Dinsdag SO Ju li. A". 1907. feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering van <Zon- en feestdagen, uitgegeven. Offieieele Kennisgeving. De eerste-steeii-legging voor liet Vredespaleis. FEUILLETON. Beproefd© liefde. f{0. 14549 LEIISCH DAGBLAD PUIJH DEZER COURANTt foot Ltldêt par waak 9 Oentii par 8 maanden 1.10. Bnlten Lalden, por toopei ao naar agentan gevestigd i(jn J 1.30. France per post1<63. PRIi'S DKR ADVERTEHTIENt Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naaf plaatsruimte. - Kleine advertentiën Tan 30 woorden 40 Oents contant i elk tiental woorden meer 10 Oents.Voor het inoasseeren wordt/"0.05 berekend. Direete Belaatiiigen. De Burgemeester vau Leiden brengt tor algemeene kenni3, dat aan den Ontvanger der Directe Belastingen is ter hand ge steld het kohier der belasting op bedrijfs- rn and.re inkomsten No. 1 van den dienst -90"i/3, executoir verklaard den 27sten Juli jl. en herinnert voorts den belangheb benden aan hun verplichting om den aan slag op den bij do Wet bepaalden voet te voldoen. De Burgemeester voornoemd, DE RIDDER. meiden, 30 Juli 1907. Op het terrein van „Zorgvliet" achter het voormalig paleis „.buitenrust" aan cjen Schtevoningachen weg, achilderaehtig door hoog geboomte afgesloten, had heden- namiddag half drie v.e plechtigheid plaats van do eexste-ëteenlegging voor het Vredes paleis. De talrijko genoodigden, dames en heeren, in wandeltoilet, begaven zich door het gebouw van „Buitenrust" naar het tei- rein. Daar was, volgens de ontwerpen van den heer Van der Steur, een reusachtig am- pii^ueater gebouwa, waartegenover, op een verhevenheid, zich een nisvormige muziek tent bevond, waarvóór een estrade met en kele treden. Amphitheater cn muziektent waren versierd met hoog opgaande pylonen, bekleed met .wit doek waarop goudgele de coraties waren aangebracht, terwijl ue py lonen bekroond waren door tempelvormige koppen in witten steen, gedekt door ver- giddo koepels, een en ander volgens het ontwerp van den heer Hack, te Amster dam. Daarlxxven verhieven zich vlaggémas- ten, met tropeeën cn de vlaggen der 45 VTèerado naties, die r.. x de Vredesconferen tie deelnamen, .torwijl van do grootste py lonen, aan weerszaj^en van amphitheater jen muziektent; de Nederlandsche driekleur .wapperde. Tusschen deze pylonen, die een Uionumentale bekroning vormden van den Ixyvienrand van het amphitheater, waren kleinere masten opgericht, die groene kran sen droegen, verbonden door slingers met goudgele linten. Do muziektent was inwendig in blauwe kleur gehouden. Het geheel bood een zeer feestelijken, harmonieuze n aanblik, terwijl het karakter van de plechtigheid door de gdk'ozen kleuren en versieringen duidelijk werd aangegeven. Daartoe werd nog bijge dragen door een aantal laurierboomen in witte, met goudgeel versierde potten, aan "weerszijden van de muzidktent en van het 'amphitheater geplaatst, alsmede door dc tw.a groote „vredesvlaggen" waarvan een afkomstig uit Amerika, en aang.ibodea aan le Nederlandsche afdeeling vau do Inter parlementaire Unie welke d: estrade siorden. In dc open ruimte tusschen amphitheater en muziektent zweefde, 40 centimeter boven zijn voetstuk, aan een katrol, bevestigd aan een heistelling, het zware granictblok, be stemd om den sluitsteen tc vormen van het iV nedespalcis. Het opschrift, in vergulde letteren op den grijzen steen aangebracht, luidde als volgt: PACI. JÜSTITIA FIRMANDAE. HANÓ A.EDEH. ANDREAE CARNEGII. MTJNIFICENTIA. DEDICAVIT. De beteekenis dezer Latijnsche woorden is: „Aan den Vrede, door het Recht te be vestigen, heeft de mildheid van Andrew Carnegie dezen tempel gewijd." De ruim 1150 genoodigden vonden hun plaatsen in het ruime amphitheater door de goede zorgen van een 25-tal commissarissen van orde, onder