3To. LËÏBSdH DAGBLAD, Zaterdag 4 Januari. Tweede Blad. Anno 19® 8. Brieven van een Leidenaar. Gemengd Nieuws. 14 W N O- 0bb ccx. Po klokkea hebben het oude jaar nit-, het nieuwe ingeluid. Wat zij inluidden is voor net grootste deel nog toe komst, een raadsel. Wij weten niet wat de voigencje dagon en maanden van 1908 ons brengen zulien. Maar als het mijn lezers gaat ais mjj, dan hebben ze hun pakje weder blijmoedig opgenomen en gaan ze do t-oekouiat ia met hoop enrer- Jt rouwen. Ik zet mij weer neer tot het schrijven van rnjja wekelijkschcn Brief, doch ik mag hem niet beginnen vóór ik mijn beste we use oen heb uitgesproken voor allen, die mij in het afgeloopen jaar met belang stelling hebben gevolgd. Ik hoop ook dit jaar iedere week stof tob senrgven te kunnen vinden, en liefst van dien aard, dat er een opgewekte toon door mijn Brieven kan Hinken. Bij voorkeur zal lk mijn oogen op goedo dingen richten, doch mocht ik zoo nu en Can mij genoodzaakt gevoelen, iets min aangenaams to zeggen, dan geef ik bij voorbaat dc verzekering, dat slechts het b_lang der gemeente, .waarnaar ik een eer reken mij te kunnen noemen, mij daartoo zal nopen. Lust om personen of corporaties onaangenaam te zijn eh om zaken in een mingun. ,ig lichtte stellen zaa ook in 1808 mijn pen niet be sturen. Ma tleco korte inleiding, die men mij voor dezen keer zeker zal vergaven, kom ik tot hot onderwerp, dab ik voor van daag wil behandelen. Ik heb in de laatsbö nachten van bet oude cn in de eerste van het nieuwe jaar niet bijzonder gerust geslapen, cn ik vrees, dat meerdere stadgenooten daar over leb ben te klagen. Niet do felle vorst heeft daar schuld aan, met dankbaarheid kan ik verklaren, dat mijn slaapkamer luw r mijn dek warm is; de kou doet het he:n dus niet, maarBurgemeester cn Wethouders. In donkere, maanloozo winternachten heb ik meermalen in het bewustzijn van vei ligheid een schietgebedje ged an, niet voor den goeden klepperman, zooals de brave kinderen in den tijd, toen vader Van Al phen verijes maahto, maar voor de Leid- scho politiemannen, dio ons huis en have en onszelvcn bewaakten met opoffering van eigen nachtrust cn ik had mij ai voor genomen uit een soort goedkoepn weder dienst, donateur te worden van de vcreeni- ging van bezoldigde politiebeambten ,,f)oor Eendracht Saamgcbracht". Ik heb do inni ge vcrz'ke.rdh id, dat mijn wettige weder helft, die anders vanwego de contribution een in.stin :tmatigcn afkeer heeft van allo donateur- cn lidmaatschappen, Uiermode geheel aocoord zou gaan. Want, als /.ij mij in het hartje van den nacht eens een ze nuwachtig duwtje geeft met pon angstig gedempt: ,,hoor jc ook wat?" dan kon ik haar tot. dusverre gerust stellen met een: „do politic waakt over ons" en we sliepen weder gerust in. Sinds ocnigc dagen kunnsn we zooals ik zei dit niet meer. Burg *m ester en Wethoulors, en die heb ben het weer van het t\oo?d der politie denk ik, hebben het in een missive aan de Raadsled.-n aan het eind van het oude jaar zonder omwegen, rondeman gezegd: de behoorlijke vervulling van den algetneenen politiedienst, voorname! ij k bij den nacht, laat te wenachen over. Let wel, waarde lezer: ,,v o o r n a m e 1 ij k -b ij don na chtl" En dat in den tijd, nu de nachten op het langst, de werkeloosheid op het ergst en de armoede op het grootst is en wg weten het immers liefde en ar moede zoeken list. Zouden we er nog maar niet een waak hond bij aanschaffen Gelukkig voor Burg. en Wethouders n.l. dat zij voor deze mededeeling de verhoogde hondenut>- la8ting binnen bobben, want anders zou