No. 11613.
LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 12 OOOTBER. - VIERDE BLAD.
Anno 1207.
Brieven van een Leidenaaz,
v.
Uit de „Staatscourant."
FEU I LLETON.
Iraaia# ©ai Walter.
CO.
Het verheugt mij, dat ik mijn 200sten
brief, wiens verschijning v-or mij ca
mijn getrouwe lezers een so-rt jubileum is
mag wijden aan iets, wat ik zou willen
nop men de heraut v het nieuwo licht en
do nieuwo kracht, die stxaks hun glorierij
ken intocht in onze gemccnto staan to
doen, aan de tentoonstelling van electrici
teit voor ambacht cn in woning.
Electrisch licht, clccti Lelie kracht, is
voor onze gemeente iets nieuws cn van het
nieuwo mag voor velen een bekoring uit
gaan, voor anderen en deze laatsten
zullen zeker de meerderl!"""1 vormen is
't nieuwe iets waartegenover men liefst maar
een afwachtende houding aanneemt. En
dit vooral wanneer het zir'i komt aandie
nen om het bestaande fce vervangen.
Wij zullen eerst ma eens zien hoo het
lijkt, zeggen de menschen. Wanneer men
ons een proef op dc rom kon leveren, dat do
electriciteit als lichtbron beter en niet
duurder is dan gas en als drijfkracht
doelmatiger en voord-elixer dan stoom,
welnu dan willen we ons wel aansluiten
aan do Centrale, zoo r.dm eer en velen. Ge
lukkig niet allen. Er hebben, als ik goed
ingelicht ben, reeds i klei no honderd
personen cn firma's voor ambacht of wo
ning aansluiting gevr- n~d cn c-aarmede kun
nen we ook, na vergelijking met wat in an
dere plaatsen onmiddellijk na do oprich
ting gebeurde, zeer tevreden zijn, doch
we willen onze Centrale er grang dadelijk
in hebben en daarom zoude i we liefst al
len, die er voor in aanmerking kunnen ko
men, dodelijk aangesloten zie\
Een uitnemend middel om de voorzichti-
gen, do Thomassen zou ik ze willen noe
men, die eerst moeten 7'Vn voor ze kunnen
gelooven, te overtuigen, is een goed nangc-
rechfo tentoonstelling in dit geval,' zooals
de posrende benaming luidt, een tentoon
stelling van olcctricitcit voor ambacht
en woning.
Ons Departement der Maatschappij van
Nijverheid spande zich er voor en met huJp
van Loklens Belang", Vreemdelingen
verkeer" cn niet to veraten do gemeente,
heeft men do tentoonstelling georganiseerd
en zij zal Dinsdagavond, zooals wij weten,
officieel geopend worden.
Als liet mijn modc-Lcid^naars gegaan is
als mij, dan hebben ze deze week al dik
wijls eens voor de Stad-zaal grstaan, als
de werklieden buiten aan hot werk waren,
alsof ons daar een illuminatie wachtende
is on ze hebben mcnschcn n in- en uit
gaan, hebben zien aanvoeren allerlei voor
werpen, kisten, pakken, e.iz., :n één woord,
zij hebben er grooto bedrijvigheid waarge
nomen en begrepen, dat men bezig was de
tentoonstelling in gereedheid to brengen.
En daar zat wat. aan vast! Zai een ten
toonstelling slagen en aan haar doel be
antwoorden dan mag er menschclijkerwijs
gesproken, niets aan mankeeren. En dat
zegt wat voor een zaak als deze. Gelukkig
had men een voorbeeld, waaraan men zich
kon spiegelen. En wie zich aan een ander
spiegelt, spiegelt zich zacht.
In Arnhem heeft men in ver^-nd met do
oprichting der Centraio ook een zoodanige
tentoonstelling gehouden. Het bestuur
heeft die tentoonstelling meermalen bc-
fcccht en met de ervaringen, daar verkre
gen, zijn voordeel gedaan; het goede cr
van overgenomen en de schaduwzijden ver
meden.
