Dinsdag SO Ju li.
A". 1907.
feze fëourant wordt dagelijks, met uitzondering
van <Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Offieieele Kennisgeving.
De eerste-steeii-legging
voor liet Vredespaleis.
FEUILLETON.
Beproefd© liefde.
f{0. 14549
LEIISCH
DAGBLAD
PUIJH DEZER COURANTt
foot Ltldêt par waak 9 Oentii par 8 maanden 1.10.
Bnlten Lalden, por toopei ao naar agentan gevestigd i(jn J 1.30.
France per post1<63.
PRIi'S DKR ADVERTEHTIENt
Van 16 regels f 1.05. Iedere regel meer f 0.17$. Grootere letters naaf
plaatsruimte. - Kleine advertentiën Tan 30 woorden 40 Oents contant i elk
tiental woorden meer 10 Oents.Voor het inoasseeren wordt/"0.05 berekend.
Direete Belaatiiigen.
De Burgemeester vau Leiden brengt tor
algemeene kenni3, dat aan den Ontvanger
der Directe Belastingen is ter hand ge
steld het kohier der belasting op bedrijfs-
rn and.re inkomsten No. 1 van den dienst
-90"i/3, executoir verklaard den 27sten
Juli jl. en herinnert voorts den belangheb
benden aan hun verplichting om den aan
slag op den bij do Wet bepaalden voet te
voldoen.
De Burgemeester voornoemd,
DE RIDDER.
meiden, 30 Juli 1907.
Op het terrein van „Zorgvliet" achter
het voormalig paleis „.buitenrust" aan
cjen Schtevoningachen weg, achilderaehtig
door hoog geboomte afgesloten, had heden-
namiddag half drie v.e plechtigheid plaats
van do eexste-ëteenlegging voor het Vredes
paleis. De talrijko genoodigden, dames en
heeren, in wandeltoilet, begaven zich door
het gebouw van „Buitenrust" naar het tei-
rein. Daar was, volgens de ontwerpen van
den heer Van der Steur, een reusachtig am-
pii^ueater gebouwa, waartegenover, op een
verhevenheid, zich een nisvormige muziek
tent bevond, waarvóór een estrade met en
kele treden. Amphitheater cn muziektent
waren versierd met hoog opgaande pylonen,
bekleed met .wit doek waarop goudgele de
coraties waren aangebracht, terwijl ue py
lonen bekroond waren door tempelvormige
koppen in witten steen, gedekt door ver-
giddo koepels, een en ander volgens het
ontwerp van den heer Hack, te Amster
dam. Daarlxxven verhieven zich vlaggémas-
ten, met tropeeën cn de vlaggen der 45
VTèerado naties, die r.. x de Vredesconferen
tie deelnamen, .torwijl van do grootste py
lonen, aan weerszaj^en van amphitheater
jen muziektent; de Nederlandsche driekleur
.wapperde. Tusschen deze pylonen, die een
Uionumentale bekroning vormden van den
Ixyvienrand van het amphitheater, waren
kleinere masten opgericht, die groene kran
sen droegen, verbonden door slingers met
goudgele linten.
Do muziektent was inwendig in blauwe
kleur gehouden. Het geheel bood een zeer
feestelijken, harmonieuze n aanblik, terwijl
het karakter van de plechtigheid door de
gdk'ozen kleuren en versieringen duidelijk
werd aangegeven. Daartoe werd nog bijge
dragen door een aantal laurierboomen in
witte, met goudgeel versierde potten, aan
"weerszijden van de muzidktent en van het
'amphitheater geplaatst, alsmede door dc
tw.a groote „vredesvlaggen" waarvan een
afkomstig uit Amerika, en aang.ibodea aan
le Nederlandsche afdeeling vau do Inter
parlementaire Unie welke d: estrade
siorden.