ik uit een noodzakelijk oogpunt vcor waak- houden al mijn invloed hebben aangewend, dat dit verhoogingsvoorstel ware gekel derd, zooals de oorlogsbegrooting van mi nister Rappard. Dat had mij dan meteen een paar booze brieven van hondenbesdt- tende medeburgers kunnen besparen. Maar hoe komt men zoo in eens tot de wetenschap dat we ons des nachts niet moor veilig op do politie kunnen verlaten? Daar is, zeggen en Ws., voor de con trole cn het bestuur niet genoeg hooge» politiepersoneel. Wij hebben Iaat een3 zien. een commissaris, oen nooid-inspectjur, een inspecteur eerste klas, tweo inspecteurs tweede klasse, twee adjunct-int. iteurs en oen schrijver. Dat is te zamen acht man. De ervaring hier en elders heeft volgens B. en Ws. geloerd, dat voor het geregeld doen verloopen, z. g. rouleeren van dezen dienst, zoowel bij dag, maar vooral o.& bij nacht, een viertal ambtenaren vcreiscüu zijn. Nu daar zijn er zeven behalve den schrijver, dan kunnen er drie rust hebben, zou men zoo zeggen. Mis geredeneerd. Die vier mannen moeten denzelfden rang heb ben. Het kunnen zijn vier inspecteurs van dezelfde klasse nl. vier adjunct-inspecteurS ook goed, maar 't kunnen niet zijn bijv. twee van den eersten en twee van den laat- sten rang. Ik moet gul bekennen dab ijk dat niet begrijp, zooals veel van de regeling der politie niet begrijp, cn B. en Ws. mairnn bet ook niet erg duidelijk. Wel zeggen ze dat weer aan het hoofd van dien algemcenen dienst moet optre- don een hooger politieambtenaar. Het staat bjj alle deskundigen vast en zoo er gens dan is dat in een Universiteitsstad ©en onafwijsbare eisch der p rant ijk, zoo staat er. Nu vo.l ik meer b-n ooit dat ik op politiegebied geen deskundige ben. Ik denk, dat dc Raadsleden aan den Voorzitter, die als hoofd dor politic het zeker wel weten zal, daarover wel nadere inlichtingen zuLlcn vragen en dan worden wij het ook wel gewaar. Ik zou anders zoo zeggen of ca* vier mau- ncn rouleeren, dio adjuncbinsp-'Cteurs hecten, of dat twee er van dm kortcrcn titel inspecteur dragen, dat maaat voor den dienst geen verschil en zooal, dan zou deze er bij moeten winnen, omdat do inspecteur knapper mag geacht worden dan zijn adjunct. Mgn buurman, met wien ik dit stuk heb gelezen, dacht, dat bst voor de inspecteurs geen* pas zou geven hetzelfde werk tc doen als de adjuncten, doch dit kan ik ook niet geioovcn; frant als het voorstel van B. en Ws. aangeno men wordt dan komen er twee adjunct- inspoctcurs 2de klasse bij met minder sa larissen, dus verschil blijft er toch be staan. Buurman was zoo ondeugend te roeenm dat die mindere salarieering een doekje vcor het bloeden zou zijn om het voorstel er door te krijgen, die lui zouden op den duur toch ook wel een 1000 gulden moe ten hebben, dacht hij. Ik zal er mij voor- loopig maar niet dieper inbegeven, maar duidelijk ia mij de Kaak nog niet. A-s. Donderdag zal <lit voorstel wel in den Gemeenteraad aan de orde komen en dan hooren wij er, hoop ik, meer van. Als wij met de aanstelling van een paar politic-ambtenaartjes, die luister _n zullen naaj den naam v,an adjunct-inapqcteurs 2de klasse en een wedde zulien genieten van 750 gulden in het jaar, ona 'a nachts weder gerust te slapen kunnen leggen, dan zou ik zeggen fiat, al zio ik er danig tegen op, dat de eerste vergadering van het jaar, waarin zuinigheid het wacht woord behoort te wezen, alweer met een verhooging der gemeentelijko uitgaven in zet. En nu ben ik wel geen deskundige, maar mijn lcekenv-erstand zegt me dat met die aanstelling van deze mannetjes, die met de vrije