Do eerste vraag, die zich voordeed, was:
zullen cr deelnemers komen, die willen ex-
poseeren De fabrieken voor electriciteit
hebben het in onzen tijd zoowel in het bin
nen- als in het buitenland zóó druk, zijn
zóó overladen met bestellingen, dat ze
waarlijk de reclame niet noodig hebben.
Toch is men er in geslaagd 1- beste en het
nieuwste, wat er op het gebied van elec
triciteit bestaat, in do Gehoorzaal bijeen
to krijgen. Menschen vi -* invloed cn voor
al firma's, die installaties lubben laren
maken, hebben ter wille der tentoonstelling
er de voorwaarde aan verbonden, dat de
leverancier te gelijk een of an den op do
tentoonstelling moest i .zenden. En zoo
kou mett over do inzendingen «oowel wat
aard als wat aantal betreft, tevreden
zijn. Niet minder dan 45 inzenders--zullen
alle zalen van onze ruime Gehoorzaal vul
len eu zelfs do gaanderijen en portalen
zullen bezet zijn.
Men heeft zelfs niet alles kunnen plaat
sen wat is aangeboden. Zoo wilde iemand
een geheele door eleotriciteit gedreven zui-
velbereidinginrichting doen plaatsen, doch
do tentoonstellingscommissie kon cr geen
plaats aan geven. Op n .disoh gebied had
do commissie er graag meer gehad, doch
deze toestellen zijn zoo geweldig kostbaar
en de buitenlandsehe fabrieken hebben de
reclame zoo weinig nocdig, dat ze niet
tot een inzending te bewegen .waren. Maar
overigens kan men er te kust i te keur
gaan zoowel op bet gebied van de verlich
ting als op dat der drijfkracht. En men
zal, omdat de Elcctrischc Centrale reeds
stroom zal leveren, elk vertegenwoordigd
bedrijf in werking zLn.
Zal ik het altemaal kunnen begrijpen
vraagt misschien deze of gene. Daarvoor
wil do tentoonstellingscommissie ook zor
gen. Een handig vlugschriftje, geschreven
door een practisch electro-technicus, een
der leerlingen van prof. Kamerlingh On
nes, den lieer. A. A. Blom, wordt gratis aan
belangstellenden verstrekt en tevens zal ge
noemde heer in aansluiting met dit ge-
schriftjo tweemaal daags een korte, popu
laire voordracht voor de belangstellende
bezoekers houden over een of andere zaak,
do cloctriciteit betreffende.
De catalogus zal in het begi.i der vol
gende week wel uitkomen en daarmede zou
ik niet graag concurreeren, maar toch wil
ik er even aan herinneren, dat cr o.a. te
zien zal zijn een zoogenaamd electrisch
huis, drie kamers, gemeubileerd door do
firma Reinke, alles electrisch verlicht, met
een electrische keuken.
Voorts ik doe hier maar een greep—
is in den Foyer een rotspartij ontworpen,
waarover altijd door water loopt, doch in
de rotsen heeft men een aantal electrische
gloeilichtjes aangebracht, waar om en waar
over het water heen stroomt, wat schitte
rende lichteffecten teweegbrengt.
Wanneer in den Foyor concerten worden
gegeven men wil het aangename en aan-
trekkchjko aan het nuttige panen en heeft
daarom een Hongaarseh, een Italiaanse*!
en een Hollandsch dames-orkest aangeno
men zal zoo nu cn dan het licht m
do zaal worden uitgedaan en dan vooral
zal de „lumineuze" rotspartij schitterend
uitkomen.
In do stemkamer is een goudvisschen-
vijver aangebracht cn een oud-Holland-
sche vischpartij; voor een kleinigheid van
een dubbeltje koopt men een vischakte cn
vischt, doch of men vangen zal, durf ik niet
zeggen, maar dat mij is medegedeeld, dat
men oen electrischen schok voelt, die ouv
de eigenaardige uitwerking van de ge
heimzinnige natuurkracht der electriciteit
aan den lijve doet voelen, weet ik zeker.
