No. 11613. LEIDSCH DAGBLAD. ZATERDAG 12 OOOTBER. - VIERDE BLAD. Anno 1207. Brieven van een Leidenaaz, v. Uit de „Staatscourant." FEU I LLETON. Iraaia# ©ai Walter. CO. Het verheugt mij, dat ik mijn 200sten brief, wiens verschijning v-or mij ca mijn getrouwe lezers een so-rt jubileum is mag wijden aan iets, wat ik zou willen nop men de heraut v het nieuwo licht en do nieuwo kracht, die stxaks hun glorierij ken intocht in onze gemccnto staan to doen, aan de tentoonstelling van electrici teit voor ambacht cn in woning. Electrisch licht, clccti Lelie kracht, is voor onze gemeente iets nieuws cn van het nieuwo mag voor velen een bekoring uit gaan, voor anderen en deze laatsten zullen zeker de meerderl!"""1 vormen is 't nieuwe iets waartegenover men liefst maar een afwachtende houding aanneemt. En dit vooral wanneer het zir'i komt aandie nen om het bestaande fce vervangen. Wij zullen eerst ma eens zien hoo het lijkt, zeggen de menschen. Wanneer men ons een proef op dc rom kon leveren, dat do electriciteit als lichtbron beter en niet duurder is dan gas en als drijfkracht doelmatiger en voord-elixer dan stoom, welnu dan willen we ons wel aansluiten aan do Centrale, zoo r.dm eer en velen. Ge lukkig niet allen. Er hebben, als ik goed ingelicht ben, reeds i klei no honderd personen cn firma's voor ambacht of wo ning aansluiting gevr- n~d cn c-aarmede kun nen we ook, na vergelijking met wat in an dere plaatsen onmiddellijk na do oprich ting gebeurde, zeer tevreden zijn, doch we willen onze Centrale er grang dadelijk in hebben en daarom zoude i we liefst al len, die er voor in aanmerking kunnen ko men, dodelijk aangesloten zie\ Een uitnemend middel om de voorzichti- gen, do Thomassen zou ik ze willen noe men, die eerst moeten 7'Vn voor ze kunnen gelooven, te overtuigen, is een goed nangc- rechfo tentoonstelling in dit geval,' zooals de posrende benaming luidt, een tentoon stelling van olcctricitcit voor ambacht en woning. Ons Departement der Maatschappij van Nijverheid spande zich er voor en met huJp van Loklens Belang", Vreemdelingen verkeer" cn niet to veraten do gemeente, heeft men do tentoonstelling georganiseerd en zij zal Dinsdagavond, zooals wij weten, officieel geopend worden. Als liet mijn modc-Lcid^naars gegaan is als mij, dan hebben ze deze week al dik wijls eens voor de Stad-zaal grstaan, als de werklieden buiten aan hot werk waren, alsof ons daar een illuminatie wachtende is on ze hebben mcnschcn n in- en uit gaan, hebben zien aanvoeren allerlei voor werpen, kisten, pakken, e.iz., :n één woord, zij hebben er grooto bedrijvigheid waarge nomen en begrepen, dat men bezig was de tentoonstelling in gereedheid to brengen. En daar zat wat. aan vast! Zai een ten toonstelling slagen en aan haar doel be antwoorden dan mag er menschclijkerwijs gesproken, niets aan mankeeren. En dat zegt wat voor een zaak als deze. Gelukkig had men een voorbeeld, waaraan men zich kon spiegelen. En wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. In Arnhem heeft men in ver^-nd met do oprichting der Centraio ook een zoodanige tentoonstelling gehouden. Het bestuur heeft die tentoonstelling meermalen bc- fcccht en met de ervaringen, daar verkre gen, zijn voordeel gedaan; het goede cr van overgenomen en de schaduwzijden ver meden. Do eerste vraag, die zich voordeed, was: zullen cr deelnemers komen, die willen ex- poseeren De fabrieken voor electriciteit hebben het in onzen tijd zoowel in het bin nen- als in het buitenland zóó druk, zijn zóó overladen met bestellingen, dat ze waarlijk de reclame niet noodig hebben. Toch is men er in geslaagd 1- beste en het nieuwste, wat er op het gebied van elec triciteit bestaat, in do Gehoorzaal bijeen to krijgen. Menschen vi -* invloed cn voor al firma's, die installaties lubben laren maken, hebben ter