bovenkleoding mee toch nog woei een paar duizend pop aan de gemeente zullen (kosten de algemeen© veiligheid zoer weinig gebaat zal zijn. Onze 85 agentjes zullen bet toch blijven doen. En al schrijvende over dit onder werp, nadenkend, kom ik tot het besluit dat v/ij ook na het door mij besproken stuk van B. en Ws. nog even gerust kunnen slapen als voor dien tijd, toen wij nog niet wisten dat de algemeen© politiedienst te wenschen overlaat. Mocht evenals met meerdere burgers on zer goede stad de anjzst onr het hart gesla gen zijn toen ze dit stuk van B. en Ws. hadden gelezen, dan durf ik honkten- slotte aanraden om bet maar weer kalm op* to nemen en voortaan even goed als vroeger des nachts gerust bet hoofd neer te leggen Ik geloof dat er in Leiden geen dieven en inbrekers wonen, cn mochten er van Dui ten komen, dc politic van laag tot hoog waakt over ons, ook zonder de twee ad junct-inspecteurs tweed© Klasse, di© ©r nog wel bij zuilen komen. A. P. H., Halfweg; Dank voor uw waardoerond schrijven. Ik ben hot in vele opzichten met u eens, maar ik acht den tijd niet gunstig daarover nu to schrijven. Ieder zij nu offervaardig. Er moet gehol pen worden. Wegors to Rotterdam ploeg den gisteren allerlei balddadighcd-cn in a© omgeving van cis Katendroohtech-estraat. Een hunner wegens dronkenschap door dc politie gearresteerd, werd naar den post in de Tolhuislaan gebracht, hetgeen een volksoploop veroorzaakte. Weldra volgdo daarheen een tweede beschonken weger en ditmaal was de oploop van andere we gors en bootwerkers zoo groot, dat de politic de Rochthuislaan en de Katendrechtsche- s.traat schoonveeg-de. De wegers gingen aan den haal, maar een hunner, C. C. K., wonende in c*i Lusthof straat, dio ©en oogenblik alleen bleef staan en een troep bootwerkers zag naderen, dacht nu dat de ze mannen op hem afkwamen en hem te lijf wilden, omdat al een paar hunner te gen hem aan waren geloopen. Daarom haal de hij zijn revolver te voorschijn en loste eenige schoten met scherpe patronen, waar van het gevolg was, dat J. K., wonende in dc Atjehstraat, een kogel in zijn zitvlak, C H. do G., uit dezelfde straat, een schampschot aan een arm en G C. do H., uit de Hilled war sstraat, 'n kogel in de lin kerwang kreeg. Al d© getroffen, maar niet gevaarlijk gewonde monschcn zijn boot werkers. Toen de weger C. C. K. al zijn patronen verschoten had, gingen d© overi ge bootwerkers hem te lijf cn hebb-n hem zoodanig geslagén, dat dc mau er vooral aan het hoofd ontoonbaar uitzag. In de politiepost werd aan d© gewonden hulp verleend en cl© revolver van den weger is in beslag genomen. In het ziekenhuis zdl •do kogel uit do wang van G. C. do H. ge haald worden. Onverwarmde treinen. Het „Utr. Dbld." schrijft: Den laatsten tijd heeft men in verschil lende bladen klachten kunnen lezen ov/.r de onvoldoende warmte op de spoorv/cg n Dat dio klachten maar al tc gerecht vaardigd zijn, bleek ons Vrijdagmorgen. Trein 602 der Staatsspoor, vertrek uic Arnhem 7.15, was bij aankomst te Dj ie bergen totaal onverwarmd; wij troffen al thans een waggon, waarin de verwarmings plaat op den vloer volslagen kou-d was en oen temperatuur hccrschte, die ons schier verkleumd te Utrecht deed aankomen. En wij moeten er aan toevoeg n dat zijn geen zeldzaamheden. Wij hebben hot dezen winter al meermalen ondervonden, dat op de Staatsspoorwegen de verwar ming buitengewoon slecht is. Maar *oin reizigers bij fel vriezend weer te vervoe ren in een trein die hcelemaal ni t ver warmd is, is nu toch wel wat al te bar. Wij hopen, dat de directie nu eens af doende maatrcgibn ter verbetering neemt. Donderdagmorgen isdedi erst- bode van den kastelein Bulthuis, te Den HcM.