3To.
LËÏBSdH DAGBLAD, Zaterdag 4 Januari. Tweede Blad.
Anno 19® 8.
Brieven van een Leidenaar.
Gemengd Nieuws.
14 W N O- 0bb
ccx.
Po klokkea hebben het oude jaar nit-,
het nieuwe ingeluid. Wat zij inluidden is
voor net grootste deel nog toe
komst, een raadsel. Wij weten niet wat de
voigencje dagon en maanden van 1908 ons
brengen zulien. Maar als het mijn lezers
gaat ais mjj, dan hebben ze hun pakje
weder blijmoedig opgenomen en gaan ze
do t-oekouiat ia met hoop enrer-
Jt rouwen.
Ik zet mij weer neer tot het schrijven
van rnjja wekelijkschcn Brief, doch ik
mag hem niet beginnen vóór ik mijn beste
we use oen heb uitgesproken voor allen,
die mij in het afgeloopen jaar met belang
stelling hebben gevolgd. Ik hoop ook dit
jaar iedere week stof tob senrgven te
kunnen vinden, en liefst van dien aard,
dat er een opgewekte toon door mijn
Brieven kan Hinken. Bij voorkeur zal lk
mijn oogen op goedo dingen richten, doch
mocht ik zoo nu en Can mij genoodzaakt
gevoelen, iets min aangenaams to zeggen,
dan geef ik bij voorbaat dc verzekering,
dat slechts het b_lang der gemeente,
.waarnaar ik een eer reken mij te kunnen
noemen, mij daartoo zal nopen. Lust om
personen of corporaties onaangenaam te
zijn eh om zaken in een mingun. ,ig lichtte
stellen zaa ook in 1808 mijn pen niet be
sturen.
Ma tleco korte inleiding, die men mij
voor dezen keer zeker zal vergaven, kom
ik tot hot onderwerp, dab ik voor van
daag wil behandelen.
Ik heb in de laatsbö nachten van bet
oude cn in de eerste van het nieuwe jaar
niet bijzonder gerust geslapen, cn ik vrees,
dat meerdere stadgenooten daar over leb
ben te klagen.
Niet do felle vorst heeft daar schuld
aan, met dankbaarheid kan ik verklaren,
dat mijn slaapkamer luw r mijn dek
warm is; de kou doet het he:n dus niet,
maarBurgemeester cn Wethouders.
In donkere, maanloozo winternachten
heb ik meermalen in het bewustzijn van vei
ligheid een schietgebedje ged an, niet voor
den goeden klepperman, zooals de brave
kinderen in den tijd, toen vader Van Al
phen verijes maahto, maar voor de Leid-
scho politiemannen, dio ons huis en have
en onszelvcn bewaakten met opoffering
van eigen nachtrust cn ik had mij ai voor
genomen uit een soort goedkoepn weder
dienst, donateur te worden van de vcreeni-
ging van bezoldigde politiebeambten ,,f)oor
Eendracht Saamgcbracht". Ik heb do inni
ge vcrz'ke.rdh id, dat mijn wettige weder
helft, die anders vanwego de contribution
een in.stin :tmatigcn afkeer heeft van allo
donateur- cn lidmaatschappen, Uiermode
geheel aocoord zou gaan. Want, als /.ij mij
in het hartje van den nacht eens een ze
nuwachtig duwtje geeft met pon angstig
gedempt: ,,hoor jc ook wat?" dan kon ik
haar tot. dusverre gerust stellen met een:
„do politic waakt over ons" en we sliepen
weder gerust in.
Sinds ocnigc dagen kunnsn we zooals
ik zei dit niet meer.
Burg *m ester en Wethoulors, en die heb
ben het weer van het t\oo?d der politie
denk ik, hebben het in een missive aan de
Raadsled.-n aan het eind van het oude jaar
zonder omwegen, rondeman gezegd: de
behoorlijke vervulling van
den algetneenen politiedienst,
voorname! ij k bij den nacht,
laat te wenachen over. Let wel,
waarde lezer: ,,v o o r n a m e 1 ij k -b ij
don na chtl" En dat in den tijd, nu de
nachten op het langst, de werkeloosheid op
het ergst en de armoede op het grootst
is en wg weten het immers liefde en ar
moede zoeken list.