leiding van Jhr. mr. F. Beelacrts van Blokland, Commies-griffier bij de Tweede Kamer. De bovenste rij in het amphitheater was gereserveerd voor de executanten bij de plechtigheid. Drio der middenvakken wer den ingenomen door de leden der Vredes conferentie met hun dames; de voorste rijen door de eerste gedelegeerden. Een an der middenvak, tegenover de muziektent, was bestemd voor leden der Hofhouding, waarachter de pers haar zitplaatsen had. Daarnaast kwamen de plaatsen voor Re geering en Kamerleden, terwijl het uiterste vak links werd bezet door het corps diplo matique, het uiterste vak rechts door het gemeentebestuur, alsmede door de verdere genoodigden van het bestuur der Carnegie- stichting. Coder degenen, die de plechtigheid bij woonden, behond zich ook do ontwerper van ..ct Vredespaleis, de heer Cordonnier. Hc"t programma, aan dc aanwezigen uit gereikt, vertoonde aan do voorzijde de wel geslaagde reproductie van het gewijzigde ontwerp-Cordonnier, gelijk klat thans zal worden uitgevoerd, aan de achterzijde van den eersten steen. In de muziektent had een gemengd koor plaats genomen van ongeveer 200 personen, begeleid door het Philharmonisch Orkest; een cn anden onder leiding van den heer Henri Viotta, directeur van—het Konink lijk Conservatorium voor Muziek. Het koor was samengesteld uit leden van verschil lende zangvereenigingen te 's-Gravenhage het solozangkwartet bestond uit dc dames: Van Linden van den Heuvell, ViottaWil son, en de heeren: Van Schaik cn Zalsman. Sclo-violist was de heer Witak. En door do opstelling van zangers en or kest, èn door de omlijsting van het terrein door lommerrijk geboomte, ging van de klankschoonheid bij deze uitvoering in de open lucht niets verloren. Het statige „Al leluja" van Handel, het lieflijke „Benedic- tus qui venit in nomine Domini" van Beet hoven, maakten een machtigen indruk. Toen de laatste tonen van het „Benedic- tus"' waren weggestorven, betrad de voor zitter van den Raad van Beheer der Car- negiestichting, jhr. mr„ A. P. C. van Kar- nobeek, de estrade, tot het uitspreken der volgendo redo in dc Fransche taal „Dames ca Heeren Indien ooit een wijdscho uitdrukking ge oorloofd is, dan schijnt het, dat deze plech tigheid in de open lucht, waaraan gij wel wilt deelnemen, een wereldgebeurtenis mag genoemd worden, wijl het zonder twijfel geoorloofd is te zeggen, dat dc eerste steenlegging van het Vredespaleis gaat gebeuren in tegenwoordigheid van de gehee- le wereld, om zoo te zeggen gecristalliseerd ia een bijeenkomst van vertegenwoordigers van nagenoeg alle geconstitueerde Staten der wereld. De groothartigo mensch, wiens naam op dezen eersten steen gebeiteld is van het ge bouw, dat aan zijn mildheid tc danken is, kan met recht trotsch zijn op den indr.uk- wekkenden stoet van getuigen, die zijn bijeengekomen tot het bijwonen van de in leidende handeling voor do verwerkelijking van de edele gedachte, die hem bezield heeft. Tot ons groot leedwezon kan hij hier nicfc zelf tegenwoordig zijn, maar hij heeft ons doen weten, dat hij op dezen dag met ons zou wezen met hart en ziel. Wij b-groetei hem, wij danken hem door dc gedachte, die in dezen oogenblik uitgaat naar Andrew Carinegie in zijn Schotsch „home." Men heeft aan dit gebouw den naam ge geven van Vredespaleis, omdat het onder zijn dak zal herbergen den voornaamsten arbeid van de Eerste Vredesconferentie, dat is te zeggen: het Permanente Hof van Arbitrage. Toen deze Conferentie zich in 1899 in Den Haag vereenigde, bijeengeroepen, door don vercorden Monarch van een groot Keizer rijk, en onder de schuts van de- Souvereine van een volk, dat, hoewel klein in aantal, do geschiedenis verrijkt met de groote denk beelden van vooruitgang en beschaving, had de practjjk van do