VOOR DEJEUGD
li-IDSCH DAGBIAD
14538.
Woensdag 17 Juli.
Anno 1907.
WREEDHEID.
De snelle Herschepping.
*»*é»êéê**ê»A*ê»* /X'k
Eenige jaren geleden werd een knaap
van goeden huize zwaar door de rechtbank
gestraft, wegens het moedwillig pijnigen
van zwanen en alhoewel ik meestal bij het
hooren van een vonnis, gaarne om genade
zou willen vragen, heb ik mij voor eenmaal
verheugd, dat men geen zwakheid tegenover
dien jeugdigen boosdoener kende
Hoe dikwijls voel ik niet dezelfde veront
waardiging van toen in mij oprijzen, als ik
kinderen met zware steenen zie werpen
naar de mooigebouwde nestjes van vrien
delijke zwaluwen, die herauten der lente,
wier komst in den lande door ieder met
vreugde wordt begroet. Als ik het kan, ga
ik er aanstonds op af en zie ik zulk een
nestje door den steen vernielen en de jongen
stervend op de keien neertuimelen, dan
grijp ik menigmaal een oor beet, dat voor
een oogenblik ten minste zal gevoelen, dat
do straf op de zonde volgt.
Wreedheid is afschuwelijk, want zij pij
nigt zonder doel. Een chirurg kan zijn pa
tiënt martelen en toch de zachtmoedigste
man ter wereld zijn. Hij zoekt te genezen,
maar wreedheid zoekt te wonden; te doo-
den, omdat dit enkelen menschen en km de
ren als een genot voorkomt.
Wij moeten er tegen waken nooit wreed
t© wordenwant ook dat is een gewoonte,
een slechte gewoonte. Herhaaldelijk hoor
den wij uit vertrouwbare bronnen de goed
hartigheid roemen van den jongen koning
van Spanje. Men kan hem niet spreken van
een ongelukkige, of aanstonds is hij gereed
hulp te bieden. Hij legde reeds als kind
die deugd aan den dag. Op een dag, dat
Lij in zijn mooi, met witte zijde gevoerd rij
tuig door de stad reed, zag hi,j een armen
man liggen,wien pas een ongeluk overko
men was. De kleine koning liet hem aan
stonds opnemen en, bebloed en met slijk
overdekt als hij was, in het vorstelijk rij
tuig naar een hospitaal overbrengen, ter
wijl hij zelf te voet zijn weg vervolgde, ho
pende dat de gekwetste daardoor wat eer
der verbonden zou zijn.
Welnu, diezelfde edele jonge vorst vond
onlangs, toen zijn kind was geboren en on
middellijk nadat hij het jonge prinsje aan
die hofdignitarissen had vertoond, niets be
ters te doen dan zich in zijn vreugde en
dankbaarheid over te geven aan zijn gelief
koosde bezigheidDuivenschieten.
Op zulk een gelukkigen dag mocht dat genot
niet ontbreken
Waarom 'juist dit vermaak ,dat scbulde-
looze diertjes martelt of doodt? Omdat in
Spanje wreedheid wordt aangekweekt door
de stierengevecut._i, waarbij men voor zijn
genoegen stieren, paarden en vaak menschen
gaat zien sterven.
E.-a Zweed gruwt van een vermaak als
duivenschieten. Daar te lande eerbiedigt
een ieder het leven van dien zachten vogel.
Men strooit brood of zaadkorrels op de
jTOfc^ieEbanken en pleinen en het gevolg ia,
dat men ze er steeds vertrouwend rond ziet
trippelen door de ctraten. Geen school
jeugd, het wagen zou een duif te mis
handelen of te vangen; geen gast, hoe be
leefd dan ook, die aan de tafel van vreem
delingen van een duivenpastei zou proeven.
Wat i6 het gevolg daarvan? Dat men te
Zweden ook goed en zacht voor andere vo
gels is. De huizen te Stockholm zijn in tal
van verdiepingen verdeeldmaar op elke
verdieping ziet men in den winter, ?cetzij r in
korenschoof buiton hangen, hetzij een soort
van open kooi vol eten voor huismus&chen
of andere gevederde zwervelingen.
01 die liefelijke gewoonte I Zij schijnt
onbeduidend en toch bezit zij een ver
strekken ri macht. Men leert er door mede
lijdend en vriendelijk te zijn voor het zwak
ke en teere. Een kind is een Zweed heilig.
Indien hij het zag mishandelen, ook al ken
de hij het niet, zou het 6lecht voor den
wreedaard afloopen, die op deze wijze mis
bruik maakte van zijn kracht.
Waarom als de gewoonte zooveel vermag,
zouden v ij ons dan juist slechte gewoon
ten eigen maken En wreedheid is wel de
allerslechtste. Wij behoeven niet ziekelijk
te worden, zooals men ons slechts al te
dikwijls voorhoudt, om te bedenken, 3at al
wat leeft pijn kan lijden; maar dat de pijn
ook van het geringste wezen nooit door ons
mag worden veroorzaakt, tenzij, zooals wij
reeds hierboven zeiden, een ondeugende
knaap eens aan het oor getrokken moet
worden, om tot de orde te worden geroepen,
of wel een zieke door zijn geneesheer moet
worden gered van nog erger smart.