wille der tentoonstelling er de voorwaarde aan verbonden, dat de leverancier te gelijk een of an den op do tentoonstelling moest i .zenden. En zoo kou mett over do inzendingen «oowel wat aard als wat aantal betreft, tevreden zijn. Niet minder dan 45 inzenders--zullen alle zalen van onze ruime Gehoorzaal vul len eu zelfs do gaanderijen en portalen zullen bezet zijn. Men heeft zelfs niet alles kunnen plaat sen wat is aangeboden. Zoo wilde iemand een geheele door eleotriciteit gedreven zui- velbereidinginrichting doen plaatsen, doch do tentoonstellingscommissie kon cr geen plaats aan geven. Op n .disoh gebied had do commissie er graag meer gehad, doch deze toestellen zijn zoo geweldig kostbaar en de buitenlandsehe fabrieken hebben de reclame zoo weinig nocdig, dat ze niet tot een inzending te bewegen .waren. Maar overigens kan men er te kust i te keur gaan zoowel op bet gebied van de verlich ting als op dat der drijfkracht. En men zal, omdat de Elcctrischc Centrale reeds stroom zal leveren, elk vertegenwoordigd bedrijf in werking zLn. Zal ik het altemaal kunnen begrijpen vraagt misschien deze of gene. Daarvoor wil do tentoonstellingscommissie ook zor gen. Een handig vlugschriftje, geschreven door een practisch electro-technicus, een der leerlingen van prof. Kamerlingh On nes, den lieer. A. A. Blom, wordt gratis aan belangstellenden verstrekt en tevens zal ge noemde heer in aansluiting met dit ge- schriftjo tweemaal daags een korte, popu laire voordracht voor de belangstellende bezoekers houden over een of andere zaak, do cloctriciteit betreffende. De catalogus zal in het begi.i der vol gende week wel uitkomen en daarmede zou ik niet graag concurreeren, maar toch wil ik er even aan herinneren, dat cr o.a. te zien zal zijn een zoogenaamd electrisch huis, drie kamers, gemeubileerd door do firma Reinke, alles electrisch verlicht, met een electrische keuken. Voorts ik doe hier maar een greep— is in den Foyer een rotspartij ontworpen, waarover altijd door water loopt, doch in de rotsen heeft men een aantal electrische gloeilichtjes aangebracht, waar om en waar over het water heen stroomt, wat schitte rende lichteffecten teweegbrengt. Wanneer in den Foyor concerten worden gegeven men wil het aangename en aan- trekkchjko aan het nuttige panen en heeft daarom een Hongaarseh, een Italiaanse*! en een Hollandsch dames-orkest aangeno men zal zoo nu cn dan het licht m do zaal worden uitgedaan en dan vooral zal de „lumineuze" rotspartij schitterend uitkomen. In do stemkamer is een goudvisschen- vijver aangebracht cn een oud-Holland- sche vischpartij; voor een kleinigheid van een dubbeltje koopt men een vischakte cn vischt, doch of men vangen zal, durf ik niet zeggen, maar dat mij is medegedeeld, dat men oen electrischen schok voelt, die ouv de eigenaardige uitwerking van de ge heimzinnige natuurkracht der electriciteit aan den lijve doet voelen, weet ik zeker. Op de kleine zaal boven treedt men ecu „Photographic moderne" binnen en wordt door de nieuwste toepassing der electrici teit iu minder dan geen tijd, gephotogra- foerd en ontvangt zijn eigen conterfeitsei op brief- of prentkaart. Of het mooi zal wezen hangt, naar ik hoorde, geheel af van het model. Zoo zou ik nog een hcclen tijd kunnen voortgaan, maar mij dunkt, er moet voor do bezoekers ook wat overblijven als een verrassing. Men kan er nu wel uit begrij pcnt dat niet alleen do nijverheidsman nen, die in een of ander opzicht in de electriciteit voor het bedrijf belangstellen, maar ook zij, die zich eens willen overtui gen of dit licht wel voor het huiselijk ge bruik zal voldoen, zich getrokken zullcQ gevoelen tot deze tentoonstelling, maar dat zij bovendien een attractie zal wezen voor allen, groot of klein, man en vrouw. Maar och, hoordo ik dezer dagen al zeg gen, het zal wel