LEIDSCh OACBLAD, WOENSDAG 18 SEPTEMBER. - TWEEDE BLACK
Almu ICO?.
PERSOVERZICHT.
Eerste Kamer.
Tweede Kamer.
FEUILLETON.
Beproefde liefde.
So. 11552.
,,D e Yaderlande r", orgaan van de
Ziibcrale Unie, behelsd© een artikel over
bet ontwerp Voegen b-R ink tot
rftoiin van de gemeenten in
haar bestrijding van de gel-
del ij k e gevolgen der werk
loosheid.
Het blad erkent, dab, van alio economi
sche misstanden, zeker de werkloosheid die
is, welke onzen staathuishoudkundigen het
meeste hoofdbreken kost.
„Trachtte men het kwaad te verhelpen
'door kunstmatige werkverschaffing, bijv.
door het tuin bestedon van werk, dat men
feitelijk heel wat later had willen doen uit
voeren, dan was men voor het oogenblik
wel geholpen, maar ondervond spoedig tot
rijn nadeel, dat er slechts verplaat
sing, geen verschaffing van ar
beid had plaats gehad.
Liet men arbeid verrichten, waarvan het
product in geen velden of wegen genoeg
waarde had, om daaruit bet arbeidsloon te
betalen, dan kwam men tot verkapte ar
menzorg, ongerekend, dat men de bestaan
de kleine industrie drukte Menige arme
weduwe heeft haar inkomsten zien slin
ken door de „vuurmakers" van de werk
verschaffing.
Eh hoe de zaak ook liep, altijd bleef men
staan voor dit groote bezwaar, dat men den
'arbeider geen werk kon verschaffen in eigen
vak, en dat dus bij den verschaften arbeid
'do handen vrijwel verkeerd stonden. Daar
gelaten, dat het geen verkwikkend gezicht
is. als men een flink, zijn vak in alle op
zichten verstaand werkman, ziet touw-plui-
zen, of vuurmakers vervaardigen. Zelfs
die mondopenhou dende" bezigheid onb-
pam niets aan het treurige feit, dat men
heeft een arbeider, die werken wil en wer
ken kan, maar die geen werk kan vinden.
Op dit oogenblik loopen er bijv. in Den
Haag honderden arbeiders bij de bouw
vakken, timmerlieden, metselaars, stuka
doors, enz., rond, en de bouwondernemers,
bij wio ze rond gaan met do stereotype
vraag: „of mijnheer ook werk voor hen
heeft", kunnen niet anders antwoorden
dan met een droevig: „neen."
tf) e V a der 1 a n do r" wijst er nu op,
dat men in sommige groote steden het
kwaad flink onder de oogen heeft gezien en
dat men begreep, dat niet door kunstmati
ge werkverschaffing, maar door verzekoring
tegen de geldelijke gevolgen daarvan het
kwaad moest bestreden worden. Voor ver
plichte verzekering a an den werkman begon
werkloosheid schijnt de tijd nog niet ge
komen. De proef, daarmede in 1894 in het
Zwitsersche kanton Sfc.-Gallen genomen,
maant tot groote voorzichtigheid. De zaak
heeft daar maar drie jaar geduurd en met
hoeveel geestdrift de verzekeringsbank op
gericht werd, zo werd onder groote instem
ming ten doode gedoomd.
Niet alleen het lechte financieele resul
taat leidde tot opheffing van de Bank,
neen, er kwamen in de practijk groote prin-
oipicelo bezwaren voor den dag. Do arbei
ders der ambachten, die weinig door werk
loosheid getroffen werden, en over het al
gemeen d© vakarbeiders, protesteerden te
gen do verplicht© betaling eener premie,
waarvan zij weinig of geen intrest zouden
kunnen hebban. Men verweet de Bank
slecht© elementen naar St.-Gallen t© lok
ken, want alleen onbekwame arbeiders kon
den ©r voordeel van trokken," on voorts zij,
die t©n gevolge van ongeschikt© weersge
steldheid aan werkloosheid blootstonden.
Zoo kon men verzekerden aanwijzen, die,
na ineens de aohterstallige contributie t©
hebben aangezuiverd, den volgenden dag
ota uitkeering kwamen vragen; andoren
weer, die, zoolang zij recht op uitbetaling
hadden, geen moeit© deden om werk te
vinden. De verschuldigde premio werd
slecht voldaan; 1941 verzekerden bleven in
1896 hun contributie schuldig; bij de liqui
datie in 1897 bedroeg het tótaal der niet
betaalde contributies 6700 franken. En ten
overvloede verwisselden tal van vakarbei
ders van woonplaats, om zioh in naburige
gemeenten te vestigen en de verplichte ver
zekering te ontwijken.
