De Ooievaar. FEUILLETON. De kleine koopman in papier. Goede oplossingen ontvangen van: Correspondentie. Ooievaar, lepelaar, Kom je daar weer aan Heb je naar het warme Zuid, Weer een reis gedaan 1 Ooievaar, lepelaar, Heb je weer een vracht Lieve kleine kindertjes Met je meegebracht 1 Ooievaar, lepelaar, Waarom geen voor mijl Met zoo'n aardig snoepertje Was ik o 1 zoo blij. Ooievaar, lepelaar, 'k Ben zoo heel alleen, En al zijn ze ook groot en mooi, Poppen zijn maar steen. Ooievaar, lepelaar, 'k Maak me er boos soms om; Wat ik met hen praat of doe, Och', ze blijven stom. Ooievaar, lepelaar, 'k Gaf, ik weet niet wat, Zoo 'k in pLaats een kleine zua, Of een broertje had. Ooievaar, lepelaar, Breng van over zee, Mij dus 't volgend jaar zoo'n lief, Levend popje mee., 7) ,,Wat ben j© goed voor mij, vrouw Ger- yaia," riep Jacques haastig uit, ,,ais ik niet bang wae U nat te maken, zou ik U omhelzen." Daarop snelde hij naar den zolder en kwam spoedig terug met zijn natte klee- ren en de twee katerntjes papier, die hij tevergeefs had trachten droog te houden. ,,0, het papier wordt ook wel weer droog," beweerde vrouw Gervais. „Neen," zei Jacques haastig, „dat zou juist een middel zijn om de klanten te verliezen. Ik weet iets beters. Als ik mij zelf een9 wil tracteeren, koop ik voor twee stuivers gebraden appelen bij moeder Mat- thieu, en dat do© ik dan nu de eerste da gen maar niet." „Het zou niet gebeurd zijn," hernam de waschvrouw, als je je papier in een doos badt." „Een doos!" riep Jacques uit, „weet go dan niet vrouw Gervais dat ik al zoo lang droom van een doos, maar die kost duur." „Dat hangt er van af, ze zijn zéér ver schillend in prijs, en jij kunt er al een heb ben voor vijftien stuivers." „Voor vijftien stuivers!" zei Jacques, ter wijl hij opsprong van vreugde, „o vrouw Gervais, als U mij daaraan kon helpen, toe lieve vrouw Gervais, daar hebt U twintig stuivers,!! hebt er verstand van, U hebt een deftig voorkomen en ik ben nog zoo klein, men zou wellicht trachten mij bij den neus te nemen. Zooals U zelf zegt, dan zou de regen mijn papier niert meer kun nen bederven en bovendien als men een doos heeft ziet men er ook meer als een koop man uit." Vrouw Gervais beloofde dat zij er nog dienzelfden avond op uit zou gaan. De kleederen van Jacques waren nu ook weder Oplossingen der üaadsels. L Driebergen. II. De letter E. HL Wandelstok. IV. Grave., V. Bodegraven. Abraham van Rosmalen, „Woudlelie"4 Josephine den Hollander, Marie van den Heuvel, Marie en Nico Bink, Heintje Va- neveld, Kitty Halewijn, „Hyacinth", Ma- rietje Schoevers, ,,D© Witte Lelie", Hen drik Botermans, „Edelweiss", Willem Tell, Teunis van der Mey, C. Rijstenbil, Eduard Korswagen, „Sneeuwwitje", Duinroosje", Jacobus v. d. Velden, Maric en Jan v. d. Bosch, W. Coster, Sophia van leeuwen, H. Buitendijk, Martha en Ca- thrien van Klavoren, N. en O. Groenen dijk, „Blondine", Jacoba Stephanus, „Claudius Civilis", „Postduif", Cecilia Paulides, Gerard Wakka, Johanna en Ger- rit v. d. Nieuwcndijk, Jacoba v. Weeren, Toos en Hendrik Boom, Alida, Johanna en Hendrika Blom, Mina Huter, „Chry- santh", „Muurbloem", Pieter Ooffirie, Hendrika Bellof, Johannes en Jacobus Bonsel, „Rozamunde", Ida Dirkse, Hendrik v. d. Werf, „Appelbloesem",, „Vinkje", Johanna Goddijn, Mari© Bellof, Bertha Bijtel, Martha Stroebei, K. van Zijp, Hor- mina Huntelman, Pieter de Wit, „Viooltje", Corry Goddijn, Gerard van Oyen, ,,Dc twee perzikken", Josef Beenakker, Helena Ver hoog, Cornelia Beurze, Martha, Gerard en Anton Lodzcn, Jan de Nie, Sientje van Wieringen, Jansje de Boer, Barend de Wit, Jansje en Pietje van den Bom, Pieter droog en daarom kon hij nu ook dade lijk weer papier gaan inkoopen. Het was nog geen zeven uren en toch was de fabriek reeds gesloten. Jacques vroeg de portierster wat hiervan d© reden was en vernam dat er des Zaterdags al om zes uren gesloten werd tot 's Maandags morgens. „Ik begrijp best, dat men 's Zondags niet, verkoopt," hernam Jacques, maar 's Zater dag-avonds.. „Moet mijnheer Duf lot dan geen tijd heb ben om zijn boeken op te maken", her nam de vrouw. Er is heel wat aan v«st om zoo'n zaak te regelen; dat weet ik het beste, want mijn zoon is bediende bij den heer Duflot." Is mijnheer Duflot dan d© baas?" vroeg Jaoque9 die bemerkt© dat