arbitrage, als mid del tot vreedzame oplossing van interna tionale geschillen, reeds talrijke malen toepassing gevonden en do wensch om dezo praktijk vast te leggen in den vorm eener minder of meer blijvende instelling, die steeds gereed stond om te functionneeren, was reeds meermalen to kennen gegeven in de geschriften van epiinento kenners van het internationaal reoht. in de beraad slagingen van geleerde genootschappen, in de overleggingen van de mandasarissen aaD wie de studie dezer vraagstukken was opgedragen. Het is dus niet vérwonderlijk, dat d<* Eorsto Vredesconferentie "ha^r krachten besteedde aan het oplossen van dit vraagstuk on men kan do vernuftige oplossing, die zij tot 6tand bracht slechts toejuichen. Met eerbiediging van de rechtmatige ge voeligheden, die verbondon zijn aan het beginsel der 80uvereiniteit van eiken Staat met terzijdestelling van de wijfelingen die kenden geboren worden uit de vrees voor een rechtspraak, die wellicht kon worden beïnvloed door nationale parti-pris, slaag de de conferentie er in een Permanent Hof van Arbitrage in het leven te roepen, van een zoo elastische samenstelling, dat zij in geen enkel opzicht schijnt te drukken op ue antonomie der Staten en toepassing kon vinden op allerlei soort van zaken, die men door scheidsrechterlijke beslissing wenschte te regelen. In wezen legt de instelling van het Hof, op zichzelve, aan geen enkele regeering >c verplichting op daaraan een geschil te onderwerpen. Elke Staat neemt deel aan'de benoeming der leden van het Hof. Indien hetzij uit kracht eener speciale overeen komst, hetzij tengevolge van een meer al gemeen aangegane verplichting, het Hof geroepen wordt arrest to wijzen, kan elk der in de zaak betrokken partijen onder de leden de rechters uitkiezen, die haar voorkomen het meest haar vertrouwen to verdienen, om in doRechtbank zitting tc nemen, die als het ware een jury „adha" is, voor elk bepaald geval gevormd uit een lijst van personen met erkende bevoegdheid. Het Hof levert dus alle bijzondere waar borgen voor een scheidsrechtculijke justi tie. Het staat te allen tijde open cn func- tionneert, tenzij partijen anders zijn over eengekomen, overeenkomstig dc regelen der procedure die door de conferentie zijn vastgesteld. Deze regelen kunnen naar ge lang der behoeften worden ontwikkeld en aangepast aan eiken bijzonderen vorm van internationale rechtspraak, dien men naar het Hof zou willen verwijzen. Het is mogelijk, het is misschien won- schelijk, dat opvolgende conferenties door nieuwe overeenkomsten het gemak en de bruikbaarheid van 's Hofs functionnaris- sen venneerderen. Het is mogelijk, het ia misschien wensohelijk het eens te worden over het geven van een scherper en beslis ter vorm aan de permanentie van het Hof. Het is mogelijk, misschien gewenscht, een stap te doen van het stelsel voor arbitrage naar het stelsel van eigenlijk gezegde rechtspraak. Dit zal afhangen van de vor deringen, die het denkbeeld van internatio nale rechtspraak maakt in da geesten van icgeeringen en volken. Maar, reeds in de te genwoordige omstand-heden heeft het Hot bewijzen geleverd, in ruime mate, dc taak tc kunnen vervullen, die het is toegedacht. Het is dus een internationale instelling van de eerste draagkracht, thans een we reldinstelling geworden, doordien bijna geconstitueerde Staten zich hebben allo aangesl \.i bij do conventie van 1899, dat is: aan het groote beginsel der oplosssing van in' mationale geschillen door middel van arbitrage. Inderdaad, een groot beginsel. Do „goe de diensten" zijn raadgevingen", waarvan men niet zeker, is dat ze aanvaard zullen worden; die„ jammer genoeg, te vaak on vruchtbaar blijven. Maar de „arbitrage" sluit een „vonnis" in, waaraan men zich te voren vrijwillig heeft