Zouden we er nog maar niet een waak
hond bij aanschaffen Gelukkig voor
Burg. en Wethouders n.l. dat zij voor
deze mededeeling de verhoogde hondenut>-
la8ting binnen bobben, want anders zou ik
uit een noodzakelijk oogpunt vcor waak-
houden al mijn invloed hebben aangewend,
dat dit verhoogingsvoorstel ware gekel
derd, zooals de oorlogsbegrooting van mi
nister Rappard. Dat had mij dan meteen
een paar booze brieven van hondenbesdt-
tende medeburgers kunnen besparen.
Maar hoe komt men zoo in eens tot de
wetenschap dat we ons des nachts niet
moor veilig op do politie kunnen verlaten?
Daar is, zeggen en Ws., voor de con
trole cn het bestuur niet genoeg hooge»
politiepersoneel. Wij hebben Iaat een3 zien.
een commissaris, oen nooid-inspectjur,
een inspecteur eerste klas, tweo inspecteurs
tweede klasse, twee adjunct-int. iteurs en
oen schrijver. Dat is te zamen acht man.
De ervaring hier en elders heeft volgens
B. en Ws. geloerd, dat voor het geregeld
doen verloopen, z. g. rouleeren van dezen
dienst, zoowel bij dag, maar vooral o.& bij
nacht, een viertal ambtenaren vcreiscüu
zijn. Nu daar zijn er zeven behalve den
schrijver, dan kunnen er drie rust hebben,
zou men zoo zeggen. Mis geredeneerd. Die
vier mannen moeten denzelfden rang heb
ben. Het kunnen zijn vier inspecteurs van
dezelfde klasse nl. vier adjunct-inspecteurS
ook goed, maar 't kunnen niet zijn bijv.
twee van den eersten en twee van den laat-
sten rang.
Ik moet gul bekennen dab ijk dat niet
begrijp, zooals veel van de regeling der
politie niet begrijp, cn B. en Ws. mairnn
bet ook niet erg duidelijk.
Wel zeggen ze dat weer aan het hoofd
van dien algemcenen dienst moet optre-
don een hooger politieambtenaar. Het
staat bjj alle deskundigen vast en zoo er
gens dan is dat in een Universiteitsstad
©en onafwijsbare eisch der p rant ijk, zoo
staat er. Nu vo.l ik meer b-n ooit dat ik
op politiegebied geen deskundige ben.
Ik denk, dat dc Raadsleden aan den
Voorzitter, die als hoofd dor politic het
zeker wel weten zal, daarover wel nadere
inlichtingen zuLlcn vragen en dan worden
wij het ook wel gewaar.
Ik zou anders zoo zeggen of ca* vier mau-
ncn rouleeren, dio adjuncbinsp-'Cteurs
hecten, of dat twee er van dm kortcrcn
titel inspecteur dragen, dat maaat voor
den dienst geen verschil en zooal, dan
zou deze er bij moeten winnen, omdat do
inspecteur knapper mag geacht worden
dan zijn adjunct. Mgn buurman, met wien
ik dit stuk heb gelezen, dacht, dat bst
voor de inspecteurs geen* pas zou geven
hetzelfde werk tc doen als de adjuncten,
doch dit kan ik ook niet geioovcn; frant
als het voorstel van B. en Ws. aangeno
men wordt dan komen er twee adjunct-
inspoctcurs 2de klasse bij met minder sa
larissen, dus verschil blijft er toch be
staan.
Buurman was zoo ondeugend te roeenm
dat die mindere salarieering een doekje
vcor het bloeden zou zijn om het voorstel
er door te krijgen, die lui zouden op den
duur toch ook wel een 1000 gulden moe
ten hebben, dacht hij. Ik zal er mij voor-
loopig maar niet dieper inbegeven, maar
duidelijk ia mij de Kaak nog niet. A-s.
Donderdag zal <lit voorstel wel in den
Gemeenteraad aan de orde komen en dan
hooren wij er, hoop ik, meer van.
Als wij met de aanstelling van een paar
politic-ambtenaartjes, die luister _n zullen
naaj den naam v,an adjunct-inapqcteurs
2de klasse en een wedde zulien genieten
van 750 gulden in het jaar, ona 'a nachts
weder gerust te slapen kunnen leggen,
dan zou ik zeggen fiat, al zio ik er danig
tegen op, dat de eerste vergadering van
het jaar, waarin zuinigheid het wacht
woord behoort te wezen, alweer met een
verhooging der gemeentelijko uitgaven in
zet.
