No. ï^ao, LEIDSGH DACtiBXaAD, Woensdag* 11 Maart. Tweede Blad. Anno 190B. PERSOVERZICHT. Burgerlyke Stand. U- Po redactie van liofc „Wcokblftdvan het Recht"' schrijft onder den titel Vragen": Menigmaal, wanneer wij verslagen van terechtzittingen lezen of mededec- lingen omtrent gerechtelijke on derzoekingen, rijzen bij ons allerlei vragen, waarop wij aan onszelf het ant woord moeten schuldig blijven. De gege vens ontbreken om onszelf te dien opzichte volkomen rekenschap to geven en om£renc hetgeen zou zijn gebeurd een bepaald oordeel to vestigen. Soms beproeven wij, of wij ons door eigen onderzoek het noodige licht kunnen verschaffen. Niet altijd blijkt dit mogelijk en zoo blijven wij met onze vragen etnaii. Misschien kan het zijn i.ut hebben enkele "daarvan hier uit tc spreken, in do flauwe verwachting, dat aldus aan ons, misschien ook aan anderen, bij wie dezelfde vragen rezen, een bevredigend antwoord wordt gegeven. Waarom, zoo zouden wij kunnen vragen, in sommige strafprocessen, waarin noch vrees voor vlucht waarschijnlijk is, noch eenige andere gewichtige reden van maat schappelijke veiligheid aanwezig schijnt, preventievo hechtenis toegepast, bijv. tegen drie vrouwen, dio in armoedige omstan digheden zich schuldig maakten aan het misdrijf van art. 256 en tegen wie ook hei 0. M. slechts een betrekkelijk lichte straf meende te moeten, vorderen; of tegen een ambtenaar bij de H. S.-M., schuldig aan valschhcid, die zichzelf bad aangegeven cn zich toch wel niet aan do hem wachten de, niet al te zware straf zou onttrekken? Is het in overeenstemming met een goede wijze van rechtspleging, wanneer in toe nemende mate bij hetzelfde misdrijf betrok kenen tegen elkander als getuigen worden gehoord, een mededader niet wordt ver volgd om zijn getuigenis tegen andere da ders tc kunnen gebruiken, helers worden gehoord tegen do dieven, dieven tegenover de helers? Is zoodanige wijzo van handelen niet vooral dan bedenkelijk, wanneer do van heling verdachte, als getuige in den diei- stal gehoord, gevaar loopt ter eigen ver ontschuldiging een meineed te zweren en daarvoor te worden vervolgd? Bestaat ci aldus niet aanleiding in onzo strafvordering een bepaling op te nemen i den zin van paragraaf 54 der Duitechc Strafprozesa- ordnung, volgens wclko iedere getuige. het antwood mng weigeren op die vragen, waar van de beantwoording hen aan het gevaar cener strafrechtelijke vervolging zou kun nen blootstellen? Zijn, alweer een andero kwestie, huiszoekingen en in-b slag-nemin gen, zooals die zoo vaak door politie beambten, rechercheurs, rijksveldwachters, tegen verdachten plaats vinden, in ov.recn stemming met onze wet? En zoo zij dit niet iijn cn toch do practijk dergelijke maat regelen niet schijnt to kunnen missen, zou or dan niet dringend aanleiding bestaan do wet to herzien en ernstig na to gaan, welke bevoegdheden wel, welke niet aan de politie bchooren to worden toegekend Een toestand, waarbij politie en justitio bij voortduring verplicht zijn builen do wet tc handelen, is hoogst bedenkelijk en zou, indien do fictie, dat allo burgers do wet kennen, meer aan do waarheid nabij ware, tot zeer ernstige ounflieten kunnen voeren. Wij zouden aldus kunnen voortgaan, doch wij mogen niet met to veel opeens komen. Nog slechts twee vragen tot slot. Zou er niet alle aanleiding hebben bestaan, wanneer althans