LEIDSCh OACBLAD, WOENSDAG 18 SEPTEMBER. - TWEEDE BLACK Almu ICO?. PERSOVERZICHT. Eerste Kamer. Tweede Kamer. FEUILLETON. Beproefde liefde. So. 11552. ,,D e Yaderlande r", orgaan van de Ziibcrale Unie, behelsd© een artikel over bet ontwerp Voegen b-R ink tot rftoiin van de gemeenten in haar bestrijding van de gel- del ij k e gevolgen der werk loosheid. Het blad erkent, dab, van alio economi sche misstanden, zeker de werkloosheid die is, welke onzen staathuishoudkundigen het meeste hoofdbreken kost. „Trachtte men het kwaad te verhelpen 'door kunstmatige werkverschaffing, bijv. door het tuin bestedon van werk, dat men feitelijk heel wat later had willen doen uit voeren, dan was men voor het oogenblik wel geholpen, maar ondervond spoedig tot rijn nadeel, dat er slechts verplaat sing, geen verschaffing van ar beid had plaats gehad. Liet men arbeid verrichten, waarvan het product in geen velden of wegen genoeg waarde had, om daaruit bet arbeidsloon te betalen, dan kwam men tot verkapte ar menzorg, ongerekend, dat men de bestaan de kleine industrie drukte Menige arme weduwe heeft haar inkomsten zien slin ken door de „vuurmakers" van de werk verschaffing. Eh hoe de zaak ook liep, altijd bleef men staan voor dit groote bezwaar, dat men den 'arbeider geen werk kon verschaffen in eigen vak, en dat dus bij den verschaften arbeid 'do handen vrijwel verkeerd stonden. Daar gelaten, dat het geen verkwikkend gezicht is. als men een flink, zijn vak in alle op zichten verstaand werkman, ziet touw-plui- zen, of vuurmakers vervaardigen. Zelfs die mondopenhou dende" bezigheid onb- pam niets aan het treurige feit, dat men heeft een arbeider, die werken wil en wer ken kan, maar die geen werk kan vinden. Op dit oogenblik loopen er bijv. in Den Haag honderden arbeiders bij de bouw vakken, timmerlieden, metselaars, stuka doors, enz., rond, en de bouwondernemers, bij wio ze rond gaan met do stereotype vraag: „of mijnheer ook werk voor hen heeft", kunnen niet anders antwoorden dan met een droevig: „neen." tf) e V a der 1 a n do r" wijst er nu op, dat men in sommige groote steden het kwaad flink onder de oogen heeft gezien en dat men begreep, dat niet door kunstmati ge werkverschaffing, maar door verzekoring tegen de geldelijke gevolgen daarvan het kwaad moest bestreden worden. Voor ver plichte verzekering a an den werkman begon werkloosheid schijnt de tijd nog niet ge komen. De proef, daarmede in 1894 in het Zwitsersche kanton Sfc.-Gallen genomen, maant tot groote voorzichtigheid. De zaak heeft daar maar drie jaar geduurd en met hoeveel geestdrift de verzekeringsbank op gericht werd, zo werd onder groote instem ming ten doode gedoomd. Niet alleen het lechte financieele resul taat leidde tot opheffing van de Bank, neen, er kwamen in de practijk groote prin- oipicelo bezwaren voor den dag. Do arbei ders der ambachten, die weinig door werk loosheid getroffen werden, en over het al gemeen d© vakarbeiders, protesteerden te gen do verplicht© betaling eener premie, waarvan zij weinig of geen intrest zouden kunnen hebban. Men verweet de Bank slecht© elementen naar St.-Gallen t© lok ken, want alleen onbekwame arbeiders kon den ©r voordeel van trokken," on voorts zij, die t©n gevolge van ongeschikt© weersge steldheid aan werkloosheid blootstonden. Zoo kon men verzekerden aanwijzen, die, na ineens de aohterstallige contributie t© hebben aangezuiverd, den volgenden dag ota uitkeering kwamen vragen; andoren weer, die, zoolang zij recht op uitbetaling hadden, geen moeit© deden om werk te vinden. De verschuldigde premio werd slecht voldaan; 1941 verzekerden bleven in 1896 hun contributie schuldig; bij de liqui datie in 1897 bedroeg het tótaal der niet betaalde contributies 6700 franken. En ten overvloede verwisselden tal van vakarbei ders van woonplaats, om zioh in naburige gemeenten te vestigen en de verplichte ver zekering te ontwijken. Do bevinding, te St.