Goeds oplossicgsn ontvangen van: Voor zijn vermoeiend werk hebben slechts «reinigen wat over. „Zij moesten mijn keel eens voeten J'' roept de baas spijtig uit ,,dan zouden ze wel wat meer geven. Maar er zijn er altijd bij, die op eens andersmans zak willen teren I" Vermoeid legt de baas zich 's avonds ter ruste op zijn armelijk leger, om den polgondcn dag zijn afmattend doch slecht beloond werk te hervatten. Ingezonden door ,,Edelwoi«". In ons dorpje is het kermis, Er is heel wat te zien, Maan wat iik nog het mooist vind, Is Jan Klaassen met Catrien. En ah dan vroeg in den morgen, Jan en Catrien aan het spelen gaan, Dan moeten wij er voor zorgen, Dat wij hot allervoorste staan. En als vrij dan naar huis toe gaan, Is het met ons pretje uit, Jan Klaassen heeft het overwonnen, En lacht zijn Catrientj© uit. Ingez. door Doornroosje". 't Was kermis, en de poppenkast Werd op het plein gezet, En o, toen werd er ook alvast Gespeeld. 0, wat een pret 1 De erwten van ons Kathrijntje Waren bijna aangebrand. En och, och, och, mijn heeremijntje. Wat had Jan Klaassen toen het landl Wat zei Jan Klaassen t-ot Kathrijn, Moet jij zoo onvoorzichtig zijn 1 Wacht eens, ik zal jo leeren En je eens trakteeren. Toen werd Kathrijntje voor haar" s'raf Al in een doos gestopt, Maar zij deed het deksel er af: Jan Klaassen was 1 eel ijk gefopt! Eoontje komt om zijn loontje, zei Trein, Nu moet jij er in. Nu zal jij gevangen zijn, Al heb ^'e ook geen zin 1 Ziezoo, nu zit hij in de kist. Al zeg ik hetzelf, 't is een list. Laat hdj nu maar schreeuwen Al duurt het honderd eeuwen En toen, op het einde van de pret, Werd het kistje op een kar gezet. Kathrijntje reed het deftig voort Tot aan den ingang van een poort. Daar rolt zij de kist van den kar En rolt hem voort, wat een sar! Maar door dat vreesdijk geraas Springt de kist kapot en daar staat Janbaas I Maar zij vliegt gauw op de straat, Jan Klaassen weet niet waar liij staat. Hij zcekt, vindt eindelijk den weg, Daar staat Kathrijn en roept: Zeg, Jan Klaassen, kom, wij gaan naar huia En weldra zijn zij dan ook thuis. Het hoeft htm beiden zeer verdroten, En daarom wordt de vrede gesloten. Oplossingen der Raadsels, x. Wezel vezel ezel. II. Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in. IIL Kool Loo. IV. 135 gulden. V. Lemmer emmer. Marie en Tonia van Rijnswou, Dien v. Kleef, Dionisius v. d. Fuin, Alexander Griffioen, Mathijs v. d. Weyden, Koos v. Zijp, „Iris", Nioo v. d. Voort, Cor v. de Voort, „Paardebloem", Jozef, Piet en Hen drik Keanpetre, „Klimop?, ^Dufinroosgei", Betay Ramaker, Mina Stoeike, Bertha Bij tel, „Waterlelie", Israël Slager, „Witte Lotus", Nico v. d. Reyden, „Geranium", Johan van der Meer, Jacobus Staf leu, Abral van Rosmolen, E. C. van Dorp, Willem Veldhuizen, Wilhelmina Groen in 't Woud, Jacobus Stefanus, Jac. v. 't Riet, Jacobus Bonsel, „Viooltje", Mina Kruit, Helena Verboog, Marinus en Judith Plan- jé, Mina Hutor, Cato Peeters, Cornelia Beurze, „Lady Noggs", Martha Kwaadgras, Marie en Betsy de Nie, Ingctje Wempe, Jacobus v. d. Velden, Ida Dirlbse, Theodoor Staats, B. Stolwijk, Abraham de Graaff, Marinus v. d. Upwioh, Cecilia Paulides, „Reseda", Charley Ball, „Polynetje", W. en C. Vink, Greta Kurrels, Antoon en Ge rard Righart van Gelder, Anton, Martha en Gerard Loozen, „Edelweis", „Blondi ne", „Klaproosje", Gerard Brummelkamp, Adolf v. d. Linden, „Sneeuwklokje", „Boschanemoon", Martha en Catriena van Klaveren, Hendrik Eggink, Cor Rijstenbil, Bcb van der Mark, Barend de Wit, Pieter Coffrie, „Leeuwenbek je", „Hondsdraf", „Viooltje No. l", te Leiden. Moriotje, Betsy, Anna en Jo Boers, to 's-G ravenhage. Jo Lemmerzaal, Hazina en Micntje Lem merzaal, te Kaag. J. en J. F. Ouwehand en Anna Ouwe- hand, te K a t w ij k. Johan van Aalst, te Lisse. Adriana van Zvleten, te Oudshoorn. Gerrit en Sophia Hendriks, Jannie Tim mer, te Oegstgcest. H., Anna en Adriaan de Mooy, Anna v. Delft, Marie Rodenburg, M. on H. van Klaveren, Wilhelmina Odendaal, te Rij n s- b u r g. Nelly Binnekade te Sasscnheim. Abrahamina Husson Heenk, te Wou- brugge. „Zwaluw" en Mecheltje de Jong, te W a s- se n a a r. „Passie Flora", Karei Griffioen Jr., te Zwammerdam. Do prijzen vielen ten deel aanNolly Timmers, te Oegstgeest en H. D v. d. Steen, te Leiden. Corr e B'j onüautie. „Lady Noggs". Natuurlijk zal ik gaarne aan je verlangen voldoen en je wa ren naam niet in de courant vermelden; doch