Noodwet Net blijvend gedeelte. een onkel© kloeke et-s; een -verschrompelde, In schoon© lijnen stervendo plant, het stre ven van Dirk Nijland, om in water-land schappen, in riviergezichten toon en stem ming, wijdte en ruimte te geven. Te waardeeren valt verder in zijn werk de zekerheid', waarmee hij in het water do „stoffage" plaatst, de zekerheid en de ge voeligheid waarmee dit geschiedt. Men let te eens op die rietpluimen, midden in het kalme watervlak, die fuikeuzo staan i het water; onder het oppervlak, zitten die op den wind wuivende rietpluimen vrij ste vig in den grond, dit geeft dio eigenaardi ge deining in hun vlottende bewegingen op den wind. Om dit los-bewegende en toch onwrikbare van riet weer to geven, is een fijn speurend oog aan het werk geweest. De luchten van D. Nijland vinden we niet zoo geslaagd als zijn water-uitbeelding. Yan machtig teekontalent getuigt deze „Grimsby-boot", welke juist in het midden der zaal tegenover de deur hangt. En de stemming- om dit schip, is uitstekend. Vooral ook zij do aandacht der bezoekers gevestigd op do „schepen in nevel", en op de sterke beweging in een snel stroomende rivier, ui© het onderwerp uitmaakt van een i ge teekeningen. Tot 1 April blijft de tentoonstelling open. Voorloop ig Verslag. Over hot bekende voorstel van den Mi nister van Oorlog tot versterking van het blijvend gedeelte der militie van 27 Maart tot 25 Juli 1908 is gisteravond het Voor loopig Verslag van de af deelingen dor Tweede Kamer verschenen. Verscheidene leden verklaarden de in diening van het wetsontwerp met ingeno menheid te hebben gezien. Zij juichten het toe, dat, zoolang niet op andere wijzo in de thans aan het blijvend gedeelte toege dacht© taak is voorzien, het nieuw opgo- treden Kabinet in een onvoldoenden toe stand poogt verbetering te brengen, die ten gevolge van den in Juli jl. door den toen- mali gen Minister van Oorlog bega-nen mis slag, in dit opzicht bestaat. Verscheidene andere leden noemden het echter een teleurstelling, dat hot nieuwe Kabinet als eersten belangrijken maatregel een voetstel indient, da|fc het geschilpunt op militair gebied, hetwelk nu reeds eeni ge jaren tot zooveel beroering in en bui ten het Parlement aanleiding heeft gege ven, in al zijn scherpte op den voorgrond stelt. Met den geest van samenwerking, dien zij in de Begeering aanwezig meen den te achten, schijnt die houding kwalijk vereen igba ar. Wat do onderdeelen der quaestio betreft, in do eerste plaats toonde men zich ver baasd, dat de grondslag waarop het wets ontwerp steunt, de noodzakelijkheid n.l. om over het tijdvak van 27 Maart tot 25 Juli 190S over een zooveel grooter blijvend gedeelte te beschikken dan ingevolge de re geling van 12 Juli j.l. aanwezig zal zijn, in do Memorie van Toelichting geheel on voldoende wordt toegelicht. Men drong aan op inlichtingen "omtrent, do vraag, tot welke ondervinding do tijde lijke beperking van het blijvend gedeelte heeft geleid. Wat do mobilisatie betreft, werd opge merkt, dat het niet overduidelijk is .wclko taak de ministers, de onontbeerlijkheid van èen sterk blijvend gedeelte in verband daar mede betoogende, daarbij op het oog heb ben. Sommigen meenden, dat de regeering bedoelt het blijvend gedeelte ie belasten met dc zoogenaamde dekking der mobili- "satio. In die onderstelling merkten zij ech ter op, dat in dc laatste jaren, bij de ver schillende gelegenheden, waarbij die quaes- tie