N», 14487 Vrijdag TT Mei. A°. 1907. feze Qouranl wordt dagelijks, met uitzondering van (§pn- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Rubriek voor de Jeugd. Offioieele Kennisgeving. Onder onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. Een vergissing. LEIISCH DAGBLAD FitUH UEZEB COURANT» ïoei Ulde» pM *m» 6 0»Dti| p«i 8 m..nd« 11 S 1 1.10. Bulte» Leiden, pei loopet ea naar agenten geveitlgd «(ja 1.80. Franco per poet 1.65. PRIJS DER ADVERTENTIEN» Van 19 regete ƒ1.06. Iedere regel meer ƒ0.17}. Groolere lettere naar plaatsruimte. - Kleine adrertentiën ran 80 «oorden 40 Oents contant i elk tiental woorden meer 10 Oente.-Voor het Inoasseeren wordtA0.05 berekend. Op Pinkster-Maandag ver schijnt het „Leidsel» Uag- biad" niet. OplOBBÏDgen van de Raadsels moeten ditmaal aanstaanden Zaterdagavond te zen uren In ons bezit zgn door bet Invallen van de Pioketerfeestdagen. De versjes „De lieve lente" behoeven eeret uiterlijk aanstaanden Maandag over aclit dagen te twaalf uren ingeleverd te worden. Publicatie. Burgemeester eu Wethouders van Leiden j Gelet op art. 8, 2d© lid der Hinderwet; Besluiten: de beslissing op het verzoek der Naam- looze Yennootschap „Lijm- en Gelatine- fobriok Delft", te Delft, om vergunning tot het oprichten eener inrichting tot be waring en verwerking van beenderen en lompen in de perceelen Kort-Galgewater No8; 14 en 15, kad. bekend in Sectie B. No. 1736 te verdagen, op grond, dat het onderzoek nog niet is afgeloopen. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester., VAN HEYST^ Secretaris. Leiden, 16 Mei 1907. DRANKWET. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gelet op de artt. 12 en 37 der Drankwet; Brengen ter algemeene kennis, dat door 8JOEKE ENDSTRA, vrouw van B. KRA MER, wonende te Leiden, een verzoekschrift is ingediend, om verlof voor den verkoop van uitsluitend alcoholvrijen dranlk, voor gebruik ter plaatse van verkoop, in hel voorhuis van het perceel Lammerenmarkt No. 32. Burgemeester en v/ethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYST, Secretaris. Leiden 17 Mei 1907. Toen we gisteren aan iemand, die achter de schermen mag kijken, er naar informeer den of de raadszitting vlot zou afloopen, trok hij de schouders op. Hij had er een zwaar hoofd in. Er stonden zoo enkele pun ten op de agenda, die misschien aanleiding zouden kunnen geven tot een zitting met ge sloten deuren en waarover men, hetzij dan in con onder-onsje, of in het licht der open baarheid wel eens een boom kon opzetten. Allereerst de benoeming van hoofden dor scholen, met name die voor de vacature-Ja- pikse. Het is een publiek geheim geworden, dat de Raad en B. en Ws. over de wijze van deze vervulling het niet eens waren en ook voor de andere scholen hadden ongetwijfeld velen liever een keuze uit de beste Leidscho onderwijskrachten gedaan. Als ea' zijn on der de officieren en gewone soldaten in eigen stad, die den veldmaarschalkstaf in hun ransel dragen, dan is het toch de plicht van het gemeentebestuur hen in de gelegen heid te stellen, dezen hier te gebruiken. En men meende, dat bij de vervulling van deze vacatures dit stelsel had kunnen wor den toegepaste- Nu het echter anders is geloopen en de ter benoeming voorgedragenon uitnemende mannen lijken, heeft men zich er blijkbaar bij neergelegd. En wij hebben alle reden om te vertrouwen dat de keuze der drie hoofden van scholen, gisteren benoemd, voor de ge meente een goede keuze is geweest en beeten daarom de benoemden welkom met den wensch, dat zij in hun respectieve scholen met de andere leerkrachten lango jaren zul len mogen medewerken aan de ontwikkeling en opvoeding der komende geslachten. De benoeming van een stadsgeneesheer liep niet zoo vlot af; eerst na twee stemmin gen werd