En nu ben ik wel geen deskundige, maar
mijn lcekenv-erstand zegt me dat met die
aanstelling van deze mannetjes, die met de
vrije bovenkleoding mee toch nog woei
een paar duizend pop aan de gemeente
zullen (kosten de algemeen© veiligheid zoer
weinig gebaat zal zijn.
Onze 85 agentjes zullen bet toch blijven
doen. En al schrijvende over dit onder
werp, nadenkend, kom ik tot het besluit
dat v/ij ook na het door mij besproken stuk
van B. en Ws. nog even gerust kunnen
slapen als voor dien tijd, toen wij nog niet
wisten dat de algemeen© politiedienst te
wenschen overlaat.
Mocht evenals met meerdere burgers on
zer goede stad de anjzst onr het hart gesla
gen zijn toen ze dit stuk van B. en Ws.
hadden gelezen, dan durf ik honkten- slotte
aanraden om bet maar weer kalm op* to
nemen en voortaan even goed als vroeger
des nachts gerust bet hoofd neer te leggen
Ik geloof dat er in Leiden geen dieven en
inbrekers wonen, cn mochten er van Dui
ten komen, dc politic van laag tot hoog
waakt over ons, ook zonder de twee ad
junct-inspecteurs tweed© Klasse, di© ©r
nog wel bij zuilen komen.
A. P. H., Halfweg; Dank voor uw
waardoerond schrijven. Ik ben hot in vele
opzichten met u eens, maar ik acht den
tijd niet gunstig daarover nu to schrijven.
Ieder zij nu offervaardig. Er moet gehol
pen worden.
Wegors to Rotterdam ploeg
den gisteren allerlei balddadighcd-cn in a©
omgeving van cis Katendroohtech-estraat.
Een hunner wegens dronkenschap door dc
politie gearresteerd, werd naar den post
in de Tolhuislaan gebracht, hetgeen een
volksoploop veroorzaakte. Weldra volgdo
daarheen een tweede beschonken weger en
ditmaal was de oploop van andere we gors
en bootwerkers zoo groot, dat de politic
de Rochthuislaan en de Katendrechtsche-
s.traat schoonveeg-de. De wegers gingen
aan den haal, maar een hunner, C. C. K.,
wonende in c*i Lusthof straat, dio ©en
oogenblik alleen bleef staan en een troep
bootwerkers zag naderen, dacht nu dat de
ze mannen op hem afkwamen en hem te
lijf wilden, omdat al een paar hunner te
gen hem aan waren geloopen. Daarom haal
de hij zijn revolver te voorschijn en loste
eenige schoten met scherpe patronen, waar
van het gevolg was, dat J. K., wonende
in dc Atjehstraat, een kogel in zijn zitvlak,
C H. do G., uit dezelfde straat, een
schampschot aan een arm en G C. do H.,
uit de Hilled war sstraat, 'n kogel in de lin
kerwang kreeg. Al d© getroffen, maar niet
gevaarlijk gewonde monschcn zijn boot
werkers. Toen de weger C. C. K. al zijn
patronen verschoten had, gingen d© overi
ge bootwerkers hem te lijf cn hebb-n hem
zoodanig geslagén, dat dc mau er vooral
aan het hoofd ontoonbaar uitzag. In de
politiepost werd aan d© gewonden hulp
verleend en cl© revolver van den weger is
in beslag genomen. In het ziekenhuis zdl
•do kogel uit do wang van G. C. do H. ge
haald worden.
Onverwarmde treinen. Het
„Utr. Dbld." schrijft:
Den laatsten tijd heeft men in verschil
lende bladen klachten kunnen lezen ov/.r
de onvoldoende warmte op de spoorv/cg n
Dat dio klachten maar al tc gerecht
vaardigd zijn, bleek ons Vrijdagmorgen.
Trein 602 der Staatsspoor, vertrek uic
Arnhem 7.15, was bij aankomst te Dj ie
bergen totaal onverwarmd; wij troffen al
thans een waggon, waarin de verwarmings
plaat op den vloer volslagen kou-d was en
oen temperatuur hccrschte, die ons schier
verkleumd te Utrecht deed aankomen.
En wij moeten er aan toevoeg n dat
zijn geen zeldzaamheden. Wij hebben hot
dezen winter al meermalen ondervonden,
dat op de Staatsspoorwegen de verwar
ming buitengewoon slecht is. Maar *oin
reizigers bij fel vriezend weer te vervoe
ren in een trein die hcelemaal ni t ver
warmd is, is nu toch wel wat al te bar.