aan de orde kwam, steeds is medegedeeld klat voor de dekking der mobilisatie in hoofdzaak de landweer bestemd is. Andere leden wezen er op, dat het niet de bedoeling der regeering is het blijvend gedeelte voor de dekking der mobilisatie f te bestemmen, maar wel voor het verrich ten van allerlei diensten, bewakings-, bcgo- ileidings- en andere diensten, dio voor het regelmatig verloop der mobilisatie nood- 1 zakelijk zijn. Waarop steunt, zoo werd voorts ge vraagd, de meening, dat door vermeerde ring van het blijvend gedeolte met 2200 man do mobilisatie zal zijn verzekerd? Wat de taak van het blijvend gedeelte bij mobilisatie ook moge zijn, vele leden konden niet toegeven, dat, met het oog op die bestemming, dat blijvend gedeelte ten allen tijde op zijn volle sterkte in de kazer nes aanwezig moet zijn. Ook werd er nog op gewezen, dat ook in de internationale verhoudingen van ons land tot het buitenland en van dc Europee- scho mogendheden onderling geon argu ment voor onverwijlde versterking van het blijvend gedeelto kan worden gevonden. In dat opzicht is naar de meening der hier aan het woord zijnde leden de toestand geenszins 'zorgwekkend. Echter vond ook deze opvatting tegenspraak. Men oordeel- do de internationale politieke verhoudin gen waarlijk niet zoo buitengewoon ge ruststellend. De voorstanders \an hot wetsontwerp merkten o.a. op, dat, wat in 't bijzonder do mobilisatie betreft, naar dc bestaande plannen en voorschriften te dien opzichte, do beschikking over bepaald aantal man schappen ter verzekering van het goede verloop der mobilisatio onontbeerlijk is. Hot zijn die manschappen, welke dc Beg. verlangt en de vraag, waarom juist een aanvulling van het blijivend gedeelte met 2200 man wordt voorgesteld, vindt in ge noemd© omstandigheid haar antwoord. Het is niet voldoende, dat bedoelde man schappen na verloop van 24 uur aanwezig kunnen zijn, zij moeten .steeds ter beschik king klaar staan. Het Kabinet heeft het wetsontwerp ingediend, omdat het zich verplicht acht een eind© t© maken aan een i toestand, die naar zijn inzien een gevaar .voor onze veiligheid inhoudt, een toeetand, die orverigens niet normaal is, maar het ge volg van een onbegrijpelijkcn en nog nim mer tot klaarheid gebraohtcn misslag, door den vorigen minister van Oorlog be gaan. Door anderen werd de vraag gedaan of de voorschriften betreffende dc mobilisatie niet voor vereenvoudiging vatbaar zijn, bovenal, of, nu vorbeterde communicatie middelen de manschappen zoo snel kunnen voeren ter plaatse, waar zij behooren te» zijn, niet in meerdere mate, gelijk in Zwit serland, in plaats van met manschappen in de kazerne, met manschappen, die, ondei dienstverband, in hun gezinnon vertoeven, kan worden gerekend. Dienaangaande zou men gaarne van dc Begeering inlichtingen ontvangen. Aangaande dit laatste punt voerden an dere leden weder aan, dat, al zou door her ziening van de mobilisatievoorschriften wellicht vermindering van het blijvend ge deolte kunnen worden verkregen, zoodanige herziening, die, naar bekend is, zeer veel tijd vordert, dan toch vooraf zou moeten gaan en, zoolang dit niet geschied is, de noodige manschappen beschikbaar moeten zijn om de bestaande voorschriften uit te voeren. Ook werd uitvoerig van gedachten gewis seld over de vraag, of do versterking van het blijvend gedeelte, op de wijze, waarop de Rogéering zich die 'hééft''gedacht, geen verkregen rechten