VOOR DEJEUGD
1E-ID5CH DAGB1AD
No. 14*746.
Woensdag- 13 Maart.
Anno 1908.
De geschiedenis van een hond.
Nieuwe I&^arïLgels.
Anekdoten.
te
L'il
•A
Jullie leest allen graag verhaaltjes, dat
deed ik vroeger ook, maar ik hield het
meest van ware gsohiedeniseen, niet van
sprookjes I
Het verhaal, dat ik jullie nu ga vertel
len, is waar gebeurd. Hij leeft nog en
woont in de noordelijkste provincie vau ons
land. Als je op je kaart kjjkt, zal je zien
dat hij in den rechter bovenhoek woont.
De menschen noemen hem een Ierschen
terrier; hij heeft een ruige, licht bruine
vacht, mooie sprekende oogeu van een
goudbruine kleur en een levendig, verstan
dig, eerlijk gezicht. Hij ziet er heel anders
uit dan zoo'n kleine herdershond, die naar
alle becnen hapt, onverschillig of ze van
vrienden of vijanden zijn. Do menschen in
het Noorden noemen hem „een slimmen
hond", waarmede ze niet bedoelen, dat hij
listig is, wat nooit een beminnelijke boeda
nigheid is in mensch of dier, maar dat hij
werkelijk een vriendelijk, slim, schrander
hondje is.
Toen hij nog heel klein was, werd hij aan
een gebrekkige dame gezonden, om haar
lieveling en makker to zijn cn nu hij groot
is, is hij haar tot vriend en tot troost.
Hij weet heel goed dat zijn" meesteres maar
één hand kan gebruiken en probeert do an
dere te genezen door haar ,,af tc zoenen",
zooals jij je kleine broertje doet als hij
zijn mollig, handje geklemd' heeft; ook
weet hij dat ze niet kan loopen, huppelen
of spelen, zooals zijn kleine baas cn vrouw
tje, daarom past hij goed op haar en gaat
het liefste wandelen, als zij in haar wa
gentje gereden wordt en zijn baas en vrouw
tje een elastieken bal hebben, dien zij voor
zich uitworpen.
Hij speelt graag met een bal, loopt hem
rta en brengt hem terug bij dengene, die
hem gegooid heeft; soms als hij tegen een
muur slaat en terug springt, vangt hij hem
in den bek op Hij houdt evenveel van spe
len als jullie; kan vèr springen on goed
vangen, kegelt en speelt criket met zijn
vriendjes, hoewel het meer dan eens ge
beurd is, als hij sprong om den bal te van
gen, dat hij zijn bek erg bezeerde en een
blauw oog op liep cn als hij niet zulk dik
haar gehad had, zou men de buil hebben
kunnen zien.
Als hij pret heeft, wil hij dat anderen dat
ook hebben en dikwijls brengt, hij den hal
óij zijn meesteres en legt hem in haar hand
of schoot om te werpen, in plaats van het
altijd de kinderen te laten doen en als zij
hem een klein eindje gooien kan, kijkt hfj
haar aan, blaft van vreugde en loopt weg,
blijde dat zij ook aaai het spel deelneemt.
Soms ontmoet hij een vriend on noodigt
hem dan in hondentaal uit om met hem
te gaan wandelen: „Ga met mij mee, ik
heb een bal; dat is toch zoo aardig!" Dan
loopen hij en zijn vriend samen den bal na
maar Pollie wil nooit hebben, dat de vreem
deling hem draagthij :x>u hem net als de
Ó0B&3Q& zijn zak steken, ale hij er een
had. Hij brengt jongeheer Filip een stok
of een pantoffel, legt die aan zijn voeten,
kijkt hem aan, kwispelt met zijn staart,
blaft, neemt het voorwerp in den bek en
snelt weg. Dat boteekent: „loop mij na".
Dam loopt jongeheer Filip hem na, maar
Pollie kan zoo goed ontwijken als eon jon
gen.
Hij houdt veel van verstoppertje spelon,
en „den vingerhoed verstoppen", voor hem
wordt bij het bvatete spel de halsband ver
stopt en die vindt hij even goed als jullie
den vingerhoed, maar in plaats van zijn
oogen te gebruiken, zooals jullie, gebruikt
hij zijn neus. Jullie zoudt lachen als je
hem zag. Hij wordt buiten de kamer ge
sloten, terwijl zijn halsband op een lastige
plaate verborgen wordt; daarna mag hij
binnen komen. Zijn vrouwtje Eva zegt:
„zoek" dan snuffelt hij do gehecle kamer
door, vindt hem en draagt hem met opge
heven kop en trotsch kwispelenden staart,
alsof hij zeggen wil: „kijk eens, ik beb
hem
Hij heeft een zwak voor kaakjes, koek,
gelei en chocolade en loopt daarvoor op zijn
achterste pooten. Hij slaapt in een wasch-
mand, waar hij overvloed van ruimte heeft
en staat er 's avonds bij als zijn bed wordt
opgeschud. Hij is even goed op een ge
makkelijk bed gesteld als jullie cn hij wil
ook uitgekleed worden, wat beteekent, dat
hij niet naar bed wil met zijn halsband om.