Wij hopen, dat de directie nu eens af
doende maatrcgibn ter verbetering neemt.
Donderdagmorgen isdedi erst-
bode van den kastelein Bulthuis, te Den
HcM.**n, uitgegleden en in een regenbak ge
vallen, waaruit zij daarop levenloos werd
opgehaald.
De „Dord r. C t." scar ij ft: Een
eigenaardig staaltje van nauwgezetheid
heeft onze post deze week weer gegeven.
Een stadgenoot verzond in de laatste da
gen van het vorig: jaar een briefkaart,
waarop een portret was geplakt en waar
onder een paar woorden stonden geschre
ven, als drukweik naar Gastel. Daar werd
de als drukwerk met een centspostzegel
gefrankeerde kaart, blijkens het daarop
met blauw krijt geschreven cijfer, met zes
cn een ha!ven cent strafport belast, maar
door den geadresseerde geweigerd en daar
om naar Dordrecht tirugg^r.onden. Dade
lijk na terugontvangst werd het portret
door de post fcerjeend en de (kaart kosteloos
aan den afzender, hoewel drens naam on
adres niet daarop vermeld stonden, terug
gegeven. Vooral in deze dagen van buiten
gewone drukte verdient zoo iets wel ver
melding.
Op don Tran s-K auka sische n
spoorweg ontspoorde op Oudejaar een
posttrein, vijf mcnschcn werden gedood.
In de Carthag o-m ij n b ij San
Antonia, Nicuw-Mexico, hre't ren ontplof
fing van mijngas plaats gehad. Dertig mijn
werkers zijn van de buitenwereld afgeslo
ten. Men vreest, dat ze om het leven geko
men zijn.
Te Zwickau, Saksen, heeft
een Russische marine-luitenant eon kame
raad doodgestoken met zijn degen. Beide
officieren studeerden aan het Toehrticum
te .Zwickau.
Geweldige regens hebben dc
vlakte, die Nimcs omringt, tot aan Boau-
caire onder water gezet; het grootste ge
deelte van het gezaaide wordt als verloren
beechouwdde schade wordt nog hooger
geraamd dan die, veroorzaakt door de
overstroomingen in October, het slechte
weder houdt in Zuid-Fraukrijk nog steeds,
aan.
Inbrakon in goudsmidswiu-
kels komen in Engeland in den laateiou
tijd telkens voor. Gisternacht weer in Bir*
mingham. Over dc dalen van de naburig©
panden kwamen dc dieven op het dak v;us
het huis, waar beneden dc winkel was, bra
ken oenigc dakpannen weg, maakten gaten
in de zolderingen en lieten zicli aan con
touw in den winkel zakken. Met duizenoon
guldens aan allerlei fraais gingen zij den-
zelfden weg terug.
Een zeer ernstige ontplof
fing heeft eergisteren kort na éénen in da
Londen&che City plaats gehad. In een zij
straat van Alderman bury, vlak a-cütcr hef»
Gndenhuis met zijn kostbaar museum cn
zeer omvangrijke bibliotheek, ligt een ge
weer- cn 'ammunitiefabriek. De oorzaak is
o end, doch nrr de uitwerking raJi
het ongeval te oordeelcn is ze toe te schrij
ven aan een ontvlamming van kruit. Groo-
l'e massa's steen, hout en glas vielen van
het gebouw der heeren Dgk en Co. In oen
naburig klecdermag&zjjn werJen verschei
dene vensters gebroken, zelfs aan de over
zijde van het nauwe Alderman bury zag
men gebroken glazen. In het geheel schab
men, dal zeventig roasters stuk sprongen.
De brandweer was spoedig ter plaatse om
don uitgebroken brand te bedwingen. Ver
schillende personen werden gewond, doch.
geen van hen ernstig. Onder het puin werd
evenwel hot lijk van een jongen man ge
vonden, die tal van brandwonden bekomen
had cn wiens hoofd gedeeltelijk weggcslar
gsn was.
Waarom hij zijn trein mist».
Hij had niets meer te doeo en nog een
go- uur don tijd. Eer zijn trein zou ver
trekken kon hij aan Victoria-Statior. nog
kal.n een stukje eten Maar vóór dit Lo
doen, even dc schoenen laten poetsen.