onderworpen. In adat do spreker daarna in beschouwin gen omtrent de uitgeschreven prijsvraag, do bekroning er van en de beschrijving en bestemming van het to stichten gebouw was getreden, vervolgde hij aldus: Dit Paleis is dus gewijd aan het kweeken van vrede door recht en kan met recht een redestempel genoemd worden gelijk de milde schenker van do middelen om het te 6tichten het wel heeft .willen noemen in do stichtingsakte. Eero zij hem, die op het denkbeeld kwam de stichter er van te worden. Eere ook dor bevallige Vorstinne, die Haar macht in dienst «telde voor do verwezenlijking van dien wensch. Eere vooral d a verheven Vorst, die het initiatief nam tot de ver maarde bijeenkomst, welke de menschlieven- de instelling in het leven riep, waaraan dit Paleis, deze Tempel tot zetel zal strekken. Aan Zijn gedelegeerde, voorzitter van de tweede Vredesconferentie, valt op aanwij zing van Hare Majesteit de Koningin cn ingevolge den wensch van den heer Carne gie de eervolle tank te beurt don eersten steen te leggen van het Vredespaleis, in welken steen do bestemming van het ge bouw en den naam van hem, die er de be stemming aan gaf, gebeiteld zijn. Ik noodig derhalve Zijne Excellentie den Russische.i Ambassadeur, den heer Nelidow uit tot deze historische daad wel te willen overgaan en ik heb do eer Hem daarvoor l ij voorbaat onzen dank te betuigen. Do voorzitter der Vredesconferentie, do heer Nelidow, giog thans, ter voldoening aan het verzoek, waarmede de heer Van Karncbeek zijn toegejuichte rede besloten na-, tot de eigenlijke plechtigheid over. Het voetstuk uit baksteen waarop do eerst© steen zou komen te rusten, werd door hem, met een zilveren truffel, met een laag je kalk bestrdken. Daarop werd het graniet, blok nedergelaten en met een zilveren ha mer gaf de president een drietal slagen op don Bteen, waarna hij een rede hield, waar in hij: een historisch overzicht van het ont- 6taa.L der stichting gaf. Hij eindigde aldus: „Ik durf zeggen, dat een nieuwe eerediensfc is ingesteld in dc wereld en het is mr. An drew Carnegie, aangetrokken door de groo te humanitaire gedachte, die er uit spralk cn het welzijn, dat deze eeredienst aan de wereld b.loofde, die daaraan een bijzonder gebouw heeft willen -wijden, dat hij derhal ve gerechtigd was te noemen: „een Tempel des Vredes 1" Laat ons dus wenschen dat deze eerediensfc zich meer cn meer verbreid-©, zoowel ondet di llcgeeringcn als onder de volkeren; dat» de zegeningen, welke hij aan de eenen zoo wel als aan do anderen verzekert, iicrr steeds nieuwe aanhangers tot zich doen trekken, en dat do monumentale toren, dio dit gebouw zal bekronen, als een lichtcndo baak zal zijn, dio aan do volkeren den weg wijst van het reeht cn do rechtvaardigheid, die onwankclbaro steunpilaren van den Vrede. En do naam van den edelen burger der Vereenigde Staten van Noord-Amcriika. Andrew L.axnegie, zal voor altijd verbonden blijven aan dezen vasten Tempel, die da menschheid zal hebben opgericht voor den nieuwen eeredienst van den Vrede." Luide toejuichingen gaven blijk van de instemming, waarmede deze woorden door de aanwezigen ontvangen waren. Nog werd door mevrouw Andróo d Albert, lid van den Raad van Beheer van den Al- gemeenen Vrouwenbond voor den vredo door de opvoeding, cn als zoodanig meer dan 5 millioen rouwen vertegenwoordigende, aan den voorz. van 't Bestuur der Carncgie- stichting, bij afwezigheid van den heer Car negie, een voor dezen, als stichter van het Vredespaleis bestemde medaille aangeboden.. Ten besluite der plechtigheid werden nog uitgevoerd „Hymne'* van Mozart en „Wach' auf cs naliet 'gen den Tagl" van Wagner, waarna voor de aanwezigen gele genheid bestond tot het nemen van een kijk je op het terrein en de omgeving daarvan, ten einde zich met eigen oogen te overtui gen van do gunstige ligging van het gebouw,, dat hier zal verrijzen. Daartoe waren, door de zorgen van Jhr.