Oplossingen der Raadsels, i. fioeie oplossingen ontvangen van: Correspondentie. Use lmondo.' IL lans—J ana*. iil Kwartjedubbeltje. IY. Bra^fraaf.: V« (Naaimachine., Willem dé Jongli, Ja-cobus Wittenaar, „Lelietje der Dalen", Johannes en Nico- laas y. R Reyden, „Hyacinth", „Bru- nette", Willi© en Cato Vink, Marie v. Hooi^ donk, T. v, Itooye, P. de Wit, Liena Betw gem, „Jan Eventsen", „Adinda", Jacoba van Weeren, Bosehanemoon„Karei de Groote", Joiran van Leeuwen, Frans, Johan en Gerard Vodegel, Gerand Brummelkamp, Jacoba Eggink, „Sperea", Anna Rijn- boutt, Jan en Marie v. d. Bosnh, Dirkje Bellof, Petra Methorst, Piet en Johan [Landzaat, Marie Bellof, Jacques Gul de- mond, P. van Weering, Coba van Rijns wou, iJ. Janssen, Hendrik v. d. Werff, „Zomer", Ida Dirkse, Alida, Hendrika en Johanna Blom, Albert Valk, Dora Boom, Nico Kriek, Lie Rooze, Aletta, Hendrika: en (Philippus de Nie, Hendrik Eggink, Jan- nie Eggink, DPuck Isenbach, „Woodlelie", Jacoba y, d. Velden, Geertrui d. Lof, Toos, Caspar en Hendrik Boom, Israël iSlager, „Blondine", Cornelia Beurze, Ge rard v. Oyen, Marinus r. Kerkhoff, F. Löwenstein, Cornelia en Johanna Opten- jdrees, Jacoba Stephanas, Saartje en Ja- coba Bernard, „Rozeknop", „Gebrom ders", Jacob Massaar, Hendrika! Gulay, Re miertje dit Pon, Jan v. d. Graaf, Jans- je en Greta Bernard, „Iris", Johanna Goddijn, Martha Stroebei, J.. Kleine, „Palmtak", M. Schoevers, Jac. v. 't Riet, I Jan van 't Rnet, Jlozef Beenakker, Piet Ober, Nico Bink, Marie Bink, Heintje Yaneveld, „Anjelier", „Kapitein Mar- iryat", Alida Steehuisen, Willem Veld- huizen, Dora de Wilde, Antoon Inniger, „Begonia", „Doornroosje", „Cromwell", Pieter Cocffrie, „Junidauw", „Herderin netje", M. Reyneveld, Paul Jimg, Oor Rijstenbil, „Donna Amanta", M. en 0. v. Klaveren, Martha, Gerard ©n Antoon Loozen, Piet van Leeuwen, Willem Smit,' Charley Ball, Margaretha en Hendrika v. Wijk, „Witte Aster", „de twee nicht jes", „Rozamonde", Toos, Lien en Aga tha Metselaar, Abr. v. Rosmalen, „Cesar", „Waterlelie", „Diana", „Witte Lotus", „Brinio", „Mich. Adriaansz. de Ruyter",; „Tortelduifje", M. v. d. Laaken, „Boer- have", ,,De twee Perziken", Anna Pannen- tier, „Rhododendron", „Gh-ace Darling", „De Kelk", Jansje en Pietje v. d. Born, Hermine Huntelman, to Leiden. Betsy, Marietje, Anny en Johanna Boers te 's-G r a v e n h age. Jo, Helena en Mieiitje Lemmerzaal té Kaag. Odilia ei1 Wim Wernink, G er Ir it v. cL [Lee, Cornel is v. d. Bijl, Johannes Dorre- paal, Beatrix Ommering, te K o u d é- ker k. Annie Banhink te Lochem. Jeanette Yolker, „Gouden Regen", Jan 'de Winter, Piet den Blanken, te Leider dorp. P. Heemskerk, Hendrik en Jacoba Ad miraal, A. Zuiderduin, „Cosmopoliet", te Noor dwijk.. Gerard en Anton Meyer, Anton éii EHnard 'de Wilde, té N oo r d w ij k'e r- h o u t. W. Odenzaal, Anton Gadri, Cor van" Heueden, Gerrit en Sophia Hendriks, Jan Martens, te Oegstgecst. Jantina v. d. Weg, Maria Winters, Sar muel Star, Catharina en Abraham v. Kla veren, Jan Kromhout', Catharina v. d. Mey, Cor Driebergen, Darid Knivenhoven, Cornelis v. Iterson, Marie Rodenburg, Pietje en Johanna van Egmond, te