-Gallen opgedaan, wijst er op, dat de vakorganisatie het aan gewezen lichaam is, om de fondsen tegen werkloosheid te besturen. Maar door dit to zeggen, zijn wij niet van het lastige vraag stuk af; wij hebben ons, vooral in Neder land, waar de vakorganisatie in vele be drijven nog in haar kindsheid is, af te vragen, of di© vakorganiaati© daartoe bij macht© is, en zoo niet, of het dan geen zaak is, dat Rijk eu gemeente d© vakorga nisatie daartoe in staat Btelt. Herinnerd wordt nn, dat de gemeentera den van Amsterdam ©n Utrecht besloten tot opriohting van fondsen, met het doel een bijslag te geven bij uitkceringen, welke vakvereonigingen ter zake van werkloosheid aan haar leden doen en dan sohrijft „D e Va d ©r 1 a n der": „Het ontwerp Veegons-Rink bedoelt na afloop van elk jaar uit de Rijkskas aan de gemeenten uit lé keeren de helft van de uitgaven, welke zij zich ter zake van de werkloosheidvcrzekering in dat jaar hebbcu getroost. Het ontwerp is een aanvulling van het Xde Hoofdstuk der Staatsbegroo- bing voor heb dienstjaar 1907, niet 1908, maar 1907, ten einde deze Rijksbijdrage reeds over het loopende dienstjaar te kun nen toekennen. Voorwaar, een ontwerp, dat onze volle instemming heeft. Het zal, als het aange nomen is, een krachtige opwekking kunnen worden voor andere gemeenten, om het voorbeeld van Amsterdam en Utrecht te volgen. Het ontwerp is klein van ötavang; er Wórdt voorloopig slechts 6000 gulden aan gevraagd, in de veronderstelling, dat de gemeenten Amsterdam en Utrecht in elk geval voor de Rijksbijdrage in aanmerking zullen komen, en er is tevens rekening ge houden met de mogelijkheid, dat te 's-Gro- venhage en te Arnhem nog in den loop van dit jaar maatregelen zullen genomen wor den, waardoor ook die gemeenten aanspraak op de bijdragen zullen verkrijgen. Maar hot ontwerp is groot van beteeke- nis. Het is de eerste stap, die van Regee- ringswege gedaan wordt om mee te werken aan de bestrijding der werkloosheid. Moge het Begeeri ngsvoorsfcel met gTooto meerderheid door de Sta ten-Oen er aal wor den goedgekeurd 1" Nagaande hoe de kansen ben opzdohte eener nieuwe par tdj groepeering staan, geeft heb „Handelsblad" te kennen, dat z.i. zoolang de rechtsche coali tie blijft bestaan, zoolang de heeren FaJbius en Tal ma zich alleen door de leuzen van dr. D© Visser (uit wiens artikel in „D e Nederlander" het blad een ©n ander aanhaalt) voldoende vereend vinden en kans zien een gemeenschappelijke politiek te voeren, zoo lang ook, of zij het willen of niet, diegenen, die geen direct verband zien tuesoheü hun godsgeloof en hun staat kundige meeningen, of zij, die niet tot den Oh]blijken godsdienst behooren, ook in de anti-kerkelijke partij moeten vereenigd blijven. Toegeven doet het blad, dat de an ti-kerkelijke partij er een is, waarin de grootste meeningsverschillen voorkomen en dat dus do toestanci in alle opziohten hoogst onbevredigend is. Nauwelijks durft het blad hopen, dat in de onmiddellijke toe komst wij reeds uit het moeras kunnen ge red worden. Toch zijn er z.i. allerlei moge lijkheden. Er is zoo merkt het blad op de mogelijkheid,' dat godsdienstige voorgan gers zullen opstaan met een* iets breederen blik dan de tegenwoordige, die begrijpen zul