Op de kleine zaal boven treedt men ecu
„Photographic moderne" binnen en wordt
door de nieuwste toepassing der electrici
teit iu minder dan geen tijd, gephotogra-
foerd en ontvangt zijn eigen conterfeitsei
op brief- of prentkaart. Of het mooi zal
wezen hangt, naar ik hoorde, geheel af
van het model.
Zoo zou ik nog een hcclen tijd kunnen
voortgaan, maar mij dunkt, er moet voor
do bezoekers ook wat overblijven als een
verrassing. Men kan er nu wel uit begrij
pcnt dat niet alleen do nijverheidsman
nen, die in een of ander opzicht in de
electriciteit voor het bedrijf belangstellen,
maar ook zij, die zich eens willen overtui
gen of dit licht wel voor het huiselijk ge
bruik zal voldoen, zich getrokken zullcQ
gevoelen tot deze tentoonstelling, maar dat
zij bovendien een attractie zal wezen voor
allen, groot of klein, man en vrouw.
Maar och, hoordo ik dezer dagen al zeg
gen, het zal wel alleen voor de grootelui
zijn, en het doet mij goed te kunnen mee
deden, dat de entrée zóó billijk is, dat
niemand om het geld behoeft buiten te blij
ven. Dc toegangsprijs is des avonds ecü
dubbeltje meer dan overdag en zelfs voor
een werkman om over te komen. Een
kwartje aan deze tentoonstelling uitge
ven, is toch ook niet minder besteed daa
dat men er een kaartje voor koopt voor een
uitvoering van een oafé-chantant o£ een
biosooop of zooiets. En daar heb ik wel
eens heel wat kleine luyden zien heengaan.
Zoo zal, dunkt mij, aan do tentoonstel
ling, zoovan stadgenooten als van Luiten-
menschen oen druk be>zoek te beurt vallen,
wat aan allen, die er sinds weken al hun
best voor gedaan hebben, de mooiste vol
doening zal wezen en waardoor zij het best
aan haar doel: reclame te maken voor on
ze gemeentelijke Electrische Centrale, zal
beantwoorden.
Dinsdagavond zal zij officieel door den
eere-voorzitter mr. N. de Ridder worden
geopend, waarbij ons Stedelijk Muziekkorps
zich zal laten hooren en zooals men reeds
weet, prof. Lorenbz, de man, die van
de electriciteit zooveel studio heeft ge
maakt, dat zijn naam daardoor ver over
'a lands grenzen is bekend geworden
zal do feestrede houden. Dat zal wijding
geven aan deze tentoonstelling, die ik in
aller belangstellende aandacht aanbeveel
cn waarvan ik hoop later nog eens tc kun
nen schrijven, dat zij is geweest: oen schit
terend succes 1
Een reisje naar In die.
Main zL u z e r n.
Mijne Hecrcnl
Aan het verzoek, om ons vroeg te wekkon,
is voldaan. Open uw oogen. Er bestaat
geen gevaar^ dat wij den trein misseu, als
gij maar er op let, dat de Hotol-rekcmug
niet te layit wordt aangeboden, waar de
kassiers een handje van hebben, om u te
verhinderen op het laatste oogenblik nog
aanmerkingen te maken. Do trein staat ge
reed te blazen en met veel handpakjes be
laden, stappen wij in. Gij vindt het rei
zen toch niet vervelend! En valt zooveel
to zien cn gij kunt altijd een hoogen toon
aanslaan, als een ander minder gezien
heeft. Vooruit dus maar.
Wat een warmte vandaag I Beter zoo dan
slecht weer. Een keer schoon goed meer
aantrekken. Dc waschbaas moet eok leven.
Wij rommelen reeds oven den ijzeren weg.
Aanschouw do Rijnbrug, waar wij over
hoen gaan; dat wil zeggen, van de brug
zelve valt niets tc 'en; wel de Rijn daar
onder, waar wij gisteren gezamenlijk op
voeren. Het. eerst komen wij aan Tischops-
heim, terwijl wij vender Oppenheim dit
maal rechts moeten laten liggen. Behalve
professor Oppenheim, in gansch ons land
bekend, is cr ook een stad Oppenheim. Of
dacht ge van niet? Go moet niet denken.