do ons geworden dagbiad- verslagcn juist zijn, in die Leeuwarder bo- dreigingszaak gjbruik te maken van het recht van het O. M. om een gepleegd straf baar feit onvervolgd to laten? Ware in dit geval do rechtsorde niet beter beschermd, wanneer men getracht had den schuldige weer op dc been te helpen dan d~oi' een te gen hem verkregen vonnis van zooveel maanden gevangenisstraf? En eindelijk, wanneer aan een politiebeambte wordt ten laste gelegd, dat hij een arrestant ernstig heeft mishandeld, wordt die bcleelig.ng dan niet aan den ambtenaar aangedaan „tor zake van do rechtmatige uitoef nit.-é zijner bediening" In elk geval betreft dan niet de tc-last-legging een feit, dat door den ambtenaar is begaan ,,in dc uitoefe ning zijner bediening'' cn behoort dus nioi aan den beklaagde het bij art. 263, 2o. Sw. gegeven recht tc zijn verzekerd om het bo wijs der waarheid van het ton laste gelegde te leveren? Mag do uitoefening van dat recht afstuiten op een, naar het schijnt, minder juiste, minder volledige formulee ring in de dagvaarding? Aldus zouden wij willen vragen, steunen de op wat in verschillende strafgedingen de verslagen ons vertelden. Misschien zijn vele van do gemaakte gevolgtrekkingen on juist. Doch wij moeten ons, zooals wij be gonnen te zeggen, nu eenmaal bchely^ met wat wij uit de verslagen vernemen. Meer licht zou ons z ker geven meerdere bepaald heid cn vastheid van oordcel. Naar aanleiding viau het voorstel der afd. Goor van de »S--D. A.-P. voor het par tijcongres om do partij zich in beginsel to doen uitspreken voor zooveel mogelijk be perking van den a r b e i d der g c- huwdc vrouw buiten het gezin, schrijft „Do Proletarisciio Vrouw", die hierin een voorstel tot pro gram-wijziging ziet. om. het volgende: Staan de Goorscho sociaal-democraten al leen of zijn er in onze partij nog meerde ren, die nog niet op hot standpunt staan van ons program, van het internationale program Wij meenen het laatste. En dan kunnen wij cr slechts blij om zijn, dat do kwestio is aangeroerd. Nu kan ze worden bespro ken cn van allo kanten bekeken. Nietwaar, het schijnt als vanzelf spre kend: do gehuwdo vrouw moet, zoo eenigs- «ms mogelijk, geen beroepsarbeid verrich ten, maar thuis blijven. Zij behoort bij het gezin en de kinderen. Het sohijnt zoo, maar wij, sociaal-demo craten, laten hot aan de bourgeoisklasae over om zich aan den schijn te vergapen. Die ziet in do vrouw, of wil ten minste nog in haar zien, het dienende, zorgende wezen, dat do woning tot een vriendelijk tehuis maakt voor den man cn de kinderen. Be roepsarbeid, dus economische onafhanke lijkheid zou het teere waas, dat over haar ligt, wreed verscheuren. De roeping der gehuwde vrouw is reeds gevonden; zij heeft zo slechts goed te ver vullen'. Nietwaar, wij glimlachen? Zóó was het eens, zóó is het reeds lang niet meer. De huishoudelijke bezigheden welke vroe ger door do huisvrouw werden verricht, worden steeds ingekrompen. Wie bakt nog zelf brood, of spint het vlas? En nog komt telkens weer nieuwe besparing van arbeid, ook in het arbcid<jrsgezin. Kousen worden dikwijls niet meer zelf ge breid goedkooper krijgt men ze in een win kel. Do confectie-arbeid levert afgewerkte kleedingstukken, bijv. rok of blouse, voor welken prijs dc vrouw ze in huis niet lean maken. Etraks komt dc coöperatieve keuken-, do wasscherij in het groot, ook