VOOR DE JEUGD
IftlDSCH DAOBIAD
NE. 14634.
Woensa&c, 6 November.
Anno 1907,
••.o
lis o dLf e tL*•A»ïij a li
-r-r-r-r-é
GKANDAD.
Mr. Bisschop kocht een ezel van een
fisckverkooper, die hem to hard liet wer-
Ven. Hij kostte niet veel, slechts vijf en
twintig shilling. Maar mr. Bisschop was
ten gierigaard.
Mr. Bisschop had drie kinderen, Jane,
Smilie en Thomas en zij waren, allen even
>lij met den eaeli wiens naam was Grandad.
Do kindearen zagen al spoedig, dat
Grandad niet van jongens hield.
Jano en Emilie mochten op hem rijden,
maar wanneer Thomas op zijn mg ging
zitten dan lichtte Grandad zijn eenen
achterpoot op en Thomas rolde op den
grond. Grandad hield van Jano het mees
te. Misschien was dit alleen maar, omdat
zij meer notitie van hem nam dan haar zus
ter deed.
Op een dag in September waren de kin
deren met Grandad aan het spelen in de
vreide. Het beest had juist met Jane op
zijn rug een poosje rondgedraafd. Het was
aardig om te zien hoe prettig haj dit scheten
te vinden. Hij keek zoo trotsch als een ko
ning en toen Jane van zijn rug afgleed
keek hij haar aan alsof hij wilde zeggen:
„Ik houd veel van je Jane. "Van jon het
meest van allen.
Tommy was jaloersch ca werd boos.
„Voor jou doet hij alles en voor mij
niets", bromde hij. „Ik zal Papa vragen
hem té verkoopen en er een pony voor in
de plaats te nemen."
„O, neen Tommy," riep Jane, „dat moet
je niet doen. Als Pa hem verkoopt, zal
arme Grandad slaag krijgen en hard moe
ten werken en misschien niet eens genoeg
te eten."
„Juist goedl" zeide Tommy, terwijl hij
hem met een stit: doeg.
Grandad lichtte wederom rijn achter
poot op en gaf Tommy eon schop, dat hij
in de lucht vloog.
Een oogenblik daarna hoorde mon ecu
plonsde ezel had Tom in de sloot ge
worpen
Gelukkig was er niet veel water in,
maar des te meer modder en Tommy viel
daar midden in.
Hij stak zijn armen in de lucht en zag
er zóó belachlijk uit, dat zijn zusters
hem niet konden helpen, zoozeer lachten
zij-
Toen zij hem eindelijk uit de beek had
den getrokken, zat zijn broek vol moddci
en ook zijn gezicht en zijn handen en zdju
laarzen en kousen.
Hij had zich in het geheel geen pijn ge
daan, maar was boozer op Grandad dan
ooit te voren.
Toen hij thuiskwam, vroeg hij zijn va
der den ezel te verkoopen. Mr. Bisschop
vond dat goed en de arme Jane was zeer
bedroefd. Maar toen Tommy zeide: „Ja,
doe het Paatje, en koop een pony 1" vond
mr. Bisschop het toch maar beter den ezel
to honden;
„Pony's tosten meer dan ezels," zeide
hij en Jane geraakte wat meer op haar ge
mak.
Juist toen de duisternis inviel op een
Octoberavond, ongeveer een maand nadat
de ezel hem in de beek had geworpen,
kroop Tommy door de heg heen in deu
boomgaard van hun buurman, om appels
te gaan stelen.
Grandad was daar aan het grazen,
want, daar het gras in de weide van mr.
Bisschop geheel verdord was door de
droogte, had deze zijn buurman gevraagd
of de ezel mocht grazen in diens boom-
Grandad was daarmee in zijn schik waot
ltij hield veel van appels en de grond wae
daarmede als bezaaid. Het beest zag £d
spoedig, dat van de grootste boo men de
lekkerste appels afvielen en daarom at hij
deze op en liet die van do kleine boomen
op den grond liggen. Tommy wi»t dit ook
en eveneens dat de grootste appels in den
top van de hoornen hingen. Hij klom daar
om in den boom, totdat rijn hoofd gelijk
was met de bovenste takken en de rozen-
roode appelen zajn wangen aanraakten."
Wat smulde Tom. Hij at er zooveel bij
maar kon en stopte toen al zijn zakken nog
vol bovendien. Maar eensklaps schrok hij.
Hij hoorde de poort van den boomgaard
opengaan en haastte zich uit den boom af
te dalen en naar huis te rennen. Zijn rech
tervoet schoot uit en hij viel uit den boom
en bleef doodstil in het gras liggen.