Do bevinding, te St.-Gallen opgedaan,
wijst er op, dat de vakorganisatie het aan
gewezen lichaam is, om de fondsen tegen
werkloosheid te besturen. Maar door dit to
zeggen, zijn wij niet van het lastige vraag
stuk af; wij hebben ons, vooral in Neder
land, waar de vakorganisatie in vele be
drijven nog in haar kindsheid is, af te
vragen, of di© vakorganiaati© daartoe bij
macht© is, en zoo niet, of het dan geen
zaak is, dat Rijk eu gemeente d© vakorga
nisatie daartoe in staat Btelt.
Herinnerd wordt nn, dat de gemeentera
den van Amsterdam ©n Utrecht besloten
tot opriohting van fondsen, met het doel
een bijslag te geven bij uitkceringen, welke
vakvereonigingen ter zake van werkloosheid
aan haar leden doen en dan sohrijft „D e
Va d ©r 1 a n der":
„Het ontwerp Veegons-Rink bedoelt na
afloop van elk jaar uit de Rijkskas aan de
gemeenten uit lé keeren de helft van de
uitgaven, welke zij zich ter zake van de
werkloosheidvcrzekering in dat jaar hebbcu
getroost. Het ontwerp is een aanvulling
van het Xde Hoofdstuk der Staatsbegroo-
bing voor heb dienstjaar 1907, niet 1908,
maar 1907, ten einde deze Rijksbijdrage
reeds over het loopende dienstjaar te kun
nen toekennen.
Voorwaar, een ontwerp, dat onze volle
instemming heeft. Het zal, als het aange
nomen is, een krachtige opwekking kunnen
worden voor andere gemeenten, om het
voorbeeld van Amsterdam en Utrecht te
volgen.
Het ontwerp is klein van ötavang; er
Wórdt voorloopig slechts 6000 gulden aan
gevraagd, in de veronderstelling, dat de
gemeenten Amsterdam en Utrecht in elk
geval voor de Rijksbijdrage in aanmerking
zullen komen, en er is tevens rekening ge
houden met de mogelijkheid, dat te 's-Gro-
venhage en te Arnhem nog in den loop van
dit jaar maatregelen zullen genomen wor
den, waardoor ook die gemeenten aanspraak
op de bijdragen zullen verkrijgen.
Maar hot ontwerp is groot van beteeke-
nis. Het is de eerste stap, die van Regee-
ringswege gedaan wordt om mee te werken
aan de bestrijding der werkloosheid.
Moge het Begeeri ngsvoorsfcel met gTooto
meerderheid door de Sta ten-Oen er aal wor
den goedgekeurd 1"
Nagaande hoe de kansen ben opzdohte
eener nieuwe par tdj groepeering
staan, geeft heb „Handelsblad" te
kennen, dat z.i. zoolang de rechtsche coali
tie blijft bestaan, zoolang de heeren FaJbius
en Tal ma zich alleen door de leuzen van
dr. D© Visser (uit wiens artikel in „D e
Nederlander" het blad een ©n ander
aanhaalt) voldoende vereend vinden en
kans zien een gemeenschappelijke politiek
te voeren, zoo lang ook, of zij het willen of
niet, diegenen, die geen direct verband
zien tuesoheü hun godsgeloof en hun staat
kundige meeningen, of zij, die niet tot den
Oh]blijken godsdienst behooren, ook in
de anti-kerkelijke partij moeten vereenigd
blijven. Toegeven doet het blad, dat de an
ti-kerkelijke partij er een is, waarin de
grootste meeningsverschillen voorkomen en
dat dus do toestanci in alle opziohten hoogst
onbevredigend is. Nauwelijks durft het
blad hopen, dat in de onmiddellijke toe
komst wij reeds uit het moeras kunnen ge
red worden. Toch zijn er z.i. allerlei moge
lijkheden.