**n, uitgegleden en in een regenbak ge vallen, waaruit zij daarop levenloos werd opgehaald. De „Dord r. C t." scar ij ft: Een eigenaardig staaltje van nauwgezetheid heeft onze post deze week weer gegeven. Een stadgenoot verzond in de laatste da gen van het vorig: jaar een briefkaart, waarop een portret was geplakt en waar onder een paar woorden stonden geschre ven, als drukweik naar Gastel. Daar werd de als drukwerk met een centspostzegel gefrankeerde kaart, blijkens het daarop met blauw krijt geschreven cijfer, met zes cn een ha!ven cent strafport belast, maar door den geadresseerde geweigerd en daar om naar Dordrecht tirugg^r.onden. Dade lijk na terugontvangst werd het portret door de post fcerjeend en de (kaart kosteloos aan den afzender, hoewel drens naam on adres niet daarop vermeld stonden, terug gegeven. Vooral in deze dagen van buiten gewone drukte verdient zoo iets wel ver melding. Op don Tran s-K auka sische n spoorweg ontspoorde op Oudejaar een posttrein, vijf mcnschcn werden gedood. In de Carthag o-m ij n b ij San Antonia, Nicuw-Mexico, hre't ren ontplof fing van mijngas plaats gehad. Dertig mijn werkers zijn van de buitenwereld afgeslo ten. Men vreest, dat ze om het leven geko men zijn. Te Zwickau, Saksen, heeft een Russische marine-luitenant eon kame raad doodgestoken met zijn degen. Beide officieren studeerden aan het Toehrticum te .Zwickau. Geweldige regens hebben dc vlakte, die Nimcs omringt, tot aan Boau- caire onder water gezet; het grootste ge deelte van het gezaaide wordt als verloren beechouwdde schade wordt nog hooger geraamd dan die, veroorzaakt door de overstroomingen in October, het slechte weder houdt in Zuid-Fraukrijk nog steeds, aan. Inbrakon in goudsmidswiu- kels komen in Engeland in den laateiou tijd telkens voor. Gisternacht weer in Bir* mingham. Over dc dalen van de naburig© panden kwamen dc dieven op het dak v;us het huis, waar beneden dc winkel was, bra ken oenigc dakpannen weg, maakten gaten in de zolderingen en lieten zicli aan con touw in den winkel zakken. Met duizenoon guldens aan allerlei fraais gingen zij den- zelfden weg terug. Een zeer ernstige ontplof fing heeft eergisteren kort na éénen in da Londen&che City plaats gehad. In een zij straat van Alderman bury, vlak a-cütcr hef» Gndenhuis met zijn kostbaar museum cn zeer omvangrijke bibliotheek, ligt een ge weer- cn 'ammunitiefabriek. De oorzaak is o end, doch nrr de uitwerking raJi het ongeval te oordeelcn is ze toe te schrij ven aan een ontvlamming van kruit. Groo- l'e massa's steen, hout en glas vielen van het gebouw der heeren Dgk en Co. In oen naburig klecdermag&zjjn werJen verschei dene vensters gebroken, zelfs aan de over zijde van het nauwe Alderman bury zag men gebroken glazen. In het geheel schab men, dal zeventig roasters stuk sprongen. De brandweer was spoedig ter plaatse om don uitgebroken brand te bedwingen. Ver schillende personen werden gewond, doch. geen van hen ernstig. Onder het puin werd evenwel hot lijk van een jongen man ge vonden, die tal van brandwonden bekomen had cn wiens hoofd gedeeltelijk weggcslar gsn was. Waarom hij zijn trein mist». Hij had niets meer te doeo en nog een go- uur don tijd. Eer zijn trein zou ver trekken kon hij aan Victoria-Statior. nog kal.n een stukje eten Maar vóór dit Lo doen, even dc schoenen laten poetsen. Dat gaat "tegenwoordig zoo makkelijk. Op het perron staat de automatische s'.