In dc open ruimte tusschen amphitheater
en muziektent zweefde, 40 centimeter boven
zijn voetstuk, aan een katrol, bevestigd aan
een heistelling, het zware granictblok, be
stemd om den sluitsteen tc vormen van het
iV nedespalcis.
Het opschrift, in vergulde letteren op
den grijzen steen aangebracht, luidde als
volgt:
PACI.
JÜSTITIA FIRMANDAE.
HANÓ A.EDEH.
ANDREAE CARNEGII.
MTJNIFICENTIA.
DEDICAVIT.
De beteekenis dezer Latijnsche woorden
is: „Aan den Vrede, door het Recht te be
vestigen, heeft de mildheid van Andrew
Carnegie dezen tempel gewijd."
De ruim 1150 genoodigden vonden hun
plaatsen in het ruime amphitheater door de
goede zorgen van een 25-tal commissarissen
van orde, onder leiding van Jhr. mr. F.
Beelacrts van Blokland, Commies-griffier
bij de Tweede Kamer.
De bovenste rij in het amphitheater was
gereserveerd voor de executanten bij de
plechtigheid. Drio der middenvakken wer
den ingenomen door de leden der Vredes
conferentie met hun dames; de voorste
rijen door de eerste gedelegeerden. Een an
der middenvak, tegenover de muziektent,
was bestemd voor leden der Hofhouding,
waarachter de pers haar zitplaatsen had.
Daarnaast kwamen de plaatsen voor Re
geering en Kamerleden, terwijl het uiterste
vak links werd bezet door het corps diplo
matique, het uiterste vak rechts door het
gemeentebestuur, alsmede door de verdere
genoodigden van het bestuur der Carnegie-
stichting.
Coder degenen, die de plechtigheid bij
woonden, behond zich ook do ontwerper van
..ct Vredespaleis, de heer Cordonnier.
Hc"t programma, aan dc aanwezigen uit
gereikt, vertoonde aan do voorzijde de wel
geslaagde reproductie van het gewijzigde
ontwerp-Cordonnier, gelijk klat thans zal
worden uitgevoerd, aan de achterzijde van
den eersten steen.
In de muziektent had een gemengd koor
plaats genomen van ongeveer 200 personen,
begeleid door het Philharmonisch Orkest;
een cn anden onder leiding van den heer
Henri Viotta, directeur van—het Konink
lijk Conservatorium voor Muziek. Het koor
was samengesteld uit leden van verschil
lende zangvereenigingen te 's-Gravenhage
het solozangkwartet bestond uit dc dames:
Van Linden van den Heuvell, ViottaWil
son, en de heeren: Van Schaik cn Zalsman.
Sclo-violist was de heer Witak.
En door do opstelling van zangers en or
kest, èn door de omlijsting van het terrein
door lommerrijk geboomte, ging van de
klankschoonheid bij deze uitvoering in de
open lucht niets verloren. Het statige „Al
leluja" van Handel, het lieflijke „Benedic-
tus qui venit in nomine Domini" van Beet
hoven, maakten een machtigen indruk.
Toen de laatste tonen van het „Benedic-
tus"' waren weggestorven, betrad de voor
zitter van den Raad van Beheer der Car-
negiestichting, jhr. mr„ A. P. C. van Kar-
nobeek, de estrade, tot het uitspreken der
volgendo redo in dc Fransche taal
„Dames ca Heeren
Indien ooit een wijdscho uitdrukking ge
oorloofd is, dan schijnt het, dat deze plech
tigheid in de open lucht, waaraan gij wel
wilt deelnemen, een wereldgebeurtenis mag
genoemd worden, wijl het zonder twijfel
geoorloofd is te zeggen, dat dc eerste
steenlegging van het Vredespaleis gaat
gebeuren in tegenwoordigheid van de gehee-
le wereld, om zoo te zeggen gecristalliseerd
ia een bijeenkomst van vertegenwoordigers
van nagenoeg alle geconstitueerde Staten
der wereld.