aantast. Nu de Begeer ing d© tussehenkomst van den wetgever inroept om te bereiken wat zij meent zich niet zelfstandig, door middel van art. 109 der Militie wet., te kunnen ver zekeren, is het belang van doze vraag voor de lichting 1907 in zooverre eenigs- zins op den achtergrond getreden, als moeilijk schijnt te kunnen worden betwist, dat de wetgever de formeele bevoegdheid heeft een regeling, betreffende do verplich ting tot dienst bij het blijvend gedeelte, ook voor hen, die daarvan indertijd vrij- lootten, vast te stellen. Maar de vraag heeft daarmede toch geenszins haar gewicht ver loren. Want, zoo werd betoogd, formeel moge bedoelde macht van den wetgever on aantastbaar zijn, in hoogcren juridischen' zin, als men met overwegingen van billijk heid te rade gaat, schijnt de bevoegdheid des wetgevers hier wel degelijk afhankelijk van het antwoord op de vraag, of de, van den dienst bij het blijvend gedeelte vrij gelote miliciens aan die vrijloting een recht ontleenen al dan niet. Een recht op vrijstelling van den dienst moet, wat ook formeel zijn bevoegdheid moge zijn, door den wetgever worden geëerbiedigd. Togen deze beschouwingen werd van afi- dere zijde o. m. opgekomen, op grond dat regeling bij de web in dat geval allerminst gelijk mag worden gesteld met een regeling door den minister krachtens artikel 109 der wet, nadat de in dat artikel opgesloten be voegdheid reeds was uitgeput. Van een verkregen recht om niet te worden opgeroe pen kan hier geen sprake zijn. Zulk een recht bestaat voor niemand. Afgescheiden van bovenbedoelde beden kingen omtrent verkregen rechten, werd door sommige leden betoogd, dat de wijze van voorziening, om door het aanbieden van gratificatiën vrijwilligers voor den dienst te werven, voor hen een hatelijke zijde had. Heb blijvende gedeelte zal dit jaar worden gekocht geheel of gedeeltelijk. Dit weinig etherische karakter stond hen tegen, terwijl zij bovendien vreesden dat het peil dor vrijwillig aangeworvenen niet hoog zou zijn. Anderen meenden daarentegen dat juist aan vrijwillige dienstneming steeds ook een ethisch motief ten grondslag ligt. dat niet wordt weggenomen door do om standigheid, dat do dienstneming met geld wordt betaald. Gewezen werd or op, dat onder de vrij willigers, die tevens miliciens der liohting 1907 zijn, er hoogstwaarschijnlijk verschei- denen zijn, die zich als vrijwilliger opga ven, niet omdat zij uit vrijen wil wenscnteil te dienen, maar wijl zij vreesden dat, ga ven zij zich niet vrijwillig aan, zij toch, krachtens art. 4, tot opkomst zouden wor den gedwongen en dan zonder de uitgeloof de gratificatie. Deze van het door de Be geering voorgestelde stelsel te vreezen wer king werd door vele leden hoogst bedenke lijk geacht, door verscheidenen zoozeer verwerpelijk, dat reeds op grond daarvan hot wetsontwerp hun onaannemelijk toe scheen. Van andere zijde werd er intussehen Op gewezen, dat de hier geopperde bezwaren wegvallen, zoodra vaststaat dat een genoeg zaam aantal vrijwilligers is verkregen om het dwangmiddel van art. 4 van het ont werp ^iet te"- hekoöVfin1 zoodra dit feit ter openbar© kennis is gekomen. Andere leden wensehten dat dc wet de miliciens der lichting 1907, bij de loting in Juli vrijgeloot, niet naar de kazerne zou laten terugkomen (en evenmin vrijwilligers in hun plaats), maar die miliciens zou plaatsen in den toestand van hen, die met klein verlof in hun woonsteden zijn. Bij