LIEFDE.
No. 14488. LEÏDSCH DAGBLAD, ZAT2RDAC 18 MEI. - TWiEDE BLAD.
Gemengd Nieuws.
Naar de heer J. A. Kohschulte
óns mededeelt, is hij voornemens, met in
gang van heden, in het vervolg per adver
tentie bekend te maken de artikelen en ma
nufacturen, die hij etaleert, zoodat men
reeds vooraf weet uit de courant, wat men
in de uitstalling zal zien.
Voor de ledikanten en wat daarmede op
het gebied van beddegoed in verband staat
een artikel van vertrouwen leent de
beschikbare ruimte zich daartoe minder:
daarom is daarvoor een afzonderlijk maga
zijn.
Een krankzinnige. Eergis-
teravond trok op het. Domplein te Utrecht
een vrouw de aandacht, die geruimen tijd
op en neer wandelde en voortdurend gebe
den prevelde, waarbij de handen gevouwen
waren en de oogen gesloten. Niettegen
staande de vele nieuwsgierigen, die zich
weldra om haar heen geschaard hadden,
ging zij hiermede onverpoosd door. Mis
schien zou zij op deze wijze nog langen tijd
doorgegaan zijn, indien een jiolitie-agent
zich niet over haar ontfermd had. De ar
me ziel bleek niet wel bij het hoofd to zijn.
Zij had do godsdienstoefening in de Dom
kerk bijgewoond en onder den indruk
daarvan na afloop aldus gehandeld. Door
een familielid is zij later aan hot hoofdbu-
recl van politie afgehaald. (,,U. D.,:)
Jhr. Van Ha af te n, te Deven
ter, heeft, naar ,,Dc Kampioen" meldt, de
zer dagen den afstand van Amsterdam naar
Weenen, on.rcveer 1200 kilometer, per rij
wiel afgelegd in 7 1/2 etmaal. -
Te Heerlen zijn aangehouden
twee Belgische mijnwerkers, verdacht 7an
betrokken te zijn geweest bij den moord,
gepleegd den lOden Maart j-1. te Billy-
Montigny op Guillaumc André, die daar in
een waterput werd gevonden, met messte
ken als doorkorven. De aanhouding ge
schiedde naai' aanleiding van verwijtingen
tusschen eenige Belgische mijnwerkers en
de oras' ndigkeid, dat de verdachten tot
Maart te ïly-Montigny werkzaam wa
ren, en toen naar Nederland zijn vertrok
ken.
Het Duitsche stoomschip
„Moewe" is aan de Noorweegsche kust op
een rots geloopen eD gezonken. De hof
meesteres en drie passagiers verdronken.
TeJekaterinoslof is het tus
schen de politie cn anarchisten, dia zich
gebarricadeerd hadden in een huis, tot een
hevige schietpartij gekomen, waarbij twee
politie-agenten gedood zijn en een wacht
meester gewond werd. Gisteren herhaalde
L-fc gevecht zich. Toen de politie eindelijk
dj overhand kreeg, bestormde zij het huis.
Zij vond het lijk van een onbekende, het
hoofd door een kogel doorboord.
Op het station Kamionek in Polen, waar
een veeartsenij-school gevestigd is, hebben
terroristen revolverschoten gelost op een
passagier-trein. Een tiental menschen .werd
gewond. Vermoedelijk zal de school nu ge
sloten wor'den.
Te A a 1 b o r g, in Denemarken,
schepten onlangs vier dronken officieren
in een schouwburg den boel op, wierpen
met glazen en molesteerden heb publiek.
De krijgsraad veroordeelde twee der of
ficieren een lste- en een 2de-l uiten ant, tot
A dagen, en üe twee anderen, beiden 2de-
luitenants, tot 2 dagen kamerarrest. Een
muzikant van het regimentsmuziekkorps,
die op den bewusten avond een der officie
ren tot kalmte had trachten te brengen,
kreeg echter acht dagen provoost. Volgens
„Pol'fciken" is men algemeen verontwaar
digd over dit verschil van straf.