Er is zoo merkt het blad op de
mogelijkheid,' dat godsdienstige voorgan
gers zullen opstaan met een* iets breederen
blik dan de tegenwoordige, die begrijpen zul
len, hoe gevaarlijk 't is, om politieke beweeg
redenen, goede Christenen als „anti-kerke-
lijken" te verketteren. Het is ook moge
lijk, dat de reusachtige verschillen vöTB
meening rechts tegen links de democraten
en anti-<iemocraben van beide partijen tot
elkaar zullom brengen. Dooh dat werkt al
les slechts langzaam.
Er is nog een mogelijkheid. Deze is, dat
krachtige leiders de groot© vraagstukken
van den dag zóó ons volk voor oogen zul
len brengen* dat vanzelf alleen naar de
houding van politici tegefiover deze kwes
tie zal gezien worden. Maar ook dit laat
ste heeft een tijd Van voorbereiding noo-
dig.
Daarom moet ieder, di© het wel meent
met zijn land, zijn beet doen om do anti
these te bestrijden, trachten de antithese
als politieken scheidsmuur omver te wor
pen. En prof. Van der Vlugt komt dank
en hulde toe voor do poging, die hij weer
eens heeft aangewend, Om té doen zien hoe
in' den rond verkeerd de politieke verhou
dingen, Idank zij die antithese, zijn.-
„Land on Volk" rekende uit, met de
cijferö uit het Engelsche „blauwboek" be
treffende de ouderdom sponsion-
ne e ri ng voor zich, wat het in Nederland
zou moeten kosten.
Uitgesloten van dit ouderdomspensioen
ojn.
allen, die op 65-jarigen leeftijd in het be
zit zijn van een inkomen van meer d&n 6
gld. per week;
allen, die gedurende 20 jaren vóór het be
reiken van den 65-jarigen leeftijd tot ge
vangenisstraf of hechtenis werden veroor
deeld
allen, die „bedeeling" ih de laatste 2Öj
jaar hebben genoten;
allen, die niet kunnen aantoonen. dat zij
in de laatste 20 jaren een naarstig leven
hebben geleid.
Deze vier categorieën vallen er dus af.
Deze menschen komen niet 'in aanmerking
voor Staatspensioen.
Over blijft dan, naar Engelschen maat
staf, omstroeka 40 pOt. van ons Nederland-
sche volk.
Welnu, als dan op 65-jarigon leeftijd die
40 pCt. van ons NederJandsohe volk 3 gld.
Staatspensioen krijgt, waarvan dan dus
„bedeelden", enz. zijn uitgesloten, dan kost
de zaak:
In 1907 18 millioen gulden.
In 1911 21 millioen gulden.
In 1921 25 millioen gulden.
>>D (anti-rev.) Rotterdammer",
dit overnemend, teekent er bij aan, dat
onze personeel© ©n bedrijfsbelasting samen
omstreeks 18 millioen opleveren. Dio twee
belastingen zouden dus moeten verdubbeld
worden om aan de' bovengenoemde 40 pOt.
een Staatspensioen van 3 gulden per week
op 65-jarigen leeftijd te verzekeren.
En dan is hier nog alleen maar sprake
van een oudendoms-pensionnecring. Niet
van een invaliditoits-verzekering.
Dat wordt een kostbar© geschiedenis I
zegt hot blad.
De „Ar n he macho Oourant" zei
in het volgend entrefilet:
Door „Het Huisgozin" wordt ver
duidelijking gevraagd van onze bedoeling
met hetgeen wij schreven naar aanleiding
van prof. Van der Vlugt's uitspraak in
zijn artikel in „Onze Eeu w", dat ala
vraag van wetgeving het o n d e r w ij s-
vraagstuk dood en begraven is. Aan
dit verlangen zijn wij gaarne bereid te
voldoen, al zal het ook niet in de eerst©
dagen kunnen zijn. Maar reeds terstoud
stollen wij er prijs op, het misverstand
weg te nemen alsof het voornemen door
ons gekoesterd werd „dn. Kuypers onder
wijswetten ongedaan te ma&en, zooals
„Het Huisgezin" schijnt to meenen.
Reeds herhaalde malen trouwens is hot
door ons uitgesproken, dat op het begin
sel, in 1889 in onze onder wijswetgeving
opgenomen, dat namelijk de Staat ook aan
het bijzonder onderwijs zijn zorg en steun
wijdt al8 aan het openbare, niet terugge
komen Ikan worden. Elk denkbeeld van
reactie daartégen is ons ten eenenmale
vreemd Voorloopig gelieve de nedacfie
van „Hot Huisgezin", voor wier
opinie over ons doen en ons stroven wij
allerminst onverschillig zijo> niet doze
verklaring zich tevreden te totellen.