eenvoudigen brief of telegram zou dan d© minister, in het geval, dat naar zijn oordeel de noodzakelijkheid van mobilisa tie dreigt, de manschappen, noodig om bij de uitvoering dienst te doen, kunnen op roepen. Door sommige leden werd er nog op ge wezen, dat de Begeer ing, indien zij meent, dat het aantal troepen onder dc wapenen beslist onvoldoende is om de uitvoering van de voorschriften en bepalingen betref fende de mobilisatie te verzekeren, zij be voegd is gebruik to maken van art. 110 der Militiewet, bepalende dat indien het „tot uitvoering van wettelijke voorschriften of om andere overwegende redenen' noodig is, door do Kroon kan wórden bevolen, dat ingelijfden bij do militie onder de wapenen worden gehouden of geroepen. Ook werd door verschillende loden ter sprake gebracht de wijze, waarop de Regee- ring reeds vóór dat hut wetsontwerp tot wet is verheven, zelfs maar één der Kamers der Sta ten-Generaal is gepasseerd, de uit voering der voorgestelde bepalingen, voor het geval zij wettelijke kracht mogen ver krijgen, heeft voorbereid door aan den inhoud van het ontwerp op ruime sehaaJ openbaarheid te geven en voorwaardelijk reeds voorschriften vast te stellen betreffen de het eventueel vcrlcenen van de voorge nomen gratificatiën. Men was algo meen onaangenaam getroffen door een circulaire, die, volgens een der dagbladen, door den waarnemenden commandant van het regi ment. grenadiers en jagers aan de miliciens der lichting 1907 te dezer zake is gezonden. Gezwegen van het onbehoorlijke feit, dat in die circulaire zonder eenige restrictie op de totstandkoming der wet wordt voor- uitgeloopen, is bedoelde brief naar inhoud en toon geschikt om den eenvoudigen mili cien op een dwaalspoor tc brengen. Men vroeg naar de juistheid van bedoeld bericht eo zoo ja wat 's ministers oordeel daaromtrent is, of hij de onverwijlde in trekking daarvan zou bewerken en of ook maatregelen zouden worden genomen om de genen, die zich op onjuiste voorstellingen als vrijwilligers hebben opgegeven, de ge legenheid te geven terug te treden. Voorts werd nog door verscheidene leden bovreemding uitgesproken over de bepaling, dat de uitbetaling van de gratificatie eerst na afloop van den diensttijd zal plaats hebben. Bij do behandeling van de interpellafcie- Marchant word door verscheidene sprekers gewezen op de vele moeilijkheden, die bij oproeping der miliciens zouden ontstaan, doordien na do loting van Juli 1907 op allerlei wijzen overeenkomsten en afspra ken omtrent nummerverwisseling zijn aan gegaan. Gevraagd werd, hoe de Begecring zich de oplossing dier moeilijkheden voor stelt. Agenda van de week: Donderdag: Nut*gebouw. 6de Winterleziag. Spreker Db. A. J. Roozemeyer, te Sluis. 8 uren. Trljdag: Foyer Stadazaal. Bijeenkomst Neder). Vereeoig. .Onze Vloot". 8 uren. Vergulden Turk. Algom. Vergadering Aandeel houders Zuidh. Bloemb.-Kweekerij te Oegstgeest. 7 uren. Zaterdag Leidsche Schouwburg. LiederavoDd te geven door Dr. Ludwig Wttllner met medewerking Coenr. V. Bos. 8 uren. Dagelijks: Leidsche Kunstvereoniging. Tentoonstelling schilderijen en teekeningen Jan Vefh en Dirk Njjland. 12—4 uren. Leidsch Volkshuis. Tentoonstelling van oude Sitsen. 7—10 oren. Gemeentelijke Arbeidsbeurs. Stadatimmerwerf, telefoon No. 127. Geopend van 9—12 uren des morgens on van 25 uren des middags. Aanyragon yan werkzoekenden. 