Tc Saint-Pierre vreest men,
dat twee visschersschepen nabij Grand
Bank, New-Foundland, tijdens een hevigen
storm gezonken en uat de opvarenden, 40
man, in de golven omgekomen zijn. Den
3den April zeilden vier schepen uit en
twee zijn zwaar beschadigd teruggekeerd,
maar van de beide andere heeft men niets
meer vernomen. Al de opvarenden zijn ge
zinshoofden.
Van den Zeil berg in Tirol is
in de richting van het dorp Windbach een
rotsmassa neergestort, die veel schade ver
oorzaakt heeft. Een twintigjarig meisjo
werd gedood; een oppervlakte van twee
hectare .is onuer een rots- en zandlaag be
graven.
Vijf menschen door don b 1 i k-
scm gedood. De verwaarloozing van
den alouden raad om bij onweer zich ver
wijderd te houden van alle voorwerpen,
die ver boven hun omgeving uitsteken,
heeft in Beieren vijf menschen het leven
gekost. Daar is de bliksem, tijdens een he
vige onweersbui, in een boom geslagen, on
der welken een vijftal mensohen en een
kind een schuilplaats gezocht hadden. Do
volwassenen werden allen gedood, het
kind kreeg ernstige brandwonden.
Voorstel tot heffing eener Rijks-
inkomstenbelasting.
Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer.
Algemeene indruk. Vele leden
brachten den minister hulde voor den spoed,
bij de voorbereiding en uitwerking van zijn
belastingplannen betracht. Een woord van
lof voor 's ministers kundigen cn degelijken
arbeid mocht huns inziens niet achterwege
blijven.
Vele anderen wenschten in waar deer ing
voor 's ministers werkkracht niet onder te
doen, maar voegden aan deze verklaring
aanstonds toe, aan de spoedige indiening
van de wetsontwerpen weinig waarde te
hechten, aangezien versterking der midde
len op dit oogenblik niet vereisoht wordt en
de Kamer, zoolang zij niet kent althans de
ontwerpen van de wetten, voor welker uit
voering het geld wordt gevraagd, en het
geheele complex van belastingvoorstellen,
waaruit dat geld zal moeten worden gevon
den, toch niet in staat is met genoegzame
kennis van zaken over een gedeelte van dat
complex te oordeelen.
Versterking do.r middelen.
VaD verschillende zijden werd critiek ge
oefend op de financieele beschouwingen,
welke ten grondslag liggen aan 's ministers
mcening aangaande het bedrag, dat door
verhooging van bestaande en heffing va.n
nieuwe belastingen zou moeten worden ge
vonden. Door een groot aantal leden werd
de juistheid betwist zoowel van de in de
Memorie van Toelichting gegeven becijfe
ring van den vermoedelijken stand van
's Rijks financiën in 1911, als van de slotsom
waartoe de becijfering den Minister heeft
geleid.
Verscheidene leden waren van oordeel
dat de minister van de toekomst een te
donker beeld heeft gegeven en dat er voors
hands geen reden is om tot de vcorc:stelde
verzwaring van den belastingdruk over te
gaan. Kraohtigon bijval vond de bestrijding
van dc voorgestelde belastingverhooging bij
die leden, dien in elke belastingverhooging
een kwaad ding zagen, waartoe nimmer
mag worden overgegaan zoolang niet de
noodzakelijkheid daarvan onomsfcootelijk
vaststaat.
Tegenover deze leden stonden er ook ver
soheidenen, die de geoefende critiek niet
gerechtvaardigd oi;, althans sterk overdreven
achtten. Deze leden stelden voorop, dat de
minister met dc in de Memorie van Toe
lichting medegedeelde becijfering niet be
doeld kan rebben, tc voorspellen, hoe bij
verwezenlijking van de plannen van het
Kabinet, in 1911 de juiste stand van de in
komsten en uitgaven des rijks zal zijn; die
stand kan door niemand op eenige millioe-
nen na worden begroot Wat do steller der
Memorie van Toelichting klaarblijkelijk
met zijn becijfering heeft beoogd, is to geven
een globaal overzicht van den toestand van
'b rijks financiën en van de daarin bij de
totstandkoming van de plannen van het
Kabinet te verwachten wijzigingen.