len, hoe gevaarlijk 't is, om politieke beweeg redenen, goede Christenen als „anti-kerke- lijken" te verketteren. Het is ook moge lijk, dat de reusachtige verschillen vöTB meening rechts tegen links de democraten en anti-<iemocraben van beide partijen tot elkaar zullom brengen. Dooh dat werkt al les slechts langzaam. Er is nog een mogelijkheid. Deze is, dat krachtige leiders de groot© vraagstukken van den dag zóó ons volk voor oogen zul len brengen* dat vanzelf alleen naar de houding van politici tegefiover deze kwes tie zal gezien worden. Maar ook dit laat ste heeft een tijd Van voorbereiding noo- dig. Daarom moet ieder, di© het wel meent met zijn land, zijn beet doen om do anti these te bestrijden, trachten de antithese als politieken scheidsmuur omver te wor pen. En prof. Van der Vlugt komt dank en hulde toe voor do poging, die hij weer eens heeft aangewend, Om té doen zien hoe in' den rond verkeerd de politieke verhou dingen, Idank zij die antithese, zijn.- „Land on Volk" rekende uit, met de cijferö uit het Engelsche „blauwboek" be treffende de ouderdom sponsion- ne e ri ng voor zich, wat het in Nederland zou moeten kosten. Uitgesloten van dit ouderdomspensioen ojn. allen, die op 65-jarigen leeftijd in het be zit zijn van een inkomen van meer d&n 6 gld. per week; allen, die gedurende 20 jaren vóór het be reiken van den 65-jarigen leeftijd tot ge vangenisstraf of hechtenis werden veroor deeld allen, die „bedeeling" ih de laatste 2Öj jaar hebben genoten; allen, die niet kunnen aantoonen. dat zij in de laatste 20 jaren een naarstig leven hebben geleid. Deze vier categorieën vallen er dus af. Deze menschen komen niet 'in aanmerking voor Staatspensioen. Over blijft dan, naar Engelschen maat staf, omstroeka 40 pOt. van ons Nederland- sche volk. Welnu, als dan op 65-jarigon leeftijd die 40 pCt. van ons NederJandsohe volk 3 gld. Staatspensioen krijgt, waarvan dan dus „bedeelden", enz. zijn uitgesloten, dan kost de zaak: In 1907 18 millioen gulden. In 1911 21 millioen gulden. In 1921 25 millioen gulden. >>D (anti-rev.) Rotterdammer", dit overnemend, teekent er bij aan, dat onze personeel© ©n bedrijfsbelasting samen omstreeks 18 millioen opleveren. Dio twee belastingen zouden dus moeten verdubbeld worden om aan de' bovengenoemde 40 pOt. een Staatspensioen van 3 gulden per week op 65-jarigen leeftijd te verzekeren. En dan is hier nog alleen maar sprake van een oudendoms-pensionnecring. Niet van een invaliditoits-verzekering. Dat wordt een kostbar© geschiedenis I zegt hot blad. De „Ar n he macho Oourant" zei in het volgend entrefilet: Door „Het Huisgozin" wordt ver duidelijking gevraagd van onze bedoeling met hetgeen wij schreven naar aanleiding van prof. Van der Vlugt's uitspraak in zijn artikel in „Onze Eeu w", dat ala vraag van wetgeving het o n d e r w ij s- vraagstuk dood en begraven is. Aan dit verlangen zijn wij gaarne bereid te voldoen, al zal het ook niet in de eerst© dagen kunnen zijn. Maar reeds terstoud stollen wij er prijs op, het misverstand weg te nemen alsof het voornemen door ons gekoesterd werd „dn. Kuypers onder wijswetten ongedaan te ma&en, zooals „Het Huisgezin" schijnt to meenen. Reeds herhaalde malen trouwens is hot door ons uitgesproken, dat op het begin sel, in 1889 in onze onder wijswetgeving opgenomen, dat namelijk de Staat ook aan het bijzonder onderwijs zijn zorg en steun wijdt al8 aan het openbare, niet terugge komen Ikan worden. Elk denkbeeld van reactie daartégen is ons ten eenenmale vreemd Voorloopig gelieve de nedacfie van „Hot Huisgezin", voor wier opinie over ons