voor het, ar beidersgezin bereikbaar, en brengt bespa ring V-na werk. Goor zegt misschiendat is er nog niet of als uitzondering. Goed maar daarom komt het niet minder zeker, men heeft slechts om zich heen te zien. Is de arbeidersvrouw en ook dikwijls do vrouw uit den middenstand nu afgezien van het vorige in staat met het geringe loon van den man dat vriendelijk thuis te maken, waar dc bourgcoisklasse altijd van vertelt? Natuurlijk niet. Ze zou genood zaakt zijn zich te wenden tot andere be drijfsvormen, als huisindustrie, thuisar beid: wassohen of naaien, waarin zij nog meer werd uitgebuit. En: Dat het Alge-m. Ned. Werklieden verbond bij zijn onderzoek in 1S03 omtrent den vcld- dienstarbeid van vrouwen in zijn rappurt tot de conclusie kwam, dat liefst opheffing van dien arbeid voor do gehuwdo vrouw moest worden verkregen, mocht ons niet verwonderen. Evenmin het streven in die riohting van vele Christelijke vakverccnigingon. Evenmin de telkens terugkeerondo beslui ten van verschil lende gemeenteraden om onderwijzeressen bij naar huwelijk te ont slaan. Evenmin het destijds gevallen nu weer gedeeltelijk ingetrokken Regeeringsbe- sluifc, om aan de Rijksverzekeringsbank, aan Post en Telegrafie geen gehuwde vrouwen toe te laten. „Maar het rad der geschiedenis terug willen draaien" (zooals Troelstra het noem de), dat kan wel allerminst onze wcnscb zijn. De kapitalistische maatschappij drijft de vrouw der arbeidersklasse op dc arbeids markt. We moeten or door heen, door al die niet te miskennen scheeve toestanden, slechte verhouding'n. En al voortgaande op dien moeilijken tocht, zullen ons langzamerhand gaan steu nen: coöperatie in do huishouding, zmgc- lingenkeukens, crèches (kinderbewaarplaat sen), moedersehapsverzekering, goede be schermende wetten, het proletarisch vrou wenkiesrecht cn ook een betere hu wel ij ks- wetgeving. We moeten er door heen, om naar onzo nieuwe maatschappij te komen, waar de vrouw niet meer zal zijn de afhankelijke, dus de mindero van den man, naar een mat.' happij van gelijke men3cheo, mannen en vrouwen, die al hun krachten en gaven kunnen ontwikkelen, cn waar dus ook de samenleving van man cn vrouw ontwijfel baar een veel hoogcren vorm zal aanne men. In het „Noderlandsch Land- b o u w-We c k b 1 a d" schreef H. over do ongevallen verzekering voor den landbouw. Hij gaf het volgende in overweging: Als men nagaat, waardoor voornamelijk de ongevallen in don landbouw ontstaan, dan gseschiedt dit, behoudei enkele ze ld zame uitzonderingen, door het gebruik van paarden on werkbuigen, een enkele maal ook door stieren. Welnu, men heffe dan voor ieder paard cn stier en van sommige werktuigen, als beweegkrachten, maai - werktuigen, dorschwerktuigen en h«kei snijders een joremie, bijv. drie gulden voor een paard, vijf cn twintig centen voor een stier, een gulden voor een beweeg kracht, vijftig centen voor een dorsch werktuig en maai werktuig en vijf en twintig centen voor een hakselsnijder, knol- lensnijder cn breekmolen. H. berekent do opbrengst hiervan, vol gens do statistiek van 1904, op f 950,962, en hij redeneert dan verder aJdus: Hoeveel er noodig zal zijn om do Janii- bouwongevallen te betaJen, daarover be staat hier te Lande vooralsnog geen zeker heid en ook geen gissing. Ondervindt men, dat bovengenoemde som, na invoering der wet, onvoldoende is, dan kunnen