No 1. der door het College van Stadsgeneeshecren aanbevolenen na her stemming met No. 3, benoemd, voor wien kennelijk druk was gewerkt. Voor wie van het anciennitcitsstelsel zijn en naar wij meenen, wordt dit bij het opmaken der aan beveling door het College van Stadsgenees hecren als regel toegepast kon anders de keuze niet moeilijk wezen, daar No. 3 der aanbevolenen nog slechts zeer kort in de gemeente is. En over de capaciteiten van medici te oordeelen, gaat al zeer moeilijk voor de meeste Raadsleden. Bij verschil in keuze, zooals hier, moet men dan ook meer denken aan persoonlijke voorkeur, vriend schap, enz. Het tweede punt, waarvan men met reden meer debat had kunnen verwachten of vreezen, was lie:t onverkwikkelijk geschil tusschen het college van Regenten van het Weeshuis en het college van B. on Ws. Wel was het to voorzien, dat deze beide Colleges het niet altijd cenB zouden wor den over de toekenning van het subsidie, omdat voor ieder bijzonder geval moest worden nagegaan of men inderdaad met een kmd dat onverplicht was of werd opgenomen te doen heeft, en het begrip van zoogenaamd half-hou-kind niet scherp belijnd is; maar dat het nog wel zoo spoedig tot een formeele ruzie tusschen de ze twee achtbare colleges zou komen en dat Regenten boos zouden willen wegloopen, dab had men heusch niet kunnen denken. Het was voor den Raad moeilijk te be- oordeelen of B. en Ws. de heoren en da mes regenten hebben beschuldigd van kwade trouw en hun collego onbetrouwoaar geacht. De Raad moest dan zooals ook B. en Ws. het wenschtsn, de feilen kennen, waarop de beschuldiging rust. Een stuk, waarin de onbetrouwbaarheid ondubbel zinnig moet zijn uitgesproken, het pracad- vies, kent de Raad, maar van de verdere briefwisseling, waarin dan van kwade trouw moet beticht zijn, wist de Raad nog niets. Doch al had hij de stukken voor zich, dan was het misschien nog moeilijk. Waar de bij honig uitzuigt, zuigt de spin venijn uit, geldt mogelijik ook voor stijlbloempjes. Do Raad deed dus verstandig met het praeadvies van B. cn Ws. mee te gaan, die dc behandeling wilden verdagen totdat het Collego van Regenten zwart op wit de be schuldigingen hebben gestaafd en B. en Ws. daarop hebben geantwoord. Het is dus geweest uitstel van executie; wie geëxecuteerd moot worden, zal de tijd leeren. Wij denken, dat zooals het bij ruzies ook het best is do partijen vooral door bemiddeling van den Raadt elkaar straks de hand der verzoening wel weer zullen toesteken. De heer Bosch kwam gisteren in toon en met woorden een echte vredes-apostel bij voorbaat al olie uitgieten op de golven, die straks misschien zouden kunnen bruisen en koken. B. en Ws. moesten vooral niet scherp zijn, de zachtst mogelijke termen ge bruiken, want het zou te betreuren wezen, dat Regenten bleven volharden bij hun ont slag-aanvrage. De heer Fookema Andreae kon daarmede niet geheel meegaan. Wij weten nog niét, vanwaar de verkeerde toon is gekomenals B. en Ws. eens ten onrechte beschuldigd zijn, dan mogen ze toch wel van zich af bijten, was blijkbaar zijn meening. In ieder geval mocht dc vaderlijke raad van den heer Bosch ook wel gegeven worden aan Regen ten. De heer Bosch rectificeerde, dat hij het ook zoo bedoelde, ja zelfs zoo had gezegd, wat later de yoorzitter, die overigens te vreden scheen, dat de Raad met het voor stel van B. en Ws. meeging, ook nog eens deed uitkomen. De heer Van der Lip, voorzitter van het College van Regenten, zat met een ietwat gebogen hoofd voor zich te kijken. Het kost te hem blijkbaar moeite het stilzwijgen te bewaren. Nu, in dc volgende zitting zal de ze niet gemakkelijke partuur zich wel laten gelden. Het derde punt, waarover we een scherp debat verwa-chtterwas het verzoek van de twee uit den dionst