de portierster van een praatje hield. „Mijnheer Duflot is dc compagnon van mijnheer Grandin Terwijl mijnheer Gran- din de fabriek nagaat, houdt mijnheer Duf lot het oog op het depót te Parijs. Het is nu al bijna vijftien jaar dat hij niet van het kantoor is af geweest, en hij is in het geheel niet trotsch al is hij ook verbazend rijk; hij is de beste man van de wereld, hij komt mij nooit tegen of zegt mij goe den dag, en De goede vrouw, die blijkbaar den gan- schen dag nog niet in de gelegenheid was geweest een praatje te maken, zou zeker nog geruimen tijd hebben doorgebabbeld, in dien een buurvrouw haar niet was komen bezoeken. Daar zij in het gesprek der buurvrouw meer belang scheen te stellen dan in dat van het kleine ventje, dat zij voor het eerst zag, gaf zij hem met een vriendelijk glim lachje te kennen, dat hij maar gaan moest, hem aanradende Maandag terug t© komen. Jacques troostte zich over dit. uitstel, daar hij bij nader inzien bedacht had, dat hij toch 's Zondags niet zou willen ver- koopen, en hij zoodoendt geen tijd verloor. „Ik moet natuurlijk den goeden God dan ken, voor al het geluk, dat hij mij ge Ober, „Klaproosje", Adolf d. Linden, Jetje Spaan, to Lei dsn. Felix van Amsterdam, te Alfea aan den R ij n. Marietjc, Betsy, Anna en Johanna Boers, te 's-G raven hag e. Albertus de Blieck, to L i s s Hendrik en Jacoba Admiraal to N o o r d- w ij k. Cornells Nulkes te Noordwijker- hout. W. Odendaal, Jan Martens, Anton Ga- dri, t© Oegstgcost. Jantina van de Weg, Anna do Mooy, Mathilda en Dirk van den Eykel, Pietje en Johanna van Egraond, te R ij D sb u r g. Goudsbloem", „Accaoia", „Balsam;ne", „Hortensia", te Voorschoten. „Leouwenbekje" en C. Duetz, te Was sen aar. Jo, Ha«ina en Mientje Lemmerzaal te Kaag. De prijzen vielen ten deel aan: Jettie Spaan, te Leiden, en Hendrik eu Jacoba Admiraal, to Noordwijk. Jan en Maric Bosch. Met genoe gen vernam ik jc ingenomenheid met hetj gewonnen pjrijsjje, alsmede <je belofte, in het vervolg trouw jo best te zullen doen., Jolui moet nu ook eens probeeren nieuwe raadsels of anekdoten in te zenden. ,/Eido 1 wte i a s." Nu Het schaatsenrij den voorbij is, spijt het jo zeker niet, dat, dc school weer begonnen is; me dunkt dat jo nu blij zult zijn j© gewone bezigheden weer to Cttmnen b|ervattcnwfcunb niiets doen verveelt héél spoedig! Wanneer krij gen jullie weer rapporten? „Duinroosj e". Wel meisje, hoe be valt het j© op de kookschool? Kan je al zonden heeft," zeide hij in zichzelf. Hij haastte zich dus den volgenden dag naar de kerk tc gaan en daar mei hart en ziel to bidden cn vrouw Gervais, die nooit een kerk oversloeg, kreeg nu opeens zooveel respect voor haar jongen huurder, dat zij besloot hem een groot offer tc brengen. Zij bezat namelijk een mooi kistje, dat met twee knippen dicht ging cn waarin zij reeds dertig jaar aohbcrcen haar naaigcreedschap had opgeborgen. Zij pakte nu alles,te zamen in een kartonnen doos om Jacques voor zijn twintig stuivers het kistje af te staan, dat hij zoo hoog noodig had. Nu Jacques eige naar was van zulk 'n schat, ging hij Maan dagmorgen het pad op, zoo trotsch als eeu pauw cn met zijn kistje onder den arm „Hoe nu?" vroeg de heer Duflot, toen hij hem zag aankomen, „heb je alles al ver kocht?" „Alles", gaf Jacques ten antwoord, „en ik kom nu terug om dc dubbele hoeveelheid te halen." „Des te beter", antwoordde de goede man, want op een heele riem krijg je nog 5 pCt. korting." „Is het mogelijk?" vroeg Jacques, „bet i? dus precies alsof ik reeds voor meer dan twee stuivers verkocht had „Juist", antwoordde mijnheer Duflot, d:.t mest lachen om zijn blijdschap. „Mijnheer lacht", zeide Jacques nu zei', met een lachend gezicht, „men kan wol zien, dat u niet weet hoeveel moeite het kost om tweq stuivers tc verdienen." „Misschien niet", zei do heer Duflot, „maar ik weet toch wel, dat men door iederen dag stuivers tc verdienen ten slotte goudstukken overlegt, en dat wensch ik u toe mijn jongen", terwijl hij hem op zijn drie franken nog vijftien centimes terug gaf. „Dank u, mijnheer, dank u, antwoordde Jacques; ,,dc goede wenschen van iemana als u moeten mij geluk aanbrengen". Al pratende legde hij het papier netjes in dc doos, waarin nog wel tienmaal zooveel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 13