Dat gaat "tegenwoordig zoo makkelijk.
Op het perron staat de automatische s'.-cL
Ga cr in zitten, duw twee stuiverstukken
in liet slot jraehtig! De borstels zetten
zich mechanisch in beweging cn poetsen
het leder glimmend. Green schoen poe kor
doet het zoo mooi.
Hij zat. De borstels werkten uitmuntend;
toch aardig bedacht zoo'n automatische
schoen poetser ij I
Ziezoo, wat glommen ze best; nu de ma
chine stop gezet, dan wat eten eu in den
trein Maar dc hefboom wilde niet verzet.
Hoe hij ru^ce en deed, geer wikken of
verwegen aan Steeds klemden zijn voeten
in de borstels, die maar als dollen bleven
ro-ti-draaien. Hij zat gïvangon in de schoen
poats-maohine. Medelijdende mcnecl»
poogden hem los te werken, rukten aau^
den hefboom, aan dc borstels, 't hielp -ie-
mandal, cr was g<vrt wikken of verwegen
nan Hij werd kwaad, rukte, trok; bcz'./oor
den politie-age* t cn den kruier h t di g
toch stil tc zetten zijn trein was roeds voor
gereden, hij moest hem halen, het was de
laatste vanavond. Maar de poets-machine
stoorde zich met aan den agent, niet aam
de kruiers, niet aan den trein do bor
stels borstelden maar altijd door.
Eindelijk hadden de helpers met heel
wat moeite do machine stuk gekregen, de
borstels stopten, de schoenen waren 'celij
ker dan vóór het gepoeta begonde trein
al lang vertrokken. Meer dan een uur
was hij gepoetst...!
Moraal: vertrouw geen automatische
sohocnpoets-machine als gij op reis moet,
zelfs al had ge nog tijd voor een maaltijd,
en een poetserij vooraf. (Hdbl.)
/v/w/vaaa/\j\a/\a
Do laatste gast van do bittertafel was
vertrokken. Het schemerde op straat en
in het café werd bet donker iel dichter,
tot men nauwelijks iets méér onderscheid
de dan de glimraeDdo spiegels van h.t buf
fet, welke het Laatate daglicht weerkaats^
ten, de witte blouse van bet meisje daar
vóór en de witte voorschoot van den been
on weer loopenden keliner. Zij moesten r.p
hun post blijveneen enkele maal gebeur
de het, dat tusschen "zes en acht ur-n
een verdwaalde vreemdeling het koffiehuis
binnenliep. Tegen acht uren word 't druk
ker; dan kwamen langzamerhand de
stamgasten. En tot halleen had dc keliner
dan meest voortdurend wat te doen.
Er v/as maar één keliner. Het was een
klein café in een achterstraat; maar de
klanten, dio er aan gewend waren, ron
den het er gezeLig en velen sloegon goen
avond over.
Nu was het er stil. De keliner bad de
glaasjes opgeruimd, de tafeltjes* afgeno
men, de stoelen weer in hun 9aaie regel
maat gezet. Nu viel er niefc3 meer te doen.
Tweo uur kon hij er nu op rekenen, dai.
de tochtdeur niet kon op;.npicp3Q. Het
licht slaken zij dan ook zoo laat mogelijk
aan. Er was geen restaurant, alleen maar
café, cn de inrichting lag niet in een
drukke straat, zoodat zij het alleen maar
van do vaste klanten moest hebben. An
ders ging do keliner meest bij het buffet
zitten, moo een courant van do „leesta
fel" uitspellend of in slaap vallend; maar
vandaag had hij geen rust. Hij liep maar
heen en weer, van de hoogo, wijde ramen
naar achter.
Het werd snel donker. Buiten in de
aschgrauw-lichte straat waren nog geen
kunstlichten ontstoken; do lantarenopste
ker kwam laat in dese achterafwijken en
winkelramen waren er niet. Een oo^ nblik
werkte de oneindig-wcemoedige impressie
.ran dit dagsterren Xol op den keliner in,
dat hij tot builen toe gestemd er door werd
en er over dacht de lamp aan te steken.