de premiën verhoogd worden; ziet men, dat zij te hoog is, hetgeen woar- sohijnlijk is, dan kunnen zij verlaagd wot* den. Eenig licht in deze zaak kan misschien de Duitsche landbouw-ongevallen-statistick over 15 jaren, voorkomende in het jaar verslag 1904 van hot Ned. Landb,-Comité, verschaffen. Daarin leest men, dat jaar lijks op 1000 arbeiders rijf ongevallen plaats hebben, welke gemiddeld ieder 60 mark, d. i. 48 gulden, gekost hebben. Naar dezen maatstaf zouden voor de 570,278 personen, in den Landbouw in Ne derland werkzaam, volgens de mem. van toeL van het ongevallen-wetsontwerp, jaarlijks 142,000 voor nieuwe ongevallen benoodigd zijn, welke som -verhoogd wordt tot 518,000 voor dc contante waarde van lijfrente, bij sterfgeval en blijvende invali diteit. Deze som blijft dus ver beneden do bovengenoemde premie-opbrengst, doch men moet in het oog houden, dat in Duitschland de betaling der ongevallen eerst in de 10de weclk begint en vóór dien tijd uit de ziekteverzekering betaald wordt, terwijl volgens onze ontwerp-land- b o u wo ngcvalle n wet do uitkeering r<_eds den derden dag begint. Daardoor zal deze duurder zijn dan dc Duitscho. Volgons ons wetsontwerp heeft de land bouwer niet alleen de uitkccringcn bij ongevallen, maar ook het grootste onge luk der wet d. i. de Rijksverzekerings bank met zijn talrijk personeel en over dreven ingewikkeldo administratie te betalen. Deze geheele omslag en grootc kosten zouden kunnen vermeden worden, wanneer de administratie der verzekering in handen kwam van de gemeenten. Dan zou tevens het storten van oen waarborg voor dood en blijvende invaliditeit niet noodig zijn, daar do aansprakelijkheid bij een Staats rechterlijk lichaam berust en de dure Rijks verzekeringsbank er geheel buiten blijven kan. Wij stellen ons deze gemeentelijke administratie, welke gevoeglijk kan uit gevoerd worden door dc gemeente-ontvan gers die ten plattenlando toch niet veel wobkzaamheden behoeven te verrichten cn slechts weinig zitdagen hébben, als volgt voorDe ontvanger zendt, evenals ton ojj- ziohte der hondenbelasting geschiedt, in het begin van het jaar, desnoods reeds eindo vorig jaar, besehrijvingsbiljetten bij de landbouwers rond, waarop het aantal paarden, stieren, beweegkrachten, dorsch- on maai werktuigen, hakselsnijclers, enz. in gevuld worden. Na deze ingevuld te heb ben teruggekregen, stuurt hij zoo spoedig mogelijk do aanslagbiljetten met korten be talingstermijn bij do verzekeringsphehti- gen. Heeft er oen ongeval plaats, dan wordt dit door den burgemeester onder zocht cn dc uitkeering geregeld, waarvoor dezo een mandaat op den ontvanger af geeft. Nu kan het colitcr gebeuren, dat in een gemeente meer uitkeering moet geschieden dan de ontvangen premiën bedragen, in zonderheid bij gevallen van dood en blij vende invaliditeit. Hierin voorziet een centrale verzekeringdkas, waarin op het einde van het jaar do ongebruikte over schotten der gemeentelijke verzak rirgskas- sen gestort wordc-n, terwijl bij onvoldoend heid dier gemeentelijke kassen, door o« centrale kas, welke over het geheele land werkt, bijgesprongen wordt. Daar dio centrale kas eerst in het tweede jaar, nadat do ongevallenwet in werking is getreden, uit de overschotten van liet eersto jaar der gemeentelijke kassen haar geld middelen ontvangt, zou voor zooveel noodig over dat eerste jaar op