doen en ons stroven wij allerminst onverschillig zijo> niet doze verklaring zich tevreden te totellen. Vergadering van gieter namiddag. Ingekomen zijn de geloofsbrieven der nieuwgekozen leden en na onderzoek er van wordt tot toelating besloten. Behalve den heer Kist waren allon al door de Koningin beëedigd en in handen van don voorzatter legt de heer Kist nu den eed ai. De voorzitter zei daarna, in zijn gebrui kelijke rede, dat het do roeping van de Eerste Kamer wast de onderwerpen, die voorgelegd werden, aatn het Staatsbelang te toetsen; de beslissing over het algemee- ne Staatsbeleid behoorde bij de tweede Kamer. „Ik ben mij bewust, u /hiermede nicta nieuwB te hebben medegedeold. Wat ik uiteenzette, was een methode, welke reeos toepassing vindt in deze Kamer. Toch achtte ik het niet ongewensebt, nu nog eens de aandacht daarop te vestigen/' zei spreker, die eindigde met de verklaring, dat hij verwachtte, dat de leden ook in deze hun gewoonte getrouw zouden blijven. Adros van antwoord. Op voorstel van don voorzitter wordt be sloten, de Troonrede met een adres van antwoord te beantwoorden. De vergadering .werd verdaagd tot he denmorgen elf uren. Vergadering van gieter namiddag. Tijdelijk voorzitter de heer Van Alphen, ala oudste lid in jaren, cfie de vergade ring opende met ©en rede, waarin hij de leden herdacht, die dit jaar aan d© Kamer ontvallen waren. De minister van finanoiën legt de Staats- begrooting voor 1908 aan de Kamer over ©n do nota betreffend© den finanoieelcn toestand. An.n de orde is hot opmaken van d© no minatie voor de benoeming van een voor zitter. Eerste candidaat. Uitgebracht zijn 93 stemmen, waarvan op den heer Roëll 72, op den heer Van Alphen 3, op den heer Kolkman 2, op de heeren Van Dedem en De Beaufort Ieder 1 totem, blanco 14; gekozen de heer Roëll. Tweede candidaat. Eerst© stemming. Uitgebracht 93 stemmen, waarvan 40 op den heer Kolkman en 45 op den heer Ror- gesius, blanoo 3 stemmen. Do overige stemmen zijn verdeeld. Tweede vrije stemming. Uitgebracht 94 stemmen, waarvan 47 op den heer Borgesius en 44 op den heer Kolkman, 2 blanco, 1 van onwaarde; ge kozen de heer Goeman Borgesius. Derde candidaat. Uitgebracht worden 91 stemmen, waar van 80 op de-n heer Kolkman. De overige stemmen zijn verdeeld. Gekozen de heer Kolkman. De nominatie zal aan de Koningin wor den aangeboden door de oommissie van stemopneming, de heeren Lieftinck, v. Veen, v. Vuuren en Limburg, aangevuld met de heeren De Klerk, Arts, Duymaer v. Twist, v. d. Bergh, Rotterdam, en den tijdelijken voorzitter. De voorzitter stelde voor heden om één uur te beginnen met hot afdeelingsonder- zoek der Indische begrooting, ©nz. en do twee West-Indische begrootingen, welk voorstel na eenig debat word aangenomen. D© vergadering werd tot nadere bijeenroe ping verdaagd. Hoofdstuk V. (Binnenlandsche Zaken.) Het eindcijfer van de begrooting voor binnenlandsche zaken bedraagt 30,418,338.50, zijnde 1,618,406 meer dan verleden jaar, waarvan pl.m. f 651,600 be stemd is voor meerdere uitgaven ten gevolge van wettelijke voorschriften en daarenboven ongeveer 3 ton wordt gevorderd voor de noo- dige verdere omwerking van d© voormalige polytechnische school tot inrichting van hooger onderwijs. Ook de verdere stijging van 3 1/2 ton ach't de regeering onmogolijk te ontgaan, zoo b.v. vordert het vakonderwijs ongeveer 177,000 meer dan vroeger, de gouverne mentegebouwen in Friesland f 45.000, de tuberculosebestrijding 25,000, do Rijks H B.-S./ 206,000 meer dan vroeger. (Dit laat ste vooral ten gevolge van overneming van gemeentelijke H. B.