, alle kans had
opgeroepen t© zullen worden. Geen mili
cien, die zich vrijkocht van het blijvend
gedeelte, zal dus zóó dom geweest zijn, met
zulk een gevaarlijk nummer te wisselen.
Bovendien fcullerr zich voor de premie van
120 gld. zeker een groot aantal miliciens
uit verschillende lichtingen aanmelden,
zoodat de kans, dat zij, die een bij de vroe
ger bepaalde samenstelling zeker vrij num
mer wisselden en daarvoor betaalden,
thans zouden gedwongen worden op te ko
men, vrijwel denkbeeldig is.
Daarmede vervallen thans de gewichtig
ste billijkheidsredenen, die op 20 Novem
ber wel bestonden en toen den doorslag ga
ven bij de genomen beslissing.
Eén kans ia nog mogelijk: dat miliciens,
die vroeger een slechts even vrij nummer
trokken, en dit nummer niet voor een be
ter verwisselden, thans worden opgeroepen
Men zal moeten afwachten, of dit geval
zich voordoet, misschien zullen zich zoovele
vrijwilligers aanmelden, dat het niet voor
komt.
iStcl echter, dat het geval zioh wèl voor
doet. We zagen reeds, dat het strikt recht
er geenszins door geschonden zou woroen.
De Regeering stelt i.u bovendien voor hen,
die zioh iD een dergelijke omstandigheid
mochten- bevinden, de gelegenheid open om
door vrijwillig© dienstneming een premie
van 120 gulden te verwerven.
Hiermede is, dunkt ons, aan do billijk-
he id ©ei schoor, die men redelijkerwijze te hun
nen opzichte stellen kan, ruimschoots vol
daan.
„H et Huisgezin" schrijft over het
voorloopig verslag inzake liet b 1 ij v e n d
gedeelte:
Dit verslag geeft den indruk, dat dit
noodwetje do Kamer in tweo nagenoeg
even groote helften verdeelt.
Verscheidene loden hadden de in
diening van het ontwerp met ingenomen
heid gezien.
Voor verscheidene ander© leden
was het ontwerp een teleurstelling.
Do getalsterkte der eeno groep schijnt
zoowat tegen dio der anderen op te wogen.
Maar zal men wellicht opmerken
is het niet mogelijk, dat onder d© „verschei
dene" leden van de eerste groep leden van
links, onder do verscheidene" der tweede
groep leden van rechts schuilen, zoodat de
beide nagenoeg even sterko helften uit le
den van verschillend© richting cn kleur be
staan?
Het ware inderdaad zeer goed mogelijk
Maar de bawoordingerr, waarin hot oor
deel van elk der twee groepen is vervat,
schijnen dit uit te sluiten.
Intusschen blijft de mogelijkheid open,
dat de beslissing over het ontwerp geen
partijstemming zal worden.
Er is stellig geen meerderheid tegen het
een engeJtje. Hij zei, dat het hem speet,
dat hij zelf met getrouwd was, maar op
kamers woonde in de vreemde stad. Waar
om, begreep zij niet. De andero oom cn
tante, die wèl getrouwd .waren, zaten grie
zelige spookhistories te vertollen, dio hun
zelf gebeurd waren.
Van toen af was do groote ommekeer in
haar leven. Haar vader nam haar van
school en deed haar in dienst bij een hoe
denwinkel, waarvoor zij groot© doozon
naast do juffrouw moest dragen, wanneer
deze uitging om aan huis te passen.
De juffrouw was altijd heel goed voor
haar, omdat zij het kind zoo'n bij-de-hand
snoesje vond. Dikwijls nam zij minder hoe
don mee dan zij wel noodig had, opdat de
doos maar niet te zwaar 7/>u zijn. Ook
merkte zij heel wel op, dat do (klanten haar
graag zagen komen, met het mooie loop-
meisje. En dus hield zij haar zeer in eerc
en zorgde goed voor haar.
Zoo gingen er vijf jaren voorbij, van
steeds gelijke eentonigheid. Haar vader
bad anderhalf jaar na den dood van haar
moecler een vrouw in dienst genomen, di
zijn huishouden bijhield met niet al te zorg
vuldigo hand. Hij had den bakkersnacht
dienst er aan gegeven en bracht nu des
morgens cn des avonds nog voor dienzelf
den patroon do broeden rond, terwijl bij
overdag met kwitanties de wijk afliep.