andere wijze in het oventueelo tekort van de gemeentelijke kassen moeten worden oorzien. In dit geval zou de Staat een voorschot aan do centrale kas moeten geven, doch het is niet waarschijnlijk, dat de gemeente lijke kassen zich in het eerste jaar niet zouden kunnen bedruipen, daar do meer dere uitgaven voor dood cn blijvende in validiteit zich eerst in latere jaren doeD gevoelen, als er nieuwe ongevallen bijko men en de jaargelden van blijvende invali diteit uit vorigo jaren t.vens moeten be taald worden. Immers, bij een administra tie door ck> gemeenten behoeft geen waar borg betaald of geen lijfrente aangekocht te worden. Naar aanleiding van de candidate n- 1 ij st ter vervanging van wijlen mr. A. A. dc Pinto als v i c e-p resident van den Hoogen Raad, betoogt mr. S Franzio Bercnstein in „Do Joodschc W a c h- t e r'dat men, wanneer men uitgiat van de onderstelling, dat de plaats, door den lieer De Pinto jarenlang op zulk een eervolle wijze vervuld, wederom door een Jood moet worden ingenomen, dan alleen een Jood kan kiezen, die fier en vrij uitkomt voor wat hij is, voor zijn afstamming, voor zijn Joodsch volk Zoo fier en vrij als bijvoorbeeld bet jongste lid van den Raad van State hei gedaan heeft, toen hij der Leidsche univer siteit het vaarwel toeriep. En, zooals, naar men mag aannemen, ook vele anderen zou den doen, onder wie ik den Utrechtechen strafrechthooglecraar zou mogen noemen, dio nimmer getoond heeft aan het Joodsche leven vreemd te willen blijven. Mr. Bercnstein meent, dat het uitgangs punt verkeerd is. Op de vraag of inderdaad bij keuzen voor ons hoogste rechtscollege behalve met kennis, wetenschap, ervaring en bekwaamheid, ook nog met g loof, gods dienst en afstamming rekening dient te worden gehouden, antwoordt hij: Mjjiif be dunkens mogen die laatste factoren daarbij niet in aanmerking komen. Doch ontegenzeglijk denken vricn, <m dit juist bij dc vervulling van rechterlijke plaatsen, anders. Hun nu behoeft het allerminst weerspro ken tc worden, dat de namen, die genoemd zijn, gedragen worden door mannen, wier recht op ccn zetel in den Hoogen Raad zeker door niemand zal worden betwist, al zou men mogen opmerken, dat do verdien sten van den zoo pas afgetreden Minister van Justitie niet in de eerste plaats op dat deel van het veld der juridische wetenschap liggen, dat door mr. De Pinto in alle rich tingen doorploegd en doorkruist was. Ook daarop gelet zal toch tegen zijn keuze voor zeker geen beletsel zijn: een criminalist ho- hoeft immers niet steeds door een crimina list tc worden vervangen. Alleen wil schrijver protesteeren tegen be noemingen, waarbij Joden worden gehee- ten, die mèt hun Jood-zijn steeds aan allw wat Joodsch is vreemd hebben willen blij ven, die door nicta dan door een enkel foit, waaraan zy uiets hebben kunnen doen en dat zij mischien gaarne ongedaan zouden willen maken, verbonden zijn. Een feit, de geboorte waarvan zij de waarde en de beteekonis nimmer hebben willen bosef- fen, dat hun, nooit nagekomen, nimmer er kende verplichtingen heeft opgelegd. Dergelijke Joden kunnen nis Ncdcrland- sche staatsburgers tot do hoogste ambten bekwaam ziju en die ambten verkrijgen, kunnen ook om hun wetenschappelijke ga ven de grootste rechten op de meest aan zienlijke cn belangrijke posten hebben, als Joden hebben zij die rechten nooit en als Joden mogen