In welke richting ia verster
king der middelen te zoeken
Van verschillende zijden verklaarde men
het to waardeeren, dat de minister zioh bij
het zoeken naar middelen om het door hom
benoodigd bedrag to vinden, heeft latea
leiden door de begeerte, het beginsel vao
heffing naar draagkracht zooveel mogelijk
tot zijn recht te doen komen. Niet ecu
stemmig wa6 men ovenwei in zijn oordeel
met betrekking tot de vraag, of dit doel
al dan niet is bereikt.
Sommige leden achtten zich gerechtigd
tot de uitspraak, dat de poging der Re
geering om aan te toonen, dat de mlllioe-
nen, welke voor de sociale verzekeringswet
ten zullen worden voreischt, nog wel langs
anderen weg zijn te verkrijgen dan door do
tarief ver hooging, als &i©t geslaagd is te
beschouwen.
Yele leden (kwamen op tegen de bewering,
dat de belastingvoorstellen van het tegen
woordig Kabinet, waardoor reeds de klei
ne inkomens en vermogens zwaarder ge-
troffbn worden een togen stolling zouden
vormen met het ontwerp van den minister
Harte, die de ..kleine luiden" wilde ont
zien. Zij betoogden, dat juist het omge
keerde het geval is en dat de voorgestelde
tarieven der inkomstenbelasting waarin
overigens nog wel verbeteringen zouden
zijn aan te brengen, voor do kleine inko
mens cn vermogens aanmerlkelijk beter zijn
dan een bariefverhooging, welke onvermij
delijk, evenals een accijns, treft zonder ook
maar eenigermate met de draagkracht re
kening te houden.
Eenige leden verklaarden, tegen dc fi
nancieele plannen der Regecring deze al
gemeene grief to hebben, dat daarbij in
het minst geen rekening wordt gehouden
met den zwaren druk, welke op het on
roerend vermogen rust-, en dat het ont
werp der inkomstenbelasting dien druk
zelfs nog beoogt te verzwaren,"
Yan de gelegenheid, welke zich voordeed,
werd ook gebruik gemaakt ter aanbeveling
van andere middelen tor versterking der
Rijksinkomsten dan dc nu voorgedragene.
In een der afdeelingen werd door den heer
Yan Kol een nota ingeleverd en voorge
lezen, handelende over tabaks- en lucifers-
regio en over het Staatsmonopolie van al
cohol, welke nota aan dit verslag is toe
gevoegd.
Strexking van de voorgestel
de inkomstenbelasting. Vol
gens dc Memorie van Toelichting zal de
in de eerste plaats voorgestt.de inkomsten
belasting volgens aming 2,500,000 gulden
meer opbrengen dan de vermogens- en de
bedrijfsbelasting te zamen.
Door verscheidene leden werd opgemerkt
dat de Memorie van Toelichting over deze
raming niet het minste licht verspreidt.
Sommige leden merkten op, dat het, in
dien het tc doen was om de 2 1/2 milfioen
gulden meerdere opbrengst, veel eenvoudi
ger ware geweest, hetzij heb hleffingsper-
centage van de vermogensbelasting en van
de bedrijfsbelasting te wijzigen en te ver-
hoogen, hetzij de heffing voor te stellen
yan opoenten op -~e belastingen.
Andere leden merkten op, dat het niet
zou aangaan de indiening van het tegen
woordig wetsontwerp te willen verklaren
uit do ernstige begeerte om het beginsel
van heffing naar draagkracht zooveel mo
gelijk tot zijn recht te doen komen. Zon
der aan die ernstige begeerte to willen
twijfelen, moenden zij toch te moeten doen
uitkomen, dat daarvan in het ontwerp niet
veel blijkt.