2 kantoorbedienden, 2 jongste kantoor bedienden, 1 magazijnmeester, 9 timmerlieden, 2 bankjongens, 10 metselaars, 1 witter, 6 opperlieden, 1 stukadoor, 2 steenhouwers, 6 schilders, 1 koper- en blikslager, 1 beeldhou wer, 2 stokera-maohinlst, 1 leerling-stoker, 1 fletson reparateur, 1 echeepskllnker, 1 dames- kleedermaker, 1 sohoenmaker, 1 banketbakker, 2 bakkers, 1 bloemist, 1 grondwerker, 2 oppas sers, 6 loopknechten, 1 magazynknocht, X incasseerder, 1 pottenbakker, 12 losse werk lieden, 2 werksters, 2 waschvrouwen, 1 meld- alleen, 1 bankwerker, 1 portier. Kunst, letteren, enz. Heeft de uitgever wellicht gemeehd een aantrekkelijken pendant-titel te leyeron van do „Kleine Lord" door aan den bundel schetsen van mejuffrouw Boutcrae den naam te geven van den eersten in -don bun del voorkomend: ,,'fc Jonkertje"? Het groote publiek moge gevangen zijn door eon dergelijken titelde beste schets uit dezen bundel, heeft de uitgever niet op het titelblad genoemd, ,,'t Jonkertje" lijkt ons do minst geslaagde dezer drie schetsen. „Een Zieke" en „Levens die elkaar voorbij gaan", hebben ons daarentegen door behan deling van het gegeven van het begin tot het eind geboeid. „Een Zieke" vooral vin den wij in zijn zoo geslaagde karakterty- peering, een uitstekende schets. Er is in uitgebeeld de strijd van een armen tobber die studeeren wil, maar door een zenuw ziekte overvallen, hierin verhindering on dervindt. De strijd, de wil om beter te wor den, gedreven vooral ®ok door hefc bewust zijn van financieel zjjn ouders tot last to 'zijn, is een gevoelige overgave door de schrijfster geschetst. „Levens clio elkaar voorbijgaan" geeft in zijn titel het volledige begrip van wat de schets inhoudt. Naast doz© verhalen van volwassenen, geeft de eerste schets, den zielstoestand van een kind, dat door het tweede huwelijk van zijn vader krenkend lijdt. ,,'t Jonkertje" is een boek dat van deze jong[ö schrijfster goede verwachtingen geeft. Dé uitgave is van Scheltens en Giltay. Op levendige wijze, gesteund door per soonlijke ervaring, vertelt mejuffrouw A. van Bemmelen in Boon's geïllustreerd maandschrift van-, „Een reisje naar Biskra". Dc photo's, dio dit artikel begeleiden, zijn bolongwekkender nog dan die tusschen don tekst van het eerste gedfeelte dezer reis beschrijving voorkwamen in een vorig num mer van dit tijdschrift. Dit „reisje naar Biskra" geeft een frisschen kijk op de dingen. Nederlanders te Home, Mon schrijft uit Bome: Onder de auspiciën van hot Nederlandsen historisch instituut te Bome, houden thans vier jeugdige, wetenschappelijk gevormde, landgenooten, ter voltooiing hunner stu diën, een maandenlang verblijf in dc Eeuwi ge Stad, namelijk dr. N J. Krom, die vooral uit technisch oogpunt do profane archeologie bestudeert, om naderhand in Java opgravingen naar Indiscbé oudheden to gaan ondernemende heer H. T. Oberman doctorandus in d© godgeleerdheid en pro ponent der Nederduitscu Hervormde Kerk, die zich speciaal onder leiding van den beroemden mgr. Wilpert, toelegt op de christelijke archeologie; dr. E. H. Bcnke- ma, dio in opdracht van het Philologisoh Studiefonds zich een aanschouwelijke ken nis der Bomeinsche antiquiteiten moet eigen maken; de heer H. van der Volde, doctorandus in dc Nederlariclsché letteren, die zich bijzonder wil bezig houden met een geschiedkundig onderzoek van het humanism©. Dc vier genoemd© heeren zijn wetenschap pelijk gevormd aan de Hoogescholon te Leiden en Utrecht. Zij worden gesubsi dieerd