Chaufieuses en Souffleuses.
SP0I3SEN,
koorgewelf na-ar beneden. En zij, die de
vunrroode blaadjes op haar en kleederen
ontvangen, worden als zichtbaar bevoorrech
ten aangewezen.
PIKKST^RHEIL.
Pinksterfeest, dat zooveel zegen
Uitstort over bosch en veld,
't Vooglenkoor juicht reeds u tegen,
Ala 't den lof des Scheppers meldt.
Feestgetij, dat louter weelde
In het plantenrijk ontmoet,
Nu weer lente ons mild bedeelde;
Pinksterfeest, wees blij gegroet!
Stort weer nit de zegeningen,
Die niet dorren, nooit vergaan,
Door geen storm zijn te verdringen,
Maar steed8 zegenrijk bestaan!
Tuig van hooger geestesleven
Bij het schpon der lentepracht!
Wil ons Gods bezieling geven)
Wek in ons Zijn geest, Zijn kracht!
Pinksterfeest, doe ons betreden
't Spoor, dat Jezus' Woord ons wijst I
Met hem steeds gewerkt, gestreden,
Tot de dag yan 't Godsrijk rijst 1
Pinksterfeest, uw rijkste schatten;
Waarheid, vroomheid, reinheid, vreê,
Die het heil deT aard bevatten,
Pinksterfeest, o, deel ze ons meê
De fabel van het zwakke" geslacht
wordt hoe langer hoe ouderwetecher.
Want sedert eenige weken beginnen de
-vertegenwoordigsters van de zwakke helft
jder menschheid nu ook den chauffeurs,
•die aan het stuurrad van veel paarden-
trachtige automobielen zitten, concurren
tie aam te doem.
Het is te Parijs en te Beo-lijn nu rao-
'gelijk, als men lust heeft in een automo
biel-toertje met een chauffeuse op den bok
door de straten te tuffen. In de Fransche
hoofdstad heeft dezer dagen een 22-jange
jongedame met goed gevolg het examen
als chauffeuse afgelegd en dientengevolge
van de politie het rijdbewïjs ge-kregen; ou
te Berlijn is een dame van goede familie
voor een dergelijk examen geslaagd met
het doel, als chauffeuse in haar onderhoud
te voorzien.
Deze laatste gentlewoman-chauffeuse wil
alleemstaande dames, die zich de aanschaf
fing van een auto kunnen veroorloven,
behulpzaam met raad en daad ter zij do
€taanï haar op haar tochten vergezellen en,
zoo noodig, den mannelijken chauffeur ge
heel bij haar vervangen. Een denkbeeld,
dat niet kwaad is ©n zeker navolging zal
vinden.
Te Parijs is men een stap verder ge
gaan. Daar bestuurt de chauffeuse een
huurauto en zij imponeert do galante Pa-
rij zenaars nog sterker dam de eenvoudige
©ochères, de vrouwelijke huurkoetsiers, met
wie de stad aan de Seine onlangs geluk
kig is gemaakt.
Amateur-chauffeuses kent men reeds
lang. In Engeland bestaat zelfs een wijd
vertakte, bloeiende club, die uitsluitend
■uit vrouwelijke automobilisten bestaat.
Eén harer ijverigste leden is Maud Mau-
ville, die verleden jaar in Duitsc-hland,
als eenige vrouwelijke mededingster, deel-
ftam aan den Heitkomer-wedstrijd en van
het begin tot het einde aan het stuurrad
zat en dit lastige toestel rustig en mees
terlijk bediende. Echter zonder een prijs
-mee naar gene zijde van het Kanaal te ne-
'men.
Ook de Duitsche Keizerlijke Automobiel-
el ub telt een aantal vrouwelijke, buitenge
wone leden^ onder wie zeer veel hooggebo
ren prinsessen, doch slechts weinigen wa
gen het, het stuurrad van een auto zelf in
de hand te nemen, laat staan, in wedstrij
den uit te komen. Daarvoor zijn noodig, be
halve nauwkeurige bekendheid met de ma
chine, moed, koel overleg en zelfvertrou
wen. Nog (kort gelede-n werd bericht, dat
het de vroegere kroonprinses van Saksen,
thans gravin Montignoso slecht bekwam,
toen zij te Florence voor het eerst haar
auto zelf wilde besturen. De gravin reed
tegen een boöm en werd met haar joog
st© dochtertje en de haar vergezellende da
mes onzacht uit het njtuig geslingerd, zoa
dat bloedige wonden het gevolg waren.