der gemeente ontslagen werklieden, Crama en Trouwee, tot een her keuring voor den dienst der gemeente. Toen in de vorige zitting B. en Ws. mon deling adviseerden om dit verzoek niet ont vankelijk te verklaren, vlogen de heeren Meuleman, Fokker, Sijtsma en Stigter hen dadelijk in de haren, nu zij thans schrifte lijk hetzelfde deden, was er weinig animo onder de heeren om het voor deze werklie den op te nemen. Het leek wel, dat heb praeadvies er zonder discussie door zou gaan. Do heer Sijtsma nam eindelijk toch het woord om op een herkeuring door twee andere stadsgeneeshceren aan te dringen Boroepen B. en Ws. in hun weigering er zich op, dat het reglement dit niet toelaat, dan zegt apr dat zij zelf daaraan do hand ook niet hebben gehouden, door de twee eerste stadsgeneeshecren aan een tweede on derzoek te zetten. Bovendien behoeft de Raad zich niet slaafs aan het reglcméht te houden, vooral waar het nog zoo pas in werking is. Eindelijk waren do verklarin gen van de particuliere gencesheeren, die ook die lieden hadden gekeurd zoo in fla- granten strijd met die van de stadsgcneës- heeren, dat dit reeds alleen een nieuw on derzoek wettigde. De heer Meuleman, die in de vorige zitting op dezelfde snaren had getokkeld, kwam nu zeker tot veler verrassing onmiddellijk met do verklaring, dat hij met het praeadvies zou meegaan. Hij had de zaak onderzocht en was tot de overtuiging gekomen, dat het verschil der onderscheidene geneesheeren slechts schijnbaar is. De stadsgeneeshceren hebben natuurlijk het onderzoek gedaan met hot oog op het pensioenfonds; de an dere doctoren hebben de vraag beantwoord of genoemde werklieden in staat zijn te werken en dat is geheel iets anders. De heer Ftockema Andreae had de vorige maal reeds verklaard, dat B. en Ws. sterk stonden. Al hadden do particuliere genees heeren hen volkomen gezond verklaard, dan mocht daarom nog niet tot een herkeuring worden besloten. De gemeente heeft zich aan haar eigen geneesheeren te houden en dezen te vertrouwen. Ook dc heer Stigter zou zich nu bij de conclusie neerleggen, maar vond de zaak toch hard en zou om dit in het vervolg te voorkomen, het reglement willen wijzigen, door ook de tijdelijke werk lieden hetzij elk jaar of om de twee jaar geneeskundig te doen onderzoeken cn dc keuring doen verrichten door drie in plaats van twee geneesheeren. De voorzitter, de verschillende sprekers beantwoordend, wraakte het betoog van den heer Sijtsma als een buiten-werking stellen van het reglement. Wat B. en Ws. hadden gedaan, nl. denzeifden geneesheeren te verzoeken of zij hun onderzoek nog eens wilden herzien, was iets geheel anders. Om voor de keuring 3 geneesheeren te nemen, ontried hij sterk. Hier gold toch dat men zich van twijfel zou onthouden. De heer Korevaar wilde gaarne overwo gen of er een oplossing zou te vinden zijn in de richting door den heer Stigter aange geven, doch dit zou dan het best geschie den door het korps vaste werklieden uit <e breiden, wat echter niet in het geldelijk voordeel der gemeente zal zijn. De losse ar beiders te doen keuren gaat moeilijk. Deze worden dikwijls slechts voor enkele dagen genomen, wat zich, wanneer zij goed vol doen, na korteren of langoren tijd herhaalt. Er werd nog wat gerepliceerd, doch heb slot der geschiedenis was, dat dc conclusie van B. en Ws. zonder stemming werd aan- genoinen. Dat deze lieden nu door bemiddeling van de gemeente werk hebben gevonden, is misschien voor hen nog een schrale troost. Te hopen is het dat de conclusie van het geneeskundig onderzoek door de practijk worde gelogenstraft. Beide mannen zijn nog jongblijven zo gezond, dan zullen re ook buiten de gemeente wel werk en brood vinden. Het vierde punt, uat aanleiding tot de bat kon geven en ook heeft