Docb tegelijkertijd, dat deze stemming
onhoudbaar werd. hoe kwam hij toch
zoo sentimenteel? klonk een eentonig
gocadanseerde stap aan, de lantarenopste-
k^r met den langen haak omhoog, hield
stil voor het venster, morrelde wat aai* 0\.
lantaren -en een helle goudsckijn viel neer
op de natglimmende stoi-p cn verlichtte
liet voorgcdeelte van het café. Toen dreun
de de eentomg-cadanscnde stap weer ver
der. Do keliner stond nog een oog'.nblik
naar buiten te staren met omwaasccn blik;
daarop wendde hij zich naar het buffet:
„We zullen de illuminatie maar weer
oens aansteken."
Dat was zoo het stereotiepe zinnetje van
iederen avond, waarmee hij aan het meisje
dat in het buffet te soezen zat, verlof vroeg
de lichten aan te steken. Hij liet voor
ramen de gordijnen zoo ver zakken dat de
lantaren alleen nog maar het tafeltje on
middellijk daartegenaan verlichlte. Stak
vervolgens een pit aan van de kroon, die,
in het midden van het achterg deelte van
het zaaltje, boven de stam- en leestafel
hing, schoof de groote, zware gordijnen
dicht, die het café in tweeën verd elden:
oen smaJ, donker voorgedeelte en een ver
licht gedeelte daarachter. Stak ten slotte
ook de andere vier lichten aan van de
kroon en de twee ballonlampen aan weers
kanten van het buffet en nog vier ballons
tegen de met reclameplaten bont versierde
zijwanden.
Nu werd het café een beetje gezelliger.
Hij was den laatsten tijd zoo erg sentimen
teel, dat was hij heelemaai niet van zich
zelf gewend: hij kon niet mser tegen dat
schemeruur zonder einde 1 O, dat nu maar
iemand binnenkwam! Die stilte en dat
niet weten vrat te doen maakten hem on
beholpen-ongelukkig 1 Vroeger» vond hij
het heerlijk, dat uur, dat zij samen alleen
waren. Nu spraken zij cr nooit meer oi*er,
dat tij eens beloofd had zijn rrouvr te zullen
worden. Hij wist niet hoe dat zoo gekomen
was. Zij had als voorwaarde gesteld, dat
hg een aelfstandigc positie zou krijgen.
Ilij had uitgekeken, zij a best gedaan
maar bet lukte niet. Teen was hij ontmoe
digd, en sedert hij iets van medelijden en
verwijt in haar oogen meende te zien, had
hij haar ook nergens meer over gi-sprokco,
had hij net gedaan of er niets tusscken tun
bestond. Hij was een kerel als een boom
met zijn burgemeestersbuik en zijn rond,
blond vollemaansgezicht, maar inwendig
was bij heel schuchter en hij durfde niet.
Hij begreep niet meer, hoe hij toch een3
den mood had gehad.
Vooral tegenover haar durfde hij niet
Maar waren zij allebei toen niet heel an
dere mensciien geweest, zij ook] Nu had
zij zoo iets in haar blik van op een afstand
houden en meewarig op je neer zien. Hij
las telkens in haar oogen de woordeu:
„verachtelijke sukkel". Of meen'de to
lezen. En hij durfde haar niet meer over
haar bolofte beginnen, zoolang hij niet iets
anders had. Het meisje in het buffet stond
op, geeuwend en de oogen met do handen
beschuttend.
„Hè, wat een fel licht! Dat doet zoer
aan je oogen! Wat ben je er vroeg mee te
genwoordig
„De lantaren is al een kwartier aan 1"
,,Er komt toch geen sterveling. Het is
immers gas verspillen voor niks. Ik kan
wel zien, dat jij het niet b_hocft te betalen.
>,Jij ook niet," kwam hij gemelijk. Doeh
meteen kromp hij weer ineen voor dien
blik van klein houden, dien hij een ©cgin
blik vergeten was. Cynisch en uit do horg-
te liet zij even do oogen op hem rusten
met bLauw-grij20 staalkleur; toen wendde
zij ze af vol minachting. Eet was de moei
te niet waard! En dioomend ging zg weer
zitten, do beelden harer verbeelding lief-
koozend. Vooreerst zou hij zijn plaats du
wel weer weten, dacht zij neg even, zelf
voldaan.