Naar het oordeel van een groot aantal
leden vertoont de voorgestelde Rijksinkom-
stenbelasting zich van haar zwakste zijde,
wanneer men haar beschouwt in. verband
met het plaatselijk belastingstelsel en met
den financieelen nood van vele gemeenten
Berekening van de inkom
sten. Van verschillende zijden werd de
opmerking vernomen, dat de belasting,
door de Regeering xi3 inkomstenbelasting
aangediend, volstrekt geen inkomstenbelas
ting is.
Feitelijk is hetgeen thans wordt voorge
steld niet anders dan de bestaande vermo
gensbelasting en de bestaando belasting op
bet inkomen uit bedrijf, samengesmolten
tot één heffing, welke in het geheel niet
voldoet aan de eischen, die aan een inkom
stenbelasting als zoodanig zijn te stellen.
Anderen herinnerden er aan, Jat ook de
beide bestaande belastingen veelal als ge
splitste inkomstenbelasting worden aango"
duid, hetgeen trouwens formeel juist is
De belasting moge naar fictioven grondsla
worden ©hoven, technisch is zij als inkom
stenbelasting ingekleed en uitgewerkt.
Afwijlking van do grondsla
gen der vermogens- en der bo-
drijfsbelasting. Onder de pun
ten, waarop het regeeringsvoorstel afwijkt
van de tegenwoordig geldende belastingen
welko do grondslagen der belasting rege
len, had het verscheidene leden verwonderd
de regelen ten aanzien van het vruchtge
not aan te treffen.
Ernstig bezwaar ontmoette ook bij een
groot aantal leden do voorgestelde afwij
lking van hotgeen tob dusver gold met 1,3
trekking tot de waardeberekening van on
roerende goederen.
Yele leden verklaarden, het in beginsel
met de Regeering eens te zijn, dat het niet
meer dan billijk is, dat ook do inkomsten
uit wat men in het algemeen zou willen
noemen het landbouwbodrijf in de belasting
vallen.
De afwijking van bet thans gevolgde
8telseüi waardoor wiseelvalligo inkomsten
uit bedrijf niet meer zullen worden aange
slagen naar het gemiddelde der laatste
drie jaren, maar naar het laatste jaar,
vond weinig instemming.
Regeling va'n het bedrag der
belasting. Enkele leden hadden te
gen de indeóling in klassen het princi-
pieele bezwaar, dat het verschil in levens
standaard thuis behoort in een verterings
belasting, maar al6 clement in c-en inkom
stenbelasting niet op zijn plaats is.
Nu dit verschil reeds zijn invloed oefent
bij de personeele belasting, zou het tot
grove onbillijkheid leiden, indien daaraan
thans wederom gevolgen werden verbonden
Mot dit standpunt konden do meeste
leden zich niet vereenigon. Yelen hunner
waren met de Rogcering van oordeel, dat
eenzelfde inkomen niet overal dezelfde
draagkracht vertegenwoordigt cn dat mits
dien een verdeeling van het grondgebied
des Rijks in klassen onvermijdelijk is.
Verscheidene leden verklaarden zich niet
to kunnen vcroenigen met dc zienswijze der
Regeerii.g, dat de inkomsten uit vermogen
zwaarder behooren te worden getroffen
dan die uit andere bronnon, meer in het
bijzonder uit arbeid.
In aansluiting aan de gedacktenwisscliug
over het beginsel van heffing naar draag
kracht, verklaarden verscheidene leden to
gen de in heb voorgedragen tarief aangeno-
men aanzienlijke progressie, overwegend
bezwaar te hebben.
Verscheidene andore leden achtten de
klacht, als zou de progressie te veel ziin
aangescherpt, Bterk overdreven. Zij wezen
er op, dat weliswaar de belasting klimt van
2 1/2 bot 6 pCfc., maar dat de hoogerc percen
tages slechts gelden voor het meerdere boven
Anno 1807.
een zekore som en nimmer worden geheven
over het volle inkomen.
Enkele leden waren van oordeel, dat een
vermindering van belasting voor minderja
rige kinderen wel. thuis behoort in een be
lasting naar den niter lijken staat, maar in
een inkomstenbelasting niet op haar plaats f
is.
W ij z e van heiffing der belast..
