Het licht van glimwormpjes. ALLEBLEL •—lp «oor -veie menschon voldoende om een be- ■linyn toog te hebben. Bij vele personen is 'b ochtends de tong beslagen. Dit komt, doordat de oppervlakkige cellen van het tongshjnrvües voortdurend afgestooten en door nieuwe vervangen worden. Deze afge stooten cellen en het afgescheiden slijm blijven gedurende den slaap op de tong zit- ian. Zoodra wij onzen mond spoelen wordt de tong gereinigd. Drinkt men melk, dan kleeft een restje op onze tong vast; eet men vaste spijzen, bijv. brood .of roggebrood, dan wordt de tong als het ware schoonge- WUbORL Hoogst moricwaardig zijn de resultaten, welke dr. H., Mnra., professor in de na tuurkunde aan de universiteit te Kioto, Japan, verkreeg bij zijn onderzoekingen naar het lichten der zoogenaamde glimwor men. De Johan nes kever, Lampyres splendi- dula, boant in het land dear Rijzende Zon in boo gnoot aantal voor, dat men er zich bijna geen voorstelling van kan maken. Toch gelukt het gedurende den korten paar tijd, welke op het einde van de lente valt, wo imemingen op dit kevertje te doen. Het gloei wormpje bezit aan den onder kant van het achterlijf in rijen geplaatste organen, die, ais het donker is, een inten sief groenachtig liciit uitstralen. Volgens dr. Muraola is deze lichtkracht niet gedu rende den ganschen nacht even sterk. Zij bereikt haar hoogtepunt 's avonds ongeveer elf ure Een paar unr voor zonsopgang schijnen de fakkels weer gedoofd te worden. Dit lichten bleek niet to zijn, zooals men tot beo a aannam, een verbrandingspro ces of oxydafcie, daar de lichtkracht niet toenam, wanneer de kevertjes werden ge plaatst in een ruimte, welke uitsluitend met zuurstof was gevuld. Het uitgestraalde licht bleek v 1 overeenkomst te bezitten met de zoogenaamde X-stralen. Door toevallige om standigheden /kwam de Japanse he geleerde tot de ontdekking, dat het door de glrm- wormpj uitgestraalde licht sterk inwerkt op een fotografische plaat. Eigenaardig is het zeker, dat niet alleen de liohtorganen, maar alle lichaamsdeelen van het gloei- bevertje fotografisch werkzaam zijn. En deze lichtstralen schijnen door verschillende stoffen heen. MuTaola wikkelde bij zijn proefneming een gevoelige plaat in zrwart karton en bedekte ze daarna met plaatjes ran rood koper, geel koper, zink en allu- minium. Alles werd vervolgens nog drie- i viermaal met zwart papier omwikkeld en daarna in de camera gebracht. Ook een groot aantal glimwormen kregen hierin een plaatsje, terwijl een stukje gaas hun het wegvliegen belette. Twee nachten ble ven ze in hnn tijdelijke gevangenis en teen bleok, dat het licht der kevertjes op dc ge voelige plaat had ingewerkt, niettegen staande i.aar omhulling van papier, karton cn haax bedekking met vier metalen platen. ISHBBeEïdJrageirade &soeéen fc-rin men op de steppen van Rusland zien. De zeer uitgestrekte landerijen ziju gedu rende de helft van het ]aar met sneeuw bedekt, die ook in het voorjaar slechts langzaam smelt. Maar lang vóór do sneeuw verdwijnt, komt een zacht jong gras over groote af standen van onder dc glinsterende sneeuw te voorschijD. Do koeieD worden iD do wei L ;dreven. Reeds Lang had men daarbij echter on aangename ervaringen. Door het Urenlan ge weiden op de in de zon schitcercnde witte vlalk.ten werden do koeien sneeuw blind. Soms werden duizenden koeien te gelijk ziek en volen gingen door de oogontr steking dood. Toen kwam men op het denkbeeld, den kooien zwarte brillen te geven. Zij worden machinaal gemaakt van door rook zwart gemaakt glas en met leeren riemen boves- tigcL Daar zij uitstékend voldoen, is dé ▼raag er naar geer groot. Bij een spoorreie door de vlakten kan men soms kudden van 20 tot öO duizend gebrilde herkauwers voorbijrijden I Wekelijksche Kalender. Zondag. In onze ziel moet godsdienst wezen, als er in onzen godsdienst ziel zal zijn. r- Maandag. Er bestaat een akelige tegenhanger van den schijndood, namelijk het schünleven. Dinsdag. De menschen zouden nog meer doen en het huikje naar den wind hangen, als zij maar wisten, van welken kant die kwam. Woensdag. Waar het geldt den lijdensbeker te ledi gen, wil iedereen wel geheel-onthouder zijn. Donderdag. Het fortuin, dat ons ontgaat, is soms meer waard dan bet fortuin, dat meil krijgt. Vrijdag. Wie klagen over de