gegeven, was het verzoek van den heer J. J. de Cler, om vergunning tot in-gebruik-ncming van een huis aan de Haar' mmerstraat. Men kent de zaak die ook reeds voor het kantongerecht is geweest. Door B. en Ws. was do vergunning tot bewoning niet verleend omdat er onder den houten vloer geen gemetsoldc onder- vloer was aangebracht, en tegen De Cler een vervolging ingesteld. De kantonrechter sprak hem vrij, omdat in art. 36 wordt ge zegd, dat een van steeneu gemetselde on- dervloer zich moet bevinden onder den vloer eoner woning, doch dat volgens art. 88 dier Bouwverordening onder woninj niet kan worden verstaan een winkel, ter wijl het hier juist dat gedeelte gold. Het spreekt vanzelf, dat de eigenaar zfch nu opnieuw tot B. en Ws. om vergunning tot bewoning wendde, en toe dit door heü geweigerd werd, zich tot den Raad richtte., B. en Ws. meenen echter, dat de wetsin terpretatie van den kantom-echter niet steekhoudend is en willen door weigering der vergunning, die toch reeds ongevraagd is genomen, een tweede vervolging uitlok ken, waardoor do kantonrechter in de ge legenheid zal zijn het eersto vonnis te her zien. Door den ambtenaar was eerst cassa tie aangeteekend tegen het vonnis, doch later weer ingetrokken, zoodat deze weg alleen overbleef. Daarover heeft reeds de adressant zich beklaagd. Naar aanleiding van een vergclijlking, door den verdediger1, mr. Fokker voor het kantongerecht gebe zigd, klaagde adressant op deze wijze als proefdier voor de gemeente te moeten die nen, en do heer Vergouwen, die het eerst gisteren do zaak besprak, stelde zich ook op dit standpunt. Art. 88 is zijns inziens voor twee uitleg gingen vatbaar, doch hij staat het meest aan do zijde van den kantonrechter. Laat men nu den heer De Cler vrij uitgaan en1 het arti'kel wijzigen. De voorzitter stond vast in zijn mccning, dat de kantonrechter heeft gedwaald en nu na al hetgeen er over geschreven en ge sproken is, tot een ander inzicht zal zijn' gekomen. De heer Van der Lip, hoewel hij staat op. het standpunt van B. en Ws., keurde het af, dat dezen nu langs een omweg willeb bereiken, wat hun rechtstreeks niet is ge lukt. De voorzitter hield echter vol, dafl dit niet een omweg was. De heer Aalberse vroeg of het uit hetf oogpunt van hygiëne noodig is, dat ook onder een winlkel vloer een gemetselde vloer is aangebracht, wat de heer Korevaar, dio overigens in dit juridisch debat meende te kunnen zwijgen, deed zeggen dat dit wel noodig was in het belang van hen, die den winkel moeten verhuren, doch vooral ook, omdat, wat nu winkel is, later weer als woonvertrek kan dienen. Overigens achtte de heer Aalberse ,lé' houding van B. cn Ws. nu niet in het be-' lang van den eerbied voor de rechterlijke macht. De heer Sijtsma geloofde niet dat een tweede vervolging succes zal hebben j,- de vraag zal nu zijn: loopt er onder den' winkelvloer een kelder al of niet en bij de eerste behandeling voor het kantongerecht hebben de gemeenteambtenaren, dio hefi proces-verbaal hebben opgemaakt, uit nicfi onder ecdc durven ontkennen. De voorzit-l ter repliceerde nog dat het daarover niet, zou loopon. Eindelijk stelde de heer Aalberse een mo tie van orde voor, waarbij B. en Ws. wer-, den uitgenoodigd de redactie van art. 85 te verduidelijken nog duidelijker to ma« ken dan zij is, wat de heei Fockema Aa- <lreae deed opmerken dat men iets toch nietf' duidelijker behoeft te maken dan duidelijk. Er kwam nu nog even kwestie waarover eerst moest worden gestemd: over de mo tie of over dit verzoek Heb verzoek kreeg den voorrang; heb werd met 22 tegen H stemmen van de hand gewezen. Dc motie werd nu voorloopig niet noo. 8) Lanty moest zich echter zelve den vol genden morgen bekennen, dat dit alles niet goed sam?nging met - et braden