Wat voor de automobiel geldt, is ook
voor het motorrijwiel van toepassing, dat
sleohts weinige vrouwen in staat zijn te
besturen. Onder die weinigen is een Duit
sche dame, die verleden jaar te Münche-n
aan een wedstrijd voor motorrijwielen
deelnam. Deze sportinglady snorde in een
nauwaansluitend, bruin lakensch pak in
duizelingwekkende vaart voort, het hoofd
diep over de stuurstang gebogen. ,,Dat zag
er van voren heel aardig uit"% schrijft ren
ooggetuige. ,,Toen men daarna echter de
scherp afgetedkende achterste lijn te zden
kreeg, ging langs de tribunen een ingehou
den gelach en een gemompel, dat volstrekt
niet bij het programma behoorde!"
Met den tijd zullen wij nog wel veeL,
veel „moderner" worden en het o ogen blik
zal komen, dat het niet opvalt, dat ook ia
de automobiel, als reeds in veel huwelij
ken, niet de man maar de vrouw het roer
vast in handen houclt.
Niet altijd wordt het vrouwen gemakke
lijk gemaakt, op te treden in een beroep
ter vervanging van een man. klaar wie zou
verwachten, dat de grootste tegenstand in
zoo'n geval zou uitgaan vanvrouwen 1
Het Engelsche weekblad „The Gentle
Woman" vertelde, hoe in Engeland onlanps
in een cler kleinere schouwburgen, de souf
fleur plotseling ziek werd. Zijn vrouw viel
voor hem in en vervulde haar taak zoo
naar genoegen, dat zij bij het overlijden
van haar man, een week later de.n direc
teur verzocht, den post van „souffleuse"
voorgoed te mogen bekleeden.
Fa toen gebeurde het zonderlinge.
De directeur was bereid baar de verlang
de aanstelling te geven; de mannelijke le
den van het gezelschap maakten geen be
zwaar, doch de actrices verzetten er zich
met hand en tand tegen.
Zij verklaarden, dat de betrekking te ge
wichtig was, om ze aan een vrouw te go-
ven dat zij zó/eb op een souffleuse niet
durfden verlaten; en dat de voortdurende
angst, in den steek te worden gelaten, in
vloed zou hebben op het spel. De dames
schenen te vergeten, dat de arme vrouw
gedurende haaT proeftijd de bewijzen had
gegeven, dat zij zeer goed voor haar taak
berekend was.
Hoe de directeur ook mocht praten, het
hielp niets: hij moest den dames haar zin
geven en dezen worden nu weer verkwikt
door don klank van een ma-nnestem, die
het tekort in haar geheugen aanvult.
Menigeen zaJ bij het zien van een spons
wel eens gedacht hebben, welke toch de ge
schiedenis van zulk een kunstig, eigenaar
dig voorwerp is. Wel weet natuurlijk een
ieder, dat de sponsen in de zee worden op
gedoken, maar hoe en waar?
Dat zullen wij hier eens gaan vertellen.
Laten wij ons dan voorstellen, dat wij
beneden aan een klip staanvoor ons golft
de wijde, blauwe zee. In den glans der mid
dagzon ligt ze rustig en spiegelglad en
alleen van de ver-verwijderde klip ramlèn
blinkt ons een witte schui/nstreep tegen.
Boven een in eindeloosheid betooverend
blauw. De klip, waarop wij staan, zet zich
als een diepe afgrond langzaam voort onder
de zee, die haar tot stand bracht. Ge
durende duizenden en duizenden jaren
hebben kleine koraaldiertjes haar uit kalk
opgebouwd. Heeds lang zijn de kleine bouw
meesters verdwenen, hun kalkgebouwen
echter werden langzamerhand rotsgesteen
te. Geleidelijk neemt* de zee echter terug
wat eens bestaan heeft. In het gesteente
maakt zij diepe kloven en dreigend, gelijk
avontuurlijke diergestalten, doen zich de
scherpe, gespleten rotsen aan ons oog voor.
Op de toppen wiegt zich langzaam en
fantastisch gevormd, bont zeegewas, en
purperrood wier. Als lang vrouwenhaar
slingert zich het gras geheimzinnig om de
rots heen en het is als zien wij in een stil
herfstwoud. Het lijkt of ginds aan den ge-
rpleten voet komische figuren ontstaan.
