Een ware gebeurtenis nit Texas. Oplossingen der Raadsels. Goede oplossingen ontvangen van: Nieuwe Baadsela. Gevaren ontstaan niet zelden op een oogenblik, waarop men er het minst op verdacht is en mistress Panohes, de heldin fan dit verhaal, dacht aan niets kwaads, toen zij met haar beide kleine kinderen den weg over reed, di© van Lucas Ranch naar Baloncia voert. Do helft van don tocht was reeds afge legd, toen zij luid hoorde blaffen. Zij keek om en wees glimlachend aan haar kinderen de honden, die hun spoor volgden. De dieren, di© telkens weer, blaften, schenen volstrekt het wagentjo te willen inhalen. De kinderen lachten en klapten in de handjes van plezier over dien wedren. Daar komen nog meer hondjes, moe der, riep een hunner verrukt uit, er zijn &T juist twee uit de struiken gekomen. D© jonge vrouw wierp een haastigen blik op het dichte kreupelhout, dat den weg aan weerszijden omzoomde. Maar haar gelaat venbleekte opeens, toen nog een ,,hond" daaruit te voorschijn sprong en zich bij de huilende bende voeg de. Een ontzettende vrees greep de arme moeder aan. Zij omklemde haar zweep en spoorde het paard tot meer spoed aan, nog altijd hopende en biddende, dat de plotse linge angst, die zich van haar meester ge maakt had, ongegrond mocht blijken. Drie der honden" snelden eensklaps langs het rijtuigje heen en sprongen naar den kop van het paard. De kinderen jubelden van bewondering, maar de moeder werd ijskoud. Haar zweep bracht een zwaren slag toe en de voorste ,,hond" rolde, huilend van pijn, onder de paardenhoeven. Hijgend van angst rende het paard nu door. Wat moest er gebeuren, als het wa gentje omviel? De wolven liepen nu aan weerszijden mee. -Met de minuut scbeem hun aantal toe te nemen. Hit het kreupelhout spron gen twee groote bruine wolven op het paard toe. Maar voortdurend klapte' de zweep; men zou gemeend hebben pistool schoten te hooren knallen en telkens viel er weer, een der roofdieren neer. Geruimen tijd duurdo de strijd aldus voort, de arme vrouw voelde haar krach ten afnemenhaar rechterarm was als verlamdmaar de aanblik harer kinderen, die nu zelf van vrees schreiden, hield baar op en plotseing ontsnapte haar een vreug dekreet. Om do kromming van den weg kwam een postrijtuig aan. De koetsier haalde een revolver te voorschijn, doodde geven voor mijn vijand." Zijn toehoorder glimlachte. ,,Heb je al met hem gevochten?" vroeg hij. ,,Ik geloof dat ik het gisteren deed. Grootje was heel boos op mij, omdat ik een vaandel van Liefde had gemaakt van Ooms besten zakdoek. Ik dacht er geen kwaad mee te doen. Ik schreef er met groo i" letters „Liefde" op, omdat ik het aan Nancy wilde toone-n. En toen ik thuis kw. ra, was Grootje zoo boos, dat zij mij bij mijn kraag pakte en in de achterkeuken opsloot. En moeder was uit en ik huilde van verdriet. Grootje zei dat ik in de bede laarskolonie terecht zou komen. Lij noemde mij den ondeugendstcn jongen, dien zij ooit gezien had en zeide c'at zij mij een geducht pak slaag zou geven. Eindelijk werd ik het moe zoo ongelukkig te zijn en ziende dat het raam half open stond, klom ik er op en wille er uit springen en door de velden loepen tot moeder thuiskwam. Ik sprong er ook uit, maar toen herinnerae ik mij, en had een heelen strijd met mijn vijand, a oordat ik weer naar binnen klom. Was dat nu een soldaat zijn V' „Ja, mijn jongen." „En Grootje liet mij kort daarna weer los en ik kuste haar en zeide dat het mij speet. Maar ik vertelde haar van het raam en vroeg haar het een volgende maal te willen sluiten. Wilt u mij nu als het u be lieft, een leelijken afschuwelijken naam jroor mijn vijand geven?" drie der wolven en de overige vijanden namen de vlucht. Panter. II. Staal taal aal al. III. Mes mos. IV. Scheveningen. V. Kurketrekker. Jacoba Stephanus, Abr. de Graaff, G. Warring, „Muurbloem", Martha Kwaad gras, Barend do Wit, Henri Le Grand, Ed dy Ball, Pieter Coffrie, Gerard Brummel- kamp, M. en P. van Klaveren, Anna van' Sar.ten, Jo, Corrie en Rika de Bolster, Frans Streeflandt, Anton en Gerard Rig- hart van Gelder, Dina Yerheggen, Geertrui- da en Johanna Owel, Jacoba v. d. Velden, Aletta, Hendrik en Philippus de Nie, M. J. Blom, Hendrika Blom, Johanna en Alida Blom, Jacobus Bonsel, Toos, Frans en Hendrik Boom, Johan Jansen, Abram Gal- jaard, Johan en Gerrit van den Nieuwen- dijlk, Dina v. d. Post, Cornelia v. d. Veer, Truus van der Upwich, Willem Laterveer, Helena en Margaretba Tierolf, Cornelia Beurze, Geertruida van Leiden, Gerard Pau- lides, Heintje Vaneveld, Beb v. d. Mark, Hermina Huntelman, Bertha Stolwijk, He lena Verhoog, Truus Brockhuyzen, WiUtel- mina Stoeke, Jac. v. d. Klucht, Suze Tege laar, W. en