„Engelenkopje" kwam alleen thuis om to
slapen, Zij was nu bij de juffrouw zoo
goed als kind van liet huis. De juffrouw
was een oude vrijster, en vond or genoe
gen in, het hartelijke, mooie meisje goed
te verzorgen, of het haar eigen dochter
was. Aan tafel gaf zij haar do lelkkerste
beetjes, die zij zelf met haar tandenloozen
mond niet meer koD kauwen, en zij ver
wende baar met extratjes.
Eén buis was er, waar „Engelenkopje"
vooral graag kwam.
Dat was bij een in verval go-
raakte barones, die met haar zoon woon
de in een groot voorvaderlijk hotel, waar
van nog maar enkele kamers werden ge
bruikt. In deze woning vond bet Ikind het
hoogste ideaal van weelde. De breed© mar
meren trap, waarop blinkend koperen roe
de-staven den weeken Smyrnia-looper be
vestigd hielden, de zaal-groot© vertrekken
met de mooie zware meubelen en de donke
re stemming van deftigheid, door d© dikke
gordijnen; de goede oude dame met de zij
den japon en bot witkanten fichu, dat alles
boeide baar zeer. Maar het meest toch
werven van vrijwilligers, indien do Minis
ter van Oorlog het blijvend gedeelte on
voldoende acht.
En indien zich nu voldoende vrijwilligers
aanmelden, zoodat van do gedwongen op
komst van vrijgelotcn der lichting van 1907
kan worden afgezien, <lan is de groot©
steen des aanstoots uit den weg geruimd.
Mocht bet aantal vrijwilligers benoden
de 2200 blijven, welnu, ook dan blijft d© mo
gelijkheid, dat de Minister door wijzigingen
in zijn ontwerp aan gerezon bezwaren t©
gemoet komt.
Dat liet ontwerp zooals bot daar ligt zal
worden aangenomen, gelooven wij niet.
Onder het opschrift ,0Hct hemd nader
dan do rok" brengt ,,D e NieuweCou-
r a n t" in herinnering hoe, in Januari,
door het Departement van Kolo
niën, do papier-lovorantie voor
I n d i één jaar werd opgedragen aan
een buitcnlandsche firma.
Het blad wijst daarbij nog eens op den
belangrijken voorsprong, dien do buitcn
landsche industrie heeft- boven de binnon-
landschc, waar do buitenlandschc in eigen
land beschermd wordt, kan onze industrie
haar daar geen concurrentio aandoen.
Da&r kan d© vreemdeling zelf hooge prij
zen maken, heet het, en vlot hem, den bui
tenlander, door welk© omstandigheden dan
ook, niet in eigen land de afzet, dan valt
het hem licht, do onbeschermde Nedcr-
landscho industrie scherpe concur ren tie
aan te doen.
Hij stelt zich met een kleiner winst tevre
den dan hij in eigen land bedingen kan,
waardoor hij het veel grooter voordeel
verkrijgt, zijn machines aan den gang, zijn
personeel aan den arbeid t© kunnen houden.
Verder wijst het blad op een andero be
voorrechting, die bij de voorwaarden van
aanbesteding ten gunste van het buiten
land plaats heeft gehad, nl. dc keuring.
Een binnenlandsche firma heeft. eerst
een voorloopigo keuring in de fabriek van-
wego het Departement toe te laten; later
moeten monsters aan het Koloniale eta
blissement worden opgezonden, orn daar
scheikundig te worden onderzocht, cn to
genover deze voor de binnenlandsoho nij
verheid dubbel© keuring, stelt het Departe
ment van Koloniën zich tevreden met een
keuring door den scheikundige der buitcn
landsche fabriek!
Thans dreigt opnieuw gevaar en ditmaal
bij Marine.
D© vorige week werd zeildoek aanbesteed
ten behoeve van do Marino, waarbj met
een zeer gering verschil een buitenlander
de laagste was. In het geheel werd 109,(XX)
M. aanbesteed en nu dong voor 86,000 M
een buitenlander mee. Voor die h oeveel lie i 1
was de gezamenlijk© inschrijvingssom van
de Neder landsche fabrikanten ƒ48,198,
terwijl de buitenlander liad ingeschreven
voor 48,448; alzoo een gunstig verschil
der Nodcrlandsehe industrie van 250.
Wie mocht meenen, dat do Nederl. indus
trio nu de levering zou krijg°n, vergist zieh.
Bij het vergelijken der prijzen bleek, dat
voor de jperceelon 25 cn 10, te zamen
trok dat hui© haar aan, om den jongen
baron: den m,ooien, eloganten jongenman,
di© altijd juist do trap opkwam, als zij ver
trok, en haar dan liet passeeren, zoo be
leefd groetend en met merkbaar bewonde
rend© blikken haar aanstarend.*
Niets zoi ze er van aan do boeden juf
frouw. Maar eens verzon zij eigenmachtig
een boodschap, eD ging alleen.