Ik zal u niet lastig vallen door u alle sl e
den op te noemen, die'wij voorbijgaan; ge
leent uw rardrijkskundc toch al zoo slecht;
wat dcedt ge ook zoo slecht op te letten,
teen ge nog op do schoolbanken gezeten
waart, hè? Dan hadt ge ook kunnen we
ten, dat hier Heidelberg ligt en dat Hei
delberg— oud en jong niet uitsluitend
op het. tooneel bestaat.
Ajo clan maar naar Karlruhe en vervol
gens Rastatb, waar indertiid zoo'n bekende
vrede werd gesloten dan Oog, niet te ver
warren met Moos, cn het kasteel Windhoek,
vrij frisch wonen. Tets verder bij Appen-
weior de zijspoorwog naar Straatsburg.
Daar behoef ik toch zeker niets van te
zoggen.
Het terrein wordt meer h'uvelachtig,
want zonder dat ge z- lks vermoedt, gaan
we het Schwarzwald in, menigvuldig bo-
grocid met dennon, vanwaar d<> naam. Hot
weer wordt intussehen óók duister on zware
wolken pakken zic.h samen. Van betrokken
weer gosnroken, dat staat in verband met
d? vermindering van onze familie, al
klinkt hot vreemd. Het kan u natuurlijk
niets scholen, maar ik vind 't noodzakoli/i
dat uw doohteren zich nooit verloven mot
sterrenwichelaars. Er was eens een nichtje
Zij verloofde zich met een student in de
sterrekunde; 'n knappe tereljammer, dat
hij te Utrecht studeerde. Nu moest er ook
getrouwd worden. Maar ora to trouwen,
promoveeren, Jan I Om te promoveeren,
een boek schrijven over ongeziene planeten.
Om het boeik te schrijven, naar den hemel
kijken. Wat te deen, als er wolken drijven?
Geen hemel te zien 1 vele waken achter
een. Betrokken lucht dus gee<n huwelijtc.
In dien tusschentij 1 Ikan het nog afge
maakt worden. Jammer en gevaarlijk.
We waren dus in heb Schwarzwald; ziet
de bliksemschichten nederschietende re
gen valt in dicht? stralen, schuine straal
tjes op do ruiten makend. Over dc heuvelen
glijucn do wolkgevaarten. We klimmen
voortdurend en het is prettig opgekoeld;
een echt Hollandsche Ikletterbui. Om den
men8ch in leven te houden, gaan we in
den Restauratie-wage thans geen Ameri
kanen. Duitschers, Willem, met gepronon
ceerde stootbuikjes; bier drinken ze. Pro
sit Komme sohald wie möglich nach.
Alweer krijgen we slijm-oep. Kakcrewatjak,
zeggen we tot elkander, m'n 'broer cn ik ed
een fleschje uit Münchcn komt tot ons.
Ond-ertusschen is het weder opgeklaard
ziet de Schwarzwalder huisjes, gereed om
zoo in do étagères en andero stofnesten ge
zet te worden. Schuine daken, als een ac
cent circonflexe boven het huisje. Groote
6teenen op liet ver-overhangende dakbree-
do balkons en vele stijlen. En om hon h.nen
de dennen van het Schwarzwald, dicht op
een. Schwarzwalder menschen bewegen
zich. Zij gelijken goed op de barom t.r-
menschjes, die hun huisje in- cn uitg an,
bij riccht en goed weer, hangende aan een
Ikattsdarm. Naast het huis, de mesthoop
Dio heeft niemand in z'n kijkkast; nu kunt
u zien, hoo weinig natuurgetrouw de
niensoh is. Plotseloos gaan we den tunnel
inl Het gasgloeilicht brandt en h.t middag
maal gaat kalm verder. Is Lucas Bols hi.r
ook, vragen wijl Aanstonds verschijnt prof.
Curasao.