alleen voor de grootelui zijn, en het doet mij goed te kunnen mee deden, dat de entrée zóó billijk is, dat niemand om het geld behoeft buiten te blij ven. Dc toegangsprijs is des avonds ecü dubbeltje meer dan overdag en zelfs voor een werkman om over te komen. Een kwartje aan deze tentoonstelling uitge ven, is toch ook niet minder besteed daa dat men er een kaartje voor koopt voor een uitvoering van een oafé-chantant o£ een biosooop of zooiets. En daar heb ik wel eens heel wat kleine luyden zien heengaan. Zoo zal, dunkt mij, aan do tentoonstel ling, zoovan stadgenooten als van Luiten- menschen oen druk be>zoek te beurt vallen, wat aan allen, die er sinds weken al hun best voor gedaan hebben, de mooiste vol doening zal wezen en waardoor zij het best aan haar doel: reclame te maken voor on ze gemeentelijke Electrische Centrale, zal beantwoorden. Dinsdagavond zal zij officieel door den eere-voorzitter mr. N. de Ridder worden geopend, waarbij ons Stedelijk Muziekkorps zich zal laten hooren en zooals men reeds weet, prof. Lorenbz, de man, die van de electriciteit zooveel studio heeft ge maakt, dat zijn naam daardoor ver over 'a lands grenzen is bekend geworden zal do feestrede houden. Dat zal wijding geven aan deze tentoonstelling, die ik in aller belangstellende aandacht aanbeveel cn waarvan ik hoop later nog eens tc kun nen schrijven, dat zij is geweest: oen schit terend succes 1 Een reisje naar In die. Main zL u z e r n. Mijne Hecrcnl Aan het verzoek, om ons vroeg te wekkon, is voldaan. Open uw oogen. Er bestaat geen gevaar^ dat wij den trein misseu, als gij maar er op let, dat de Hotol-rekcmug niet te layit wordt aangeboden, waar de kassiers een handje van hebben, om u te verhinderen op het laatste oogenblik nog aanmerkingen te maken. Do trein staat ge reed te blazen en met veel handpakjes be laden, stappen wij in. Gij vindt het rei zen toch niet vervelend! En valt zooveel to zien cn gij kunt altijd een hoogen toon aanslaan, als een ander minder gezien heeft. Vooruit dus maar. Wat een warmte vandaag I Beter zoo dan slecht weer. Een keer schoon goed meer aantrekken. Dc waschbaas moet eok leven. Wij rommelen reeds oven den ijzeren weg. Aanschouw do Rijnbrug, waar wij over hoen gaan; dat wil zeggen, van de brug zelve valt niets tc 'en; wel de Rijn daar onder, waar wij gisteren gezamenlijk op voeren. Het. eerst komen wij aan Tischops- heim, terwijl wij vender Oppenheim dit maal rechts moeten laten liggen. Behalve professor Oppenheim, in gansch ons land bekend, is cr ook een stad Oppenheim. Of dacht ge van niet? Go moet niet denken. Ik zal u niet lastig vallen door u alle sl e den op te noemen, die'wij voorbijgaan; ge leent uw rardrijkskundc toch al zoo slecht; wat dcedt ge ook zoo slecht op te letten, teen ge nog op do schoolbanken gezeten waart, hè? Dan hadt ge ook kunnen we ten, dat hier Heidelberg ligt en dat Hei delberg— oud en jong niet uitsluitend op het. tooneel bestaat. Ajo clan maar naar Karlruhe en vervol gens Rastatb, waar indertiid zoo'n bekende vrede werd gesloten dan Oog, niet te ver warren met Moos, cn het kasteel Windhoek, vrij frisch wonen. Tets verder bij Appen- weior de zijspoorwog naar Straatsburg. Daar behoef ik toch zeker niets van te zoggen. Het terrein wordt meer h'uvelachtig, want zonder dat ge z- lks vermoedt, gaan we het Schwarzwald in, menigvuldig bo- grocid met dennon, vanwaar d<> naam. Hot weer wordt intussehen óók duister on zware wolken pakken zic.h samen. Van betrokken weer gosnroken, dat staat in verband met d? vermindering van onze familie, al klinkt hot vreemd. Het kan u natuurlijk niets scholen, maar ik vind 't noodzakoli/i dat uw doohteren zich nooit verloven mot sterrenwichelaars. Er was eens een nichtje Zij verloofde zich met een student in de sterrekunde; 'n knappe tereljammer, dat