Juist kwam Grandad aanstappen. Toen
hij Tommy zag, vergat hij de appels. Hij
stond stil van verbazing wat de jongen
daar zoo stil deed te liggen in het natte
gras.
Tommy bewoog zich in het geheel niet.
Grandad ging naar hem toe, hoe langer
hoe dichter, totdat hij hem met zijn neus
kon aanraken. Maar nog steeds bewoog
Tommy zich niet.
De ezel wist niet wat te doen. Hij was
ten einde raad. Hij liep op en neer en
eindelijk begon hij uit alle macht to bal
ken, tot hij buiten adem was. „Nu zal er
wel iemand komendacht hij
„Willem, wat mankeert dien ezel toch?"
zei de heer Dadd, de buurman van mr.
Bisschop. ,,Ga jij toch eens kijken!'»
En Willem ging, en vond tot zijn groo-
tc verbazing Tommy op den grond liggen.
Zoodra hij Tommy opraapte en wegdroeg,
hield de ezel op met balken en begon hrj
appels te eten.
Een gebroken been en een lichte her-
sensschudding, dat waren de redenen, dat
Tommy was blijven liggen.
Arme Tommy moest veel pijn lijden en
werd zeer bleek en mager. Hij moest we
ken achtereen tc bed liggen en nam zich
stellig voor nooit meer iets te stelen. Hij
had nu berouw, dat hij onaardig was ge
weest voor Grandad.
„Ik heb gezegd, dat hij niets voor mij
wilde doen," zeide hij tegen Jane, „en Pa
pa zegt, dat ik zeker zou gestorven zijn,
als ik den geheelen nacht in den boom
gaard was blijven liggen. En niemand zou
op de gedachte gekomen zijn mij daar
te zoeken. Zoodoende heeft de goede oude
Grandad mij het leven gered 1"
Iedereen prees deu ouden ezel nu en
liefkoosde hem.
„Hem verkoopen? Nooit!" zoide nu
Bisschop, „hij is mij thans gewicht
aan goud waard I"
En Jane, dit hoorende, keek naar
Grandad en Grandad keek naar Jane. En
beider blikken zeiden even duidelijk ai»
woorden het hadden kunnen doen:
„Nu, dat is wat men noemt een buiten
kansje
m
ZEG HET DAN.
Dr. Murray studeerde te Wil 1 iamstowa,
ten tijde dat de eerwaarde dr. Griffin, de
vermaarde criticus aan het hoofd stond van
de hoogesohool aldaar; toen hij in zijn vier
de studiejaar was, kwam hij meer recht
streeks in aanraking met dr. Griffin, die
zalf het werk van de oudere studenten na
zag.
In zijn jeugd had dr. Murray een prach
tig schrift, dat hij trouwens zijn geheele
leven door behield en men begrijpt, dat hij
daarbij nog zijn uiterste best deed, toen
hij rijm eerste werk aan den vermaarden,
zoozeer g©vreesden dr. moest brengen,
niet alleen wat schrift, maar ook wat in
houd betrof.
Zoodxa hij in de verbeven tegenwoor
digheid van den boagleerajar kwam, nam de
jeugdige student de nederige houding aan,
die paste, in de omstandigheid waarin
hij vorkéorde, ofschoon hij innerlijk
zeer ingenomen wa© met de bladzijde,
die hij zijn professor voorlegde, blad
zijden, waarin hij de vrije vlocht hadj
gegeven aan rijn redekunst cn aan zijn'
schoon e schrijfkunst.
Het levendige doordringende oog van
den meester doorliep haastig de eerste re-,
gels, daarop, rijn leerling welwillend aan-'
ziende, zeide bij op dien karakteristieken'
eigenaardigen toon, waarop hij meestal
sprak:
„Murray, wat wil je zeggen met dezen
eersten zin V'
„Maar, mijnheer, zeide Murray met een.
hoogroode kleur: „Ik wil er dit cn dat
mee zeggen."
„Welnu, zeg het dan Murray", en terzelf-,
der tijd haalde He dokter, die gewoon waa
zich van veeren pennen te bedienen, een
schrap door de eerste regels, zoodoende
drie vierde van Hen bedoelden zin uit-
wisschende.
Nadat hij aandachtig den tweedem zin
had gelezen, lichtte hij bet hoofd op en
vroeg andermaal:
„Murray, wat wil je zeggen met deze
woorden 1"
Murray antwoordde, over zijn geheele
licEaam bevende: „Mijnheer, ik wil er dit
en dat mee zeggen."
Waarop de dokter hem wederom toevoe
gende: „Ik vraag je nogmaals: „Zeg het
dan P terwijl hij op hetzelfde oogenblik