De groothartigo mensch, wiens naam op
dezen eersten steen gebeiteld is van het ge
bouw, dat aan zijn mildheid tc danken is,
kan met recht trotsch zijn op den indr.uk-
wekkenden stoet van getuigen, die zijn
bijeengekomen tot het bijwonen van de in
leidende handeling voor do verwerkelijking
van de edele gedachte, die hem bezield
heeft.
Tot ons groot leedwezon kan hij hier nicfc
zelf tegenwoordig zijn, maar hij heeft ons
doen weten, dat hij op dezen dag met ons
zou wezen met hart en ziel.
Wij b-groetei hem, wij danken hem door
dc gedachte, die in dezen oogenblik uitgaat
naar Andrew Carinegie in zijn Schotsch
„home."
Men heeft aan dit gebouw den naam ge
geven van Vredespaleis, omdat het onder
zijn dak zal herbergen den voornaamsten
arbeid van de Eerste Vredesconferentie,
dat is te zeggen: het Permanente Hof van
Arbitrage.
Toen deze Conferentie zich in 1899 in Den
Haag vereenigde, bijeengeroepen, door don
vercorden Monarch van een groot Keizer
rijk, en onder de schuts van de- Souvereine
van een volk, dat, hoewel klein in aantal,
do geschiedenis verrijkt met de groote denk
beelden van vooruitgang en beschaving,
had de practjjk van do arbitrage, als mid
del tot vreedzame oplossing van interna
tionale geschillen, reeds talrijke malen
toepassing gevonden en do wensch om dezo
praktijk vast te leggen in den vorm eener
minder of meer blijvende instelling, die
steeds gereed stond om te functionneeren,
was reeds meermalen to kennen gegeven
in de geschriften van epiinento kenners
van het internationaal reoht. in de beraad
slagingen van geleerde genootschappen, in
de overleggingen van de mandasarissen
aaD wie de studie dezer vraagstukken was
opgedragen. Het is dus niet vérwonderlijk,
dat d<* Eorsto Vredesconferentie "ha^r
krachten besteedde aan het oplossen van
dit vraagstuk on men kan do vernuftige
oplossing, die zij tot 6tand bracht slechts
toejuichen.
Met eerbiediging van de rechtmatige ge
voeligheden, die verbondon zijn aan het
beginsel der 80uvereiniteit van eiken Staat
met terzijdestelling van de wijfelingen die
kenden geboren worden uit de vrees voor
een rechtspraak, die wellicht kon worden
beïnvloed door nationale parti-pris, slaag
de de conferentie er in een Permanent Hof
van Arbitrage in het leven te roepen, van
een zoo elastische samenstelling, dat zij in
geen enkel opzicht schijnt te drukken op ue
antonomie der Staten en toepassing kon
vinden op allerlei soort van zaken, die
men door scheidsrechterlijke beslissing
wenschte te regelen.
In wezen legt de instelling van het Hof,
op zichzelve, aan geen enkele regeering >c
verplichting op daaraan een geschil te
onderwerpen. Elke Staat neemt deel aan'de
benoeming der leden van het Hof. Indien
hetzij uit kracht eener speciale overeen
komst, hetzij tengevolge van een meer al
gemeen aangegane verplichting, het Hof
geroepen wordt arrest to wijzen, kan elk
der in de zaak betrokken partijen onder
de leden de rechters uitkiezen, die haar
voorkomen het meest haar vertrouwen to
verdienen, om in doRechtbank zitting tc
nemen, die als het ware een jury „adha"
is, voor elk bepaald geval gevormd uit een
lijst van personen met erkende bevoegdheid.
Het Hof levert dus alle bijzondere waar
borgen voor een scheidsrechtculijke justi
tie. Het staat te allen tijde open cn func-
tionneert, tenzij partijen anders zijn over
eengekomen, overeenkomstig dc regelen
der procedure die door de conferentie zijn
vastgesteld. Deze regelen kunnen naar ge
lang der behoeften worden ontwikkeld en
aangepast aan eiken bijzonderen vorm van
internationale rechtspraak, dien men naar
het Hof zou willen verwijzen.
