LEIDSCH DAGBLAD, WOEM^ JAC 15 IWEL - TWZEDE BLAD.
Anno 1C07.
PERSOVERZICHT.
Tweede Kamer.
No. 14485.
Over de vereenvoudigde proce
dure voor het kantongereohi
Éegt „H et Nieuw 8 van den Dag":
Onze wetgever is een belangrijk werk be
gonnen: de vereenvoudiging van de straf
procedure voor den kantonrechter. Het
•wetsontwerp daartoe, onder minister Van
Kaalte vervaardigd is aan de Kamers aan
geboden.
Beter laat dan nooit. Wij schrijven thans
1907, en in 1884 reeds werd door do Nedor-
landsche Juristen vereëniging de wensche-
iijkheid uitgesproken der vereenvoudiging
van de kantongerechtprocedure; een behoef
te der laat-ste tijden is het dus niet.
Wel is zij in do laatste tijden heel wat
dringender geworden; het in de Memorie
jvaD Toelichting afgedrukte statistiekje
'toont aan, dat bij de kantongerechten der
groote steden van .1835 tot 1904 het aantal
'strafzaken ongeveer verdubbeld is.
Met vreugde begroeten wij dus elke po
ging, om in dezen toestand verandering te
brengen, en onze vreugde wordt nog ver
groot, wanneer wij in de Memorie van Toe
lichting lezen, dat het niet slechts de bedoe
ling is, de kantonrechters te ontlasten van
een overdadige hoeveelheid arbeid, doch dat
/nen den aldus beschikbaar geworden tijd
wil gebruiken om later sommige zaken, wel-
Ske thana voor de Rechtbank komen, aan
'den kantonrechter op te dragen. De eerste
gtap dus naar_.de zoozeer verlangde uitbrei
ding van de werkzaamheid des alleen recht-
eprekenden rechters 1
Of nu in allen decle de richtige weg is
gevonden, om het voorgestelde doel te berei
ken? Het valt te betwijfelen. Voor de hand
had zeker gelegen de invoering van het
Duitsche stelsel der „strafbevelen"dc door
de overheid na zeer eenvoudige procedure
opgelegde straf met beroep op den rechter.
De Minister meende echter, dat onze Grond-
.wet de invoering daarvan niet toeliet, doch
merkte uitdrukkelijk daarbij op, dat men
bij de komende Grondwetsherziening reke
ning zal kunnen houden met deze wijze van
berechting.
Een der middelen,'- thans door hem gevon
den, bestaat in een uitbreiding van de mo
gelijkheid eener afdoening buiten proces.
Waar tot dusver een openbare procedure
felechtg vermeden kan worden bij overtre
dingen, waarop alleen boete, geen hechtenis
als straf is gesteld, en wel door betaling
ivan de hoogste boete, zal in het vervolg het
openbaar Ministerie bij alle overtredingen,
die voor den kantonrechter komen, een som
kunnen bepalen, welke beneden het maxi
mum kan zijn, door welko te betalen de
schuldige een openbare behandeling zijner
zaak kan ontgaan.
Dezo regeling schijnt ona niet zonder ge
vaar: het is een terugkeer min of meer tot
het odde stelsel van afkoopen der straf, een
ptelsel, dat een groote macht geeft aan een
ambtenaar, voor wiens onpartijdigheid en
onafhanklijkheid niet diezelfde waarborgen
bestaan als voor de rechterlijkemacht. Het
Openbaar Ministerie wordt Hier in het on
derhavige ontwerp immers alleen in zijn
macht beperkt door de bepaling, dat de kan
tonrechter zich tegen de afdoening buiten
proces kan verzetten. Wèl een veto-recht
dus, geen toezicht.
Men moge tegen deze opvatting inbrengen,
'dat de schuldige, wanneer hij de som te
hoog vindt, altijd een openbare behandeling
kan uitlokken; maar de mogelijkheid blijft
bestaan, dat het O. M. in een bepaald ge
val met een zeer geringe som zal tevreden
zijn, daardoor een onrechtmatige bevoordce-
ling teweegbrengend.
Wat echter de voorstellen betreft, door
'den Minister gedaan ter besparing van om
slag, papier en tijd bij de gewone, en vooral
bij dc verstek-procedure, deze verdienen o.
i. den grootsten lof.
Alles bijeen; een veelbelovend wetsont
werp Moge heb spoedig wet worden 1
„Het Nieuws van den Dag" be
strijdt het voorstel der Regeering tot in
voering van den M i d d e n-E uropee-
s o h e n b ij d.
Moeten wij, zoo schrijft het blad, ons on
derwerpen aan een kunstmatigen tijd, dan
ikieze men niet den M.-E. T., die abnor
maal is, want de zone, die de natuurlijk©
orde het meest nabijkomt, is die van Green
wich.
En voor de practijk is het vooral de
'grootte van het verschil tusschen
den kunstmatigen en den natuurlijken tijd,
die hierin o. i., moet beslissen. Bij den M.-
ÏE. T. is dat verschil tweemaal zoo groot
als bij den G.-T.