- Van Citters, secretaris der Carnegie-stieh- ting, om en in cle nabijheid van het terrein paden aangelegd. Bij het binnenkomen en bij het verlaten van het terrein waren de genoodigden 26) „En, ik zeg dit niet uit kleingeestigheid, maar ik moet het te berde brengen, omdat ik een feit wil laten uitkomen, gedurende die acht weken was jij steeds degene, die ontving, aldoor ontving; geen enkele maal werd er van je gevergd, dat jij iets zoudt geven. Is het niet zoo?" Het bloed steeg Anna naar de wangen. „Wat verlangt u van me?" vroeg zij, na een oogenblik van stilzwijgen. Mevrouw Maxstc-d glimlachte. „Nu ben je op den goeden weg," zeide zij. „Men moet het leven nooit moeilijker maken dan het al is. Voor het oogenblik verlang ik dc kleine gave van je vertrouwen." De blos week langzamerhand van Anna's gelaat. Zij stond op. Mevrou- Maxstead noodigde haar ract een gebaar uit weer te gaan zitten. „Sta nog niet op", zeide zij; „zóó lastig zal ik het je niet maken. Een vraag of twee drie, dat is alles." Zij boog zich wat naar vorenhaar gelaat stond onbeweeglijk en zij sloeg haar oogen niet op. Het was een slecht teeken voor haar tegenpartij, wanneer zij haar blik niet op hief. Haar stem klonk rustiger dan ooit, toen zij opnieuw het woord nam. „Het is niet ter wille van je zelf, Anna, rdat jo dit voorstel afslaat, is het wel?" „Neen." Met moeite en hortend kwam het antwoord er uit. Mevrouw Maxstead zweeg even. Haar vol gendo vraag werd in een eenigszins anderen toonaard gedaan. „Je vader is een excentriek man. Je hebt me meer dan eens verteld, dat hij ternauwernood weet, dat je bestaat. Heb ik dat niet bij het rechte eind?" Anna haalde diep adem. Voor de eerste maal had zij een gevoel alsof do warmte en de eigenaardige geur van het vertrek haar zouden doen stikken. Met groote in spanning dwong zo zich tot antwoorden. „Ja, dat is zoo." Mevrouw Maxstead bleef nog steeds in het vuur turen. „En kan je mij nu, in alle waarheid ©n oprechtheid, verzekeren, dat je mijn voor stel van de hand wijst ter wille van iemand, die zich in het minst niet om jo bekommert?" De stem had weer haar ouden, metalen klank hernomenAnna gevoelde er zich door v n do wijs ge bracht. „Neen," antwoordde zij op haastigen t-oon; „ik laat het niet, ik laat het niet om hem." „Ah zool" Even verroerde mevrouw Max stead zich bij deze woordon. „Dus laat jo het om dien "Oostenrijker, den man, die mijn juweelen heeft gestolen?" Anna schoof haar stoel plotseling ach teruit. Zij stond op, deed een stap naar voren, toen een stap achteruit, om daarop weer in een aanval van moedeloosheid in haar stoel neer te zinken. Lang, lang gele den had zij aan John Dcsinski's lippen gehangen bij het verhaal, dat hij haar gedaan had omtrent het verraad van Ju das. Het visioen der zilverlingen scheen plotseling voor haar geest op te rijzen. In een angstige vlaag van zelfverwijt klemde zij haar handen opeen. „Wanneer heb ik dat gezegd?" vroeg zij langzaam. „Hoe kwam ik ct toe dit te zeggen Zij boog zich wat na-an voren. Een kort lachje klonk van uit den hoek bij den haard, waar mevrouw Maxstead zich neergevlijd had. „Wat een uitnemende tragédienne zou je zijn 1" zeide zij. „Maar je behoeft jezelf geen verwijten te doen; niet door jou ben ik te weten gekomen wat ik weet. Dit is eenvoudig een gevolg van den loop der omstandigheden,'anders niet." Zij leunde achterover en sloot de oogen. Do uitdrukking van haar gelaat toekende kalmte, maar tevens wakkerheid; het was het gelaat eener vrouw, die volkomen de waarde van het oogenblik beseft. „Zie je, wanneer een kind als jij haar 8pel wil uitspelen tegen n 'j, staan