Het is mogelijk, het is misschien won-
schelijk, dat opvolgende conferenties door
nieuwe overeenkomsten het gemak en de
bruikbaarheid van 's Hofs functionnaris-
sen venneerderen. Het is mogelijk, het ia
misschien wensohelijk het eens te worden
over het geven van een scherper en beslis
ter vorm aan de permanentie van het Hof.
Het is mogelijk, misschien gewenscht, een
stap te doen van het stelsel voor arbitrage
naar het stelsel van eigenlijk gezegde
rechtspraak. Dit zal afhangen van de vor
deringen, die het denkbeeld van internatio
nale rechtspraak maakt in da geesten van
icgeeringen en volken. Maar, reeds in de te
genwoordige omstand-heden heeft het
Hot bewijzen geleverd, in ruime mate,
dc taak tc kunnen vervullen, die het is
toegedacht.
Het is dus een internationale instelling
van de eerste draagkracht, thans een we
reldinstelling geworden, doordien bijna
geconstitueerde Staten zich hebben
allo
aangesl \.i bij do conventie van 1899, dat
is: aan het groote beginsel der oplosssing
van in' mationale geschillen door middel
van arbitrage.
Inderdaad, een groot beginsel. Do „goe
de diensten" zijn raadgevingen", waarvan
men niet zeker, is dat ze aanvaard zullen
worden; die„ jammer genoeg, te vaak on
vruchtbaar blijven.
Maar de „arbitrage" sluit een „vonnis"
in, waaraan men zich te voren vrijwillig
heeft onderworpen.
In adat do spreker daarna in beschouwin
gen omtrent de uitgeschreven prijsvraag,
do bekroning er van en de beschrijving en
bestemming van het to stichten gebouw was
getreden, vervolgde hij aldus:
Dit Paleis is dus gewijd aan het kweeken
van vrede door recht en kan met recht een
redestempel genoemd worden gelijk de
milde schenker van do middelen om het te
6tichten het wel heeft .willen noemen in do
stichtingsakte.
Eero zij hem, die op het denkbeeld kwam
de stichter er van te worden. Eere ook dor
bevallige Vorstinne, die Haar macht in
dienst «telde voor do verwezenlijking van
dien wensch. Eere vooral d a verheven
Vorst, die het initiatief nam tot de ver
maarde bijeenkomst, welke de menschlieven-
de instelling in het leven riep, waaraan dit
Paleis, deze Tempel tot zetel zal strekken.
Aan Zijn gedelegeerde, voorzitter van de
tweede Vredesconferentie, valt op aanwij
zing van Hare Majesteit de Koningin cn
ingevolge den wensch van den heer Carne
gie de eervolle tank te beurt don eersten
steen te leggen van het Vredespaleis, in
welken steen do bestemming van het ge
bouw en den naam van hem, die er de be
stemming aan gaf, gebeiteld zijn.
Ik noodig derhalve Zijne Excellentie den
Russische.i Ambassadeur, den heer Nelidow
uit tot deze historische daad wel te willen
overgaan en ik heb do eer Hem daarvoor
l ij voorbaat onzen dank te betuigen.
Do voorzitter der Vredesconferentie, do
heer Nelidow, giog thans, ter voldoening
aan het verzoek, waarmede de heer Van
Karncbeek zijn toegejuichte rede besloten
na-, tot de eigenlijke plechtigheid over.
Het voetstuk uit baksteen waarop do
eerst© steen zou komen te rusten, werd door
hem, met een zilveren truffel, met een laag
je kalk bestrdken. Daarop werd het graniet,
blok nedergelaten en met een zilveren ha
mer gaf de president een drietal slagen op
don Bteen, waarna hij een rede hield, waar
in hij: een historisch overzicht van het ont-
6taa.L der stichting gaf.
