LIEFDE. No. 14488. LEÏDSCH DAGBLAD, ZAT2RDAC 18 MEI. - TWiEDE BLAD. Gemengd Nieuws. Naar de heer J. A. Kohschulte óns mededeelt, is hij voornemens, met in gang van heden, in het vervolg per adver tentie bekend te maken de artikelen en ma nufacturen, die hij etaleert, zoodat men reeds vooraf weet uit de courant, wat men in de uitstalling zal zien. Voor de ledikanten en wat daarmede op het gebied van beddegoed in verband staat een artikel van vertrouwen leent de beschikbare ruimte zich daartoe minder: daarom is daarvoor een afzonderlijk maga zijn. Een krankzinnige. Eergis- teravond trok op het. Domplein te Utrecht een vrouw de aandacht, die geruimen tijd op en neer wandelde en voortdurend gebe den prevelde, waarbij de handen gevouwen waren en de oogen gesloten. Niettegen staande de vele nieuwsgierigen, die zich weldra om haar heen geschaard hadden, ging zij hiermede onverpoosd door. Mis schien zou zij op deze wijze nog langen tijd doorgegaan zijn, indien een jiolitie-agent zich niet over haar ontfermd had. De ar me ziel bleek niet wel bij het hoofd to zijn. Zij had do godsdienstoefening in de Dom kerk bijgewoond en onder den indruk daarvan na afloop aldus gehandeld. Door een familielid is zij later aan hot hoofdbu- recl van politie afgehaald. (,,U. D.,:) Jhr. Van Ha af te n, te Deven ter, heeft, naar ,,Dc Kampioen" meldt, de zer dagen den afstand van Amsterdam naar Weenen, on.rcveer 1200 kilometer, per rij wiel afgelegd in 7 1/2 etmaal. - Te Heerlen zijn aangehouden twee Belgische mijnwerkers, verdacht 7an betrokken te zijn geweest bij den moord, gepleegd den lOden Maart j-1. te Billy- Montigny op Guillaumc André, die daar in een waterput werd gevonden, met messte ken als doorkorven. De aanhouding ge schiedde naai' aanleiding van verwijtingen tusschen eenige Belgische mijnwerkers en de oras' ndigkeid, dat de verdachten tot Maart te ïly-Montigny werkzaam wa ren, en toen naar Nederland zijn vertrok ken. Het Duitsche stoomschip „Moewe" is aan de Noorweegsche kust op een rots geloopen eD gezonken. De hof meesteres en drie passagiers verdronken. TeJekaterinoslof is het tus schen de politie cn anarchisten, dia zich gebarricadeerd hadden in een huis, tot een hevige schietpartij gekomen, waarbij twee politie-agenten gedood zijn en een wacht meester gewond werd. Gisteren herhaalde L-fc gevecht zich. Toen de politie eindelijk dj overhand kreeg, bestormde zij het huis. Zij vond het lijk van een onbekende, het hoofd door een kogel doorboord. Op het station Kamionek in Polen, waar een veeartsenij-school gevestigd is, hebben terroristen revolverschoten gelost op een passagier-trein. Een tiental menschen .werd gewond. Vermoedelijk zal de school nu ge sloten wor'den. Te A a 1 b o r g, in Denemarken, schepten onlangs vier dronken officieren in een schouwburg den boel op, wierpen met glazen en molesteerden heb publiek. De krijgsraad veroordeelde twee der of ficieren een lste- en een 2de-l uiten ant, tot A dagen, en üe twee anderen, beiden 2de- luitenants, tot 2 dagen kamerarrest. Een muzikant van het regimentsmuziekkorps, die op den bewusten avond een der officie ren tot kalmte had trachten te brengen, kreeg echter acht dagen provoost. Volgens „Pol'fciken" is men algemeen verontwaar digd over dit verschil van straf. Tc Saint-Pierre vreest men, dat twee visschersschepen nabij Grand Bank, New-Foundland, tijdens een hevigen storm gezonken en uat de opvarenden, 40 man, in de golven omgekomen zijn. Den 3den April zeilden vier schepen uit en twee zijn zwaar beschadigd teruggekeerd, maar van de beide andere heeft men niets meer vernomen. Al de opvarenden zijn ge zinshoofden. Van den Zeil berg in Tirol is in de richting van het dorp Windbach een rotsmassa neergestort, die veel schade ver oorzaakt heeft. Een twintigjarig meisjo werd gedood; een oppervlakte van twee hectare .is onuer een rots- en zandlaag be graven. Vijf menschen door don b 1 i k- scm gedood. De verwaarloozing van den alouden raad om bij onweer zich ver wijderd te