-cL Ga cr in zitten, duw twee stuiverstukken in liet slot jraehtig! De borstels zetten zich mechanisch in beweging cn poetsen het leder glimmend. Green schoen poe kor doet het zoo mooi. Hij zat. De borstels werkten uitmuntend; toch aardig bedacht zoo'n automatische schoen poetser ij I Ziezoo, wat glommen ze best; nu de ma chine stop gezet, dan wat eten eu in den trein Maar dc hefboom wilde niet verzet. Hoe hij ru^ce en deed, geer wikken of verwegen aan Steeds klemden zijn voeten in de borstels, die maar als dollen bleven ro-ti-draaien. Hij zat gïvangon in de schoen poats-maohine. Medelijdende mcnecl» poogden hem los te werken, rukten aau^ den hefboom, aan dc borstels, 't hielp -ie- mandal, cr was g<vrt wikken of verwegen nan Hij werd kwaad, rukte, trok; bcz'./oor den politie-age* t cn den kruier h t di g toch stil tc zetten zijn trein was roeds voor gereden, hij moest hem halen, het was de laatste vanavond. Maar de poets-machine stoorde zich met aan den agent, niet aam de kruiers, niet aan den trein do bor stels borstelden maar altijd door. Eindelijk hadden de helpers met heel wat moeite do machine stuk gekregen, de borstels stopten, de schoenen waren 'celij ker dan vóór het gepoeta begonde trein al lang vertrokken. Meer dan een uur was hij gepoetst...! Moraal: vertrouw geen automatische sohocnpoets-machine als gij op reis moet, zelfs al had ge nog tijd voor een maaltijd, en een poetserij vooraf. (Hdbl.) /v/w/vaaa/\j\a/\a Do laatste gast van do bittertafel was vertrokken. Het schemerde op straat en in het café werd bet donker iel dichter, tot men nauwelijks iets méér onderscheid de dan de glimraeDdo spiegels van h.t buf fet, welke het Laatate daglicht weerkaats^ ten, de witte blouse van bet meisje daar vóór en de witte voorschoot van den been on weer loopenden keliner. Zij moesten r.p hun post blijveneen enkele maal gebeur de het, dat tusschen "zes en acht ur-n een verdwaalde vreemdeling het koffiehuis binnenliep. Tegen acht uren word 't druk ker; dan kwamen langzamerhand de stamgasten. En tot halleen had dc keliner dan meest voortdurend wat te doen. Er v/as maar één keliner. Het was een klein café in een achterstraat; maar de klanten, dio er aan gewend waren, ron den het er gezeLig en velen sloegon goen avond over. Nu was het er stil. De keliner bad de glaasjes opgeruimd, de tafeltjes* afgeno men, de stoelen weer in hun 9aaie regel maat gezet. Nu viel er niefc3 meer te doen. Tweo uur kon hij er nu op rekenen, dai. de tochtdeur niet kon op;.npicp3Q. Het licht slaken zij dan ook zoo laat mogelijk aan. Er was geen restaurant, alleen maar café, cn de inrichting lag niet in een drukke straat, zoodat zij het alleen maar van do vaste klanten moest hebben. An ders ging do keliner meest bij het buffet zitten, moo een courant van do „leesta fel" uitspellend of in slaap vallend; maar vandaag had hij geen rust. Hij liep maar heen en weer, van de hoogo, wijde ramen naar achter. Het werd snel donker. Buiten in de aschgrauw-lichte straat waren nog geen kunstlichten ontstoken; do lantarenopste ker kwam laat in dese achterafwijken en winkelramen waren er niet. Een oo^ nblik werkte de oneindig-wcemoedige impressie .ran dit dagsterren Xol op den keliner in, dat hij tot builen toe gestemd er door werd en er over dacht de lamp aan te steken. Docb tegelijkertijd, dat deze stemming onhoudbaar werd. hoe kwam hij toch zoo sentimenteel? klonk een eentonig gocadanseerde stap aan, de lantarenopste- k^r met den langen haak omhoog, hield stil voor het venster, morrelde wat aai* 0\. lantaren -en een helle goudsckijn viel neer op de natglimmende