Hij eindigde aldus:
„Ik durf zeggen, dat een nieuwe eerediensfc
is ingesteld in dc wereld en het is mr. An
drew Carnegie, aangetrokken door de groo
te humanitaire gedachte, die er uit spralk
cn het welzijn, dat deze eeredienst aan de
wereld b.loofde, die daaraan een bijzonder
gebouw heeft willen -wijden, dat hij derhal
ve gerechtigd was te noemen: „een Tempel
des Vredes 1"
Laat ons dus wenschen dat deze eerediensfc
zich meer cn meer verbreid-©, zoowel ondet
di llcgeeringcn als onder de volkeren; dat»
de zegeningen, welke hij aan de eenen zoo
wel als aan do anderen verzekert, iicrr
steeds nieuwe aanhangers tot zich doen
trekken, en dat do monumentale toren, dio
dit gebouw zal bekronen, als een lichtcndo
baak zal zijn, dio aan do volkeren den weg
wijst van het reeht cn do rechtvaardigheid,
die onwankclbaro steunpilaren van den
Vrede.
En do naam van den edelen burger der
Vereenigde Staten van Noord-Amcriika.
Andrew L.axnegie, zal voor altijd verbonden
blijven aan dezen vasten Tempel, die da
menschheid zal hebben opgericht voor den
nieuwen eeredienst van den Vrede."
Luide toejuichingen gaven blijk van de
instemming, waarmede deze woorden door
de aanwezigen ontvangen waren.
Nog werd door mevrouw Andróo d Albert,
lid van den Raad van Beheer van den Al-
gemeenen Vrouwenbond voor den vredo door
de opvoeding, cn als zoodanig meer dan
5 millioen rouwen vertegenwoordigende,
aan den voorz. van 't Bestuur der Carncgie-
stichting, bij afwezigheid van den heer Car
negie, een voor dezen, als stichter van het
Vredespaleis bestemde medaille aangeboden..
Ten besluite der plechtigheid werden
nog uitgevoerd „Hymne'* van Mozart en
„Wach' auf cs naliet 'gen den Tagl" van
Wagner, waarna voor de aanwezigen gele
genheid bestond tot het nemen van een kijk
je op het terrein en de omgeving daarvan,
ten einde zich met eigen oogen te overtui
gen van do gunstige ligging van het gebouw,,
dat hier zal verrijzen.
Daartoe waren, door de zorgen van Jhr.-
Van Citters, secretaris der Carnegie-stieh-
ting, om en in cle nabijheid van het terrein
paden aangelegd.
Bij het binnenkomen en bij het verlaten
van het terrein waren de genoodigden
26)
„En, ik zeg dit niet uit kleingeestigheid,
maar ik moet het te berde brengen, omdat
ik een feit wil laten uitkomen, gedurende
die acht weken was jij steeds degene, die
ontving, aldoor ontving; geen enkele maal
werd er van je gevergd, dat jij iets zoudt
geven. Is het niet zoo?"
Het bloed steeg Anna naar de wangen.
„Wat verlangt u van me?" vroeg zij, na
een oogenblik van stilzwijgen.
Mevrouw Maxstc-d glimlachte. „Nu ben
je op den goeden weg," zeide zij. „Men
moet het leven nooit moeilijker maken dan
het al is. Voor het oogenblik verlang ik dc
kleine gave van je vertrouwen."
De blos week langzamerhand van Anna's
gelaat. Zij stond op. Mevrou- Maxstead
noodigde haar ract een gebaar uit weer te
gaan zitten. „Sta nog niet op", zeide zij;
„zóó lastig zal ik het je niet maken. Een
vraag of twee drie, dat is alles." Zij boog
zich wat naar vorenhaar gelaat stond
onbeweeglijk en zij sloeg haar oogen niet
op. Het was een slecht teeken voor haar
tegenpartij, wanneer zij haar blik niet op
hief. Haar stem klonk rustiger dan ooit,
toen zij opnieuw het woord nam.