door het Philologisch Studiefonds, het Fruinfonda en het Vollenhovenfonds. Hun langdurig verblijf in Bome en Italië doet de gunstigste verwachtingen koesteren. Vragsn en Antwoorden. V r a a g. De Leidsche Duinwater-Maat schappij schijnt het noodig to oordeclen aan den Hoogen Iiijndijk dc waterleiding gedurende drie dagen af to sluiten (zegge drie dagen). Heeft de door do gemeenl© aangestelde commissaris of het bestuurslid ook too to zien, dat de contractanten den minst mo gelijken hinder ondervinden of geldt dit alleen voor de financiën? Antwoord. Wij gelooven niet, dat dit geval behoort tot de competentie van den door u bedoelden commissaris. Maar al wa re het zoo, dan begrijpt u toch wel, dat de commissaris deze handeling zou goed keuren De Duinwater-Maatschappij sluit toch maar niet voor de aardigheid het wa ter af. En in zulk© gevallen is men wel willend genoeg u emmers water te brengen. Vraag. Ik heb iets in den trein, lijn AmsterdamBotterdam achtergelaten en daarmede heb ik den chef in kennis gesteld en die zoide mij, dat ik dit wel terug zou krijgen, indien ik 15 cent betaalde. Nu heb ik het ontvangen, maar geheel onbruik baar. Zou nu do Maatschappij verplicht zijn mij van een nieuwe to voorzien Antwoord. Wij weten niet wat „een nieuwe" is. Maar wat het ook moge zijn, u heeft „het" in den trein laten liggen, dus u moet nog blij zijn, dat u het verlorene terug hebt. Hot zou wat moois zijn, als de Maatschappij nog schadevergoeding moest toegeven l Vraag. Wilt u mij eens een recept ge ven tot het falbriceeren van haarwater? Men geeft mij den raad een mengsel van brandewijn, odeur en water; doch ik ver moed, da t dit zéér slecht voor het ha air is. Antwoord. Wat wenscht u voor een pecept? Wij Lebben verschillende in por tefeuille. Heeft u last van roos? Valt uw haar uit? Dat moeten we toch corst weten I Vraag. Is do politie of zijn de keur meesters gemachtigd om een schaap, dat zich levend op een wagen bevindt, zonder dat de eigenaar aanwezig is, ter keuring te vervoeren naar het abattoir? Antwoord. Indien het door u bedoel de sohaap onbeheerd op den openbaren weg is aangetroffen, moet het door de po litie worden geschut, en indien het ziekte verschijnselen vertoont, wordt het naar het Openbaar Slachthuis vervoerd en op kos ten van den eigenaar, houder of hoeder on derzocht. Eén onzer abonnés is zoo vriendelijk óns toe to zenden een boekje, waarin wordt be schreven „Het arbeidsleger." Het hoofdkwartier blijkt op Java to zijn: Djelat^Tjiamis. Het doel van de Vereeniging is om door maatschappelijk samenwerken en samenle ven, welvaart, geluk en geestelijke ontwik- koling harer leden te bevorderen. Commandant is de heer H. R,. Th. Nij land. Gemeenteraad van Warmond. -1 - sloten is, niet aan huis to hebben. Daafcd door achtto hij zich te veol gebonden. J D© heer Heyl vroeg of do betrokking zoo slecht wordt bezoldigd, waarop dó', voorzitter antwoordde, dat dezo 100 gulden bedraagt. j De heer Do Vroom© vroeg nu of dit b©. drag niet een weinig kon worden verhoogd^ waarop echter door niemand word inge-f gaan. r/ Eindolijjk werd mej. Moor mot op éénj na algemeen© stemmen als telegrambes tel-, ster aangewezen. Hierna stelde de voorzitter aan do ordq.