Dan bereiken wij do wateren van den
Donau. Misschien denkt ge, dat die. heel
mooi isl Volstrekt niet! Hier ten minste
nictl Een watertje van een meter of zes
breed, een gewone wetering, zooals wij cr
op onze wandeltocht. zooveel zagen. Riet
aan do oevers, weinig vei veel kronke
lingen.
Onderbusschen gaan wij langs Villiugen,
Donauesohingen, Lruunlingen, li'uiingen,
Geisiugen, lmmendingen, iimgen en bm-
gen. Toch i3 de landstreek niet onaanzien
lijk. Integendeel, houdt teen uw oogen
open en zit niet te dutten na den maaitijd.
Gij weet, dat het zoo ongezond is; je wordt
er dikbloedig van en krijgt de grootste
kans op een beroert.'. Vooruit, stap uit,
beest. Gepaektroger, vat dc bagage.
Het is de eerste maai, dat wij heden
overstappen. Maar het zai met do laatsto
zijnl Wat is dat! Potdorie, de trein naar
Zwitserland is al weg. Dat kumt hceleiuaal
niet te pas; hè, conducteur, jo weet, dat
ik zoo driftig ben; waarom iaat je dan den
trein wegrijden! Niets aan te doen, dan
lang te wachten.
In dien tusr '.entijd kunn wij wat naar
de verre verwanten schrijven, hoo heerlijk
het is om te reizen, vooral als het zoo
warm is cn jo don tuin mist. Aan liet
wachten komt ecu eindeen afschuwelijke
boemel staat gereed, om ons geduld op do
proof te 6tcllen, doch gelukkig is cr nogal
wat te zien. Maak je niet ongerust over
do bagage, die is al lang verdwenen. Tk
weet niet, of mijn koff r op liet oogenblik
in Duitschland of ia Zwits rlmd is, want
ze hebben hem met al zijn makkr-rs da-ar
straks op het perron laten staan. Schreeu
wen hielp niet, dat bracht de medereizi-
gors alleen maar aan het lachen. Om onze
drift te koelen, sporen wij over den Rijn
heen; dit nu is dezelfde Rijn, dien wij in
Duitschland tegen zijn gekomen; kijk
maar naar het wate". Wij gaan de grens
over en niet lang daarna zijn wij te
Schaffhauson, waar ailes is, behalve de
bekende waterval, dio liet bii een heel an
dere plaats; spo^xlig zijn wij t^r plaatse.
Grooto watermassa's storlcn een v'>:ftien,
twintig meter naar omlaag, bruisend cn
schuimend. Witte wolken van fijn-verdeeld
water stuiven op.
Als ge 't goed wilt zien moet ge aan de
overzijde 'n bootje nemen; 'n ervaren
kano-voerder brengt u dan geheel tot onder
den waterval, zoodat het bootje dobbert en
langzaam vooruitkomt, doar dc snelboid
van den stroom. Zijt ge bevreesd 1 Welke
Holl^^Si* is nu bevreesd?!
Ge kunt midden in de rivier landen op
een rotspunt, die zich steil uit de wateren
verheft. Langs glibberige treden cn een be
vend ijzeren trapje opwaarts, tot ge op heb
bovenste puntje zijt gekomen, bedekt door
'n ijzeren parapluie. Als ge nu do rivier
opkijkt, ziet ge, hoo het water zich reeds
ter diepte buigt, gereed om neer te val
len met aanhoudend gedruisch, beneden al
witter en witter. Om de rostpunt) waarop
wij 6taan, verdeelt het water zich, altoos
door gekloofd dnor dien sta-in-den-weg, in
twee gedeelten. Aan onze linkerzijde wordt
een gedeelte van de watermassa gebruikt,
om raderen in beweging te brengen, dit*
op hun beurt electrische motoren drijven.
Die kracht wrrdt langs kabels ver, kilome
ters ver van bier gebruikt, om in Duitsch
land cn Zwitserland trams in beweging tc
brengen, wiel n te doen draaien cn licht to
doen schijnen. Goedkoop zijn do natuur
krachten, doch Zwitserland laat er wel
degelijk voor b:talen, gelukkig in 't bezit
van den waterval van Schaffhausen.