houden van alle voorwerpen, die ver boven hun omgeving uitsteken, heeft in Beieren vijf menschen het leven gekost. Daar is de bliksem, tijdens een he vige onweersbui, in een boom geslagen, on der welken een vijftal mensohen en een kind een schuilplaats gezocht hadden. Do volwassenen werden allen gedood, het kind kreeg ernstige brandwonden. Voorstel tot heffing eener Rijks- inkomstenbelasting. Voorloopig Verslag der Tweede Kamer. Algemeene indruk. Vele leden brachten den minister hulde voor den spoed, bij de voorbereiding en uitwerking van zijn belastingplannen betracht. Een woord van lof voor 's ministers kundigen cn degelijken arbeid mocht huns inziens niet achterwege blijven. Vele anderen wenschten in waar deer ing voor 's ministers werkkracht niet onder te doen, maar voegden aan deze verklaring aanstonds toe, aan de spoedige indiening van de wetsontwerpen weinig waarde te hechten, aangezien versterking der midde len op dit oogenblik niet vereisoht wordt en de Kamer, zoolang zij niet kent althans de ontwerpen van de wetten, voor welker uit voering het geld wordt gevraagd, en het geheele complex van belastingvoorstellen, waaruit dat geld zal moeten worden gevon den, toch niet in staat is met genoegzame kennis van zaken over een gedeelte van dat complex te oordeelen. Versterking do.r middelen. VaD verschillende zijden werd critiek ge oefend op de financieele beschouwingen, welke ten grondslag liggen aan 's ministers mcening aangaande het bedrag, dat door verhooging van bestaande en heffing va.n nieuwe belastingen zou moeten worden ge vonden. Door een groot aantal leden werd de juistheid betwist zoowel van de in de Memorie van Toelichting gegeven becijfe ring van den vermoedelijken stand van 's Rijks financiën in 1911, als van de slotsom waartoe de becijfering den Minister heeft geleid. Verscheidene leden waren van oordeel dat de minister van de toekomst een te donker beeld heeft gegeven en dat er voors hands geen reden is om tot de vcorc:stelde verzwaring van den belastingdruk over te gaan. Kraohtigon bijval vond de bestrijding van dc voorgestelde belastingverhooging bij die leden, dien in elke belastingverhooging een kwaad ding zagen, waartoe nimmer mag worden overgegaan zoolang niet de noodzakelijkheid daarvan onomsfcootelijk vaststaat. Tegenover deze leden stonden er ook ver soheidenen, die de geoefende critiek niet gerechtvaardigd oi;, althans sterk overdreven achtten. Deze leden stelden voorop, dat de minister met dc in de Memorie van Toe lichting medegedeelde becijfering niet be doeld kan rebben, tc voorspellen, hoe bij verwezenlijking van de plannen van het Kabinet, in 1911 de juiste stand van de in komsten en uitgaven des rijks zal zijn; die stand kan door niemand op eenige millioe- nen na worden begroot Wat do steller der Memorie van Toelichting klaarblijkelijk met zijn becijfering heeft beoogd, is to geven een globaal overzicht van den toestand van 'b rijks financiën en van de daarin bij de totstandkoming van de plannen van het Kabinet te verwachten wijzigingen. In welke richting ia verster king der middelen te zoeken Van verschillende zijden verklaarde men het to waardeeren, dat de minister zioh bij het zoeken naar middelen om het door hom benoodigd bedrag to vinden, heeft latea leiden door de begeerte, het beginsel vao heffing naar draagkracht zooveel mogelijk tot zijn recht te doen komen. Niet ecu stemmig wa6 men ovenwei in zijn oordeel met betrekking tot de vraag, of dit doel al dan niet is bereikt. Sommige leden achtten zich gerechtigd tot de uitspraak, dat de poging der Re geering om aan te toonen, dat de mlllioe- nen, welke voor de sociale verzekeringswet ten zullen worden voreischt, nog wel langs anderen weg zijn te verkrijgen dan door do tarief ver hooging, als &i©t geslaagd is te beschouwen. Yele leden (kwamen op tegen de bewering, dat de belastingvoorstellen van het tegen woordig Kabinet, waardoor reeds de klei ne inkomens en vermogens zwaarder ge- troffbn worden een togen stolling zouden