zij ook niet genoemd noch geroemd worden. Vragen en Antwoorden. Y r a a g. Eenige jaren achtereenvolgens heb ik de grondbelasting betaald volgens aanslagbiljet, ad. 120 gld. is 9.49 gld Nu met de herziening is het gebracht op 261 is 19.50 gld. Nu is men innig overtuigd dat het de zuivere huur ver te boven gaat Wat is daaraan te <iosn? Antwoord. Niets meer, de tijd om te gen do uitkomsten der schatting op te ko men, is sinds lang verloopen. vraag. Is het geoorloofd om voor gcd ongehuwd kind, dat bij zijn ouders in huis woont, en geen bestuurder van den boedel is, een stuk te laten beschrijven, als dat het recht zou hebben op een vastgestelde som crelds, wegens arbeidsloon, geldig dienende na bet overlijden zijner ouders, zoodat de andere kinderen zoowat niets of heelcmaal niets erven? Antwoord. Wij zouden bet niet aan durven en zien er een benadeeling in van het wettelijk erfdeel der overige kinderen. V raag. Van mijn prilste jeugd af heb ik mijn moeder verloren cn heelt mijn va der niet meer naar mij omgekekeu, totdat ik nu 33 jaar bc-n geworden. Dezen tijd ben ik grootgebracht bij familie, cn ik wil thans gaan trouwen. Kan ik dit buiten mijn vader om doen? Antwoord. Zeker, zoodra ccn kind den ouderdom van dertig jaren heeft be reikt, behoeft het geen toestemming meer aan zijn ouders te vragen. Vraag. Kan iemands testament gelicht worden met geheimhouding van deu nota ris of is dezo dit niet verplicht? Antwoord. Iemand, die onmiddellijk belanghebbende is bij den inhoud van een testament, kan daarvan mededeeling en te zijnen koste afschrift of uittreksel beko men. Vraag. Bij het overlijden van mijn vrouw had ik drie kinderen, van 1 2 cn 3 jaar. Kort daarop ben ik. hertrouwd cu heb geen voogdij van die (kinderen gehad. Nu is mijn tweede vrouw gestorven en do kinderen uit dit huwelijk, zijn nioadig. Nu willen dc kinderen uit het eerste huwJijk een uitkeering. Ik had m t mijn eerste bu welijk geen vermogen Nu zeggen mijn kin doren, dat zij dat niet behoeven aan to nemen en zeggen mi, dat ik vervolgd kan worden, omdat er geen voogdij is geweest. Is dit zoo? Antwoord. U bedoelt zeker, dat er geen toeziende voogd is geweest. Dat is nu eenmaal, zoo Uw kinderen hebben recht om boedelscheiding to vorderen. Dan moet er een inventaris aan voorafgaan van eren boodel, zooals die bij het overlijden van uiw eerste vrouw was. Dat zal wel op uw beëedigde verklaringen neerkomen. U kunt dat afwachten. Groot bezwaar zien wij in die zaak niet. Vraag: De eersto vraag in Uw blad van 6 dezer is niet juist overgenomen en daarom niet goed beantwoord. Ik bad nl. gevraagd of iemand, die ccn zaak drijft, zijn boekhouder mede mag brengen om hem te verdedigen op de vrageu zijn boekhou ding betreffende. Gaarne ontving ik hierop nog een nader antwoord. Antwoord: Wij hebben Uw vraag nog eens nagezien, maar er staat niets van ecu boekhouder in, wel van boeken. In ieder geval vertrouwen wij dat er te gen den boekhouder evenmin bezwaar zal bestaan als tegen de boe keu Er ken geen reden bestaan waarom iemand die in zeker opzicht hulpbehoevend is, zich uoet bijstaan; maar bepaalde voorschriften daaromtrent bestaan niet Vraag: Mijn dochter is dienstbode, heeft zich met dc drie maanden verhuurd en met Januari haar dienst opgezegd, zij zou dus 31 Maart moeten vertrekken. Me vrouw heeft cea andere die.ncflvvH^ gehuurd en