Vergadering van gieter namiddag.
Ingekomen zijn de geloofsbrieven der
nieuwgekozen leden en na onderzoek er
van wordt tot toelating besloten.
Behalve den heer Kist waren allon al
door de Koningin beëedigd en in handen
van don voorzatter legt de heer Kist nu
den eed ai.
De voorzitter zei daarna, in zijn gebrui
kelijke rede, dat het do roeping van de
Eerste Kamer wast de onderwerpen, die
voorgelegd werden, aatn het Staatsbelang
te toetsen; de beslissing over het algemee-
ne Staatsbeleid behoorde bij de tweede
Kamer.
„Ik ben mij bewust, u /hiermede nicta
nieuwB te hebben medegedeold. Wat ik
uiteenzette, was een methode, welke reeos
toepassing vindt in deze Kamer. Toch
achtte ik het niet ongewensebt, nu nog
eens de aandacht daarop te vestigen/' zei
spreker, die eindigde met de verklaring,
dat hij verwachtte, dat de leden ook in
deze hun gewoonte getrouw zouden blijven.
Adros van antwoord.
Op voorstel van don voorzitter wordt be
sloten, de Troonrede met een adres van
antwoord te beantwoorden.
De vergadering .werd verdaagd tot he
denmorgen elf uren.
Vergadering van gieter namiddag.
Tijdelijk voorzitter de heer Van Alphen,
ala oudste lid in jaren, cfie de vergade
ring opende met ©en rede, waarin hij de
leden herdacht, die dit jaar aan d© Kamer
ontvallen waren.
De minister van finanoiën legt de Staats-
begrooting voor 1908 aan de Kamer over
©n do nota betreffend© den finanoieelcn
toestand.
An.n de orde is hot opmaken van d© no
minatie voor de benoeming van een voor
zitter.
Eerste candidaat.
Uitgebracht zijn 93 stemmen, waarvan
op den heer Roëll 72, op den heer Van
Alphen 3, op den heer Kolkman 2, op de
heeren Van Dedem en De Beaufort Ieder 1
totem, blanco 14; gekozen de heer Roëll.
Tweede candidaat.
Eerst© stemming.
Uitgebracht 93 stemmen, waarvan 40 op
den heer Kolkman en 45 op den heer Ror-
gesius, blanoo 3 stemmen. Do overige
stemmen zijn verdeeld.
Tweede vrije stemming.
Uitgebracht 94 stemmen, waarvan 47 op
den heer Borgesius en 44 op den heer
Kolkman, 2 blanco, 1 van onwaarde; ge
kozen de heer Goeman Borgesius.
Derde candidaat.
Uitgebracht worden 91 stemmen, waar
van 80 op de-n heer Kolkman. De overige
stemmen zijn verdeeld. Gekozen de heer
Kolkman.
De nominatie zal aan de Koningin wor
den aangeboden door de oommissie van
stemopneming, de heeren Lieftinck, v. Veen,
v. Vuuren en Limburg, aangevuld met de
heeren De Klerk, Arts, Duymaer v. Twist,
v. d. Bergh, Rotterdam, en den tijdelijken
voorzitter.
De voorzitter stelde voor heden om één
uur te beginnen met hot afdeelingsonder-
zoek der Indische begrooting, ©nz. en do
twee West-Indische begrootingen, welk
voorstel na eenig debat word aangenomen.
D© vergadering werd tot nadere bijeenroe
ping verdaagd.
Hoofdstuk V. (Binnenlandsche Zaken.)
Het eindcijfer van de begrooting voor
binnenlandsche zaken bedraagt
30,418,338.50, zijnde 1,618,406 meer dan
verleden jaar, waarvan pl.m. f 651,600 be
stemd is voor meerdere uitgaven ten gevolge
van wettelijke voorschriften en daarenboven
ongeveer 3 ton wordt gevorderd voor de noo-
dige verdere omwerking van d© voormalige
polytechnische school tot inrichting van
hooger onderwijs.
Ook de verdere stijging van 3 1/2 ton ach't
de regeering onmogolijk te ontgaan, zoo
b.v. vordert het vakonderwijs ongeveer
177,000 meer dan vroeger, de gouverne
mentegebouwen in Friesland f 45.000, de
tuberculosebestrijding 25,000, do Rijks H
B.-S./ 206,000 meer dan vroeger. (Dit laat
ste vooral ten gevolge van overneming van
gemeentelijke H. B.-S en stichting van
nieuw© inrichtingen).