„Het is niet ter wille van je zelf, Anna,
rdat jo dit voorstel afslaat, is het wel?"
„Neen." Met moeite en hortend kwam
het antwoord er uit.
Mevrouw Maxstead zweeg even. Haar vol
gendo vraag werd in een eenigszins anderen
toonaard gedaan.
„Je vader is een excentriek man. Je
hebt me meer dan eens verteld, dat hij
ternauwernood weet, dat je bestaat. Heb
ik dat niet bij het rechte eind?"
Anna haalde diep adem. Voor de eerste
maal had zij een gevoel alsof do warmte
en de eigenaardige geur van het vertrek
haar zouden doen stikken. Met groote in
spanning dwong zo zich tot antwoorden.
„Ja, dat is zoo."
Mevrouw Maxstead bleef nog steeds in
het vuur turen.
„En kan je mij nu, in alle waarheid ©n
oprechtheid, verzekeren, dat je mijn voor
stel van de hand wijst ter wille van
iemand, die zich in het minst niet om jo
bekommert?" De stem had weer haar
ouden, metalen klank hernomenAnna
gevoelde er zich door v n do wijs ge
bracht.
„Neen," antwoordde zij op haastigen
t-oon; „ik laat het niet, ik laat het niet
om hem."
„Ah zool" Even verroerde mevrouw Max
stead zich bij deze woordon. „Dus laat jo
het om dien "Oostenrijker, den man, die
mijn juweelen heeft gestolen?"
Anna schoof haar stoel plotseling ach
teruit. Zij stond op, deed een stap naar
voren, toen een stap achteruit, om daarop
weer in een aanval van moedeloosheid in
haar stoel neer te zinken. Lang, lang gele
den had zij aan John Dcsinski's lippen
gehangen bij het verhaal, dat hij haar
gedaan had omtrent het verraad van Ju
das. Het visioen der zilverlingen scheen
plotseling voor haar geest op te rijzen. In
een angstige vlaag van zelfverwijt klemde
zij haar handen opeen.
„Wanneer heb ik dat gezegd?" vroeg zij
langzaam. „Hoe kwam ik ct toe dit te
zeggen
Zij boog zich wat na-an voren.
Een kort lachje klonk van uit den hoek
bij den haard, waar mevrouw Maxstead
zich neergevlijd had.
„Wat een uitnemende tragédienne zou je
zijn 1" zeide zij. „Maar je behoeft jezelf
geen verwijten te doen; niet door jou ben
ik te weten gekomen wat ik weet. Dit is
eenvoudig een gevolg van den loop der
omstandigheden,'anders niet."
Zij leunde achterover en sloot de oogen.
Do uitdrukking van haar gelaat toekende
kalmte, maar tevens wakkerheid; het was
het gelaat eener vrouw, die volkomen de
waarde van het oogenblik beseft.
„Zie je, wanneer een kind als jij haar
8pel wil uitspelen tegen n 'j, staan de kan
sen te ongelijk; het resultaat is maar al
te duidelijk te voorzien; toen je de eerate
maal, dat je bij mij kwaamt, mijn woning
verliet, liet ik nauwkeurig je gangen, na
gaan; van dat oogenblik af aan heb ik je
steeds bespied; met de c gen van anderen,
heb ik draad voor draad het geheel© klu
wen van jo bestaan afgewonden. En wat
heb jij nu aan te voeren?" Als met de snel
heid van een straal liet zij opeens haar le-
vendigen blik op het meisje vallen. „En
wat heb jij nu aan te voeren?"
Anna z'&g óp. Er was een Vastberaden
trek om haar mond.
„Ik denk, dat ik als een muis in de val
geloop en ben," zeido zij.