Toen zij de trap afkwam, opende zich in
d© vestibule weer de deur van zijn kamer,
en laDgzaam, een boek onder den arm,
kwam hij, als in gedachten verzonken, haar
te gemoet. En toen, terwijl haar hart klop
te, sprak hij haar aan. Wat hij zei, was
heel onschuldig. Hij vroeg haar, toch niet 1
al te zeer toe t© geven aan den smaak van
zijn moeder, die, als zij haar zin kreeg,
zich allcrbespottelijkst toe zou takelen. Zij
leek toch al wel een vogel verschrikker. Hij
schaamde zich ora met haar zich buitens
huis te vertoonen.
Zij lachte en beloofde het hem. Zij moest
hem haar handje er .p geven.
Van af dien dag werden telkens bood
schappen gefingeerd cd telkens ontmoette
zij Dolly.
Een was dc oude dame niet thuis, maar
de meid gaf haar do boodschap, dat dc ba
ron haar even wenscht© t© spreken. Zij werd
in een kamer gelaten, waar zij nog nooit
geweest wlas: een bibliotheek in streng-
oudcrwetschen stijl; eikenhouten boeken
kasten langs de wanden, een massieve,
vierkant© eiken tafel, eiken stoelen met
bruin-leeron zitting, een spiegel met eiken
houten lijst op deD bruin-marmeren schoor
steenmantel. Dolly kwam binnen en vroeg
haar naar een zomerhoed voor een meisje
Een schrijnende jaloezie deed haar pijn.
Het duurde een heele poos, eer zij begreep
dat hij met dat meisje haarzelf bedoelde.
Die zomer was voor haar een heerlijko
tijd. lederen avond zag zij Dolly in Schc-
veningen. De j'uffrouw was zoo goed haar
to© te staan, dan met een vriendinnetje,
dat in het komplot was en baar steeds ha
len kwam, wat te gaan wandelen. Heerlijk
dwaalden zij samen langs het strand of
door do duinen en wachtten tot de zon on
derging ver achter de zee. Op den top van
een duin, vertrouwelijk hand in hand, za
gen zij haar ondergaan, en voelden gouden
weelde hen omvloeien. Dan daalde vredige
schemering op hen neer, het goud van haar
lokken verdoft© tot aschgrauw, en Dolly
bracht haar naar huis.
Dat was een heerlijke tijd.
21,000 M., de buitenlandse!!© f 805 of 3^ pOt.
goedkooper waa dan de Nedcrlandscho fa
brikanten.
Het verschil van 3$ pCt. is gering, daar
bij de Marine eenmaal aangenomen i3 als
percentage van voorkeur voor eigen nijver
heid slechts 1 pOt. to bepalen, een marge,
zoo onbillijk en zoo gering, dat zij prac-
tisch van geen beteekenis geacht moet wor
den, vooral niet voor een artikel ah zeil
en kuildoek, welks invoer niet aan het
fiscale recht van 5 pCt. is onderworpen,
hetwelk ons tarief op zeer veel andere soort
gelijk© fabrikanten legt.
"Wanneer de buitenlander wel 5 pCt. in
voerrecht had te betalen, dan zou hij van
zijn aanneemsom, zijnde 22,3S8, moeten
betalen f 1119; hierdoor zou zijn prijs wor
den 23,509, terwijl de Nedc.rlandschc fa
brikanten inschreven voor f 23,193 en dus
316 goedkooper konden leveren a do
buitenlander zou moeten doen.
Het voordeel zou dus zijn, dat dc Nedcr
landscho industrie beschr-md werd, hier
"werk gevonden wordt, waar nu slapie cn
malaise ia.
Het blad wijst op de builen landsche in
dustrie en vraagt:
Is het niet of men zich hier totaal onkun
dig lioudt van de zooveel gunstiger voor
waarden, waaronder do buitenlandschc
industrie werkt?
België vordert ccn inkomend recht van
10 pCt. en bevordert dus zijn eigen nijver
heid; Frankrijk h ft een rockt van 49 fr.
por 100 kilo en schrijft voor, dat dc fabri
kant moet zijn Frauschman, de fabriek op
Fransch grondgebied moet liggen. Is hot
een Maatschappij, dan moet liet grootst©
deel van het kapitaal in FranBche handen
zijn, anders mag niet worden meegedongen.
Terwijl, om nog een te noemen, Duiteh-
land 16 Mark per 100 kilo zeildoek aan in
voerrecht heft.