-S en stichting van nieuw© inrichtingen). Onder de uitgaven voor de eerste maal vóórkomende vinden we onderhoudskosten voor den toren te Doesburg, het Raadhuis te Graft en den toren „Do Oldekovo" te Leeuwarden, allo als „monumenten" be schouwd. Een subsidie van f 1000 wordt voorgesteld voor de Maatschappij tot bevordering der Bouwkunst en wel ora deze in staat te stel len, prijsvragen uit te schrijven voor den bouw van arbeiderswoningen. f 1500 wordt uitgetrokken voor de instel ling van een buitengewoon hoogleer aarschan in de vergelijkende pathologie te Leiden en f 2000 ivjoor de aanstelling van een lector in de anorganische scheikunde tot ontlasting van den hoogleeraar, die reeds dreigde naar het buitenland te gaan. Een betere regeling van de jaarwedden van beambten aan universiteiten is In voorbereiding, inmiddels is tot aanstelling yp-n verscheidene nieuwe beambten besloten. Voot het Academisch Ziekenhuis wordt 20,000 meer gevraagd, hoewel do minister erkent, dat voorheen gedeeltelijk door min der zuinig beheer de toegestane golden on toereikend bleken. De sommen bij de begroo- fcing toegestaan waren desalniettemin te laag. f D000 vraagt de regeling om de beschik king te krijgen over 20 bedden in do inrich ting Rhijngeest voor nourologischo patiën ten ten behoeve van het onderwijs. In verband met de plannen tot aanleg van een nieuw herbarium woTdb f 10,60(5 gevraagd voor het in orde breDgen cn hou den van do bestaande botanische verzame lingen. In de memorie fvan toelichting -wondt uit voerig betoogd, dat voor het nieuw t© stich ten gebouw van het herbarium het terrein onder Ocgstgeest het meest geschikt is. Het zal f 118,000 kosten. D© verbetering van het ziekenhuis is nog in overweging en onderzoek. Bij de toelichting van do begrooting voor de Utrechtsche universiteit blijkt, dat d© vervanging van wijlen dr. Brondgcest we gens diens veelzijdigheid groote moeilijkhe den heeft opgeleverd, zoodat voorgesteld wordt een hoogleeraar aan te stellen in de kennis der geneesmiddelen en de geneesmid delleer en een lector in de chemische di agnostiek. Aan deze universiteit wil do minister het ondei1wjj8 in de aardrijkskunde af doend© verbeteren aoor hot aanstellen van hoogleeraren en lectoren in de verschillen de afdeelingen der aardrijkskunde, waar mee een uitgaaf zou gemoeid zijn van 14,000 gld. 's jaars, behalve een uitgaaf in eens van ongeveer 20,000 gld. voor aan schaffing van instrumenten, enz. Motief hiervoor is de slecht© opleiding van hen, die aan een doctoraleu graad hot jus dooendi in de aardrijkskunde ont- leenen zonder dat de bedoeling is, de eischen t© verzwaren. Voorloopig wordt gevraagd de aanstel ling van een hooglceraar voor de geomor- phologie en natuur-kundigo aardbeschrij ving en van een lector, voor de statistisch- politischo ©n economische aardrijkskunde. Ook hier wordt de aanstelling van een aantal nieuwe beambten noodig geacht. Het nieuwe pathologisch© instituut zal zoo wordt verwacht aan het einde van 1907 of in het begin van 1908 in gebruik genomen kunnen worden. Voor de t© stichten psychiatrische kli niek te Utrecht, waarvan het nut reeds in de Kaïner, o. a. door den heer Blooiker werd betoogd, wordt 400,000 gld. noodig geacht als eerst© termijn wordt 50,000 gld. gevraagd. Voor de inrichting van een pharmacolo- gisch laboratorium wil men het aan do gemeente Utrecht toebehoorend gebouw Leeuwenbergh huren on inrichten. Voor do inrichting wordt 10,000 gld. gevraagd. Ten opzichte van het Hooger Onderwijs te Groningen is een wijziging gebracht in de overeenkomst