hij te Utrecht studeerde. Nu moest er ook getrouwd worden. Maar ora to trouwen, promoveeren, Jan I Om te promoveeren, een boek schrijven over ongeziene planeten. Om het boeik te schrijven, naar den hemel kijken. Wat te deen, als er wolken drijven? Geen hemel te zien 1 vele waken achter een. Betrokken lucht dus gee<n huwelijtc. In dien tusschentij 1 Ikan het nog afge maakt worden. Jammer en gevaarlijk. We waren dus in heb Schwarzwald; ziet de bliksemschichten nederschietende re gen valt in dicht? stralen, schuine straal tjes op do ruiten makend. Over dc heuvelen glijucn do wolkgevaarten. We klimmen voortdurend en het is prettig opgekoeld; een echt Hollandsche Ikletterbui. Om den men8ch in leven te houden, gaan we in den Restauratie-wage thans geen Ameri kanen. Duitschers, Willem, met gepronon ceerde stootbuikjes; bier drinken ze. Pro sit Komme sohald wie möglich nach. Alweer krijgen we slijm-oep. Kakcrewatjak, zeggen we tot elkander, m'n 'broer cn ik ed een fleschje uit Münchcn komt tot ons. Ond-ertusschen is het weder opgeklaard ziet de Schwarzwalder huisjes, gereed om zoo in do étagères en andero stofnesten ge zet te worden. Schuine daken, als een ac cent circonflexe boven het huisje. Groote 6teenen op liet ver-overhangende dakbree- do balkons en vele stijlen. En om hon h.nen de dennen van het Schwarzwald, dicht op een. Schwarzwalder menschen bewegen zich. Zij gelijken goed op de barom t.r- menschjes, die hun huisje in- cn uitg an, bij riccht en goed weer, hangende aan een Ikattsdarm. Naast het huis, de mesthoop Dio heeft niemand in z'n kijkkast; nu kunt u zien, hoo weinig natuurgetrouw de niensoh is. Plotseloos gaan we den tunnel inl Het gasgloeilicht brandt en h.t middag maal gaat kalm verder. Is Lucas Bols hi.r ook, vragen wijl Aanstonds verschijnt prof. Curasao. Dan bereiken wij do wateren van den Donau. Misschien denkt ge, dat die. heel mooi isl Volstrekt niet! Hier ten minste nictl Een watertje van een meter of zes breed, een gewone wetering, zooals wij cr op onze wandeltocht. zooveel zagen. Riet aan do oevers, weinig vei veel kronke lingen. Onderbusschen gaan wij langs Villiugen, Donauesohingen, Lruunlingen, li'uiingen, Geisiugen, lmmendingen, iimgen en bm- gen. Toch i3 de landstreek niet onaanzien lijk. Integendeel, houdt teen uw oogen open en zit niet te dutten na den maaitijd. Gij weet, dat het zoo ongezond is; je wordt er dikbloedig van en krijgt de grootste kans op een beroert.'. Vooruit, stap uit, beest. Gepaektroger, vat dc bagage. Het is de eerste maai, dat wij heden overstappen. Maar het zai met do laatsto zijnl Wat is dat! Potdorie, de trein naar Zwitserland is al weg. Dat kumt hceleiuaal niet te pas; hè, conducteur, jo weet, dat ik zoo driftig ben; waarom iaat je dan den trein wegrijden! Niets aan te doen, dan lang te wachten. In dien tusr '.entijd kunn wij wat naar de verre verwanten schrijven, hoo heerlijk het is om te reizen, vooral als het zoo warm is cn jo don tuin mist. Aan liet wachten komt ecu eindeen afschuwelijke boemel staat gereed, om ons geduld op do proof te 6tcllen, doch gelukkig is cr nogal wat te zien. Maak je niet ongerust over do bagage, die is al lang verdwenen. Tk weet niet, of mijn koff r op liet oogenblik in Duitschland of ia Zwits rlmd is, want ze hebben hem met al zijn makkr-rs da-ar straks op het perron laten staan. Schreeu wen hielp niet, dat bracht de medereizi- gors alleen maar aan het lachen. Om onze drift te koelen, sporen wij over den Rijn heen; dit nu is dezelfde Rijn, dien wij in Duitschland tegen zijn gekomen; kijk maar naar het wate". Wij gaan de grens over en niet lang daarna zijn wij te Schaffhauson, waar ailes is, behalve de bekende waterval, dio liet bii een heel an dere plaats; spo^xlig zijn wij t^r plaatse. Grooto watermassa's storlcn een