De voorgestelde regeling, waarbij de ver
plichting tot aangifte van het meerendeel
der neringdoenden wordt afgewenteld, kon
men in het algemeen niet als een verbetc-',
ring in vergelijking met den tegenwoordigen
toestand aanmerken.
De regeling van den aanslag ontmoette
bij zeer vele leden ernstig bezwaar, aan
verscheidenen kwam het voor, dat de desbe
treffende bepalingen de minst geslaagde
van het geheele ontwerp zijn.
Verscheidene leden achtten het niet goed
gezien, dat den ambtenaren der registratie
bij dc uitvoering van de wet slechts een zoo
ondergeschikte plaats is toegedacht.
Bij verscheidene leden bestond do vrees,
dat het karakter van de instelling der raden
van beroep door de voorgestelde nieuwe be
palingen veranderd, maar niet verbeterd
zal worden, De Regeering wil aan die ra
den een positie geven, welke naar het oor
deel van deze leden,weinig strookt met de
hun oorspronkelijk toegedachte.
Nota van den heer v. Kol. Do
hierboven reeds vermelde nota stelt aan
de Regeering een onderzoek voor van de
volgende vraagpunten:
1. Is voor Nederland con volledig
a 1 c o h o 1-m o n o p o 1 i e, als in Servië,
wenschelijk, dan wol alleen voor aanmaak
of van verkoop voldoende?
2. Zal de aanmaak van regeeringswc-
ge zich alleen tot die van gedistilleerd be
perken, dan wel de geheele •alcohol-fabrica-
ge omvatten?
3. Op welke wijze zal dc schadeloos
stelling worden berekend, en welko
sommen zijn daarmede in beide gevallen
gemoeid
4. Mocht men de productie geheel willen
vrij laten, doch alleen de h a n d c 1 cn om
zet van staatswege doen geschieden,
wil men deze dan al of niet tot den klein
handel, het dagelijksch debiet, uitbreiden
5. En zoo ja, zijn dan bezoldigde
agenten te verkiezen boven een pro
gressief recht geheven van de \ergunning-
houders?
6. Hoe zal in elk dezer gevallen do uit
voerhandel moeten geregeld worden
FaUliNsementen.
J. Smit, schoenmaker te Groningen.
A. Pallemans, zadelmaker, Heiligland,
Alkmaar.
F. L. J. Böckers, magazijnmeester te
Arnhem.
J. Venema landbouwer te Assen.
J. van der Hoorn| timmerman en win
kelier in ijzerwaren, vischhanJelaar en rij
wielhandelaar, te Roelofarondsvecn, gcm.
Alkemade.
J. Venema, landbouwer te Zuidlaren.
A. de Roon, caféhouder te Hardings
veld.
A. Th. van Hussen, houthandelaar, to
Nijmegen.
K. W. Brusket, koopman en winkelier,
to Goes-
H. Vleeschhouwcr, papierhandelaar laat
stelijk gewoond hebbende te Amsterdam,
tegenwoordig verblijf onbelkond.
Opgehevende faillissementen van H.
W. van der Hulst, winkelier te Hilversum,
en mej. M. M. Wiehoff, winkeljuffrouw,
wonende te Amsterdam.
Geëindigd: het faillissement der ne/am-
looze vennootschap „Zuid-Holl. Thee- en
Koffiehandel", gevestigd t© Rotterdam.
Opgeheven het faillissement van J. G. Hij-
gemann, te Rotterdam.
H ij was een machinist. Hij reed heen cn
weer, tweemaal daags, tusschen Arnhem en
hot Noorden.
Z ij was dc dochter van den chef van een
der kleinere stationnetjes aan do lijn
Zwolle—Dc ventor. Vier keer per dag ikwam
hij voorbij met zijn stoomros, twee keer in
de ééne richting en twee keer in de andere,
twee keer met een boemeltrein, die
stopte voor het kleine houten stationsge
bouwtje, twee keer met een sneltrein, dio
voorbij vloog, denderend en donderend,
vuuurspuwend bliksemmonstereen ont
zetting.