wijze, waarop ande ren hen behandelen, moeten eens nagaan, hoe zij zeiven tegenover anderen zijn. Zaterdag. Kan het ook zijn, dat de meesten trou wen om gelukkig te wordeD eD niet om ge lukkig te maken? En zou meD daarom zoovele huwelijken ongelukkig zien? Zomermorgenstond. Schier maagd'Iijk teer kust d'opgestane zon Het landschap, dat zij uit den sluimer wekte; Zij neemt den sluier weg, die }t slapend dekte, En fluistert, dat een nieuwe dag begon- Ea rozig kleurt de bruid bij 't oogeD- licht Der gloênde zon haar sohoonsten droom vergetend Id 's bruigoms arm, aan 's bruigoms ba ziob wetend; Een hoog geluk straalt van haar aangezicht I Zij luistert, gretig naar zijn teeder woord .bn lacht deD bruigom toe, van liefde bevend, Zich voelend één met hem, geheel zich gevend, Genietend ongezieD eD ongestoord... O, morgen, die u zóó bespieden mag! De zonne, teêr haar rozig licht versprei dend. Haar liefde der ontwakend' aard' be lijdend,— Vergeet u niet bij vollen levensdag RECEPT. Ingemaakte tomaten. Voor een pond rijpe tomaten rekent men drie ons witte suiker, die met een kopje water eerst gekookt cn afgeschuimd moet worden. De tomaten overgiet men met ko kend water, trekt er daD met een fijn mes je voorzichtig de schillen af, en legt ze in de -okende suiker met een stukje gember, dat men eerst fijn moet snijden. Als de suiker er goed doorheen is gekookt, schept men ze voorzichtig op oen vergiet, om wat uit te druipen. Koud geworden, moeten zij opnieuw in de heete suiker, en zoo tot driemaal toe. Dan legt men de tomaten in een inlegflesch, laat het nat nog wat dik ker keken en giet het er warm overheen. De flesch moet goed luchtdicht worden af gesloten. RAADGEVING. Vlekken in bruine schoenen. Vlekken in bruine schoenen kunnen spoe dig daaruit verwijderd worden met behulp van wat. spiritus. Daarna wascht meD ze met zeep en water en poetst ze later met. bruine Bchoenencream. STOFGOUD. Wat bij de opvoeding lucht en licht zijn voor het lichaam, is voor de ziel een at mosfeer van geestelijke zuiverheid en ze delijke reinheid, van verwarmenden ge- meenschapszin en zonnigen levenslust. A. H. Gerhard- In het algemeen noemt men liefde jegens iemand toegeven aan zijn gebrekenwaar achtige liefde is hem. van zijn zonde gene zen. E raam u8. Opoe. Speenhof heeft ter propaganda voor den Bond voor Staatspension nee ring het on derstaand versje afgestaan Opoe had d'r heele leven Voor de kinderen gesjouwd. Al d'r jongens en d'r meisjes Waren na elkaar getrouwd. Toen is Opoe in gaan wonen Bij dfr jongste lieveling, En daar wachtte ze geduldig, Tot ze naar 't kerkhof ging. In 't begin was Opoe alles, Ieder was haar aangenaam. 't Warmste hoekje bij de kachel, 't Mooiste plaatsje voor 't raam. Maar toen Opoe's spaarbankboekje Heelemaal was afgezet,, En toen Opoe lam ging worden, Moest ze 's middags vroeg naar bed. Eerst moest Opoe naar de keuken, Had d'r lieveling gezeid Tocd moest Opoe naar den zolder, In de bedstee van de meid. Maanden lag ze daar te suffen, Niemand had meer medelij, Tot de kleine meid kwam vragen, Waarom Opoe niks meer ®ed- Onverwacht antwoord. Var der: ,,Wat is er nu weeti te huilen, ver velende jongen?" „Buurman heeft me een draai om de ooren gegeven. Hij zei, dat ik een verve lende aap was en Vader: ,,Dat ben je ookEn wat zei hij nog meer?" >Enen...... dat de appel niet ver yjm den stam valt". A Wat zeg je? De reuk van mijn sigaar maakt je onwel Neem me niet kwaÏÏjk, maar als ik toch eeD kwartje voor een si gaar betaal, dan..." B.„Krijg je zeker 23 1/2 cent terug 1" F o p p e r ij. In een familie is al dik wijls aan de jongens een zusje beloofd, maar altijd w*»cr bomt e-r een (klein broer tje. Op zekeren dag wordt aan de talrijke jon- gensscbaar medegedeeld, dat er nu toch werkelijk een meisje gekomen is, en er klinkt een luid gejuich. Alleen een van de oudsten merkt neuswijs op: ,,Och, dat zal wel weer zijn als altijd. Eerst loopt ze in rokken en later wordt het toch een jongen." Gelezen in een paard ie n- vleeschwinkel: Ajakkes, paardenvleescK, zei Riet; O neen. dat blief ik zeker niet. Maar Jan zei: Als je 't varken lust, Eet dan van 't paard ook maar gerust; 't Is voedzaam, heeft nooit kwaad ge wrocht, Wordt lfier par pond-So-c&jiMÏDchfL

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 16