vormen met het ontwerp van den minister Harte, die de ..kleine luiden" wilde ont zien. Zij betoogden, dat juist het omge keerde het geval is en dat de voorgestelde tarieven der inkomstenbelasting waarin overigens nog wel verbeteringen zouden zijn aan te brengen, voor do kleine inko mens cn vermogens aanmerlkelijk beter zijn dan een bariefverhooging, welke onvermij delijk, evenals een accijns, treft zonder ook maar eenigermate met de draagkracht re kening te houden. Eenige leden verklaarden, tegen dc fi nancieele plannen der Regecring deze al gemeene grief to hebben, dat daarbij in het minst geen rekening wordt gehouden met den zwaren druk, welke op het on roerend vermogen rust-, en dat het ont werp der inkomstenbelasting dien druk zelfs nog beoogt te verzwaren," Yan de gelegenheid, welke zich voordeed, werd ook gebruik gemaakt ter aanbeveling van andere middelen tor versterking der Rijksinkomsten dan dc nu voorgedragene. In een der afdeelingen werd door den heer Yan Kol een nota ingeleverd en voorge lezen, handelende over tabaks- en lucifers- regio en over het Staatsmonopolie van al cohol, welke nota aan dit verslag is toe gevoegd. Strexking van de voorgestel de inkomstenbelasting. Vol gens dc Memorie van Toelichting zal de in de eerste plaats voorgestt.de inkomsten belasting volgens aming 2,500,000 gulden meer opbrengen dan de vermogens- en de bedrijfsbelasting te zamen. Door verscheidene leden werd opgemerkt dat de Memorie van Toelichting over deze raming niet het minste licht verspreidt. Sommige leden merkten op, dat het, in dien het tc doen was om de 2 1/2 milfioen gulden meerdere opbrengst, veel eenvoudi ger ware geweest, hetzij heb hleffingsper- centage van de vermogensbelasting en van de bedrijfsbelasting te wijzigen en te ver- hoogen, hetzij de heffing voor te stellen yan opoenten op -~e belastingen. Andere leden merkten op, dat het niet zou aangaan de indiening van het tegen woordig wetsontwerp te willen verklaren uit do ernstige begeerte om het beginsel van heffing naar draagkracht zooveel mo gelijk tot zijn recht te doen komen. Zon der aan die ernstige begeerte to willen twijfelen, moenden zij toch te moeten doen uitkomen, dat daarvan in het ontwerp niet veel blijkt. Naar het oordeel van een groot aantal leden vertoont de voorgestelde Rijksinkom- stenbelasting zich van haar zwakste zijde, wanneer men haar beschouwt in. verband met het plaatselijk belastingstelsel en met den financieelen nood van vele gemeenten Berekening van de inkom sten. Van verschillende zijden werd de opmerking vernomen, dat de belasting, door de Regeering xi3 inkomstenbelasting aangediend, volstrekt geen inkomstenbelas ting is. Feitelijk is hetgeen thans wordt voorge steld niet anders dan de bestaande vermo gensbelasting en de bestaando belasting op bet inkomen uit bedrijf, samengesmolten tot één heffing, welke in het geheel niet voldoet aan de eischen, die aan een inkom stenbelasting als zoodanig zijn te stellen. Anderen herinnerden er aan, Jat ook de beide bestaande belastingen veelal als ge splitste inkomstenbelasting worden aango" duid, hetgeen trouwens formeel juist is De belasting moge naar fictioven grondsla worden ©hoven, technisch is zij als inkom stenbelasting ingekleed en uitgewerkt. Afwijlking van do grondsla gen der vermogens- en der bo- drijfsbelasting. Onder de pun ten, waarop het regeeringsvoorstel afwijkt van de tegenwoordig geldende belastingen welko do grondslagen der belasting rege len, had het verscheidene leden verwonderd de regelen ten aanzien van het vruchtge not aan te treffen. Ernstig bezwaar ontmoette ook bij een groot aantal leden do voorgestelde afwij lking van hotgeen tob dusver gold met 1,3 trekking tot de waardeberekening van on roerende goederen. Yele leden verklaarden, het in beginsel met de Regeering eens te zijn, dat het niet meer dan billijk is, dat ook do inkomsten uit wat men in het algemeen zou willen noemen het landbouwbodrijf in de belasting vallen. De afwijking van bet thans