zegt nu, dat zij drie weken eerder moet vertrekken, om voor dezo plaats te maken. Heeft nu mevrouw het recht haar drie wo ken loon in to houden of moet zij behalve het loon mijn dochter ook drie weken kost geld geven? Antwoord: Uw dochter heeft recht op haar loon tot liet einde van den termijn voor welken zij gehuurd was, dus tot 31 Maart Op kostgeld heeft zij geen recht. Vraag: Als op een aanslagbiljet voor dc grondbeslasting vermeld is dat men is aangeslagen voor gebouwde eigendommen naar een belastbare opbrengst van 1000 en idem voor ongebouwd 10, door welke berekening komt men dan tot het te beta len bedrag voer elk perceel afzonderlijk en voor gebouwd en ong bouvvd afzonderlijk? Antwoord: Door de belastbare op brengst van ieder perceel te vermenigvul digen met zeker getal, dat U vragen kunt aan den heer Ontvanger der directe belas tingen. V raag: Wat wordt bedoeld met belast bare opbrengst? Antwoord: Dezo wordt op verschil lende wijzen, volgens regelen bij dc wetten gesteld, berekend. Om een vooibeeld te noe men Voor gewone gebouwde eig ndommen wordt de belastbare opbrengst gesteld op de gemiddelde jaarlijkecho huurwaarde over do jaren 18921896. De huurwaarde is de huurprijs onder normale omstandighe den. Huurprijs is hetgeen de verhuurder in geld of andere waarde bedingt, verhoogd met het bedrag van hetgeen volgens beding ten laste van den huurder is en zonder be ding ten 'aste van den verhuurder sou zijn, doch verminderd met het bedrag van het geen volgens beding ten laste van c^n ver huurder is, en zonder beding ton laste van den huurder zou zijn. Vraag Wclko rol speelt het bedrag der hoofdsom in het aanslagbiljet? Antwoord. De hoofdsom moet afzon derlijk vastgesteld worden, omdat deze ten bate van het Rijk komt en om tct grond slag te dienen voor de berekening van do opcenten, wellko daarop .worden geheven ten behoeve van provincie of gemeente. Vraag: Mag een particulier, die geen bedrijf uit-oefent als bedoeld in art. 10 dor Ongevallenwet cn toch voor zijn rekening woningen bouwt, vrij zijn van zijn werk lieden te verzekeren tegen ongevallen? Zoo ja, dan zou dat ccn onbillijkheid zijn tegen over personen, dio wel een bedrijf uitoefe nen en ook voor eigen rekening woningen bouwen. Antwoord: Wanneer wij zonder bouwondernemer voor anderen te rijn, voor ons zelvcn een huis bouwLn en daarvoor onze eigene werklieden gebruiken, dan zien wij daarin wel degelijk, namelijk zoolang do bouw duurt, een verztkcringsplichligo onderneming. Alle gegevens zijn daarvoor aanwezig Er is een endm-j^mer of werk gever, er zijn werklieden en deze werken in een bedijf als bij art. 10 dor wet is op genoemd. Wanneer de gemeente door haar werklieden zoodanige werkzaamheden doet verrichten, dat die personen verzekerd zouden zijn als zij die werkzaamheden in dienst van een privaat persoon verrichtten, wordt het zoo verstaan dat de gemeente een verzekeringsplichtig bedrijf uitoefent. Die gevallen staan, dunkt ons. g I jk. Is dit betwistbaar, dan zal het ons aangenaam zijn liet gevoelen van anderen te vernemen. V raag; Wanneer een parochiaal bestuur een noodzakelijke stichting daarstelt of verbetert (ten behoeve der parochie) cn later mocht blijken dat het liawr financicere krachten niet kan dragen, kaD het bestuur in dat geval aansprakelijk gesteld worden voor het tekort? An tw oord: Het is maar de