mij, als redactrice, moet jo dien be kend maken, daar ik moet weten met wie ik te doen heb. Het spijt me, maar ik kan op dezen re gel geen uitzondering maken. MinaHutor. Arm kind, ben je al zoo lang ziek? Ik heb innig medelijden met jo en ben blij, dat ons courantje je althans eenige afleiding bezorgt in jo treurig be staan. Veroorzaakt je ziekte je veel pijn? Ik Hoop van niet. Gaarne zal ik wekelijks een babbeltje met je houden, je moet me maar geregeld van je toestand op de hoogte hou den, want je kunt van mijn hartelijke be langstelling in je lot overtuigd zijn. Vrien delijke groetjes. Greta Kurrels. Omlrent je raad sels van de vorige week kan ik jo nog niets met zekerheid berichten, dat zal je dus af moeten wachten, meisje-lie-. Jo verhaaltje vind ik nogal aardig, en zal het gaarne een plaatsje verleenenwant al heb je ook geen dichterlijk talent, heb je niettemin je best gedaan. Jacobav. Woeren. Nu moet je me toch eens vertellen, waarmede je het de vo rige week zoo dr.uk hadt, dat je mij zoo'n klein kattebelletje schreef. Bon ]e mis schien al aan de surprises voor het a.s. St.- Nicolaasfcest begonnen? „Klaproos je". Wat het prijsje be treft had je moe gelijk, want het was inder daad bestemd voor het meisje wier naam in de courant vermeld stond. Ik kaïn me voor stellen, dat het je tegenviel en je dus min of meer teleurgesteld waart; je moet ech ter den moed nog maar niet opgeven. „Bosch-anemoon". Als je de vorige week verjaardet, kan ik me best oegrijpen, dat je er niet aan toe kwaamt de oplossin gen, enz., in te zenden. Van harte gefelici teerd met je 13den verjaardagJe moet me de volgend., week eens schrijven of je een genoeglijk dagje gehad hebt en of je mooie cadeaus ontving. Marinus A. Gaarkeuken, te Ha- zerswoude. Als je zulke treurige herinnerin gen aan den Zuidao-rilkaanschen oorlog hebt, kan ik me jo antipathie tegen de Engel- sche natie wel eenigszins begrijpen; doch je moet bedenken, dat er overal „kaf onder het koren is"en zoo zullen er ook stellig in Engeland goede e»n kwade menschen zijn. Je kunt er van overtuigd zijn, dat er ge- duren'— dien rampzaligen oorlog in Enge land menschen genoeg waren, die het moor den op onze stamgenootcn ten zeerste af keurden. Intusschen vind Bk je familiege schiedenis diep treurig en vooral dat de kinderen van je brror slachtoffers werden; hoe ging het met de moeder dier kinderen? Je bijdrage in dank ontvangen. „Zwaluw", te Wassenaar. Met genoe gen vernam ik je goede voornemens ten opzichte van ons kindercourantje. Zondag ben ik waarschijnlijk in je buurt geweest; ik heb n.l. een wandeling naar Wassenaar gomaalct en wel door het ELaag- sche Bosch, alwaar het prachtig was; de zon tooverde een gouden gloed op het na- jaarskleed van boomen en heesters, toch maakte die stervende natuur een weemoedi- gen indruk op me en hoe schoon die nar jnarstinten ook m._ n zijn, zie ik het bosch liever in zijn lenteaos. Woon je ver van de treinhalto Wassenaar? Dank voor de toegezonden anekdoten. Marietje Boers, te 's-Gravenhage. Vriendelijk dank voor de mooie fantasie- kaart; ik vind die poesjes allerliefst. Om trent Annie's raadsels kan ik heusch geen inlichtingen geven, dat moet ze dus maar kalmpjes afwachtenik had hot bovendien deze week buitengewoon drulk met het na zien van de verschillende bijdragen, die ik naar aanleiding van het plaatje, ontving. Vriendelijke groetjes. „Viooltje No. 1". Best mogelijk, dat ons vriendinnetje niet wist, dat ik al een viooltje had; om verwarring te voorkomen zal ik jou nu maar No. 1 noemen. Henri en Bet je Cornet. A1J» je gaarne weer met ons mee wilt doen, moet ]o je briefjes op een behoorlijk velletje pa pier schrijven; want iK bon bijzonder op net werk gesteld, denk daar aan. M. v. d. M e e 1. Aangenaam kennis te ma ken nieuw raadsolvriendinnetje. C. E. van Dorp. Als je broer er tegen op zag soldaat te woorden, heeft hij bijzon der „geboft" door zich vrij te loten; het zal bij jullie wel feest geweest zijn op dien dag, is het niet? Abr. van Rosmalen. Ik moet zeg gen, dat je briefjes er voor een jongen vaa 9 jaar, er al heel knapjes uitzien. Je moet maar flink je best blijven doen, dan zal jo stellig mooi leeren schrijven. „S ij s j e". Ik heet je van harte welkom, kleine zangster, en hoop dat je mij elke week een vroolijk liedje zult voorfluiten. MA RTF. VAN AM STEL.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 14