tusschen Rijk, provincie en gemeent© nopens het ziekenhuis. Dien tengevolge komt een derde van do exploi tatiekosten ten laste van het Rijk tot een maximum van 80,000 gld. Ten gevolge van het algeheel verbran den van het museum van natuurlijke his torie moet de onderwijscollectie voor do zoölogie geleidelijk worden hersteld, doch een nieuwe museumverz.iraeling wordt niet gevraagd. Toch zal een som van 50,000 gld., over tien jaren te verdeden, noodig rijn. Groote sommen zijn ook nu weer noodig voor d© verdere voltooiing van do nieuwe hoogcrV'onderwijs-gebouwen142,000 gld. voor het academiegebouw, waartoe than's behoort: voltooiing, inrichting en meubi lair en evenzoo 75,000 gld. voor het ana- tomisoh laboratorium. Nu in het nieuwe academiegebouw vol doende ruimte zal zijn, zal daarin hot door den hoogleeiiaar Heymans gewensch- te psychologisch instituut worden inge richt. Omtrent do Technische Hoogeschool te Dolft kan nog steeds niet met volledigheid het systematisch werkplan inzake do volle dige toerusting worden overgelegd. Gebleken is dat verscheidene nieuwe ge bouwen moeten worden gesticht, zooals voor een bibliotheek, eein laboratorium voor analytische scheikunde, lokalen voor anorgianischo cn physische scheikunde, enz., enz. Een paar nieuwe buitengewono hoogleer- aren worden noodig geacht. Gerekend is op de aan telling van drie nieuwo lectoren, een in o natuuiikundc, een voor het handteekenen, een voor het mijnmetcn en karteeren en op vermeerde ring van 9 assistenten; do aanstelling van een bedrijfsingcnieur-conservator, vier be dienden en een boekhouder. Een bedrag van 147.050 gld.. wordt aan gevraagd of 27,250 gld. meer dan liet vorig jaar wegens kosten voon aanvulling cn uitbreiding der verzamelingen en hulpmid delen voor het onderv/j ©nz. Slot.) Gedwee liet zij zich door hem naar bln- non voeren. In d© keuken verspreidde het half vergane vuur nog een flauwen gloed. Hij 'liet Anna even los, Btreek een lucifer af en stak do oude Ikoperen lamp aan. Zwijgend staarden zij elkander geduren de eenig© oogenblikken aan; toen Beide Strode op tcederen t->ont „Ik heb jc vader nog nooit gezien, Anna. Mag ik even naar boven gaan?" Haar oogen vulden zich plotseling met tranen. „Neem mij met je me©/' zeido zij. „Hjj moet het weten; het zal hem nu .wel duidelijk zijn nu; en er is iets, iets dat ik je n »g zeggen wilde." Hij gaf haar vingers een drukje van ver standhouding en nam toen de lamp op. T© eamen traden zij op de deur to©, maar to©n rij dio bereikt hadden, soheen Anna opeens iets in te vallen. „Maurits", zeide zij, even stilstaand, „is *-it voor de eerst© maal, dat je hier komt Bfcdert ik weer thuis ben?" Het. was een vraag op den man af. Hij zag haar aan; het volle lamplicht viel op zijn gelaat. „Het is d© tiende, neen, ik geloof haast de elfde maal, dat ik hier mijn voeten zet." Ontsteld week zij een schrede achteruit. „Dus Johan?" Zij hield even op. „Dus Jo hann?" Hij legde zijn hand op haar schouder. „Johann is maar een gewoon mensohelijk .wezen, Anna. J© moet van hem niet meer verwachten dan van jezelf of van mij." Er volgde een oogenblik van stilte. Met vast© hand hiold Strode de lamp boven zijn hoofd. Anna's oogen waren omlaag gesla gen; vol hangen twijfel trachtte zij zich het geregelde verloop van zaken in te denken. Eindelijk en ten laatste sloeg zij d© oogen met een beangstigd© uitdrukking op. „Ie Johann vanavond bij je geweest? Nu begrijp ik waarom hij absoluut uit moest; hij wilde naar jou toegaan, is het niet?'" Strode knikte toestemmend. „En is er nu niemand bij hem? Hob