Onder de uitgaven voor de eerste maal
vóórkomende vinden we onderhoudskosten
voor den toren te Doesburg, het Raadhuis
te Graft en den toren „Do Oldekovo" te
Leeuwarden, allo als „monumenten" be
schouwd.
Een subsidie van f 1000 wordt voorgesteld
voor de Maatschappij tot bevordering der
Bouwkunst en wel ora deze in staat te stel
len, prijsvragen uit te schrijven voor den
bouw van arbeiderswoningen.
f 1500 wordt uitgetrokken voor de instel
ling van een buitengewoon hoogleer aarschan
in de vergelijkende pathologie te Leiden en
f 2000 ivjoor de aanstelling van een lector in
de anorganische scheikunde tot ontlasting
van den hoogleeraar, die reeds dreigde naar
het buitenland te gaan.
Een betere regeling van de jaarwedden
van beambten aan universiteiten is In
voorbereiding, inmiddels is tot aanstelling
yp-n verscheidene nieuwe beambten besloten.
Voot het Academisch Ziekenhuis wordt
20,000 meer gevraagd, hoewel do minister
erkent, dat voorheen gedeeltelijk door min
der zuinig beheer de toegestane golden on
toereikend bleken. De sommen bij de begroo-
fcing toegestaan waren desalniettemin te
laag.
f D000 vraagt de regeling om de beschik
king te krijgen over 20 bedden in do inrich
ting Rhijngeest voor nourologischo patiën
ten ten behoeve van het onderwijs.
In verband met de plannen tot aanleg
van een nieuw herbarium woTdb f 10,60(5
gevraagd voor het in orde breDgen cn hou
den van do bestaande botanische verzame
lingen.
In de memorie fvan toelichting -wondt uit
voerig betoogd, dat voor het nieuw t© stich
ten gebouw van het herbarium het terrein
onder Ocgstgeest het meest geschikt is. Het
zal f 118,000 kosten.
D© verbetering van het ziekenhuis is nog
in overweging en onderzoek.
Bij de toelichting van do begrooting voor
de Utrechtsche universiteit blijkt, dat d©
vervanging van wijlen dr. Brondgcest we
gens diens veelzijdigheid groote moeilijkhe
den heeft opgeleverd, zoodat voorgesteld
wordt een hoogleeraar aan te stellen in de
kennis der geneesmiddelen en de geneesmid
delleer en een lector in de chemische di
agnostiek.
Aan deze universiteit wil do minister
het ondei1wjj8 in de aardrijkskunde af
doend© verbeteren aoor hot aanstellen van
hoogleeraren en lectoren in de verschillen
de afdeelingen der aardrijkskunde, waar
mee een uitgaaf zou gemoeid zijn van
14,000 gld. 's jaars, behalve een uitgaaf
in eens van ongeveer 20,000 gld. voor aan
schaffing van instrumenten, enz.
Motief hiervoor is de slecht© opleiding
van hen, die aan een doctoraleu graad
hot jus dooendi in de aardrijkskunde ont-
leenen zonder dat de bedoeling is, de
eischen t© verzwaren.
Voorloopig wordt gevraagd de aanstel
ling van een hooglceraar voor de geomor-
phologie en natuur-kundigo aardbeschrij
ving en van een lector, voor de statistisch-
politischo ©n economische aardrijkskunde.
Ook hier wordt de aanstelling van een
aantal nieuwe beambten noodig geacht.
Het nieuwe pathologisch© instituut zal
zoo wordt verwacht aan het einde van
1907 of in het begin van 1908 in gebruik
genomen kunnen worden.
Voor de t© stichten psychiatrische kli
niek te Utrecht, waarvan het nut reeds in
de Kaïner, o. a. door den heer Blooiker
werd betoogd, wordt 400,000 gld. noodig
geacht als eerst© termijn wordt 50,000 gld.
gevraagd.
Voor de inrichting van een pharmacolo-
gisch laboratorium wil men het aan do
gemeente Utrecht toebehoorend gebouw
Leeuwenbergh huren on inrichten.
Voor do inrichting wordt 10,000 gld.
gevraagd.
Ten opzichte van het Hooger Onderwijs
te Groningen is een wijziging gebracht in
de overeenkomst tusschen Rijk, provincie
en gemeent© nopens het ziekenhuis. Dien
tengevolge komt een derde van do exploi
tatiekosten ten laste van het Rijk tot een
maximum van 80,000 gld.
