Anekdoten. Nieuwe BLaadsela. Oplossingen der Raadsels, Goede oplossingen ontvangen van: en op haar vader toevliegende, zcide zij: „O-I papa, oom Robert vertelde gisteren juist dat ae te Londen eiken politie-agent Bo'. jy noemen. Dan zal ik onzen lieven hond ook maar Bobby doopen, omdat hij vanaaehh een diender was." Yn Bobby werd zijh naam en hij leidde sede. nog een lang <£n vreedzaam leven met. zijn kleine vriendin. Men venklaarde hem zelfs heel mooi, toen hij behoorlijk ge- •wasschen en gekamd en zijn oog weer ge nezen was. Ingezonden door Anna van Delft, te Rijnsburg. Een proefneming. CornellsMoe, zou Hector een Wein meisje, dat in het water valt, er uit har len Moeden: Zeker, Keesje, Hector is een brave hond." Cornelis: „Toe, moe, goodt u Marlet je er da® eens in." Ingezonden door Martha Loozen, te Le i de n. Een nieuw frecept. De kleine Frits komt mot een groote kool in de keuken en vraagt de keukenmeid om wat azijn. Waarvoor? vraagt derza, Och, ik wil c-^en wat koolzuur maken. Ingezonden door Pieter Coffne, te Le i d e n. Over electrisch licht. Landbouwer, uit het station te Arnhem komende, getroffen door een electrisch licht aan een hoogen paal: „Kiek, kiek me nou 'reis an; daor hebbe ze me zoowaor de maon an 'n feoarwetje gchange I" Ingezonden door „De twee Vriendjes", te Leiden. Onze kinderen. Mama: „Laat dat boek liggen, Betsy; dat is niets voor kindenen." Kleine Betsy: „Maar, mama, ik ben toch al acht jaar 1" zed de dat matrozen ook eofldaten waren, 'z e e-s o 1 da t e n." „Ja, ik weet ook wel dat matrozen vech ten. Grootvader las mij gisteravond over "Nelson voor en liet mij een prent zien waarop zeelieden de armen afhieuwen van de vijanden, die aan boord trachten te komen. Ik loop nooit naar de soldaten over. Matrozen zijn veel I-ever Hun gesprek werd afg^b'okeD door den klank van naderende stemmen en 'noogen- blik later zagen de kinderen een heer en twee dames, die blijkbaar terugkeerden van een vischpartij. Hun weg voerde hen langs dc boom en zdj bleven verbaasd stilstaan bij den aanblik der kleine ge vangenen. Teddy herkende in hen den heer van het dorp, kolonel Graham, zijn vrouw eD een logée van hen. „Och, mijnheer zoudt gij zoo goed willen zijn ons los te maken?" vroeg hij smeekend De kolonel begon hartelijk te lachen: „Wel zoo, keneltje, zit je in de klem? Lady Helen, dit is een der veelbelovende jon- >gens van ons dorp. Men heeft mij verteld, ,dat hij de belhamel was bij alle ondeugen de streken." v ,,Welk een engelachtig gezicht" zei de de toegesprokene vol' bewondering: „En wie is dat kleine meisje? Zij ziet.er uit als een echt Zigeunerinnetje." Do kolonel had al goedhartig zijn vischmand ricergezfct en meed hun touwen door. Zoodra hij zijn handen vrij had, plaats te Teddy zich dapper voor hem en vertelde korf en bondig de geheele geschiedenis, tot groot vermaak der toehoorders. „En haj zou nooit betrapt fcijn ge war- den, als hij niet woc teruggegaan om hem los te maken," taóo N&nor; ,.dos had hij J Straf. „Waarom huil je zoo, Jan?" „Ik had een sigaar voor een oent gekocht en toen kwam papa en ,,Heb je slaag gehad?" „Neen; hij zei dat ik ze heelomaal moest oprookén." Ingezonden door Anna van Santen, te Le i de n. L Mijn geheel bestaat uit vier letters ën is een plaats in Gelderland, onthoofdt gij mij, dan ben ik een lichaamsdeel. Ingezonden door Martha Loozen, Le i de n. II- Zet in de plaats den puntjes de wegge laten klinkers en men verkrijgt eem spreekwoord. J.ng g.w.nd ..d g.d..nl Ingezonden door Marie v. d. Broek, te Le i de n. III. Driemaal o en eenmaal v. Eenmaal g en eenmaal n., Eenmaal h en tweemaal o. Deze letters noemen u een stad in Drente. Ingezonden door Barend en Pieter de Wat, te Leiden. IV. B.t.c h.rd g.blaz.n d.n d.n ïn.nd g.