De keliner sloop naar voren als con go-
trapte hond. In bet donkere ged cite zette
hij zich in een hoek. Wat had zij hem weer
koud aangekeken. O, het was wèl zeker,
dat zij niets meer om hem gaf, en het zou
hem ook niet moeilijk vallen haar b.lcfte
te vergeten. Zoo'n feeks zou hem toch
nooit gelukkig maken. Maar aan een a n-
dor gunde hij haar toch niet. In zijn
donkeren hoek balde hjj de vuisten, teen
hij dacht aan dien andereen van de stam
gasten, wien zij in het oog loopend begun
stigde. Plotseling piepte do tochtdeur I
Natuurlijk! Hij was het! Zij had hem
al zóó ver in haar valstrikken, dat hij het
eerst kwam, het laatst wegging. Wrevelig
ging de keliner weer zitten. Laat zij maar
bodionen I Dat zouden ze allebei prettig
vinden.
„Kellnor 1"
Een norsch bevel, een oommando-stom
van oud-mililair, verbrak do stilte in het
lokaaltje. Het schelletje van het buffet
tinkelde ongeduldig.
De ander mompelde iets niet mcois.
Het schel let jo tinkelde door.
„Zeker weer in slaap gevallen", zei de
buffetjuffrouw. „Mag ik u bedienen? Wat
zal het zijn?"
Do keliner gluurde door het reetje van
hot gordijn, nieuwsgierig, half-vóórvoe-
lend, wat cr ging gebeuren. Het meisje
stapte op den ander toe en boog zich
over zijn schouder heen om het glas op
ds tafel to zetten. Toen, plotseling, boeg
de oixl-militair zich over haar heen, cq
het meisje ging tegenover hem aan do ta
fel zitten.
Een oogenblik later kwamen er meer mon-
echen binnen en dc keliner ging naar ach
teren, terwijl zij licht weer was wegge
sprongen aaar het buffet, c-n hij bediende,
doende alsof hij geslapen had. Mijnheer
de chef kwam nu ook naar bcnoden, als
altijd tegen dit uur, om te helpen in hot
buffet.
Nu had de kellnor niet veel tijd rnoor om
te denken. Als iederen avond liep het
achtergedeelte van het café weer vol en hij
had al zijn handen noodig om ieder to be
dienen en af te rekenen.
Tegen elf uren kwamen er weor onbezete
to stoelendaarna liep snel het zaaltje
leeg. Alleen een viertal plakkers, stamgas
ten, bleven, als iederen avond, zitten do-
minecrende bewuste stamgast natuur-
Igk cr ook bij.
De chef ging slaperig naar boven. Zijn
personeel was vertrouwd. Als er niets bij
zonders was, ging bij gewoonlijk om een
uur of elf naar ziju vrouw, cm om half
een in zijn chambercloak to komen slui
ten. Soms liet hij ook dit ever aan de
buffetjuffrouw, die intern was.
Do spelers schoven de stecDen klakkend
door elkaar. Zwijgend zetten zij aan.
En de keliner ging weer in het donkcro
voorgedeelte zitten. Na do drukke ailei-
ding kwamen de tergende, pijnende ge-
dacktcu terug. Wat had zij gelachen, toon
zij hom bediende! Hij zag nu haar lachen
den open mond met de schitterende tand
jes cn de roode lippen. Het verduid lijk.to
en verscherpte zich in zijD verbeelding^
zijn levendige fantasie vulde aan wat hij"
maar even in een glimpvermoad had.
Had zij eens ooit tegen hem zoo gelachen!
Achter schoven do steeneo, ging oen jovia
le lach op.
Het meisje was bij do spelers gaan staan.
„Ga zitten, Ninette, kom hier naaet rno
zitten."
„Mag ik?"
Dc kclJuer, in het donker, dommelde na
cn dan even in met vage wraakgeuaefct**».
iu zijn slaperig hoofd. Opeens -Heg do
klok halfeen. Hij sprong op. Achter zaten
de spelers; het meisje za4> nog altijd bij',
den stamgast.
„Halfêën, heeren!"
Zij schrokken cr van.
De. bezoekers borgen do steouen op. trokj
ken hun jas&en aan, zij vroegen aan elkaat
weiken kant ieder uitging. Stamgasten van
dezelfde kroeg, kenden ze eikaar. Allemaal
plakkers liepen zc meest met elkaar op. Do
keliner rekende af, hield de deur voor hen
open. Do stamgast talmde tot hij de laat
ste was; toen dacht de keliner achter zich.
weer lieve woordjes to hoeren. En de laat
ste bezoeker liep haastig naar buiten om
do anderen in te halen.