Wanneer dezo perceelen aan het buiten
land gegund worden, beteek nt dat een ver
lies van 8000 zuivor arbeidsloon, zegt
„Do Nieuwe C o u r a n t", voert* Ne-
derlandsolie Arbeiders. En bovendien bo
el reigt een dergelijke bevoorrechting van da
buitcnlandsche nijverheid, een eeuwenlang
bestaan hebbende oud-vaderlandsche indus
trie.
Uit ceri cn ander blijkt hoe dringend noo
dig het. is om invoerrecht t© herzien; wi'
men niet van protectie spreken, laat het
dan maar zoodanig technisch herzien wor
den, dat ons land cr wel bij vaart, cn hand
werk cn bedrijf niet behoeven stil te stann.
De kapitein der artillerie G'. J. M. Col-
lette, te Utrecht, schreef in „Hot Oen-
t r u m"
Maar al te dikwijls wordt ten opzicht©
van k a z e ,r n e-a an gelegenheden
door hen, die er bui ben staan, verkeer
geoordeeld. Zoo ergens, dan worden juis'
in de kazerne de godsdienstige overtui
gingen geëerbiedigd.
Alleen zij, dio te laf zijn voor dio over
tuiging uit te komen, of wel zich dienover
eenkomstig te gedragen, lijden schade.
Do kerkelijke overheden hebben zich
Maar zij hield te veel van hem en ver
trouwde te zeer op zijn woord.
De zomer vlood heen in een droom van
geluk, de winter kwam. „Engelenkopje"
luid buien van melancholie. Dolly toch was
naar het buitenland vertrokken. Droefgees
tig on met een ernstigen, ouwelijkcir trek
om haar mond, kou zij soms poozen voor
zich uit zitten staren, schrikkend wanneer
iemand het woord tot haar richtte.
En toen het heerlijke voorjaar wederkeer
de, en de boomen, uitbottend, voorspelden
den zomer, werd zij ziek. Boven dc grijzo
valgordijnen zag zij de blauwe luchten, en
do takken, waaraan het eerste groen out
look. Vogel gek wetter klonk door het neer
gelaten raam.
Zij lag daar zoo kalm cn vredig, z,j hal
reeds zoo geheel genoeg van het leven, nu
hij niet meer bij haar was, dat zij maar
niets liever wilde dan te sterven.
Maar dc dood had geen medelijden met
haar en dwong haar tot leven.
Toen hersteld, moest zij weer het hard©
leven in, dat zij had leeren halen en terug
naar het hoedenwinkcltjc, waar do oud©
juffrouw, nog ouder geworden, haar steeds
medelijdend aanzag.
Totdat zij het niet langer daar uithoud- u
kon. Op een avond liep zij weg.
Na jaren dolen nu hier, dan daar, be
landde zij in een café-chantant. En avond
aan avond zong zij haar liedjes, trekkend
van Amsterdam naar Den Haag cn weer
van Den Haag naar Rotterdam. Zij leerde
veel menschcn kennen, mannen en vrouwen
slecht© en goede, rijke en arme, en wee
moed was de overheerschendo toon van
haar leven.
Zoo bracht zij haar 1 ven door.
Toen vatte zij kou, doordat een collega
op een avond haar sortie had meegenomen
en zij, gedecolleteerd door guur weer Daar
haar hotelletje moest gaan. Zij kwam in
het gasthuis. En nog eens, één dag, onder
dc suggereerende hand van de pleegzuster,
die koel lag op haar voorhoofd, voelde zij
dien zuiveren vrede van weleer. Van heb
strand cn de duintoppen, blinkend in het
laatst© zonnelicht, van de eeuwig-murme
lende zee eD den kus der liefde, van d©
goede, oude hoedeDjuffrouw in do still©
achterkamer.
Toen zag de dood haar aan en drukt©
haar zacht in zijn armen. Zij sliep ia
droomde van de eeuwige liefde, die alles
rein wascht, als dc zee.