„Prfecies! Maar het deurtje moet nog
achter je dicht vallen. Zullen wij voortaan
op voet van oorlog met elkander staan?"
„Ik begrijp u niet goed.."
„Dan zal ik jo mijn meening duidelijk
trachten te maken. De zaak is deze." Zij
stond op cn naderde het jonge meisje. „Je
befcit een gave, op welker ontdekking ik
mijn gehcele leven al gewacht heb, ten ein
de er partij van te kunnen trekken. Ik ben
niet wreedar, niet baatzuchtigcr, niet gc-
wetenloozer dan het gros mijner medemen-
schen; ik bezit den moed van mijn zelf
zucht, dat is alles. Je hebt die gave binnen
mijn bereik gesteld, en nu, dat ik op het
punt ben mij er van meester te maken,
trek jo haar uit mijn bereik terug, en ug
je „neen." Welnu, even vastberaden als
jij „neen" zegt, zeg ik „ja." Ik wil er par
tij van trekken, ik heb er mijn hart op ge
zet." Zij sprak zonder eenige stemverhef
fing, zij trachtte door geen enkel gebaar
den indruk harer woorden te verhoogen;
alleen met haar oogen dwong zij hot jongo
meisje haar te blijven aanstaren. „Gisteren
trachtte ik mijn zaak bij je te bepleiten,
Anna; vandaag bepleit ik haar niet meer,
ik vraag niet Langer, ik eisch".
Anna stond op. Te midden der verwar
de voorstellingen, die in haar breia woel
den, drong zich één duidelijk visioen naar
voren: het gelaat van Johann, droevig, ver
trouwend, welsprekend, waar het een be
roep op haar gold.
„Het maakt niets geen verschil. Het
helpt u niets".
„Wil je me eens duidelijk zeggen waarom
niet?"
In haar agitatie was Anna op de toilet
tafel toegetreden en had zij een met zilver
gemonteerd borsteltje even ter hand geno
men. „U heeft mijn geheim ontdekt", zei
de zij op onvastcn toon„het maakt niet
veelmint of ik u er nog een tweede bij ver
tel. Eerst wees ik uw voorstel van do hand,
omdat ik, met het aan te nemen, iemand
anders hartzeer zou berokkenen; thans wijs
ik het van de hand, omdat ik u haat!" Zij
wendde haar hoofd bij deze laatste woor
den om.
Mevrouw Maxstead streek haar zachtjes
met do hand over het haar. Even bedekte
een flauw blosje haar gelaat, zeer even
slechts. „Over een jaar of vijf," zeide zij,
zullen we beiden ons dit tooneel herinne-
ron en en om lachen. Ik ben blijde, dat ik
mijn stemming zoo goed weet te beheer
sohen".
Er volgde een oogenblik van stilzwijgen.
„En die Oostenrijker, i3 zijn eerlijkheid
inderdaad even broos als zijn hart?"
Anna beet zich op de lippen.
„Maakte hij jou tot zijn vertrouwelinge'
in die geschiedenis met de juweelen?"
„Ik ben zijn eenigst© vriendin".
„Een positie, welke niet zander gevaaf
is 1"
Anna bewaarde het/ stilzwijgen.
„En zijn geheel bestkan concentreert rich
op jou, op zijn eenigste vriendin?"
„Ja". Even rees er een vaag gevoel van
twijfel hij Anna op, doch zij onderdruktf
dit aanstonds.
„Brengt hij dio geschiedenis met do ju
weelen nog wel eens ter sprake?"
„Neen, nooit."
„Omdat zijn onschuld zoo overtuigend bo-
wezen is?"
„O, hoe meer dan wTeed is u l"
„Hij zou cr niets tegen hebben een gerech
telijk onderzoek van do zaak uit tc lokken,
wel?"
„Neen, neen. O, ik weet het niet! Ik weef
l het niet l" X"Wordt ver volg dj)