- br.nd. Hier zijn de klinkers door stippen ver vangen. Zet men de klinkers nu weer op zijn plaats, welk spreekwoord leest men dan? Ingezonden door Frans Streeflandt, te he i de n. y. Verborgen jongens- en meisjesnamen. Daan belt een arme man; geef hem maar een cent. Aan drie schepen zag ik hooge masten. Wat een genot toen alLe er waren 1 in het geheel geen straf verdiend." „Waarom ben je teruggegaan, mijn jon gen?" vroeg mevrouw Grahem vriendelijk. Teddy kreeg een kleur, maar hij aarzel de nooit de waarheid te zeggen. „Ik keer de terug, zoodra ik bedacht had, dat ik verkeerd gehandeld had," sprak hij een voudig. „Maar jo bent toch gewoonlijk zulk een toonbeeld van deugd niet," zedde de kolo- rHA. „Was jij niet bij de jongens, die op een avond verleden winter onzè melkmeid een stuip van schrik op het lijf joegen, door vóór het melkhuisvenster voor spo ken te spelen T' „Ja, mijnheer," gaf Teddy ootmoedig ten antwoord. „En waarom ben je niet weggeloopen,, toen de oude wakker werd?" „Ik loop nooit voor iemand weg," zeide Teddy met opgeheven hoofd; „ik ben de zoon van een militair". „Prachtig, mijn jongen; en bij welk re giment dient je vader?" „Hij is dood,~ mijnheer; mag ik u zijn geschiedenis vertellen V' „Ja, dat is waar ook; nu herinner ik het mij weer onbestemd"; tzeide dekolonel. „Je vader was John Platt, die in dienst trad bij het 24sto regiment, geloof ik. Vertel ons zijn geschiedenis." Teddy gehoorzaamde vol verrukking, zonder te bemerken hoe oplettend de dar mes hem gadesloegen. Hij sprak als altijd vol geestdrift over de heldendaad zijns vaders en toen hij zijn knoop toonde, wa ren allen om het zeerst met hem ingeno- j men. De kolonel streelde hem bij het af- j scheid nemen het hoofd, zeggende, r Behoud den geest va® je vader in je, j De bladeren hingen dor aan de bo omen- Piet ging met Jan naar huis. Gaat gij wandelen aan het meer? Ma riep de meisjes binnen voor het mid dagmaaL Pa riep Jan en Willem binnen. L Ha-Hingen.. LL Arnhem. ItL TjeenwerflÈ. IT. Bed3ingsi>ooi. T.l 'Amendelft. Martha Kwaadgras, Martha Stroebei, L F. en Jo Wompe, Gerard Bmmrnelkamp, Israel Slager, Dverardue en Johanna Schol- te, Jacob, Cornelis en Jan van Hamert, Jacques v. d. Klugt, Abraham de Graaff,; Alida, Hendrika, Johanna en Matthieuj Blom, Joh. en Freek Bey, J.o en Corrie de| Bolster,, Trans Broekhuizen, Willem, van Weizen, Frans en Toos Boom, Barend dei Wit, Dina van der Post, Helena Verhoog,5. Antoon en Gerard Righart van Gelder, j Martha en Catriena van KlaJveren, Willem' Laterveer, Betsy en Marie de Nie, Jeanne' Speel, Bertha Stolwijk, Ine van Nïfterik,; Jacobus y. d. Velden, Beb van der Mark,! Johanna Owel, Johanna en Gerrifc van den! Nieuwendijk, Willem de Jongh, Eddy Ball, G. Warring, Willem Guy ken, Jacoba van Weeren, „Viooltje", Cerard Panlides, Pie ter Coffrie, Martha, Gerard en Antoon Loo zen, Annie Hakkenberg, Jacoba Stephanns, Suze Tegelaar, „Geerfruida van Lenden**, ixekna en Margarefcha Tierolf, „Klaprooé- je", Hendrika v. d. Steen, WHhelmina Stóeke, Heintje Vaneveld, Adolf van der landen, Hermina Huntdman, Abr. Gal- jaand, Frans Streeflandt, Piet en Lucas Leemans, Aletta, Hendrik en Philippus de Nie, Marie en' dsema wan I>arpt te L e i 'de n. knaap, en je zult nog grioote dingen ver richten I" „Ik wilde, dat ik hem als knechtje kon krijgen", zcide Lady Helen, onder hèt ver der doqpen: „Welk een, gevoelig, be schaafd gezichtje heeft hdj!" „Hij is te goed, om door huis dienst te worden bedorven,'*" antwoordde de kocüo- nel„zijn moeder is een beeohaafde jonge vrouw, die een gjoede opleiding ontving, en do Piatt's zijn bijzonder geachte lieden in de streek." De kinderen snelden naar hun speelmak kers terug, heel wat afgekoeld door de op gedane ervaring en Teddy keerde al spoe dig huiswaarts, om zijn moedor alles te vertellen. „Het is vreeselijk moeilijk er altijd bij tijds aan te denken, dat ik een goed sol daat moet zijn, moeder I Gelooft u, dat ik pachter Gtfeen zou moeten liefhebben? Ipse haat hem; maar ik draag immers het vaandel van liefde. Hoe zou ik wel kun nen toonen, dat ik hem liefheb?" „Mij dunkt, dat je neg een poosje daar mee moest wachten, jongske I Doe voor bet oogenblik nog niets, maar probeer Diet boos aan hem te denken. Je weet, dat het heel ondeugend van je was en het ver wondert mij volstrekt niet, dat hij uit zijn humeur geraakte". Ik zal nooit meer iemand vastbinden, moeder, nooit P' (Wordt vervolgd)-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 11