gevolgde 8telseüi waardoor wiseelvalligo inkomsten uit bedrijf niet meer zullen worden aange slagen naar het gemiddelde der laatste drie jaren, maar naar het laatste jaar, vond weinig instemming. Regeling va'n het bedrag der belasting. Enkele leden hadden te gen de indeóling in klassen het princi- pieele bezwaar, dat het verschil in levens standaard thuis behoort in een verterings belasting, maar al6 clement in c-en inkom stenbelasting niet op zijn plaats is. Nu dit verschil reeds zijn invloed oefent bij de personeele belasting, zou het tot grove onbillijkheid leiden, indien daaraan thans wederom gevolgen werden verbonden Mot dit standpunt konden do meeste leden zich niet vereenigon. Yelen hunner waren met de Rogcering van oordeel, dat eenzelfde inkomen niet overal dezelfde draagkracht vertegenwoordigt cn dat mits dien een verdeeling van het grondgebied des Rijks in klassen onvermijdelijk is. Verscheidene leden verklaarden zich niet to kunnen vcroenigen met dc zienswijze der Regeerii.g, dat de inkomsten uit vermogen zwaarder behooren te worden getroffen dan die uit andere bronnon, meer in het bijzonder uit arbeid. In aansluiting aan de gedacktenwisscliug over het beginsel van heffing naar draag kracht, verklaarden verscheidene leden to gen de in heb voorgedragen tarief aangeno- men aanzienlijke progressie, overwegend bezwaar te hebben. Verscheidene andore leden achtten de klacht, als zou de progressie te veel ziin aangescherpt, Bterk overdreven. Zij wezen er op, dat weliswaar de belasting klimt van 2 1/2 bot 6 pCfc., maar dat de hoogerc percen tages slechts gelden voor het meerdere boven Anno 1807. een zekore som en nimmer worden geheven over het volle inkomen. Enkele leden waren van oordeel, dat een vermindering van belasting voor minderja rige kinderen wel. thuis behoort in een be lasting naar den niter lijken staat, maar in een inkomstenbelasting niet op haar plaats f is. W ij z e van heiffing der belast.. De voorgestelde regeling, waarbij de ver plichting tot aangifte van het meerendeel der neringdoenden wordt afgewenteld, kon men in het algemeen niet als een verbetc-', ring in vergelijking met den tegenwoordigen toestand aanmerken. De regeling van den aanslag ontmoette bij zeer vele leden ernstig bezwaar, aan verscheidenen kwam het voor, dat de desbe treffende bepalingen de minst geslaagde van het geheele ontwerp zijn. Verscheidene leden achtten het niet goed gezien, dat den ambtenaren der registratie bij dc uitvoering van de wet slechts een zoo ondergeschikte plaats is toegedacht. Bij verscheidene leden bestond do vrees, dat het karakter van de instelling der raden van beroep door de voorgestelde nieuwe be palingen veranderd, maar niet verbeterd zal worden, De Regeering wil aan die ra den een positie geven, welke naar het oor deel van deze leden,weinig strookt met de hun oorspronkelijk toegedachte. Nota van den heer v. Kol. Do hierboven reeds vermelde nota stelt aan de Regeering een onderzoek voor van de volgende vraagpunten: 1. Is voor Nederland con volledig a 1 c o h o 1-m o n o p o 1 i e, als in Servië, wenschelijk, dan wol alleen voor aanmaak of van verkoop voldoende? 2. Zal de aanmaak van regeeringswc- ge zich alleen tot die van gedistilleerd be perken, dan wel de geheele •alcohol-fabrica- ge omvatten? 3. Op welke wijze zal dc schadeloos stelling worden berekend, en welko sommen zijn daarmede in beide gevallen gemoeid 4. Mocht men de productie geheel willen vrij laten, doch alleen de h a n d c 1 cn om zet van staatswege doen geschieden, wil men deze dan al of niet tot den klein handel, het dagelijksch debiet, uitbreiden 5. En zoo ja, zijn dan bezoldigde agenten te verkiezen boven een pro gressief recht geheven van de \ergunning- houders? 