v'>:ftien, twintig meter naar omlaag, bruisend cn schuimend. Witte wolken van fijn-verdeeld water stuiven op. Als ge 't goed wilt zien moet ge aan de overzijde 'n bootje nemen; 'n ervaren kano-voerder brengt u dan geheel tot onder den waterval, zoodat het bootje dobbert en langzaam vooruitkomt, doar dc snelboid van den stroom. Zijt ge bevreesd 1 Welke Holl^^Si* is nu bevreesd?! Ge kunt midden in de rivier landen op een rotspunt, die zich steil uit de wateren verheft. Langs glibberige treden cn een be vend ijzeren trapje opwaarts, tot ge op heb bovenste puntje zijt gekomen, bedekt door 'n ijzeren parapluie. Als ge nu do rivier opkijkt, ziet ge, hoo het water zich reeds ter diepte buigt, gereed om neer te val len met aanhoudend gedruisch, beneden al witter en witter. Om de rostpunt) waarop wij 6taan, verdeelt het water zich, altoos door gekloofd dnor dien sta-in-den-weg, in twee gedeelten. Aan onze linkerzijde wordt een gedeelte van de watermassa gebruikt, om raderen in beweging te brengen, dit* op hun beurt electrische motoren drijven. Die kracht wrrdt langs kabels ver, kilome ters ver van bier gebruikt, om in Duitsch land cn Zwitserland trams in beweging tc brengen, wiel n te doen draaien cn licht to doen schijnen. Goedkoop zijn do natuur krachten, doch Zwitserland laat er wel degelijk voor b:talen, gelukkig in 't bezit van den waterval van Schaffhausen. Bij Kon. bccluit is P. H. Leijs, met in gang van 16 October 1807, bcnccmd tot bur gemeester der gemeente Putte; met ingang van 1 December 1807 aan mr. M. M. Schim van den Lol-ff, te Gouda, op zijn verzoek eervol ontslag verleend al* schoolopziener in het arrondissement Gou da; aan den voor denlndisehen dienst be stemden soldaat K. G. Fender vergunning verleend tot het dragon van de hem van wege Zijn Majesteit den Duitschcn keizer, koning van Pruisen, geschonken bronzen herin nor ingsraoclai lie ,aan -do expeditie naar Zuid-West-Afrika. Krankzinnigengesticht te iledtmblilc. De minister van binnenlandsclio roken brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in 's Rijks krankzinnigengesticht te Medembliik t? vervullen is de betrekking van huismeester, waaraan een jaarwedde van 1000 gld. is verbonden, met genot, c. q. tevens voor de cchtgenootc van don titula ris, van vrijo woning, voeding, vuur, licht en verpleging. Ongehuwde of gehuwde personen, zonder kinderen tc hunnen laste, die voor deze be trekking in aanmerking wcnschcn to ko men, bohooren zich daartoe vóór 25 Oct. o.k. to wenden tot den geneesheer-directeur dier inrichting, dr. Th. E Frijlinck, te Mcdom- bliik. Besclicrmins van Ned. Ilntlioliehcii iu liet Piuiteuland. Wanneer alles goed gaat (en de voortec- kenen zijn tot lieden zeer gunstig) zal schrijft ,,D o T ij d'' binnen enkele weken onder hooge kcrkelijko goedkeuring ,,ecn Katholiek Centraal Bureau tot bescher ming van Ncderlandschc arbeiders in het buitenland" tot stand komen. Toen enkele maanden geleden in gehcol do katkoli ke pers do aandacht gevestigd werd op do wenschelijkheid van meerdere zedelijk-godsdienslige cn stoffelijke be scherming onder duizenden arb iders, die jaarlijks naar Duitschland trekken, beeft zich direct daarna in een onzer provincialo hoofdplaatsen ten huizo van een onz r meest bekende sociale priesters een vooiloo- pig comitó gevormd, dat de wenschelijkheid van do oprichting van een centraal bureau in nadere stuc' .o nemen zou. Uit do meest vertrouwbare bron kan „De T ij d" voorts medcdcelen, dat in het be stuur van het centraal bureau zoowel het geestelijk als het leokcnelemcnt zal verte genwoordigd zijn, maar dat met de directe werkzaamheden vooral geestelijken belast zullen worden, omdat men de overtuiging is toegedaan, dat de Nederlandsche arbei ders in het buitenland voor alles geeste lijken en zedelijken steun behoeven. 