R ij n s- burg. Marietje en Mas jé Reyneveld, Jacobus Stafleu, A. van Til, M. en R. do Ruyter, Wiihelmina en Hendrika dc Graaf, Lena de Graaf, te Voorschoten. Cornelis Colijn, te Voorhout. „Leeuwenbekje", te Wassenaar. Willy Stadhouder, Johannes v. d. Rey den, Catharina Segaar, te Zoeter- Wonde. De prijzen vielen ten 'deel aan Martha Loozen te Leiden en David Kuivenflo- ven te R ij n s b u r g. „D oo r n rö o s j Hc$ speet mij van' je to vernemen, dat je ongesteld geweest] bent; ik hoop maar dat die lastige hoo£d-j pijn spoedig genezen zal zijn. Heb je een] prettigea verjaardag gehad? Vriendelijk^ groetjes. „Cea sar". Zeker mag jé onder je schuil naam raadsels en anecdoten inzenden, hoe, meer hoe liever. Ala je vah den zomer iu Den Haag gaat wonen, kan je toch wel met} ons mee blijven doen, je zendt je briefje dam maar per post aan ona bureau. Weet je Jtf waar je gaat wonen? „W a te r1e 1 e".' 'Ja! meisje, 1 L Vrijs dag en Zaterdag hadden wo inderdaad een voöxproefje van de lieve lente; het is ech ter niet aan te nemen, dat het zóó zal blij-j ven. De winter is dit jaar zoo laat begon nen, dat ons nog heel wat koude en gure dagen te wachten staan. Met je voorgeno-, men namiddagwandelingen zal je dus no® wat geduld moeten hebben. J) i an a". Aangenaam kennis te maken, (nieuw raadselvriendinnetje! Ik heb er geen] bezwaar tegen dat je met je vricncljinnetjej „Adinda" samenwerkt. Raadsels en anec-i doten mag je uit boeken en tijdschriften] overnemen, doch verbaaltjes moeten beslist! eigen werk rijn.- ,,W i 11 L' o t u s". Als jé wérkelijk nogj telkens last van duizelingen hebt, ten ge volge van dien noodlottigen val zou ik je sterk aanraden daarover eens een dokter te raadplegen want het is heusoh niet goed, daarop geen acht te slaan. Vriendelijk® groeten, en van harte beterschap. 3 „T o r te l d ttri-f j e". Hartelijk gefeleci- teerd met je zls. verjaardag, ik hoop.dat je wenschen vervuld zullen worden en je een prettig dagje moogt hebben. M. v. d. L' a-a ken. Ja vriendje, je op lossingen heb ik reeds d© vorige week opge merkt, doch! je babbeltje gaf mij geen aan leiding tot correspondentie. Gaarne zou ik zien dat je mij eens het een en ander om trent je persoontje mededeelt. „B oö r h a! v Ik viftd het Heel aardig, dat je, het voorbeeld van je schoolvriendin- •verdwenen was en toch waagde hij het niet er naar te gaan zoeken. Zijn. vader had hem ook verboden zulks te doen en hem aanbevolen in een dergelijk geval naar huis terug te keeren, ten einde hulp te halen; omdat aangeschoten roofdieren in 'den regel zeer gevaarlijk zijn. John legde dan ook fluks den kalkoen weer op den schouder, greep zijn buks en ijlde, zoo snel zijn voeten hem dragon kon den, naar do ouderlijke .woning. Buiten adem, met zweet bedekt, bereikte hij het blokhuis, waar zijn vader hem aan de deur reeds opwachtte, terwijl de moeder vol trots haar zoon met buit beladen van de jacht zag terugkeeren. Maar John dacht niet meer aan den kalkoen, waarop hij in het eerst zoo trotach was geweest. „I& heb een wolf geschoten, vader," riep hij, terwijl hij den zwaren vogel tegen den grond wierp. „Een