Geen onzer, die aangenaam verrast zou
opkijken, indien hij van zichzelve las of
hoorde, dat men hem van wreedheid be
tichtte; welnu, dan ook geen sterveling ooit
het recht gegeven dat te doen. Liever te
goed dan harteloos genoemd.
Een leeg compartiment," zeide de vader,
rondkijkende„bestl Drie stuks in het net;
dat is in orde. De beg age in den goederen
wagen; daar zdt zij goed. En nu", de/
tnein verliet het station der badplaats en
de kennissen op het perron stonden, te
wuiven: „nu moet je maar naar jcz&ff
omkijken. ISr ga een dutje doen. Maak mij
wakker, als wij soms mochten deraillee-
ren."
„O 1 zeker, Papa."
Dick reisde terug met den nieuwen
Papa, dien hij pas veertien dagen gele
den had leeren kennen. Terwijl de knaap
zijn hals uitrekte, on nog een laatste
brokje te zien van de donkerblauwe zee,
glimlachte hij bij de herinnering aan zijn
eigen verbazing op den avond van -hun
aankomst aldaar bij de ontdekking hoe
heerlijk jongensachtig zijn vader nog kon
zijn.
„Vaarwelvaarwel I vaarwel 1"
Hij wuifde met zijn zakdoek de yroobjke
meisjes op het tennisveld toe. Zij waren,
al twaalf en dertien jaar oud en hadden,
met hun ouders in hetzelfde hotel gelogeer^
als hij en toen hij een halfuur geleden ai*
scheid van haar had genomen, had hij]
vol droefheid bedacht, dat hij «e nooit weerj
zou zien. Hij voelde zich zeer. gevleid door,
het feit, dat zij ophielden met spelen, oxqj
hem toe te knikken. Ze zouden hem zeken)
missen aan tafel. Wat at men daar heen
lijk. En papa die hem in al die veertien'
dagen geen enkele maal had beknord, hemi
veeleer als een broeder dan als een zoon
had behandeld I Welk een onvergetelijkeaj
tijd had hij doorleefd I
Iedereen was even lief geweest, tot zelf*
het aardige kamermeisje in het hotel, daij
hij bij zijn vertrek een shilling uit zapt
eigen beurs had willen geven, omdat zij.
hem zoo dikwijls geholpen had en dat dit
geld had geweigerd zeggende:
„Koop er zelf iets voor", terwijl zaj toch
de fooi van zijn vader had aangenomen.
Maar niemand had hem zoozeer verbaasd)
al 8 zijn vader zelf. Hij wierp hem eev(
blik toe, zooals hij daar jmstig zat te slai
pen in zijn hoekje en begreep met, dat hij
hem ooit als onverbiddellijk streng had!
beschouwd, zoo doodsbang voor hem waj|
geweest. AJ zijn rimpels, die hij aan zijn
kantoor te danken had, waren als bij tooi
verslag verdwenen, van het oogenblik afj
waarop hij zijn wit matrozenhoedje voor dg
reis naar zee had opgezet. Hij scheen op'
eens twintig jaar jonger geworden.
Eiken dag had hij een nieuwen wandel
tocht bedacht, daarbij de aardigste verha*
len verzinnende. Nu eens moesten zij eed
koninklijke prinses gaan bevrijden, cEej
men op een eiland in de Zuidzee gevangeij
had gezet; dan weder een slavenschip achj
terhalen. Zij bouwden samen schepen enj
torens en (kasteelen van zand zij gingen
op de krabben vangst en papa schaamcM
zich niet met bebloede handen terug te kee<
ren.
Na het ontbijt bleef zijn vader binnen,
voor het schrijven van zakenbrieven en dad
ging Dick alleen naar het strand; maai
hij had geen moeite daar kennis te makeri
met makkertjes van zijn eigen leeftijd. Hij
benijdde ze als zij lieve moedera bij zich
hadden; de zijne had thuis moeten blijved
bij de kleine broertjes en zusjes. Maar bJ
benijdde niemand meer zoodra zijn vadej
zich bij hem voegde, met een paar handdoek
tken over den schouder om met hem te gaar
baden.
De grootste pret bij die gelegenheden wai
ongemerkt naar zijn vader toe te zwemmer
en hem dan aan den hals te gaan hanger
tot hij om genade schreeuwen moest.
Na het tweede ontbijt deed papa als dl
beste mee aan het cricket-spel en was dj
vroolijkheid zelve.
„Nu, zeg eens, Dick", zcide eens een zijj
ner vrienden: „als je ooit van vader ruilei
wilt, dan moet je het mij laten weten. I#
hij altijd aoo?"
„Altijd," verklaarde Dick, heel trotac|
op dien lol-