83] „Dat zul je m© geen tweede maal zeg gen," riep do gietbaas zijn makkers toe, en, zonder zich goed bewust te zijn van wat hij deed, trad hij mot vasten stap op de hcc-ren toe, ging ze in don weg staan, hoog opgericht, en riep, terwijl zijn stem van kwaadheid beefde: „Men zegt mij, dat deze lieer do eigenaar dezer ovens is. In zijn hand ligt het lot dei* arbeiders, hij „Bruneck, mensch, wat krijg je in het hoofd?" riep de directeur verschrikt. „Ik krijg in het hoofd, dat wij, nadat wo sinds een jaar al vergeefs onzen toe stand aan den directeur hebben blootge legd, nog eenmaal om gerechtigheid bij u .vragen, welke gij hebt te betoonen of af te wijzen", was het besliste antwoord. „Onbeschaamdheid 1" brulde do directeur. Ook do wenkbrauwen van den eigenaar hadden zich donker dreigend samengetrok ken. Hoewel vriendelijk en goedig van karak ter, was hij cr toch to zeer aan gewoon door zijn ondergeschikten met eerbied be handeld te worden, om da dreigende hou- di.ig van den arbeider niet hoogst onaan genaam te vinden. Hij maakte een afwij zende beweging en reeds wilde hij don dries- ten spreker trotsch den rug toekeenen en Jiem voorbijgaan, toen do zachte stem van zijn kind hem smeekend bad: „Vader, laat «do bede van den man niet onverhoord 1" Brun. ka uitdrukking veranderde. Mot zichtbare bewondering keek hij zijn schoono .voorspreekster aan.. „Nu, geed dan, wat mij betreft," sprak de baron, „zeg, wat ge te zeggen hebt," ofschoon hij ongeduldig zijn snor bestreek en er aan toevoegde: „Maar ik raad je, maak het kort." „De heeren hebben zich nu zelf hier van het lot dor arbeiders overtuigd," vervolgde nu de jonge man op rustigen toon„gij hebt gezien, dat hot geen kleinigheid is, zoo aan den gloeienden oven te staan of de giftige dampen in te ademen, die uit die vuurzee opstijgen." De vrijheer stampte niet don voet. „Tor zake," riep hij. Maar een kleine hand legde zich bedaard op zijn arm. Bruneck ging voort: „Maar ik spreek niet slechts van do arbeiders aan den smeltoven, want het is ook geen kleinig heid, als do mijnwerker reeds in den vroe gen morgen, als anderen zich in het schij nen der zon verheugen, van haar afscheid moeten nemen om diep onder do aaide, in het donker, zijn moeite vol werk te dbren- gen. Het is ook niet aangenaam, als do bergstorting hem levend onder zijn stukkon begraaft." „Man, wo drijven hier geen slavenhan del," viol de baron hem in de rode; )(de lui zijn vrijwillig in onren dienst gekomen, doof je redenaarsglocd wat en zeg eenvou dig, wat jo wilt." Bruneck werd door deze terechtwijzing volstrekt niet uit het veld geslagen. Hij hoorde zichzelf gaarne praten en had be merkt, dat een mooi paar oogen vol be langstelling naar hem keek. „De slavernij, waarin wij loven, mijnheer, ïs do armoode. Maar ik spreek niet van mij. Ik," en een trotsch lachje gleed over zijn gelaat, „ik kan overal terecht, ik spreek van anderen. Zij zijn in den dienst grijs geworden, hun rug ia krom en huil leden zijn stijf van den langen, harden arbeid. Hun borat kucht. Zij hadden ook gaarne het stof van do voeten geschud en waren weggetrokken, om hetero verdiensten te zoeken, maar zij hebben voor een vrouw en een huis vol hongerige kindoren te zor gen en hun hutten staan op dozen grond. Kunnen die arme slokkers zoo maar de wij- do wereld intrekken? Neen, zij moeten voor lief nemen do karige verdienston, dio hun hier geboden worden, en verder aan hun droge broodkorsten kauwen." Gravin Mecrstcin had zich gedurende de bezichtiging van de ovens meest aan de zijde van haar broeder gehouden. Zij vreesde, dat zrijn „kinderachtige goed heid", zooals zij zich placht uit to drulk- ken, hem in een onbewaakt oogenblik tot een of andero toezegging zou kunnen ver leiden. Door de hitte was zij echter iets achtergebleven, maar toen zij