je hem in al zijn eenzaamheid en ellende hier of daar achtergelaten 1° Er klpnk zelfbe schuldiging ©n tevens bezorgdheid in den toon harer stom. Strode legde andermaal zijn hand op haar schouder. „Wij hebben all© onze oogenbliik- di© wij met onszelf alleen moeten door maken; onzen strijd, dien wij met onszelf alleen moeten uitveohten." Zij wondde haar blik niet van zijn gelaat af. „Maar, Johann, Maurits, Johann f' Hij voerde haar weder met zich de keu ken binnen en zette de lamp neer. „Luister eens", zeide hij; „iik heb j© iets te zeggen."- Langzaam trad zij naderbij. Hij stak zijn hand uit. Ontdaan legde zij de hare er in- Toen trok hij haar teeder en beschermend naar zioh toe. „Luister nu eens goed naar mij. Inder tijd jaren geleden trachtte mevrouw Maxstead j© vrees en bezorgdheid aan te jagen ten opzichte van Johann. Je ziet, dat ik al je geheimen ken. Zij maakt© j© destijds diets, dat Johann ©r de man naar was om de hand aan zich zelf te slaan, onder sommige omstandighe den. Hieromtrent heeft zij zich grootebjks vergist- ik kan toewijzen, dat zij zich hier omtrent vergist h«fïb". Anna zag op. Liefderijk streelde zijn hand haar golvend haar. „Toen je, nu acht jaar geleden, dit huis verliet, liet je twee mannen, gebroken van hart, achter. „Dat de een gebroken van hart was, bewees hij zoo duidelijk als een man dit elechte vermag te bewijzen. Jie begrijpt wel wat ik hiermede meen, is het niet?" Zij boog het hoofd. „Maar de ander," hij hief het hoofd op en sprak snel achtereen „de ander, Anna; wat deed die? Vergeet niet dat het verlies voor hem bijna even grc»oib was. Wat deed hij? Sloeg hij de hand aan zichzelf? Kwam de gedacht© daaraan bij hem <>P? Neen; hij nam zijn plaats ach ter de toonbank weer in en zette zijn ge woon leven voort." Anna nestelde zich nog wat dichter te gen hom aan. „Je woorden doen mij zoo veel goed, Maurits. Je hebt zoo iets be moedigends." Hij glimlacht©. „Ik bekijk de dingen van de practisehe zijde; dat is alles. Men be weert, dat het de zwakke naturen zijn, die zelf een eind aan hun leven maken. Ik hob dit altijd betwijfeld. Op het oogenblik wart in Johanna hoofd alles dooreen en weet hij niet hoe zich uit dien chaos te werkenmaar dat komt alles wel weer terecht; het is merkwaardig en haast on gelooflijk hoe do dingen altijd op de een of anderie manier weer terecht weten te komen. Voor hem ia hot noodig eens een ander gezichtspunt te krijgen. Hij is als een plant op v©rarK)den bodem-; hij moet uü den grond genomoï:,. overgeplant woe den. Hoe zou j© het vinden, als wij dit hovenierswerk eens in handen namen?" Anna zweeg. „Liefste, jo zou zoo onschatbaar veel goed hierin kunnen doen, als jo maar wou. Een beetje vriendelijkheid, een beetje hartelijk heid; meer vraagt hij niet. Nooit is het bij hem opgekomen iets meer te vragen; daarvan ben ik overtuigd. Hij placht to zeggen, dat jij zijn zon was. Welnu, do meeste menschen hebben zoo nu en dan behoefte aan een verwarmend zonne straaltje." Anna bewaabdo nog steeds het stilzwij gen; twee heete tranen druppelden neer op Strodes hand. Liefdevol en vast sloeg hij opeens 'do armen om haar heen. „Je ziet, ik ben edelmoedig, liefste. Weet je waarom ik dit zijn kan?" Zij sloeg haar oogen naar hem opi. Haar gelaat gioeid©; met vasten, klaren blik, klaar als de zee te Trescar, zag zij hem aan. Waarom Maurits V' Hij zag haar teeder aan en boog zich tob baar voorover, totdat zijn lippen bijna haar gelaat aanraakten. „Omdat ik weet, dat ik in heit volle, warme licht sta."-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5