vraag of het bestuur al of niet eigenmachtig gehan deld heeft. Wij kunnen dat natuurlijk niet beoordeelen; want dan zouden wij moeten weten dc rechtsverhouding tusschen het be stuur en den aannemer van het werk, of tusschen dat bestuur cn het lichaam voor of namens hetwelk gehandeld is. Zonder nauwkeurige konnis van feiten en toestan den is zoo iets niet to zeggen. Een onzer lezers deelt ons mede dat in de „Alkmaarsche Crt."' van 5 Maart een ver slag voorkomt van den door den heer Mau- rits Smit, van Broek op Langendijk, ge houden „lezing over tuberculose" en de ,,go- nczing van deze ziekte door den heer Eilers". Ook uit, Alkmaar zelf worden we er me de in kennis gesteld. Landweer. De minister van oorlog heeft bepaald dal do oefeningen der land weer in fa n ter io dit jaar zullen worden gehouden: a. van 6 tot 11 April to Doesburg, Edo, Arnhem, Nijmegen, Breda, Maastricht^ Leeuwarden, Groningen, Deventer, Amers foort on Naardcn; b. van 27 April tot 2 Mei to Haarlem, Den Helder, Hoorn, Leiden, 's-Gravci-huge, Delft, Doesburg, Edo, Arnhem, Naardetr, Nijmegen, Borgcn-op-Zoom, Breda, Geer trui denbe-rg, s-B er togen b oschMaastricht, Leeuwarden, Groningen, Assen, De ven Kr, Amersfoort en Nieuwcrsluis; c. van 4 tot 9 Mei te Haarlem, Den Hel der, Leiden, 's-Gravenhage, Delft, Does burg, Ede, Arnhem. Nijmegen, Vlissingen, Terneuzcn, Bergen-op-Zoom, Breda, 's-Her- togenhosch, Maastricht, Leeuwarden, Gro ningen, Deventer, Amersfoort. Utrecht, Nieuwer sluis; d. van 11 tot 16 Mei to Haarlem, Edo, Arnhem, Nijmegen, Vlissingen, Terneuzcn, BérgcK-op-Zoora, Gcertruidcnborg, 's-Her- togonbosch, Maastricht, Jjceuwarden, Gro ningen, Assen, Deventer, Utrecht en Nieu wcrsluis. Do minister van oorlog lieeft bepaald dab do officieren en onderofficieren der Iand- wcerinfantcrie, die als instructeur volko men geschikt zijn, dit jaar aan meer land- wecroefeningcn 'dan waartoe zij verplicht zijn, kunnen deelnemen. Voor elke vrijwil lig meegemaakte landweeroefcr.ing worden op den verplichten wcrkelijken dienst, 3 of 6 weken, waartoe zij in 1908 verplicht zijn, minsteDs tien dagen in mindering gebracht. Iedere landwccroefening duurt zes dagen. HAARLEMMERMEER. Ondertrouwd: Ij» van der Linden en A. W. K. van der Meulen. J. Koos on L. CJ. Koiibos. G. Krank lort ou T. Hoefnagel. Li e v a 11 e nII. Jansen gab Van Kerkhoven D. G. Eeonderbe geb Van Gnrneren C. LI. -lokman geb. Miltenburg J. C- Faas geb. chalk D. C. A- Mruilr geb. Van borneren D \1. van Doorn gob Van dor Gie-en M. P. Uitermark gob. Schu(jt Z. A. Kaigbiver geb. Hood Z J. Koeló u©b. Stöon.on A. vaa lieert geb. Schoenmaker» D. J. ran Slam grtt Vim Groningen Z. II. Meijer geb. Hos Z. J van der -al geb. Vervloot Z. J. de Haan neb. De Graal D. H. Overbeek geb. De Gier D. J. IC. Overboek geb. Komyn D. Overleden: G. de Üaa-», wed. Eilander, 75 j. Jan Flipphi 5 m. Ennna E Jainen 20 in- Jan E. Luune 2 m. Maarten lianrs 47 i. Geertruidn Wilderom 1 j. '/.0El'EKWOUDK. Geboren: Martina Petra- nella. D. van J. L. Overmeer en J. Karremans. Maria D. van P. J. Jetae en M. KruiL Wille- biordua Jacebu-, L. vau W. J-. de Groot en G. Veikleij. i'elrtis Tbeodoius, Z. van W. den Eleen en J A. Spruijt. Cornelia, D. van t>. l'olieur en E. LLui m»n. Overleden: D de LnDge D. 6 w. J. va« Liezu, V. 69 j., wed. van J. Taaueman-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5