van visch, het bakken van man pannekoeken, het op maken van bedden en andere huishoudelij ke Lezigheden en dus zette zij den vreem de» uit haar gedachte totdat hij haar weer ,,in den weg" zou loopen. Toen zij aan liet vrijère en zwaardere werk buitenshuis toe kwam, waa zij zelfs wat verdraagzamer ten opzichte van de pogingen tot toenadering der: jongelui uit ch buurt, die telkens de woning van Forster passeerden, wijl zij ree^s lang tot het inzicht waren gekomen dai^ Atalanta Forster, „Lanty" genaamd, c:n der mooiste meisjes uit den omtrek was. Lanty's verdraagzaamheid bestond in een eigenaardige wijze van doen, hetwelk door haar zelve in stilte „met een ieder geven, wat hem toekomt" werd aangeduid en dat daaa-in bestond, dat zij de hulde blijken, welke haar werden betoond, met koele ve. achting afweerde. Of de jongelui zich dat van oen leelijk meisje zouden hebben laten welgevallen, is vraag, maar Lanty's korte bovenlip scheen zoo geheel voor betooverende laat dunkendheid geschapen te zijn en haar zachte, droomerigo oogen keken daarbij zoo liefderijk over de minnaars heen of demp ten diens koen$ Mikken JuiA üuwssim edsjuL, De tekst van deze scènes was tamelijk eentonig en niet zeer geestig. Bijv.: Do jonge man (vermetel): „Gisteren heeft de schuchtere schoolmeester weer op uw berg rondgedoold. Hij moest toch lang zamerhand weten, uat men met schuchter heid niet ver komt bij dc meisjes 1" Lanty (ontnuchterend): „Misschien denkt hij, dat men daarbij toch niet zoo slecht vaart als met de brutaliteit!" De jonge man (doende alsof hij het ant woord niet hoort, zijn vorige houding ver loochenend, dringender): „Ik wilde u slechts zeggen, dat met dat paardendie- venvolk uw veulen niet meer veilig ia in de weide. Ik ben gisteravond driemaal naar buiten gegaan om er naar te kijken.'1 Lanty (met zeer aanmoedigende belang stelling): .Werkelijk? Hebt gij dat gedaan? Ik had in het geheel niet gedacht De jonge man (ijverig): „Ja zeker, dat heb ik gedaan 1 Nog heel laat in den nacht was ik buiten. Ach, ik zou nog geheel an'ere dingen voor u doen, juffrouw Atalanta I" Lanty (peinzend voor zich uit starend): „Daarom was het beestje dus zoo vreeselijk schuw en angstig, geheel anders dan ge woonlijk. Ik dacht reeds of het ook een var ken of een panter of een spook kon gezien hebbenGij hadt het beestje langzamerhand aan uw verschijning moeten gewennen." in tegenspraak met de guitige manier, om de inmenging van vreemden te weren, bleef Lanty, waar het de veiligheid van haar veulen betrof, niet onverschillig, en dus begaf zij zich den volgenden dag naar het weiland, om het beestje meer in do nar bijheid van haar huis te brengen. Juist was zij tusschen de elzestruiien, welke als het wstê sU een franje het bed van een nu verdroogde waterloop insloten, go- treden, toen zij plotseling in deze sloot een ruiter bemerkte, wiens gestalte door de olzen volkomen wend verborgen en die ijve rig bezig scheen te zijn, sporen van hoeven te volgen. Do figuur riep een herinnering in haar wakker en toen de man haastig naar haar omkeek, herkende zij den eige naar vaD den dolk. Haar en gelaatsKiour kwamen haan wel wat lichter voor dan on langs, ook was hij anders meer als een vacquero gekleed, maar toen hij haar zag, blonken zijn tanden juist zooals on langs en zij was zeker, dat hij dezelfde was. Ach! Wat hielp haar nu alle voorberei ding? Zonder „zijn mes" bij zich te heb ben kon zij het niet hoogmoedig teruggeven, eooals rij zich had voorgenomen, en wat het ergste was, zij voelde, dat zij een kleur kreeg 1 Zij trok haar mooie wenkbrauwen in de hoogte en zeido bits, dat, als hij met haar naar huis wilde gaan, hij rijn eigen dom dadelijk kon krijgen. „Dat heeft immers geen haast", antwoord de hij lachend, hetzelfde