Ten gevolge van het algeheel verbran
den van het museum van natuurlijke his
torie moet de onderwijscollectie voor do
zoölogie geleidelijk worden hersteld, doch
een nieuwe museumverz.iraeling wordt niet
gevraagd. Toch zal een som van 50,000
gld., over tien jaren te verdeden, noodig
rijn.
Groote sommen zijn ook nu weer noodig
voor d© verdere voltooiing van do nieuwe
hoogcrV'onderwijs-gebouwen142,000 gld.
voor het academiegebouw, waartoe than's
behoort: voltooiing, inrichting en meubi
lair en evenzoo 75,000 gld. voor het ana-
tomisoh laboratorium.
Nu in het nieuwe academiegebouw vol
doende ruimte zal zijn, zal daarin hot
door den hoogleeiiaar Heymans gewensch-
te psychologisch instituut worden inge
richt.
Omtrent do Technische Hoogeschool te
Dolft kan nog steeds niet met volledigheid
het systematisch werkplan inzake do volle
dige toerusting worden overgelegd.
Gebleken is dat verscheidene nieuwe ge
bouwen moeten worden gesticht, zooals
voor een bibliotheek, eein laboratorium
voor analytische scheikunde, lokalen voor
anorgianischo cn physische scheikunde,
enz., enz.
Een paar nieuwe buitengewono hoogleer-
aren worden noodig geacht.
Gerekend is op de aan telling van drie
nieuwo lectoren, een in o natuuiikundc,
een voor het handteekenen, een voor het
mijnmetcn en karteeren en op vermeerde
ring van 9 assistenten; do aanstelling van
een bedrijfsingcnieur-conservator, vier be
dienden en een boekhouder.
Een bedrag van 147.050 gld.. wordt aan
gevraagd of 27,250 gld. meer dan liet vorig
jaar wegens kosten voon aanvulling cn
uitbreiding der verzamelingen en hulpmid
delen voor het onderv/j ©nz.
Slot.)
Gedwee liet zij zich door hem naar bln-
non voeren. In d© keuken verspreidde het
half vergane vuur nog een flauwen gloed.
Hij 'liet Anna even los, Btreek een lucifer
af en stak do oude Ikoperen lamp aan.
Zwijgend staarden zij elkander geduren
de eenig© oogenblikken aan; toen Beide
Strode op tcederen t->ont
„Ik heb jc vader nog nooit gezien, Anna.
Mag ik even naar boven gaan?"
Haar oogen vulden zich plotseling met
tranen. „Neem mij met je me©/' zeido zij.
„Hjj moet het weten; het zal hem nu .wel
duidelijk zijn nu; en er is iets, iets dat ik
je n »g zeggen wilde."
Hij gaf haar vingers een drukje van ver
standhouding en nam toen de lamp op. T©
eamen traden zij op de deur to©, maar to©n
rij dio bereikt hadden, soheen Anna opeens
iets in te vallen.
„Maurits", zeide zij, even stilstaand, „is
*-it voor de eerst© maal, dat je hier komt
Bfcdert ik weer thuis ben?"
Het. was een vraag op den man af. Hij
zag haar aan; het volle lamplicht viel op
zijn gelaat.
„Het is d© tiende, neen, ik geloof haast
de elfde maal, dat ik hier mijn voeten
zet."
Ontsteld week zij een schrede achteruit.
„Dus Johan?" Zij hield even op. „Dus Jo
hann?"
Hij legde zijn hand op haar schouder.
„Johann is maar een gewoon mensohelijk
.wezen, Anna. J© moet van hem niet meer
verwachten dan van jezelf of van mij."
Er volgde een oogenblik van stilte. Met
vast© hand hiold Strode de lamp boven zijn
hoofd. Anna's oogen waren omlaag gesla
gen; vol hangen twijfel trachtte zij zich het
geregelde verloop van zaken in te denken.
Eindelijk en ten laatste sloeg zij d© oogen
met een beangstigd© uitdrukking op.
„Ie Johann vanavond bij je geweest? Nu
begrijp ik waarom hij absoluut uit moest;
hij wilde naar jou toegaan, is het niet?'"
Strode knikte toestemmend.