stoi-p cn verlichtte liet voorgcdeelte van het café. Toen dreun de de eentomg-cadanscnde stap weer ver der. Do keliner stond nog een oog'.nblik naar buiten te staren met omwaasccn blik; daarop wendde hij zich naar het buffet: „We zullen de illuminatie maar weer oens aansteken." Dat was zoo het stereotiepe zinnetje van iederen avond, waarmee hij aan het meisje dat in het buffet te soezen zat, verlof vroeg de lichten aan te steken. Hij liet voor ramen de gordijnen zoo ver zakken dat de lantaren alleen nog maar het tafeltje on middellijk daartegenaan verlichlte. Stak vervolgens een pit aan van de kroon, die, in het midden van het achterg deelte van het zaaltje, boven de stam- en leestafel hing, schoof de groote, zware gordijnen dicht, die het café in tweeën verd elden: oen smaJ, donker voorgedeelte en een ver licht gedeelte daarachter. Stak ten slotte ook de andere vier lichten aan van de kroon en de twee ballonlampen aan weers kanten van het buffet en nog vier ballons tegen de met reclameplaten bont versierde zijwanden. Nu werd het café een beetje gezelliger. Hij was den laatsten tijd zoo erg sentimen teel, dat was hij heelemaai niet van zich zelf gewend: hij kon niet mser tegen dat schemeruur zonder einde 1 O, dat nu maar iemand binnenkwam! Die stilte en dat niet weten vrat te doen maakten hem on beholpen-ongelukkig 1 Vroeger» vond hij het heerlijk, dat uur, dat zij samen alleen waren. Nu spraken zij cr nooit meer oi*er, dat tij eens beloofd had zijn rrouvr te zullen worden. Hij wist niet hoe dat zoo gekomen was. Zij had als voorwaarde gesteld, dat hg een aelfstandigc positie zou krijgen. Ilij had uitgekeken, zij a best gedaan maar bet lukte niet. Teen was hij ontmoe digd, en sedert hij iets van medelijden en verwijt in haar oogen meende te zien, had hij haar ook nergens meer over gi-sprokco, had hij net gedaan of er niets tusscken tun bestond. Hij was een kerel als een boom met zijn burgemeestersbuik en zijn rond, blond vollemaansgezicht, maar inwendig was bij heel schuchter en hij durfde niet. Hij begreep niet meer, hoe hij toch een3 den mood had gehad. Vooral tegenover haar durfde hij niet Maar waren zij allebei toen niet heel an dere mensciien geweest, zij ook] Nu had zij zoo iets in haar blik van op een afstand houden en meewarig op je neer zien. Hij las telkens in haar oogen de woordeu: „verachtelijke sukkel". Of meen'de to lezen. En hij durfde haar niet meer over haar bolofte beginnen, zoolang hij niet iets anders had. Het meisje in het buffet stond op, geeuwend en de oogen met do handen beschuttend. „Hè, wat een fel licht! Dat doet zoer aan je oogen! Wat ben je er vroeg mee te genwoordig „De lantaren is al een kwartier aan 1" ,,Er komt toch geen sterveling. Het is immers gas verspillen voor niks. Ik kan wel zien, dat jij het niet b_hocft te betalen. >,Jij ook niet," kwam hij gemelijk. Doeh meteen kromp hij weer ineen voor dien blik van klein houden, dien hij een ©cgin blik vergeten was. Cynisch en uit do horg- te liet zij even do oogen op hem rusten met bLauw-grij20 staalkleur; toen wendde zij ze af vol minachting. Eet was de moei te niet waard! En dioomend ging zg weer zitten, do beelden harer verbeelding lief- koozend. Vooreerst zou hij zijn plaats du wel weer weten, dacht zij neg even, zelf voldaan. De keliner sloop naar voren als con go- trapte hond. In bet donkere ged cite zette hij zich in een hoek. Wat had zij hem weer koud aangekeken. O, het was wèl zeker, dat zij niets meer om hem gaf, en het zou hem ook niet moeilijk vallen haar b.lcfte te vergeten. Zoo'n