Des ochtends om negen uren stopte et;
trein. Dan stond zij in hun tuintje, dat
aan den spoorweg grensde, te wuiven met
haar zakdoek. En in den rossen vuurgloed
achter op de machine bewoog hij als een
zwarte duivel in de vlammen van dc hel,
en zwaaide haar terug met zijn iooden
zakdoek in zijn zwarte hand. Alles was
r o o d en zwart, en zij wist op het eind
niet anders dan die kleuren. Haar eigen
blanke huid van meisjo van achttien jaren
leek haar kinderachtig, vergeleken bij dè.t»
groote, dat ontzetting-mooie. Haar kleeren
koos zo rood en zwart.
Dan, om halfdrio des middags, keerde hij
terug. Wéér stopte de trein voor kot loods
je, voor het tuintje, en wéér stond zij trouw
op den uitkijk, bevangen van eerbied en
van opziende-bewonderingi als er op
dóór dacht, dat hjj dien heelen trein met
al die menschen nu veilig gebracht had
k eel e maal naar Leeuwarden toe, stappend
aan elk station en oLk stationnetje, en
toen, met een uur tusschentijd om te
eten, weer terug, heel denzelfden, ondenk
baar-langen weg.
Doch de huivering van eerbied en bewon
dering ging het sterkst, het aller schok
kendst door haar heen, wanneer hij dan,
iederen dag eender, wéér terug kwam en
voorbij schoot, nu met een vaart, met een
wielengedender en een luchtsuizeling van
blikscmtrem. Hij had geen tijd dan, naar
haar om te zien, hij stond strak, star voor
zich uit te kijken, naar den weg, naar de
seinen. Hij was voorbij eer hij eigenlijk bij
haar was.
Toch vond ze d i t het mooist, kwam ze
om d i t te zien heb trouwst naar buiteD,
door herfstregen en wintenkou. Zij wist
wanneer hij komen moest. En zij stond al
in het tuintje, tegen de heg aan den kant
van den spoorwegdijk, wanneer er van den
naderenden trein nog niets andere viel
waar te nemen dan een licht gebeef va i
den grond. De dijk, het tuintje, het huis
sidderden voor dc nadering van lit
ontzettende. En zij zelf sidderde ook Dan
verscheen er wat aan het eind van de baan
waar de railsstaven samensmolten tot één,
een klein, donlker stipje. Maar terwijl de
lucht zwaarder werd van een dof gebrom,
ging het groeien, groeien, steeds gauwer.
En het werd een reuzenmonster, naderend
met een donderend lawaai, of het alles
verslinden wou 1 De lucht zoog en suisde
als vlerkfce een windhoos daar voorbij 1
Zij had moeite op haar beenen te blijven
staan, in die tochtendo zuiging, op den
grond, die aardbeefde met trillende schok
ken, op en neerl En dan, eer zij zich be
wust was eer ze had kunnen denken:
„Kijk nou! Kijk Q°u» naar de machine!"
was het voorbij. Terwijl door de lucht
nog de huivering naklonk, die haar door
sidderde.
Dat was het grootsohe, het grandioos-
ontzettende, dat was het vèr-geweld, dat
haar zacht vrouwenwezen aantrok naar hem
toe. Oóók eens te staan op die machine 1
Ook eens to bliksemen door de ruim tea,
dat de wijde landen worden als een dui
zeling om je heen I
Zij was nooit bang. Zij hield juist van
hem, omdat zo zoo vertrouwde, omdat zo
hem wist groot en sterlk, en omdat ze hem
viermaal iederen dag zoo zeker, zoo veilig
en kalm-bewust het gevaarte zag 6turen
langs den eindeloozen weg
En dan, eindelijk, vóór ze naar haar bed
heenging, hadt je den avondtrein. Zij keek
door haar venster, of ze zag .kans nog even
stil, weg te sluipen naar buiten. En lnj
schichtte voorbij, vlamrood en zwart. Ter
wijl haar ruiten rinkelden of ze barsten
wilden en de rosse stoom nog» n& bleef ha/i
gen: een gloeiing in den nacht.