- een voorstel van B. en Ws. om hot salaris' van den ambtenaar ter secretarie, den heer' D. Beyer, met 100 gulden tc vorhoogen etf- t© brengen op 200 gulden. Dit bedrag is, zooals de voorzitter toe lichtte, niet tc veel. De werkzaamhederf.' van do secretarie zijn zeer omvangrijk etij de heer Beyer is een plichtgetrouw amnt©- naar, die zijn taak zeer naar behoovenJ vervult. i„ De heer Kruseman merkte hierbij nog op, - dat deze ambtenaar alle werkdagen ter s©«> oretario is, zoodat de bezoldiging nog al tijd gering blijft. Zonder hoofdelijke stemming .werd tot deze salarisverhooging besloten. Hierna hadden eenige af- en overschrij vingen plaats op de begrooting betreffend,© bedragen van 50 gulden, 12 gulden en 120.57 gulden, en werd vastgesteld het Jtq-' hier der be»lasting op de honden, dienst 1908, tot een bedrag van 118 gulden. Toen restte nog do vaststelling van het kohier van den hoofdelijken omslag ovèf? 190S. ,'r D© voorzitter stelde voo-r daarover m©fc gesloten deuren t© beraadslagen. Vooraf deed hij echter d© gebruikelijke rondvraag. Daar niemand meer het woord'1, in »de openbare vergadering wilde voeren.7 word deze gesloten on ging men over toc> de zitting met gesloten deuren. Een adres in zake Hengelsport. Aan den Minister van Justitie ia bet vol- gende adres gericht: Het bestuur der Leidsche Federatie van* Hengelaarsvereenigingen, gevestigd, te Lei-;1 den, goedgekeurd bil Kon. Besluit, d.d. li; Maart 1905, No. 45 Staatsblad 297; heeft dc eer in opdracht, en mot maebti-, ging der gecombineerde bestuursvergadering, van 10 Februari,, zich tot Uwe Excellentie te wenden met het bescheiden, doch drin gend verzoek, dat het Uwo Excellentie bq- hagsn moge, tor bescherming van onze hoog- j gewaardeerde hengelsport een einde te ma ken aan do verdere uitmoording onzer eejjj tijds zoo vischrijko wateren rondom Leiden; Overtuigd zijn wij, dat zoodanige maatrege-; len, genomen door U eveneens ton goccï©^ zullen komen ivoor gfeheel Nederland, im- mers, waar wij zulk© feiten kunnen constat' toeren, weten wij eveneens dat dergelijke handelingen overal in den lande plaats vindon. „Uitmoording". Dit woord eischt nade re verklaring Als cr plaatsen zijn in ohë' land, waar de wet op de zoetwatervisscho- rij slapjes wordt toegepast, slecht wordt nageleefd, dan bekleedcn Leiden en zijn omv'-. geving stellig een der eerst© plaatsen. Iïiqï"/ toch wordt zoo weergaloos brutaal gestroopt gemoord, dat wij ons niet kunnen voorstel len dat dit erger karr. Of de visohtijd ge-' sloten is of niet, de stroopers storen zicfr; hier in het minst niet aan, en twaalf inaan-.j, den van het jaar wordt «door hen gevischt ,-j cn de gevangen visch verkocht, vaak met; luide uitroepen langs de straten to Leidefi/ dit laatst© ook in gesloten vischtijd. Bij hot visschen wordt zeer dikwijls ge-, bruik geimaakt van het z.g.n. keernet, wat' een moord is, immers men plaatst dit net veeltijds zoo mot gebruik malton van plaq- kleinste vischje niet onfkj snappen kan. ken, dat zelfs het Hedenvoormiddag hield de Raad der gemeente Warmond een openbare verga dering, onder Yoorzittefrschap van dien burgemeester, den heer A. J. Scbölvinck. Aanwezig allo zeven loden. •Nadat de voorzitter do vergadering had geopend, werden de notulen der vorige zitting gelezen en onveranderd vastgesteld. Ingekomen was van Ged. Staten het goedgekeurdo raadsbesluit, waarbij aan den burgemeester verlof is verleend tot 1 Januari 1909 in Leiden te wonen en be paald, dat do burgemeester iederen Woens dag van 1 tot 4 uren zitting zal hebben op het Raadhuis en daar voor belanghebben den to spreken zal zijn. Tevens waren