wolf, jongen, ben je dol?" lachtte de vader, „boe zou op klaarlichten dag een (wolf hier in de buurt komen „Ja yader, hij had groote fonkelende oogen en maakte een groot gedruisch in de struiken. Ik hem hem juist voor den kop geschoten „Voor den kop, wel jongen, en is hij dood?" .,Dat weet ik niet, vader, want gij hebt mij verboden om alleen te gaan zoeken als ik een roofdier heb aangeschoten. „Braaf, mijn jongen, wij zullen dadelijk eens gaan onderzoeken wat voor een wolf je geschoten hebt, maar het zal wel op een vos uitloopcn, zeide de vader. Kom laat ons gaan, dan zal moeder intusschen den kalkoen plukken en gereed maken. „Maar als John nu werkelijk een wolf aangeschoten heeft, zeide de moeder be angst, en het getergde beest „O, papperlapap, lachte de jager, daar mede zullen de honden wel klaar komen. 'En ben ik er zelf niet bij? Ja, als er nog panters in de nabijheid waren, dan zou het wat anders rijn John had intusschen zijn buks geladen, de vader nam eveneens zijn geweer, riep do honden, die jankend en huilend tegen hem opsprongen en volgde snel den knaap, die nu den tijd niet kon afwachten tot hij de plaats weer breikte, waar hij op het onbekende geschoten had. Nauwelijks was hij claar aangekomen of de vier honden sprongen in het kreu pelhout en begonnen luid te blaffen. „Jongen, riep Robberts, ge hebt hem toch voor den kop geschoten, de honden blaffen niet tevergeefs 1" Ik wist het wel, ik wist het wel, juich te John, hij moet daar in het kreupelhout liggen „Halt! langzaam, riep de vader, laat mij vooraan gaan, gij moet aohtcr mij blij ven, met deze woorden trad hij, dc buks tot schieten gereed, het boschje in, terwijl de honden een geweldig alarm maakten en in het volgend oogenblik riep hij verrast) uit: „Een panter! jongen, ge hebt den grootsten panter geschoten, dien ik sedert tien jaren in het woud gezien heb." „Een panterriep John bevend uit, is hij döod vader?" „Morsdood en juist door den kop gescho ten, zeide deze, zie, de kogel is hem door' de hersenen gedrongen. Het is een voor-, treffelijk schot geweest, irujn jongen." Het was werkelijk een panter en een van de grootste soort, die waarschijnlijk op den knaap was aangeslopen met de bedoeling, hem te bespringen, en, had deze het ge vaar, waarin hij had verkeerd, gekend, wis weet of rijn schot dan wel zöo zeker zou zijn geweest Nu echter was de vijand neergelegd en onschadelijk gemaakt en in triomf sleep ten vader en zoon het dier naar huis. Er was groote vreugde in het blokhuis, toen de „beide jagers" door de honden omringd met hun eervollen last terugkeer den, maar bij den trots, dien moeder ge voelde voor de flinke daad van haar zoon, paarde zich een groote angst, want mis schien zou haar jongen morgen wederom in hetzelfde gevaar verkeer en 1 Vader lachte er om en zedde Haar ge ruststellende: „Laat John maar gaan, die is een heele kerel en eenmaal zal hij eeti geducht jager worden!" En Robberts had gelijk; John werd eeii j onverschrokken jager, dio menig roofdier neerlegde en menig stuk wild voor de keuken naar huis bracht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 13