6. Hoe zal in elk dezer gevallen do uit voerhandel moeten geregeld worden FaUliNsementen. J. Smit, schoenmaker te Groningen. A. Pallemans, zadelmaker, Heiligland, Alkmaar. F. L. J. Böckers, magazijnmeester te Arnhem. J. Venema landbouwer te Assen. J. van der Hoorn| timmerman en win kelier in ijzerwaren, vischhanJelaar en rij wielhandelaar, te Roelofarondsvecn, gcm. Alkemade. J. Venema, landbouwer te Zuidlaren. A. de Roon, caféhouder te Hardings veld. A. Th. van Hussen, houthandelaar, to Nijmegen. K. W. Brusket, koopman en winkelier, to Goes- H. Vleeschhouwcr, papierhandelaar laat stelijk gewoond hebbende te Amsterdam, tegenwoordig verblijf onbelkond. Opgehevende faillissementen van H. W. van der Hulst, winkelier te Hilversum, en mej. M. M. Wiehoff, winkeljuffrouw, wonende te Amsterdam. Geëindigd: het faillissement der ne/am- looze vennootschap „Zuid-Holl. Thee- en Koffiehandel", gevestigd t© Rotterdam. Opgeheven het faillissement van J. G. Hij- gemann, te Rotterdam. H ij was een machinist. Hij reed heen cn weer, tweemaal daags, tusschen Arnhem en hot Noorden. Z ij was dc dochter van den chef van een der kleinere stationnetjes aan do lijn Zwolle—Dc ventor. Vier keer per dag ikwam hij voorbij met zijn stoomros, twee keer in de ééne richting en twee keer in de andere, twee keer met een boemeltrein, die stopte voor het kleine houten stationsge bouwtje, twee keer met een sneltrein, dio voorbij vloog, denderend en donderend, vuuurspuwend bliksemmonstereen ont zetting. Des ochtends om negen uren stopte et; trein. Dan stond zij in hun tuintje, dat aan den spoorweg grensde, te wuiven met haar zakdoek. En in den rossen vuurgloed achter op de machine bewoog hij als een zwarte duivel in de vlammen van dc hel, en zwaaide haar terug met zijn iooden zakdoek in zijn zwarte hand. Alles was r o o d en zwart, en zij wist op het eind niet anders dan die kleuren. Haar eigen blanke huid van meisjo van achttien jaren leek haar kinderachtig, vergeleken bij dè.t» groote, dat ontzetting-mooie. Haar kleeren koos zo rood en zwart. Dan, om halfdrio des middags, keerde hij terug. Wéér stopte de trein voor kot loods je, voor het tuintje, en wéér stond zij trouw op den uitkijk, bevangen van eerbied en van opziende-bewonderingi als er op dóór dacht, dat hjj dien heelen trein met al die menschen nu veilig gebracht had k eel e maal naar Leeuwarden toe, stappend aan elk station en oLk stationnetje, en toen, met een uur tusschentijd om te eten, weer terug, heel denzelfden, ondenk baar-langen weg. Doch de huivering van eerbied en bewon dering ging het sterkst, het aller schok kendst door haar heen, wanneer hij dan, iederen dag eender, wéér terug kwam en voorbij schoot, nu met een vaart, met een wielengedender en een luchtsuizeling van blikscmtrem. Hij had geen tijd dan, naar haar om te zien, hij stond strak, star voor zich uit te kijken, naar den weg, naar de seinen. Hij was voorbij eer hij eigenlijk bij haar was. Toch vond ze d i t het mooist, kwam ze om d i t te zien heb trouwst naar buiteD, door herfstregen en wintenkou. Zij wist wanneer hij komen moest. En zij stond al in het tuintje, tegen de heg aan den kant van den spoorwegdijk, wanneer er van den naderenden trein nog niets andere viel waar te nemen dan een licht gebeef va i den grond. De dijk, het tuintje, het huis sidderden voor dc nadering van lit ontzettende. En zij zelf sidderde ook Dan verscheen er wat aan het eind van de baan waar de railsstaven samensmolten tot één, een klein, donlker stipje. Maar terwijl de lucht zwaarder werd van een dof gebrom, ging het groeien, groeien, steeds gauwer. En het werd een reuzenmonster, naderend met een donderend lawaai, of het alles verslinden wou 1 De lucht zoog en suisde als vlerkfce een windhoos daar voorbij 1 Zij had moeite op haar beenen te blijven staan, in die tochtendo zuiging, op den grond, die aardbeefde met trillende schok ken, op en neerl En dan, eer zij zich be wust was eer ze had kunnen denken: „Kijk nou! Kijk Q°u» naar de machine!" was het voorbij. Terwijl door de lucht nog de huivering naklonk, die haar door sidderde. Dat was het grootsohe, het grandioos- ontzettende, dat was het vèr-geweld, dat haar zacht vrouwenwezen aantrok naar hem toe. Oóók eens te staan op die machine 1 Ook eens to