feeks zou hem toch nooit gelukkig maken. Maar aan een a n- dor gunde hij haar toch niet. In zijn donkeren hoek balde hjj de vuisten, teen hij dacht aan dien andereen van de stam gasten, wien zij in het oog loopend begun stigde. Plotseling piepte do tochtdeur I Natuurlijk! Hij was het! Zij had hem al zóó ver in haar valstrikken, dat hij het eerst kwam, het laatst wegging. Wrevelig ging de keliner weer zitten. Laat zij maar bodionen I Dat zouden ze allebei prettig vinden. „Kellnor 1" Een norsch bevel, een oommando-stom van oud-mililair, verbrak do stilte in het lokaaltje. Het schelletje van het buffet tinkelde ongeduldig. De ander mompelde iets niet mcois. Het schel let jo tinkelde door. „Zeker weer in slaap gevallen", zei de buffetjuffrouw. „Mag ik u bedienen? Wat zal het zijn?" Do keliner gluurde door het reetje van hot gordijn, nieuwsgierig, half-vóórvoe- lend, wat cr ging gebeuren. Het meisje stapte op den ander toe en boog zich over zijn schouder heen om het glas op ds tafel to zetten. Toen, plotseling, boeg de oixl-militair zich over haar heen, cq het meisje ging tegenover hem aan do ta fel zitten. Een oogenblik later kwamen er meer mon- echen binnen en dc keliner ging naar ach teren, terwijl zij licht weer was wegge sprongen aaar het buffet, c-n hij bediende, doende alsof hij geslapen had. Mijnheer de chef kwam nu ook naar bcnoden, als altijd tegen dit uur, om te helpen in hot buffet. Nu had de kellnor niet veel tijd rnoor om te denken. Als iederen avond liep het achtergedeelte van het café weer vol en hij had al zijn handen noodig om ieder to be dienen en af te rekenen. Tegen elf uren kwamen er weor onbezete to stoelendaarna liep snel het zaaltje leeg. Alleen een viertal plakkers, stamgas ten, bleven, als iederen avond, zitten do- minecrende bewuste stamgast natuur- Igk cr ook bij. De chef ging slaperig naar boven. Zijn personeel was vertrouwd. Als er niets bij zonders was, ging bij gewoonlijk om een uur of elf naar ziju vrouw, cm om half een in zijn chambercloak to komen slui ten. Soms liet hij ook dit ever aan de buffetjuffrouw, die intern was. Do spelers schoven de stecDen klakkend door elkaar. Zwijgend zetten zij aan. En de keliner ging weer in het donkcro voorgedeelte zitten. Na do drukke ailei- ding kwamen de tergende, pijnende ge- dacktcu terug. Wat had zij gelachen, toon zij hom bediende! Hij zag nu haar lachen den open mond met de schitterende tand jes cn de roode lippen. Het verduid lijk.to en verscherpte zich in zijD verbeelding^ zijn levendige fantasie vulde aan wat hij" maar even in een glimpvermoad had. Had zij eens ooit tegen hem zoo gelachen! Achter schoven do steeneo, ging oen jovia le lach op. Het meisje was bij do spelers gaan staan. „Ga zitten, Ninette, kom hier naaet rno zitten." „Mag ik?" Dc kclJuer, in het donker, dommelde na cn dan even in met vage wraakgeuaefct**». iu zijn slaperig hoofd. Opeens -Heg do klok halfeen. Hij sprong op. Achter zaten de spelers; het meisje za4> nog altijd bij', den stamgast. „Halfêën, heeren!" Zij schrokken cr van. De. bezoekers borgen do steouen op. trokj ken hun jas&en aan, zij vroegen aan elkaat weiken kant ieder uitging. Stamgasten van dezelfde kroeg, kenden ze eikaar. Allemaal plakkers liepen zc meest met elkaar op. Do keliner rekende af, hield de deur voor hen open. Do stamgast talmde tot hij de laat ste was; toen dacht de keliner achter zich. weer lieve woordjes to hoeren. En de laat ste bezoeker liep haastig naar buiten om do anderen in te halen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1908 | | pagina 5