zag, dat de baron bij de werklieden bleef, was zij toe gesneld cn stond nu angc.ig naar de laat ste woorden van Bruneck te luisteren. Zij begreep dadelijk, wat er plaats had. Vol onrust zeide ze: „Wat gebeurt hier nu? Egon, hoc is het mogelijk, dat jij jo met dat volk inlaat?" Het gelaat van den arbeider werd paars van woede. Hij wierp do spreelkster een blik toe, of hij in wilde woede op haar wilde toestormen. „Dat volk," riep hij gillend, „nu hooren wij eens, hoo dio voornamen over ons spreken 1 Ditmaal legde zich de kleine hand, dio eerst het ongoduld van don vader had verdreven, vermanend op den arm van den belcedigde. De fijne, parelgrijze hand schoen stak merkwaardig af op de grove stof van de jas van don arbeider. Bruneck keek in een angstvol, lief gezicht, toen de jonge dame zei: „Maar, zwijg toch in 's hemelsnaam stil, ziet ge dan niet in, dat ge het oogenblik om to 6preken zoo slecht mogelijk gekozen hebt. Laat mij met mijn vader voor u spreken," ging zij ijverig voort, „mijn vader is een recht vaardig heer, cn verdrukt niemand, die in zijn dienst staat. Hij wil alles onderzoe ken en dan beslissen." Irma's tusschenkomst was voor allen zóó verrassend, dat niemand, zelfs do gra^ vin niet, goed wist, wat cr gebeurde. Op den stouten spreker echter scheen zij als een tooverstaf gewerkt te hebben. Hij ging een paar stappen terug cn tot Irma met een eerbied als tot een heilige opziende, zeido hij„Dan leg ik aJlcs in uw hand." Ondcrtusschen had.de tante weder haar volle bezinning te rugver kregen. Zij vatte haar nicht onzacht bij don arm en haar vlug mot zich voorttrekkend, overlaadde zij het meisje met verwijten over haar onvoor zichtig handelen. Bruneck keerde tot zijn makkers terug. Niet groote spanning hadden de7en van uit do verte het g:sprek gevolgd. „Wij hebben een voorspreekster gevonden, die onze zaak zal bepleiten", zcid? hij zegevierend. De directeur der smelterij sprak met veel woorden tegenover den baron zijn spijt uit over het onaangename geval. „Het is weer een van de streken van Bruneck geweest. Zonderlinge menschen, die Brunecks, maar knap 1 Er stroomt, zooala ik zei, zuidelijk bloed in hun aderen. Do moeder wa* een beeldschoon meisje, dat voor jaren met hun vader, die ook in do mijnen werkte, hier heen kwam om zijn vrouw te worden. Do tweelingbroeder van den ouden heer, did op het slot Fürstenstein ala tuinman aan gesteld is, kan bepaald een genie genoemd worden. Ach ja, mijnheer de baron heeft ook een van hun verwanten dicht bij zich, ik meen den groot&n wonderdokter." „Ja, die is ook nogal rood'", antwoordde de baron) „een vreesclijke snoever, maar een van de lui, dio harder blaffen dan bijten. Ha, ha", lachte hij hartel-jk, „ja, smid Jacob Brunock, ik zie, je roes gaat ver, over de grenzen van ons dorp." De gebeurtenissen dor laat:-t? uren had den Irma tot nadenken gebracht. Op liet slot teruggekceid, volgde zij haar vader naar diens kamer en zeido, terwijl zij lief- koozend den arm om zijn hals sloeg: „Nietwaar, vadertje, u vergeet toch. n'ct, deze arme lui aan te trekken? Het ia mij, als kan ik niets meer van wat mij aange boden wordt met rust genieten, als ik den ken moet, dat and/aren daarom gebrek lijden." Do baron streek de rozige wangen van zijn kind, terwijl hij antwoordde: „Wees rustig, kleintje, ik zal onderzoekenalles zal naar recht en gerechtigheid gebeuren. Laat do zaak je ondcrtusschen niet zóó ter harte gaan. God heeft ons allen den eer bied opgelegd, den een in dez.-n, den an doren in genen vorm; wij mogen ons als christenen in geen enkelen stand aan dio web onttrekken. Verschil in stand is cr echter altijd geweest cn zal cr ook immei zijn, hoezeer er ook met gelijkheid cn vrij heid mag geschermd worden." (Wordt vervolgdj.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 17