Bij Kon. bccluit is P. H. Leijs, met in
gang van 16 October 1807, bcnccmd tot bur
gemeester der gemeente Putte;
met ingang van 1 December 1807 aan mr.
M. M. Schim van den Lol-ff, te Gouda, op
zijn verzoek eervol ontslag verleend al*
schoolopziener in het arrondissement Gou
da;
aan den voor denlndisehen dienst be
stemden soldaat K. G. Fender vergunning
verleend tot het dragon van de hem van
wege Zijn Majesteit den Duitschcn keizer,
koning van Pruisen, geschonken bronzen
herin nor ingsraoclai lie ,aan -do expeditie
naar Zuid-West-Afrika.
Krankzinnigengesticht te iledtmblilc.
De minister van binnenlandsclio roken
brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat in 's Rijks krankzinnigengesticht te
Medembliik t? vervullen is de betrekking
van huismeester, waaraan een jaarwedde
van 1000 gld. is verbonden, met genot, c. q.
tevens voor de cchtgenootc van don titula
ris, van vrijo woning, voeding, vuur, licht
en verpleging.
Ongehuwde of gehuwde personen, zonder
kinderen tc hunnen laste, die voor deze be
trekking in aanmerking wcnschcn to ko
men, bohooren zich daartoe vóór 25 Oct. o.k.
to wenden tot den geneesheer-directeur dier
inrichting, dr. Th. E Frijlinck, te Mcdom-
bliik.
Besclicrmins van Ned. Ilntlioliehcii
iu liet Piuiteuland.
Wanneer alles goed gaat (en de voortec-
kenen zijn tot lieden zeer gunstig) zal
schrijft ,,D o T ij d'' binnen enkele weken
onder hooge kcrkelijko goedkeuring ,,ecn
Katholiek Centraal Bureau tot bescher
ming van Ncderlandschc arbeiders in het
buitenland" tot stand komen.
Toen enkele maanden geleden in gehcol
do katkoli ke pers do aandacht gevestigd
werd op do wenschelijkheid van meerdere
zedelijk-godsdienslige cn stoffelijke be
scherming onder duizenden arb iders, die
jaarlijks naar Duitschland trekken, beeft
zich direct daarna in een onzer provincialo
hoofdplaatsen ten huizo van een onz r
meest bekende sociale priesters een vooiloo-
pig comitó gevormd, dat de wenschelijkheid
van do oprichting van een centraal bureau
in nadere stuc' .o nemen zou.
Uit do meest vertrouwbare bron kan „De
T ij d" voorts medcdcelen, dat in het be
stuur van het centraal bureau zoowel het
geestelijk als het leokcnelemcnt zal verte
genwoordigd zijn, maar dat met de directe
werkzaamheden vooral geestelijken belast
zullen worden, omdat men de overtuiging
is toegedaan, dat de Nederlandsche arbei
ders in het buitenland voor alles geeste
lijken en zedelijken steun behoeven.
83]
„Dat zul je m© geen tweede maal zeg
gen," riep do gietbaas zijn makkers toe,
en, zonder zich goed bewust te zijn van
wat hij deed, trad hij mot vasten stap op
de hcc-ren toe, ging ze in don weg staan,
hoog opgericht, en riep, terwijl zijn stem
van kwaadheid beefde: „Men zegt mij, dat
deze lieer do eigenaar dezer ovens is. In
zijn hand ligt het lot dei* arbeiders, hij
„Bruneck, mensch, wat krijg je in het
hoofd?" riep de directeur verschrikt.
„Ik krijg in het hoofd, dat wij, nadat
wo sinds een jaar al vergeefs onzen toe
stand aan den directeur hebben blootge
legd, nog eenmaal om gerechtigheid bij u
.vragen, welke gij hebt te betoonen of af te
wijzen", was het besliste antwoord.
„Onbeschaamdheid 1" brulde do directeur.
Ook do wenkbrauwen van den eigenaar
hadden zich donker dreigend samengetrok
ken.