Toen zij een klein meisje was, zoo van
een jaar of vijf, zes, noemden haar vader
on haar moeder, haar ooms cn tantes, en
al de menschen, die bij hen aan huis kwa
men, haar „Engelenkopje". Zij leek toen
ook net een engeltje, zoo een van een schil
derij. Korte kurketrekker-krulletjes van al-
tomaal zonl ichtbl on de lokken, rondom haar
fijn-besneden, geestig gezichtje. Groot©,
klaar-blauwe kijkers, waarin de zomerhe
mel ligt weerkaatst. Als zij lachte, wat
zij dikwijls deed, op een blijde, klankvol
le manier, liet zij de rijen mooie, melk
witte tandjes zien, tusschen de kersroodc
lippen Een blos van eeD perzik lag op
haar ronde wangen en een kuiltje had zij
ln de kin;
Haar vader was maar een gewon© hak
kersknecht. Met huD drietjes, zonder meer
kinderen, woonden zij in een huisje van
vijf en twintig stuivers. Met schoonmaken
verdiende haar moeder cr nog wat hij. Al-
Ion, uit haar omgeving, waren het er over
eens, dat vrouw Vain do Bogt zich nog
eens dood zou werken. Zelf voelde zij het
ook wel, maar zij kon onmogelijk anders,
wilde zij hun drieën den mond open hou
den. Behalve echter hetgeen zij buiten de
deur deed, ploeterde zij nog het noodige
ook in haar eigen woning. Zij was kraak
zindelijk en wilde graag hebben, dat haar
huisje cr netjes uitzag. Dus schrobde zij,
en schuurde, en boende, dat het een aard
had.
..Engelenkopje" ging teen op de stads
school en leerde vlug. De trots van haar
moeder had zich tegen de armenschool ver
zet. De onderwijzeressen vonden haar een
6nocsje, net een cherubijntje, en ook omdat
aj erg bij-de-hand was, toonden zij zich
allen even aardig voor haar.
Ook in goedheid leek zij werkelijk een
Egeltje uit den hemel. Zij kon geen snoep-
°*ntjo in haar zak hebben, of het verdween
10 de handen van een bedelaar.
Zoo leefde zij voort tot in haar dertien
de jaar. Toen gebeurde, wat ieder al zoo
tang had zien aankomen: Vrouw Van de
^°gt werd bedlegerig.
Op een dag. dat „engelenkopje" 's mid-
aS* uit de school thuiskwam, om t© eten,
y°nd zij haar moeder nog te bed. Dit nu
"^6~ no2 nooit gebeurd; wel moest zij er
Us naar aan toe zijn,
-
„O, kindje," steunde het afgewerkt©
menschje, ineengekrompen huiverend ©n
sidderend onder d© gekreukelde lakens;
„kindje, ik voel me toch zoo naar. Ilk weet
niet .wat me scheelt, ik kon onmogelijk op
staan. Paatje is naar den dokter, ik heb
pijn overal cn ik kan niets meer bewegen."
„Engelenkopje" begon er bij te huilen,
machteloos en medelijdend.
„O, moeclcrt.jcl Moedertje! Gaat u nu
dood?"
Haar lipjes troklken zich zenuwachtig
saimen, tranen rolden stdrker over haar
dikke wrangen.
„Neen, kindje", klonk weer afgemat en
pijn-verzwakt de stem, „ik hoop het niet,
ik moet nog wat leven, nietwaar? Ora
paatje eD jou te verzorgen, om het huis
houdentje hier t© doen, en nog wat bij te
verdienen, om jou veel t© laten leeren, dat
je later een knappe meid mag worden."
De ddktcr. kwam en zag al heel gauw,
dat zij gesloopt was, totaal gesloopt. Dat
geen opkippen hier meer zou helpen.
Drie dagen later was d© vrouw doof voor
al de lieve woordjes en smeekbeden van
haar dochtertje. Zij lag daar als een groo
te wasteen pop, in het mooi opgemaakt©
bed., gehuld in schoon© witt© kleeren.
Dc vader zat stil en zwijgend, de handen
op de knieën, en staarde norsch en afge
trokken voor zich heen. „Engelenkopje"
had haast stuipen van verdriet. Nu eens
lag zij bij het bed geknield, haar hoofdje
op het dek aan den kant, te schreiendan
weer zocht zij haar toeverlaat in haar
paatje, zich angstig dringend tegen zijn
knieën, met betraand gezichtje hem smee-
kend, toch niet boos op haar te zijn.
Maar hij antwoordde niet.
Toen zwart© mannen het huisje met ge
schuifel vervulden, en do kist sjouwden,
langzaam loopend met sliffervoeten door
de gang en over do stoep, op den wagen
van het fonds, stond zij te kijkeD door de
franje' van het neergelaten raamgordijn.
Sprakeloos van ontzetting kneep zij d©
vensterkozijnen tusschen haar trillende
vingers, en schreide met gloeiende oogen.
En toen vader weer thuis kwam, met
twee ooms en een buurman, aten zij kadet
jes met zoetemelks©ho kaas cn dronken kof
fie. De eene oom, die van heel ver kwam,
trok haar maar al nalar zich toe, cn zei,
dat ze zoo gegroeid was, sedert hij haar
gezien had als kind van negen jaar, dat
zij stellig een groote, brave meid zou wor
den, en dat ze net een gezichtje had voo"