Ja-ier een fraaie, roode lorkenzwam, ginds
een menigte goudgele schelpen en daar
dichtbij een reuzenexemplaar van een ha-
nekam, die met zijn vinger naar ons wijst,
althans het lijkt zoo. Maar het zijn geen
zwammen, die daar op den bodem van de
zee groeien, ook geen planten; het zijn die
ren. En wat wij in helle kleurenpracht zoo
geheimzinnig door het heldere water Kun
nen zien, zijn spon a.
De spons heeft de natuurvorschers lang
in hun onderzoek, bemoeilijktde dieren-
kenners lieten het den plantkundigen over,
zij wisten niets met het ding aan te vangen.
Den laatstcn ging het echter dok niet veel
beter.
Zoo geraakte de spons in het gedrang eD
bieef staan tusschen dier en plant Deze
twijfel is wel te vergeven, omdat de spons
tc weinig dierlijke eigenschappen toont.
Daar staan zij bcneaen" aan den grond en
niets verraadt ons, dat daarbinnen leveD
is. Beweging is niet te bekennen, omdat zij
van klein-af reeds aan den grond zijn
vastgegroeid. Eerst na ernstig onderzoek
door Oscar Schmidt, Haeckel en anderen
nam de spons de plaats in, die haar toe
kwam. Haeckel rekent de spons tot de ech
te dierplanten en stelt haar op één lijn
met de Aktinia, (mooie dieren, welke men
meestal met den naam van zeerozen of zee
anemonen bestempelt) kwallen, poliepen,
enz.
Het lichaam der spons bestaat uit drie
deelen: het bnitenomhulsel, dat van vrij
weinig betcekenis is, de huid en de kiem,
die als drager van de belangrijkste levens
functies fungeert; bovendien nog het bin-
nenkiemblad, dat de hoofdrol speelt bij het
opnemen van voedsel. Deze weeke, dierach-
tige massa wordt in stand gehouden door
een lichaam, en naar de stof, waaruit zij
is samengesteld, in bijzondere klassen ver
deeld.
Daar zijn er, met een soort hoornen har
nas: de hoorn spon sen, of de Cereosponsen
verder heeft mén sponsen welker lichaam
uit kalkdecltjes is samengesteld; deze
noemt men kalk- of Calciosp'bnsen. Dan
zijn er nog soorten, welker lichaam uit
puur kiezelzuur bestaatde zoogenaamde
glassponsen of Herostenelliden. Naast deze
hoofdklassen treft men nog allerlei tus
schen- en overgangssoorten aan.
Komen alle andere sponsen in stilstaand
water voor, de glassponsen zijn slechts te
vinden in de diepzee. Dat is gemakkelijk te
verklaren, want wat betreft den bouw van
het lichaam dezer sponsen, zijn zij 'de fraai
ste en mooiste, die bet dierenrijk oplevert.
Als door de hand van een kunstenaar uit
het fijnste glas geweven, staan zij gelijk
dwergen met lange, witte baarden in het
diepe water. Leefden zij eerst aan de op
pervlakte, al heel spoedig werden zij bij
stormachtig weer door de golven uit elkaar
gehaald. De glassponsen hebben haar Har
nas samengesteld uit zuiver kiezelzuur, dart
ook het hoofdbestanddeel is van ons kunst
matig glas en wel in zulk een overvloed, dat
van het weeke niets overblijft.
De glazen liarnasdeeltjes zien er onder
een vergrootglas als verzameling fraai uit.
Men ziet er mooie sterren, kleine denne-
boompjes, slanke naaldboomen, aan welker
toppen zich rechtopstaande ankers en
schermen gevormd hebben. Deze fraaie
glasvormen komen hierdoor tot stand, door
dat do zesstralers, die aan het kiezelvormi-
ge geraamte den grondslag leggen, in vijf-,
vier- en minderstralers uitloopen en die
dan nog onder verschillende oppervlakten
en punten, deze wondervolle aanhangsels
vormen.
Niet zelden komt het voor, dat de kiezel
lichamen tot heele glasmassa's gesponnen
zijn, welke uit enkele lange naaldboomeD
zijn gevlochten. Met deze glasbeentjes ffu
zetten de sponsen zich vost aan Het slib der
zee...