N° 14658.
Wo 3nsdr..-: 4 Drscmbar.
Anno 1907.
SINTERKLAAS.
la de eerste helft van de vierde eeuw
onzer jaartelling woonde er te Myra, de
beroemde zeestad van het landschap Lycië
in Klein-Azië, een bisschop met name Ni-
kolaaa, die bij zijn leven bekend stond als
een verdediger der onschuld en een vriend
van armen en rijken.
Of de zesde van wintermaand, waarop hij
in den kalender voorkomt, nu zijn geboorte-
of sterfdag was, is een vraag, die eigenlijk
weinig ter zake doet. De jeugd stoort zich
aan geen almanakken of geleerde bctoo-
gen, zij viert op den zesden December het
feeat der jaarlijks herhaalde wederopstan
ding van den gullen kindervriend op haar
eigenaardige manier.
Eigenaardig is het dat de grijze bisschop
bij voorkeur door den schoorsteen binnen
treedt, om tegen vergoeding van een greepje
hooi voor zijn schimmel, de schoenen
waarom juist de schoenen te vallen.
Niettemin zal de overlevering het ons ver
klaren. Onder de in zijn bisschopsstad
beweid ad igden behoorde ook een krijgs
man, die het allesbehalve breed had en
amper den kost voor zich en zijn drie vol
wassen dochters kon verdienen. De man
tobde echter en zat soms bitter in nood.
Sinterklaas was met zijn lot begaan en
wierp heimelijk een goudbeurs bij hem
door het venster, die de verrukte vader
grootendeels tot bruidsschat zijner oudste
dochter 'bestemde.
Evepzoo geschiedde voor de tweede maal
en ook voor de derde keer, toen de beurs
toevallig in eeD schoen terecht kwam en
onze krijgsman, die zijn weldoener wilde
kennen, op de loer had gestaan. Hij greep
den bisschop bij den zoom van zijn kleed,
kuste dien, en weldra wist de beele buurt,
dat het huisgezin door den goeden Sinter
klaas gered was, en dat de meisjes haar
bruidsschat aan den milden bisschop te
danken hadden.
Ziedaar waarom wij onze schoenen klaar
zetten en er goud op de vrijers en vrijsters
wordt geplakt, als een herinnering name
lijk, aan de goudstukken van Nikolaas.
Waarom de eerwaarde bisscbop nu juist
het nachtelijk uur voor zijn bezoeken uit
kiest? Ook dat is eenvoudig. Immers het.
weldoen in het verborgene was zijn grootste
vreugd. En dat Sinterklaas er een knechtje
op nahoudt, wel dat is heel eenvoudig want
terwijl hij zelf gewoon is om het hoekje
vaö de deur of aan het venster te komen,
ten einde niet ontdekt te worden, wordt
hét knechtje door den scho ,rsteen gestuurd,
terwijl de bisschop niet versmaadt om
later denzelfden tocht te onaernemen. -
Zoo was het vroeger, en nu... dat zullen
onze kleintjes zelf wel het b^ste weten.
Het hooi voor den schimmel en de
schimmel zelf, hebben weer een anderen
oorsprong. Niet-s is natuurlijker, dat dat de
bisschop, die den zesden December-heel wat
'pakjes te bezorgen heeft, Ïd den iadel!
stapt en kan men zich: best voorstellen,
dat de schimmel na zoovele vermoeiende
ritten, wel een hapje hooi lustl Wanneer
men Sinterklaas in onzen tijd naar onze
wijze moest toerusten zou de verbeelding
hem allicht een automobiel of vliegmachine
hebben geschonken.
In vroeger tijden was Sinterklaas vooral
te Amsterdam een goed bekende en dikwerf
betoonde hij zich als da beschermende
Een gevelsteen in het hoekhuis aan het
Damrak te Amsterdam herinnert nog altijd
aan deze markt. De bisschop wordt er voor
gesteld in plechtgewaad en eeD tobbe met
drie kinderkens er in, nöast zich, die op
een zijner wonderen zinspelen. Toen het
hem n.l. zoo luidt de overlevering ter
oor was gekomen hoe een pasteibakker dia
onschuldige weaentjes roofde om! ze, io
vriend der varenslieden die hij meermalen
van een wissen dood redde. De oude Am
sterdammers, waterrotten als zij waren,
begrepen derhalven dat zij hem tot patroon
hunner stad moesten kiezen, en een hunner
kerken hem toegewijd behoorde te zijn.
Id het begin der zestiende eeuw versier
de zijn zilveren beeld de Oude Kerk en
jaarlijks weergalmde dc Dam van het ge
woel en gejoel eener bloeiende Sintevklaas-
markt, waar de kramers altijd go de zaken
deden.
stukken gesneden in zijn lekkernijen te
bakken, ging hij naaor den wreedaard en
vond in zijn 'helder inderdaad een knip
met menschenvleesch, dat hij door de won
derkracht van zijn woord in den vroegeren
toestand herschiep, zoodat de drie kleine
luiden zijn lof begonnen te zingen tot
grooten sohrik van den bakker, wien zijn
kwade praktijk nu voor goed verleerd was.
Het laatste couplet van een Fransch ge
dichtje, geeft op de volgende aardige wijze