gedempte la chen en de aangename stem, welke zij zich zoo goed herinnerde en ik wil liever niet met u naar huis gaan. Het mes is in goede handen, dat weet ik, en zoodra ik het noodig heb, zal ik het halenTot zoo lang zou ik gaarne hebben, dat gij er mot over spraakt, bewaar het en laat het nie mand zien; hul het in een geheim, zoo donker als het onlangs 's avonds was. „'t Is mijn gewoonte niet, om iets te verklappen", antwoordde zij verontwaar- digdb „en ais het toen niet zoo donker wag geweest, hadt gij een oorvijg gekregen; gij zujfc wöl weten waarom 1° De vreemde lachte nogmaals, wenkte Lanty een vaarwel toe en reed \veg. Deze was een weinig teleurgesteldhet daglicht had haar van eenige illusies be roofd. Het was wel een knap-mensch, maar toch niet zoo phantastisch, geheimzinnig en aantrekkelijk als in de duisternis l Merk waardig, dat hij haar onlangs zooveel don kerder was voorgdkomeuWie hij wel mocht zijn? Waarom hij zich in haar nabijheid ophield? Hij was zoo au dera dan haar buren, haar vereerders. Mo gelijk was hij een van do speculanten uit de groote stad, die het land doortrokken om een terrein te zoeken waarop zij de hand konden leggen; die doen imm.rs altijd zoo geheimzinnig, totdat zij iets van hun ga ding gevonden hebben. Zij durfde niet bij haar vrienden naar hem vragen, om dezelf de reden, waarom zij zijn verschijnen voor haar moeder had geheim gehouden: wijl men netelige vragen zou kunnen doen. Bo vendien vertrouwde hij immers op haar stil zwijgendheid en die gedachte vervulde haar met nieuwen trots en vergoedde, wat haar held aan romanesks had verloren Als hij dan kwam en openlijk zijn dolk haalde on dc anderen vèrnamen, dat zij reeds lang al les had geweten, dan moest dat een verruk kelijk oogenblik worden. Toon zij thuis was gekomen, besloot zij, om een tweede, dergelijke verras ing te voorkomen, don dolk altijd bij zich te «La gen en daar zij haar zak niet vertrouwde, bewaarde zij dien in haar bewerkt, goedkoop keurslijfje, dat pas sinds een jaar de ge stalte omsloot, welke zich nu trotseher ver hief dan ooit te voren. Zij was den geheelen dag verstrooid en hoorde slechts met een half oor naar de redeneeringen der farmers- zonen, die van een brutale inbraak vertel* don, welke dc' Mexicaansche bende den vo< rigen nacht op dc weide van een buurman had gepleegd. De assurantie-maatschappij' was geheel verslagen, want men moinpcldo zelfs, dat eenige kleine farmers en eigena ren van kudden het met de dieven hielden. Ook was er sprake van een wijd vertakte samenzwering; er moest.n zelfs politieks beweegredenen mede ondcrloopen, evenals* bij de Zuid-Westclijkc vrijbuiters. De overheid had politic-beambten uit San-Francisco ter verstuiking gelcrcgecu Lanty bekommerde zich in den regel nic#( veel om dergelijke verhalen, want zij wist, hoezeer men altijd overdreef, cn de on\\e«, tendheid der buren boezemde haar reed» van te voren wantrouwen in. Later op den avond echter, toen de huis* lijke kring met een buurman was vermeer derd en Lanty zich achter een boek liad verschanst, om niet mede te moeten spre< ken, kwam Job Hopper, de verliefde jongciij van den vorigen avond, met nog opwiny dender berichten binnensnellen. Het lcgci van den sherif was daar straks den heuvel* I rug overgetrokken, had een gedeelte van bende gevangen cn ettelijke stukken gcstoV len vee teruggebracht. Dc hoofdman der bende was echter ontkomen, maar moest on getwijfeld gepakt worden, want alle straten: waren afgesloten. „Het doet mij in elk geval genocgcD, da* gij mijn raad opgevolgd en liet veulen bin-, nongehaald hebt, juffrouw Atalanta," bw sloot hij roet een veclbeteekencndcn blik ori het jonge meisje. (Wordt vervolgd)*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 1