Hoewel vriendelijk en goedig van karak
ter, was hij cr toch to zeer aan gewoon
door zijn ondergeschikten met eerbied be
handeld te worden, om da dreigende hou-
di.ig van den arbeider niet hoogst onaan
genaam te vinden. Hij maakte een afwij
zende beweging en reeds wilde hij don dries-
ten spreker trotsch den rug toekeenen en
Jiem voorbijgaan, toen do zachte stem van
zijn kind hem smeekend bad: „Vader, laat
«do bede van den man niet onverhoord 1"
Brun. ka uitdrukking veranderde. Mot
zichtbare bewondering keek hij zijn schoono
.voorspreekster aan..
„Nu, geed dan, wat mij betreft," sprak
de baron, „zeg, wat ge te zeggen hebt,"
ofschoon hij ongeduldig zijn snor bestreek
en er aan toevoegde: „Maar ik raad je,
maak het kort."
„De heeren hebben zich nu zelf hier van
het lot dor arbeiders overtuigd," vervolgde
nu de jonge man op rustigen toon„gij
hebt gezien, dat hot geen kleinigheid is,
zoo aan den gloeienden oven te staan of de
giftige dampen in te ademen, die uit die
vuurzee opstijgen."
De vrijheer stampte niet don voet.
„Tor zake," riep hij.
Maar een kleine hand legde zich bedaard
op zijn arm.
Bruneck ging voort: „Maar ik spreek
niet slechts van do arbeiders aan den
smeltoven, want het is ook geen kleinig
heid, als do mijnwerker reeds in den vroe
gen morgen, als anderen zich in het schij
nen der zon verheugen, van haar afscheid
moeten nemen om diep onder do aaide, in
het donker, zijn moeite vol werk te dbren-
gen. Het is ook niet aangenaam, als do
bergstorting hem levend onder zijn stukkon
begraaft."
„Man, wo drijven hier geen slavenhan
del," viol de baron hem in de rode; )(de
lui zijn vrijwillig in onren dienst gekomen,
doof je redenaarsglocd wat en zeg eenvou
dig, wat jo wilt."
Bruneck werd door deze terechtwijzing
volstrekt niet uit het veld geslagen. Hij
hoorde zichzelf gaarne praten en had be
merkt, dat een mooi paar oogen vol be
langstelling naar hem keek.
„De slavernij, waarin wij loven, mijnheer,
ïs do armoode. Maar ik spreek niet van
mij. Ik," en een trotsch lachje gleed over
zijn gelaat, „ik kan overal terecht, ik
spreek van anderen. Zij zijn in den dienst
grijs geworden, hun rug ia krom en huil
leden zijn stijf van den langen, harden
arbeid. Hun borat kucht. Zij hadden ook
gaarne het stof van do voeten geschud en
waren weggetrokken, om hetero verdiensten
te zoeken, maar zij hebben voor een vrouw
en een huis vol hongerige kindoren te zor
gen en hun hutten staan op dozen grond.
Kunnen die arme slokkers zoo maar de wij-
do wereld intrekken? Neen, zij moeten voor
lief nemen do karige verdienston, dio hun
hier geboden worden, en verder aan hun
droge broodkorsten kauwen."
Gravin Mecrstcin had zich gedurende
de bezichtiging van de ovens meest aan
de zijde van haar broeder gehouden. Zij
vreesde, dat zrijn „kinderachtige goed
heid", zooals zij zich placht uit to drulk-
ken, hem in een onbewaakt oogenblik tot
een of andero toezegging zou kunnen ver
leiden. Door de hitte was zij echter iets
achtergebleven, maar toen zij zag, dat de
baron bij de werklieden bleef, was zij toe
gesneld cn stond nu angc.ig naar de laat
ste woorden van Bruneck te luisteren. Zij
begreep dadelijk, wat er plaats had. Vol
onrust zeide ze: „Wat gebeurt hier nu?
Egon, hoc is het mogelijk, dat jij jo met
dat volk inlaat?"