Haar vader was 6treng er togen, bbei
zich verzetten met geweld van wil en van
vuist. Een stationschef is een ambte
naar, en een machinist eon beambte.
Er was ,,het standen verschil."
Toen hij het den eersten keer gemerkt
kadt toen zij hem alles bekende met ucn
vloed van tranen en van smeeking, was hij
woest, ziedde hij, schoon hij het al
lang had gevreesd. Hij vloekte van neen,
en toen zij bleef aandringen, sloeg hij
haar, voor het eerst.
Sedert gaf het altijd standjes.
Maar zij sloop naar buiten als de grond
begon te bevenen zijn vrijen dag kwam
hij meo met den boemeltrein, vond zij hem
achter het dorpskerkje. Met zijn handen
van vuur en van roet was hij een titaan,
een god voor haar.
En de banale liefde groeide steeds.
Toen, op een avond, wachtte ze den laat-
sten trein, de exprest die hem terugvoerde
uit het Noorden. Zij had zich al half ont
kleed, maar als iederen avond wou zo nog
eerst even hem zien voorbijschiehbeii, voor-
bijdaveren, alvorens naar bed te gaan.
Het was koud, een starrigc winternacht.
Nu moest hij toch komen. Zij schoof het
gordijn ter zijde, een beetje; do nacht was
helder van maanlicht cn heldere sterren.
Maar de grondbeefde nog niet.
Zij ging zitten wachten voor het raam,
sloeg een sjaal van haar weer om. Het was
nu kwart vóór elven, hij moest al voo r b ij
zijn.
Toon, voor het eerst, werd zo toch wat
bang. Een benauwend voorgevoel bekroop
haar. Als er nu toch eens iets gebeurd
was1 Het kon toch?
En do tijd kroop voorbij, mecdoog mloos-
wreed in zijn gewisheid; dc grond beefde
niet. Elf uur, halftwaaiè.
Zij waakte zoot op haar stoel, de sjaal
om de schouders. Zij kleedde zich niet aan
cn evenmin kleedde zij zich uit. Zij sliep
niet, geen oogenblik, ze wachtte maar,
wachtte maar.
Toen, met het allereerste aanbreken van
den dag, kwamen de geruchten. aan wach
ters kwamen aangeloopen met vertrokken
gezichten. Zelf wisten ze niet, ze hadden
óók maar weer gehoord geruchten ge
ruchtenHet moest voorbij het vol
gende station zijn.
Langzaam kleedde zij zich aan, abnor-
raaal-kalm in al de groote agitatie om
haar heen, ging zitten bij haw vader op
het station. Daar moesten ze toch het
eerst zekerheid hebben.
Haar vader telegrafeerde naar Zwolle.
Het was warm op het bureautje. Zij stikte
haast van hitte en van spanning. Eon
oogenblik later kwam het antwoord: „Loe-
lijk déraillement even voorbij Dedems-
vaart No. 310 weten ook niet meer."
En onmiddellijk begon het toestel wéér
te knetteren:
Dienst. „Weg versperd wegens ontspo
ring; zend assistentie."
Haar vader vloog weg. Wezenloos zat
ze alleen in het kantoortje. Het wa^ lus
toch gekomen 1
Het licht van de lamp verbleekte in het
groeien van den dag.
Toen kwam, slaperig cn met zware
oogen, het klerkje binnen, zette zich aan
zijn gewone taak.
Frits! toe! toe!" smeekte zij. „Tele
grafeer jij even naar Dodemsvaart of er
doodon zijn
Hij deed het. En zijn droge, cmotielooze
stem las op van de strook, die het ant
woord droeg:
„Machinist dood, stoker zwaar gekwetst,
geen der passagier8 letsel, schade mate
riaal zeer groot."
Zij verrbeet een gil, doodswit snellend
naar haar kamer.
En om negen uren stopte voor het ven
ster de ochtendtrein naar, het Noorden.
De weg was weer vrij, de dienst ging
weer zijn gewonen gang
Maar geen zwarte hand wuifde ooit
meer van de machine.