goedgekeurd van God. Sta ten teruggekomen ihet vastgesteld kohier van het schoolgeld over het 4de kwartaal 1908 cn eenige af- en overschrijvingen op de begrooting. Daarna deelde de voorzitter mede, dat de telegrambesteller Van Kempen had te kennen gegeven niet meer als zoodanig werkzaam t© willen zijn. B. en Ws. geven in overwoging, aan Van Kempen, die gedu rende 10 jaren zijn functie naar genoegen van superieuren cn publick heeft vervuld, eervol ontslag to verleenen. Bereids hebben zij een oproeping voor sollicitanten gedaan en cr heeft zich slechts één sollicitant© aangemeld, nl. mej. M. J. C. C. Moor, te Warmond. B. cn Ws, stel len to gelijk voor dezo te benoemen. De heer De Vroomen vroeg of men Van Kempen nog niet kan bewegen de betrek king te blijven vervuilen. Hij meende, dat dc besteller een weinig verschil met den directeur heeft gehad. Als dit werd bijge legd, dan zou hij wellicht op dcnzelfden voet willen voortgaan. Men moet niet ver geten, dat er geen enkele sollicitant is en dat Van Kempen heel geschikt is voor dit werk. De voorzitter merkt© op, dat er tusschen den directeur en den besteller geen onaan genaamheden zich hebben voorgedaan. Al leen wenscht© Van Kempen het belletje, waarmede d© directeur hom kon opbellen en waartoe in do jongst© vergadering bc- Bij het visschen met de zegen wordt zeeri dikwijls de onverkoopbare visch, to klein©, uit het net geworpen, het aan het toeval;! overlatend of dezo jonge visch in het water; valt dan wel op den kant; in het laaMe geval sterft het een jammerlijken dood. De hengelsport is ons lief, Excellentie, j en wij durven zeggen, die sport is gcliefc^/ gewild bij geheel ons volk. Het is wel da-ar-, om dat wij ons tot Uwe Excellentie wendeüj,/ mot het eebiedig verzoek eon eind to mak ken aan de uitmoording onzer binnen wa-jp teren. Geef ons, Excellentie, meerdci;© waarborgen, dat ook met de behingen déft* duizenden en nog eens duizenden beoefc-' naars der hengelsport rekening gchoudei^ wordt. Vaardig, Excellentie, bevelen uity dal; de bestaande visscherijwet zooveel mö-' gelijk wordt nageleefd, opdat ook wij, Ex-> cellentie, niet to klagen zullen hebben qvetë? rechhsverkorfcing, zoowel als dc stroopers, die voor een wijle hun rampspoedig bedrijf zullen moeten staken. Vaardig, Excellentie^' bevelen uit, dat do gesloten viechtljd in-, derdaad gesloten zij. Maak ook een c-indO; aan do bekende vrijgevigheid inzake dc dag gen bestemd Kroor vervoer, benevens do daaraan; verbonden traditioneel© verleng de gen, Bereid ons, Excellentie, het genoegen van) uw daartoe bekwam© hand spoedig een dienstorder tc mogen vernemen, welke aan' bovengenoemd© treurige feiten een einxlq. zal maken. Laat Nederland, dat boogt op' zijn vrijheden, niet achterstaan bij andovf^ naticn, als het land, waarin oen der cerst©^ een dor meest geliefd© volksvermaken uitert mato slecht, zoo al niet beschermd wordt. Onthef onze. hengelsport van dien druk,.' welke haar ongetwijfeld anders zal ver-) stikken. Bescherm onzeu vischstandverj bind uw naam aan een flinke opruiming^ van deze euvelen, U sticht daarmede cofl' eerezuil in de harten van duizenden cn) nog eens duizenden der Nedevlandsche hen gelaars. Dit is het, wat onze federatie voornoemd met aandrang en diepen ernst van Uwó Excellentie vraagt. 't Welk doend-" Het bestuur dor Leidsche Federatie van Hengclaarsvcrecnigingoh'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 2