„En is er nu niemand bij hem? Hob je
hem in al zijn eenzaamheid en ellende hier
of daar achtergelaten 1° Er klpnk zelfbe
schuldiging ©n tevens bezorgdheid in den
toon harer stom.
Strode legde andermaal zijn hand op haar
schouder. „Wij hebben all© onze oogenbliik-
di© wij met onszelf alleen moeten door
maken; onzen strijd, dien wij met onszelf
alleen moeten uitveohten."
Zij wondde haar blik niet van zijn gelaat
af. „Maar, Johann, Maurits, Johann f'
Hij voerde haar weder met zich de keu
ken binnen en zette de lamp neer.
„Luister eens", zeide hij; „iik heb j© iets
te zeggen."-
Langzaam trad zij naderbij. Hij stak zijn
hand uit. Ontdaan legde zij de hare er in-
Toen trok hij haar teeder en beschermend
naar zioh toe.
„Luister nu eens goed naar mij. Inder
tijd jaren geleden trachtte mevrouw
Maxstead j© vrees en bezorgdheid aan te
jagen ten opzichte van Johann.
Je ziet, dat ik al je geheimen ken. Zij
maakt© j© destijds diets, dat Johann ©r
de man naar was om de hand aan zich
zelf te slaan, onder sommige omstandighe
den. Hieromtrent heeft zij zich grootebjks
vergist- ik kan toewijzen, dat zij zich hier
omtrent vergist h«fïb".
Anna zag op. Liefderijk streelde zijn
hand haar golvend haar.
„Toen je, nu acht jaar geleden, dit huis
verliet, liet je twee mannen, gebroken van
hart, achter. „Dat de een gebroken van
hart was, bewees hij zoo duidelijk als een
man dit elechte vermag te bewijzen. Jie
begrijpt wel wat ik hiermede meen, is het
niet?"
Zij boog het hoofd.
„Maar de ander," hij hief het hoofd
op en sprak snel achtereen „de ander,
Anna; wat deed die? Vergeet niet dat
het verlies voor hem bijna even grc»oib
was. Wat deed hij? Sloeg hij de hand aan
zichzelf? Kwam de gedacht© daaraan bij
hem <>P? Neen; hij nam zijn plaats ach
ter de toonbank weer in en zette zijn ge
woon leven voort."
Anna nestelde zich nog wat dichter te
gen hom aan. „Je woorden doen mij zoo
veel goed, Maurits. Je hebt zoo iets be
moedigends."
Hij glimlacht©. „Ik bekijk de dingen van
de practisehe zijde; dat is alles. Men be
weert, dat het de zwakke naturen zijn, die
zelf een eind aan hun leven maken. Ik
hob dit altijd betwijfeld. Op het oogenblik
wart in Johanna hoofd alles dooreen en
weet hij niet hoe zich uit dien chaos te
werkenmaar dat komt alles wel weer
terecht; het is merkwaardig en haast on
gelooflijk hoe do dingen altijd op de een
of anderie manier weer terecht weten te
komen. Voor hem ia hot noodig eens een
ander gezichtspunt te krijgen. Hij is als
een plant op v©rarK)den bodem-; hij moet
uü den grond genomoï:,. overgeplant woe
den. Hoe zou j© het vinden, als wij dit
hovenierswerk eens in handen namen?"
Anna zweeg.
„Liefste, jo zou zoo onschatbaar veel goed
hierin kunnen doen, als jo maar wou. Een
beetje vriendelijkheid, een beetje hartelijk
heid; meer vraagt hij niet. Nooit is het
bij hem opgekomen iets meer te vragen;
daarvan ben ik overtuigd. Hij placht to
zeggen, dat jij zijn zon was. Welnu, do
meeste menschen hebben zoo nu en dan
behoefte aan een verwarmend zonne
straaltje."
Anna bewaabdo nog steeds het stilzwij
gen; twee heete tranen druppelden neer
op Strodes hand.
Liefdevol en vast sloeg hij opeens 'do
armen om haar heen.
„Je ziet, ik ben edelmoedig, liefste.
Weet je waarom ik dit zijn kan?"
Zij sloeg haar oogen naar hem opi.
Haar gelaat gioeid©; met vasten, klaren
blik, klaar als de zee te Trescar, zag zij
hem aan.
Waarom Maurits V'
Hij zag haar teeder aan en boog zich
tob baar voorover, totdat zijn lippen bijna
haar gelaat aanraakten.
„Omdat ik weet, dat ik in heit volle,
warme licht sta."-