Het gelaat van den arbeider werd paars
van woede. Hij wierp do spreelkster een
blik toe, of hij in wilde woede op haar
wilde toestormen. „Dat volk," riep hij
gillend, „nu hooren wij eens, hoo dio
voornamen over ons spreken 1
Ditmaal legde zich de kleine hand, dio
eerst het ongoduld van don vader had
verdreven, vermanend op den arm van
den belcedigde. De fijne, parelgrijze hand
schoen stak merkwaardig af op de grove
stof van de jas van don arbeider. Bruneck
keek in een angstvol, lief gezicht, toen de
jonge dame zei: „Maar, zwijg toch in
's hemelsnaam stil, ziet ge dan niet in,
dat ge het oogenblik om to 6preken zoo
slecht mogelijk gekozen hebt. Laat mij
met mijn vader voor u spreken," ging zij
ijverig voort, „mijn vader is een recht
vaardig heer, cn verdrukt niemand, die in
zijn dienst staat. Hij wil alles onderzoe
ken en dan beslissen."
Irma's tusschenkomst was voor allen
zóó verrassend, dat niemand, zelfs do gra^
vin niet, goed wist, wat cr gebeurde. Op
den stouten spreker echter scheen zij als
een tooverstaf gewerkt te hebben. Hij ging
een paar stappen terug cn tot Irma met
een eerbied als tot een heilige opziende,
zeido hij„Dan leg ik aJlcs in uw hand."
Ondcrtusschen had.de tante weder haar
volle bezinning te rugver kregen. Zij vatte
haar nicht onzacht bij don arm en haar
vlug mot zich voorttrekkend, overlaadde zij
het meisje met verwijten over haar onvoor
zichtig handelen.
Bruneck keerde tot zijn makkers terug.
Niet groote spanning hadden de7en van uit
do verte het g:sprek gevolgd. „Wij hebben
een voorspreekster gevonden, die onze zaak
zal bepleiten", zcid? hij zegevierend.
De directeur der smelterij sprak met veel
woorden tegenover den baron zijn spijt uit
over het onaangename geval. „Het is weer
een van de streken van Bruneck geweest.
Zonderlinge menschen, die Brunecks, maar
knap 1 Er stroomt, zooala ik zei, zuidelijk
bloed in hun aderen. Do moeder wa* een
beeldschoon meisje, dat voor jaren met hun
vader, die ook in do mijnen werkte, hier
heen kwam om zijn vrouw te worden. Do
tweelingbroeder van den ouden heer, did
op het slot Fürstenstein ala tuinman aan
gesteld is, kan bepaald een genie genoemd
worden. Ach ja, mijnheer de baron heeft
ook een van hun verwanten dicht bij zich,
ik meen den groot&n wonderdokter."
„Ja, die is ook nogal rood'", antwoordde
de baron) „een vreesclijke snoever, maar
een van de lui, dio harder blaffen dan
bijten. Ha, ha", lachte hij hartel-jk, „ja,
smid Jacob Brunock, ik zie, je roes gaat
ver, over de grenzen van ons dorp."
De gebeurtenissen dor laat:-t? uren had
den Irma tot nadenken gebracht. Op liet
slot teruggekceid, volgde zij haar vader
naar diens kamer en zeido, terwijl zij lief-
koozend den arm om zijn hals sloeg:
„Nietwaar, vadertje, u vergeet toch. n'ct,
deze arme lui aan te trekken? Het ia mij,
als kan ik niets meer van wat mij aange
boden wordt met rust genieten, als ik den
ken moet, dat and/aren daarom gebrek
lijden."
Do baron streek de rozige wangen van
zijn kind, terwijl hij antwoordde: „Wees
rustig, kleintje, ik zal onderzoekenalles
zal naar recht en gerechtigheid gebeuren.
Laat do zaak je ondcrtusschen niet zóó ter
harte gaan. God heeft ons allen den eer
bied opgelegd, den een in dez.-n, den an
doren in genen vorm; wij mogen ons als
christenen in geen enkelen stand aan dio
web onttrekken. Verschil in stand is cr
echter altijd geweest cn zal cr ook immei
zijn, hoezeer er ook met gelijkheid cn vrij
heid mag geschermd worden."
(Wordt vervolgdj.