C. ink, Marinus en Judith Planjé, Martha, Gerard en Anton Loozen, Jeanne Speel, Jan G. Wakka, Israël Slager, Jan de Nie, G. Wakka, Clasina van Dorp, allen te Le ide n. Betsy, Marie en Job. Boers, te 's-Gra- v e n h a g e. Cornelia en Mietje Koek, Hazina en Mientje Lemmerzaal, te Kaag. Corry en Odilia Wernink, te Koude kerk. Gerrit en Sofia Hendriks, te Oegst- geest. Joh. C. van Aalst, te L i sse. Anna van Delft, „Boschviooltje", „De twee vriendinnetjes", te Rijnsburg. Annie Graf, te Zeist. De pnjs viel ten deel aan: Heintje Vane veld te Leiden, en Joh. van Aalst te L i s s e. „Ik dacht, dat je vijand Teddy heette?" „Neen, dat is m ij n naam, ik moet er een ander hébben voor hem ziet u?" „V/at zou "je zeggen van Ego of Ipso?" „Wat zijn dat grappige namen mij dunkt Ipse is nog het best." Niet lang daarna brachten Teddy en zdjn makkers den middag in het bosch door. Hot was Zaterdag en zij speelden hun gelief koosd spelletje: Oorlog, terwijl Teddy na tuurlijk de aanvoerder was. Eenige meis jes, waaronder ook Nancy hadden zich bij hen gevoegd. Eindelijk werd er beslist dat Teddy op een verkenningstocht zou uitgaan cn Nancy hield niet op voordat zij hem mocht vergezellen. De beide kinderen bega ven zich op weg, liepen het bosch uit eD bereikten al spoedig den rivieroever. „Wat moeten wij uitvoeren?" vroeg de kleine. „O het is heel prettig Zie je ieder dien wij ontmoeten is een vijand en wij moeten langs zc heen komen zonder dat zij ons zien wij moeten door het hooge gras heen kruipen, of in een boom klim men, of door het kreupelhout sluipen. We zullen allerlei avonturen beleven." „En als wij niemand tegenkomen." „Daarom juist kwam ik dezen kant uit; er zijn altijd een menigte menschen bezig in de rivier te 'visschen. Kijk nu goed uit je oogen, en praat heel zachtjes en loop onhoorbaar. Verbeeld je vooral, dat de eer ste persoon die ons ziet, ons dood zal schieten." Ingezonden door Kobi van Rossum du Cha- tel to L ei d o n. L Mijn geheel is een plaats in Friesland od bestaat uit negen letters. 4, 5, 6, 7, 8 is een Nedcrlandsche rivier. 2, 3 wordt in den winter veel gebruikt. 1, 2, 3, 5, 9, 7 is een visch. 4, 2, 3, 8, 6 is een plaatsje in Noord- Holland. Ingezonden door „Vergeet mij niet" te Leiden. II. Mijn geheel is een stad in de provincie Gelderiand en bestaat uit 6 letters. 1, 2, 6 is een lichaamsdeel. 6, 1, 2, 3, 5 is een bekend riviertje in Frankrijk. Een 4, 5, 3 loopt in een 2, 5, 3. Ingezonden door Jan Klesser, te Leiden. III. Mijn geheel bestaat uit 9 letters, en i» de naam van een vogel. 8, 9 zegt men van zichzelf, En een 2, 3, 4, 5 is veel meer dan elf. 1, 6, 3, 7 gebruikt de schoenmaker, Als hij schoenen is aan het maken. En nu is het uit, mijn goede vriend, Kom, raad dit raadsel eens gezwind. Ingezonden door Nelly Binnekade, te Leiden. IV. 1, 10, 11, 3, dat is een kleur. 1, 5, 6, 7 vindt men aan de deur. 7, 1, 5, 6, 12 gebruikt men voor de wegen. 12, 11, 10, 1, 6 houdt niemand tegen. 7, 2, 1, 1, 5, 12 is een jongensnaam. Wie 1, 2, 3, 4,. 5, 6, 7 brengt, staat goed te faam. 1, 10, 2, 1 is een deel van het geheel. 8, 12, 2, 1 ziet men 's a/vonds heel veel. Het geheel gebruikt men in groot gevaar. Komt, lieve vrienden, raadt er naar. Ingezonden door Dina Venheggen, te Le id en. V. 6, 7, 5 blijft des winter groen. Dan weet gij zeker allen. Maar komt 8, 7, 5, 10, 4, Laat hij zijn naalden vallen. 1, 2, 3, 4 en 5 bezocht, ,,l«laar dat doet hij immers toch niet?" „Je moet gelooven, dat hij het doen zal." Teddy had op strengen toon gesproken en Nancy had te veel werk haar hoed op te houden, onder het kruipen door het lange! t. Luikgewas, om veel ongeloof te kennen te goven. En plotseling, een oogenblik later zagen zij een hengelaar. Het was slechts een vreedzame pachter, die zich blijkbaar eens een dag vacantie had gegund; want hij zat in de schaduw van een boom met de over blijfselen van een stevig tweede ontbijt om zich heen. Hij hield den hengelstok in de handen geklemd, maar de lijn lag aan do kant en, met achterover geworpen hoofd en .wijd geopenden mond, lag de man in die pen slaap verzonken. „Stil!" fluisterde Teddy opgewonden: „als hij wakker wordt, zijn wij verloren; laat ons nu langs hem heen sluipen." Dit werd veilig en wel volbracht; maar toen hij eenmaal voerbij de boom was ge komen, bleef Teddy stilstaan en rees er een ondeugende gcciachte bij hem op. Zich naar Nancy keerenae, zeide hij met glinsterende oogen: „Wat zou het grappig zijn als wij hem eens gevangen namm en vastbonden met zijn eigen vischlijnHij is een vijand; ik geloof het heusch onze plicht dat te doen. Blijf hier staan en kijk toe." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 11