Die is ook zoo zwaar; van stijf leder, met
koperen spijkertjesSoldaten slapen niet
graag met hun boord om, welnu, Pollie
evenmin.
Ale jongejuffrouw Eva vergeet bom af te
doen, nadat zij Pollie naar bed heeft ge
bracht, en zelf naar bed is gegaan, blaft hij
uit alle macht en omdat hij zoo'n goede
hond is, die altijd meent wat hij zegt of
blaft, gaat zij weer naar beneden om zijn
balsband af te doen cn als hij dan voelt, dat
hij uitgekleed is, gaat hij rustig naar bed
eir slaapt in. Zoo zullen wij hem nu verla
ten en goeden nacht zeggen 1
Ingez. door Annie Switaer.
I.
Mijn geheel is een voorwerp, dat bij het
6chnjven gebruikt wordt en bestaat uit ne
gen letters.
2 8 3 is een lichaamsdeel.
3 6 5 voert dc opperheerschappij in dc
keuken.
9 18 4 vindt men aan den waterkant.
4 6 9 is een klein diertje.
7 1 2 is een deel van het gezicht.
IL
Mijn geheol bestaat uit 12 letters en
wenscht ieder dagelijks aan zijn htrisgo-
nooten.
Met 12 7 plakt men.
3 4 5 is een plaatsje in Gelderland.
6 3 II 12 is een ontkenning.
9 8 10 10 5 is een soort graan.
4 11 1$ -is een boom.
Ingezonden door Israël Slager.
M.
Het geheel bestaat uit 11 letter» of twee
woorden.
Hoe heerlijk is het to 11 4 10 9 5 2,
Door bosschen en door 1110 9 6 2,
In de vaoantie 9 9 6 7.
Wanneer der vooglen 7 5 9 6 2
Hun mooiste liedren 7 4 5 5 9 6 2,
Aan d'oever van een 8 5 6 7.
Een stuk speelgoed is een 8 10 9.
Tusschen twee bergen vindt men een
11 10 9.
Der vogelen vederen zijn zacht als 11123.
Wie raadt het antwoord nu van 1 2 31
Ingezonden door „Anjelier".
IV.
Zoek uit onderstaande zin non een spreek
woord door uit eiken zin twee woorden te
nemen.
Met moeite heeft hij den slag gewonnen.
Hij nam beleefd zijn hoed af, toen hij de
kamer inkwam.
Hij had de eeno hand vrij om te schieten.
Komt men den man al tegemoet?
Hij is door het water gezwommen.
Het ganscho land was in rep cn roer.
Ingezonden door
V.
,Brinio."
Mijn geheel bestaat uit 8 letters en ia een
schuilnaam-
In een kers zit altijd een 12 4.
Des morgens drinkt men meest een kopje
4 5 3 6.
Bijna alle jongens hebben op het hoofd
een 1 3 <L
In de loterij geeft een 8 7 6 4
Altijd veel verdriet.
Besteed daaraan dus nooit uw geld.
Mijn geheel is de naam van een zeeheld.
Ingez. door „Boschanemoon".
Een jongen was op reis geweest, en nam
voor zijn grootmoeder een flesch zeewater
mee. De flesch was maar half vol en toen
men hem vroeg, waarom hij haar niet.
heelomaal gevuld had. was dc wedervraag
„En als dan de vloed komt?"
Ingez. door Rozamunde.
Broer: Wat bedoelt pa toch, ma, als hij
zegt, dat hij de kapitein op het schip is?
Ma: Dat hij het hoofd van hei huisgezin
is, vent.
Broer: Als pa dan kapitein is, wat bent
u dan, ma?
Ma: Wel, ik denk de stuurman, broer.
Broer: O ja, en dan ben ik het kompas.
Ma: Hoe zoo, broer?
Broer: Omdat do kapitein en de stuur
man altijd op het kompas tikken.
Ingez. door Jan en Marie v. d. Bosch.
Een grenadier werd zwaar gekwetst uit
bet gasthuis gedragen. „Zeg, jongen», is die