bliksemen door de ruim tea, dat de wijde landen worden als een dui zeling om je heen I Zij was nooit bang. Zij hield juist van hem, omdat zo zoo vertrouwde, omdat zo hem wist groot en sterlk, en omdat ze hem viermaal iederen dag zoo zeker, zoo veilig en kalm-bewust het gevaarte zag 6turen langs den eindeloozen weg En dan, eindelijk, vóór ze naar haar bed heenging, hadt je den avondtrein. Zij keek door haar venster, of ze zag .kans nog even stil, weg te sluipen naar buiten. En lnj schichtte voorbij, vlamrood en zwart. Ter wijl haar ruiten rinkelden of ze barsten wilden en de rosse stoom nog» n& bleef ha/i gen: een gloeiing in den nacht. Haar vader was 6treng er togen, bbei zich verzetten met geweld van wil en van vuist. Een stationschef is een ambte naar, en een machinist eon beambte. Er was ,,het standen verschil." Toen hij het den eersten keer gemerkt kadt toen zij hem alles bekende met ucn vloed van tranen en van smeeking, was hij woest, ziedde hij, schoon hij het al lang had gevreesd. Hij vloekte van neen, en toen zij bleef aandringen, sloeg hij haar, voor het eerst. Sedert gaf het altijd standjes. Maar zij sloop naar buiten als de grond begon te bevenen zijn vrijen dag kwam hij meo met den boemeltrein, vond zij hem achter het dorpskerkje. Met zijn handen van vuur en van roet was hij een titaan, een god voor haar. En de banale liefde groeide steeds. Toen, op een avond, wachtte ze den laat- sten trein, de exprest die hem terugvoerde uit het Noorden. Zij had zich al half ont kleed, maar als iederen avond wou zo nog eerst even hem zien voorbijschiehbeii, voor- bijdaveren, alvorens naar bed te gaan. Het was koud, een starrigc winternacht. Nu moest hij toch komen. Zij schoof het gordijn ter zijde, een beetje; do nacht was helder van maanlicht cn heldere sterren. Maar de grondbeefde nog niet. Zij ging zitten wachten voor het raam, sloeg een sjaal van haar weer om. Het was nu kwart vóór elven, hij moest al voo r b ij zijn. Toon, voor het eerst, werd zo toch wat bang. Een benauwend voorgevoel bekroop haar. Als er nu toch eens iets gebeurd was1 Het kon toch? En do tijd kroop voorbij, mecdoog mloos- wreed in zijn gewisheid; dc grond beefde niet. Elf uur, halftwaaiè. Zij waakte zoot op haar stoel, de sjaal om de schouders. Zij kleedde zich niet aan cn evenmin kleedde zij zich uit. Zij sliep niet, geen oogenblik, ze wachtte maar, wachtte maar. Toen, met het allereerste aanbreken van den dag, kwamen de geruchten. aan wach ters kwamen aangeloopen met vertrokken gezichten. Zelf wisten ze niet, ze hadden óók maar weer gehoord geruchten ge ruchtenHet moest voorbij het vol gende station zijn. Langzaam kleedde zij zich aan, abnor- raaal-kalm in al de groote agitatie om haar heen, ging zitten bij haw vader op het station. Daar moesten ze toch het eerst zekerheid hebben. Haar vader telegrafeerde naar Zwolle. Het was warm op het bureautje. Zij stikte haast van hitte en van spanning. Eon oogenblik later kwam het antwoord: „Loe- lijk déraillement even voorbij Dedems- vaart No. 310 weten ook niet meer." En onmiddellijk begon het toestel wéér te knetteren: Dienst. „Weg versperd wegens ontspo ring; zend assistentie." Haar vader vloog weg. Wezenloos zat ze alleen in het kantoortje. Het wa^ lus toch gekomen 1 Het licht van de lamp verbleekte in het groeien van den dag. Toen kwam, slaperig cn met zware oogen, het klerkje binnen, zette zich aan zijn gewone taak. Frits! toe! toe!" smeekte zij. „Tele grafeer jij even naar Dodemsvaart of er doodon zijn Hij deed het. En zijn droge, cmotielooze stem las op van de strook, die het ant woord droeg: „Machinist dood, stoker zwaar gekwetst, geen der passagier8 letsel, schade mate riaal zeer groot." Zij verrbeet een gil, doodswit snellend naar haar kamer. En om negen uren stopte voor het ven ster de ochtendtrein naar, het Noorden. De weg was weer vrij, de dienst ging weer zijn gewonen gang Maar geen zwarte hand wuifde ooit meer van de machine.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5