de kan sen te ongelijk; het resultaat is maar al te duidelijk te voorzien; toen je de eerate maal, dat je bij mij kwaamt, mijn woning verliet, liet ik nauwkeurig je gangen, na gaan; van dat oogenblik af aan heb ik je steeds bespied; met de c gen van anderen, heb ik draad voor draad het geheel© klu wen van jo bestaan afgewonden. En wat heb jij nu aan te voeren?" Als met de snel heid van een straal liet zij opeens haar le- vendigen blik op het meisje vallen. „En wat heb jij nu aan te voeren?" Anna z'&g óp. Er was een Vastberaden trek om haar mond. „Ik denk, dat ik als een muis in de val geloop en ben," zeido zij. „Prfecies! Maar het deurtje moet nog achter je dicht vallen. Zullen wij voortaan op voet van oorlog met elkander staan?" „Ik begrijp u niet goed.." „Dan zal ik jo mijn meening duidelijk trachten te maken. De zaak is deze." Zij stond op cn naderde het jonge meisje. „Je befcit een gave, op welker ontdekking ik mijn gehcele leven al gewacht heb, ten ein de er partij van te kunnen trekken. Ik ben niet wreedar, niet baatzuchtigcr, niet gc- wetenloozer dan het gros mijner medemen- schen; ik bezit den moed van mijn zelf zucht, dat is alles. Je hebt die gave binnen mijn bereik gesteld, en nu, dat ik op het punt ben mij er van meester te maken, trek jo haar uit mijn bereik terug, en ug je „neen." Welnu, even vastberaden als jij „neen" zegt, zeg ik „ja." Ik wil er par tij van trekken, ik heb er mijn hart op ge zet." Zij sprak zonder eenige stemverhef fing, zij trachtte door geen enkel gebaar den indruk harer woorden te verhoogen; alleen met haar oogen dwong zij hot jongo meisje haar te blijven aanstaren. „Gisteren trachtte ik mijn zaak bij je te bepleiten, Anna; vandaag bepleit ik haar niet meer, ik vraag niet Langer, ik eisch". Anna stond op. Te midden der verwar de voorstellingen, die in haar breia woel den, drong zich één duidelijk visioen naar voren: het gelaat van Johann, droevig, ver trouwend, welsprekend, waar het een be roep op haar gold. „Het maakt niets geen verschil. Het helpt u niets". „Wil je me eens duidelijk zeggen waarom niet?" In haar agitatie was Anna op de toilet tafel toegetreden en had zij een met zilver gemonteerd borsteltje even ter hand geno men. „U heeft mijn geheim ontdekt", zei de zij op onvastcn toon„het maakt niet veelmint of ik u er nog een tweede bij ver tel. Eerst wees ik uw voorstel van do hand, omdat ik, met het aan te nemen, iemand anders hartzeer zou berokkenen; thans wijs ik het van de hand, omdat ik u haat!" Zij wendde haar hoofd bij deze laatste woor den om. Mevrouw Maxstead streek haar zachtjes met do hand over het haar. Even bedekte een flauw blosje haar gelaat, zeer even slechts. „Over een jaar of vijf," zeide zij, zullen we beiden ons dit tooneel herinne- ron en en om lachen. Ik ben blijde, dat ik mijn stemming zoo goed weet te beheer sohen". Er volgde een oogenblik van stilzwijgen. „En die Oostenrijker, i3 zijn eerlijkheid inderdaad even broos als zijn hart?" Anna beet zich op de lippen. „Maakte hij jou tot zijn vertrouwelinge' in die geschiedenis met de juweelen?" „Ik ben zijn eenigst© vriendin". „Een positie, welke niet zander gevaaf is 1" Anna bewaarde het/ stilzwijgen. „En zijn geheel bestkan concentreert rich op jou, op zijn eenigste vriendin?" „Ja". Even rees er een vaag gevoel van twijfel hij Anna op, doch zij onderdruktf dit aanstonds. „Brengt hij dio geschiedenis met do ju weelen nog wel eens ter sprake?" „Neen, nooit." „Omdat zijn onschuld zoo overtuigend bo- wezen is?" „O, hoe meer dan wTeed is u l" „Hij zou cr niets tegen hebben een gerech telijk onderzoek van do zaak uit tc lokken, wel?" „Neen, neen. O, ik weet het niet! Ik weef l het niet l" X"Wordt ver volg dj)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 1