Heb kunstmatige heerscht nooit onge-
fetraft. Er zijn hier zooveel tegenstrijdige in
vloeden en belangen in het spel, dat de uit
werking van een maatregel als deze nooit
precies te voorzien is; stoornis moet er
echter komen, waar de wet zich aankant te-
geD de zon. Trachten wij dan die stoornis
zoo gering mogelijk te maken. Een groot
kwartier is vrij onbeteekenend, een kleine
drie kwartier verschil kan aanleiding geven
tot onafzienbare onaangenaamheden en las
ten.
Eenigen tijd geleden werd medegedeeld,
dat door een aantal p redikanten een
beweging werd op touw gezet, om het be
sluit der Synode, volgens hetwelk de ge
lijktijdige bekleeding van het predik
ambt en het Kamerlidmaat
schap onvereenigbaar werd geacht, in
milderen geest te wijzigen. Zij formuleer
den daarom het volgende voorstel, in te
dienen bij de classical© vergadering:
lo. Het recht der Kerkeraden te hand
haven, die zelf hebben te beslissen over
den dienst hunner predikanten;
2o. te voorkomen, dat predikanten geheel
naar eigen believen zouden beslissen, of
zij al dan niet predikant en Kamerlid, enz.
[kunnen zijn;
So. het goede voorbeeld van den Staat te J
volgen, die voor zijn ambtenaren een staat
van non-activiteit in het leven roept, bij
afvaardiging tot het Kamerlidmaatschap.
Bij beëindiging van hun mandaat wordt
aldus voorkomen, dat goede krachten ver
loren zouden gaan;
4o. het recht der Kerk to herkrijgen,
om bij monde van haar dienstdoende leer
aars, de geestelijke en stoffelijke belangen
van ons volk te L pleiten in onze Volks
vertegenwoordiging.
Art. 3 van het Synodaal Reglement voor
de Kerkeraden woTdt volgens dit voorstel
aldus gelezen:
De vereischten der predikanten zijn aan
gewezen in hot Reglement op do Vacaturen.
De Kerkeraad eener Gemeente heeft het
recht zijn predikant of predikanten te ver
gunnen het lidmaatschap van een der Ka
mers der Staten-Generaal en dat der Pro
vinciale Staten te aanvaarden, mits hij
hiervan schriftelijke mededeeling doe aan
het Classicaal Bestuur, waaronder hij res
sorteert, en tevens daarbij aantoone, dat op
voldoende wijze in het- gemeentelijk werk
van dien predikant of predikanten wordt
voorzien.
Naar aanleiding hiervan schrijft de
„Kerkelijke Courant":
Wij veroorloven ons slechts een paar
opmerkingen.
Vooreerst komt in het stuk niet uit, dat
de grond van de geïncrimineerde bepaling
ligt in de zeer krachtige en eendrachtige
beweging, die in 1905 in de Ned.-Herv,
Kerk is ontstaan, ten gevolge van de er
gernis, door sommige politiek-drijvend©
predikanten allerwegen gegeven; een be
weging, die zioh ten .slotte richtte tegen ae
meening, dat men twee heeren te gelijk
zou kunnen dienen, en te gelijk zijn roeping
en plicht als predikant van een bijzondere
Gemeente en het lidmaatschap van de
Volksvertegenwoordiging zou kunnen ver
vullen.
Nog nooft is misschien door de Synode
meer, (wat de hoofdzaak betreft, gehandeld
in overeenstemming met de kerkelijke
openbare meening en in aansluiting aan tie
consideratiën en adviezen van de bevoeg
de kerkelijke vergaderingen, dan toen zij
in 1905 de bekende voorstellen de Kerk in
zond, al vonden hun vorm en inhoud in
1906 niet meer Esulk een bijna unanieme
instemming als de opzet cr van.
Hierover twisten wij niet. Wij nemen
liever akte van het verblijdend feit, dat
de voorstellers niet meer verdedigen: dat
men in twee staten des levens, om de ter
minologie van de Dordtsche kerkorde te ge
bruiken, te gelijk ztfu kunnen en mogen
dienen; dat men te gelijk herder en leer aar
van een Gemeente, getrouw Evangeliebedie
naar daar zou kunnen zijn en werkzaam
lid van de Volksvertegenwoordiging in de
Staten-Generaal of de Provinciale Sta
ten.
Om dit beginsel ging het, en om dit al
leen gaat het. Aan anderen het onderzoek,
oi het nieuwe rechtsinstituut, dat wordt
voorgesteld, de mogelijko non-activiteit
van predikanten, het ambt der Evangelie
bediening laat blijven, wat het behoort
te zijn overeenkomstig de leer en de ge
schiedenis der Ned.-Herv. Kerk.
Over „het recht der Kerk", in dezen
door de Synode haar ontroofd, door den
Staat haar toegekend., zouden we nog wel
wat meer willen vernemen. Is het zoo bij
zonder eervol, dat wij het kregen? De mo
tieven waren, naar het ons voorkomt, niet
hoog, noch edel. Men hief in 1887, zonder
veel omslag en discussie, de uitsluiting van
„geestelijken en bedienaren van den gods
dienst" van het lidmaatschap der Stateu-
Generaal op; vooral, omdat de toegang
tot de Tweede Kamer door de Roomschen
eenvoudig al was geforceerd. Met, wat
openbare verkrachting der Grondwet
scheen, had men den geestelijke Schaep-
man toegelaten. Bedienaren van den gods
dienst namen vroeger en later zitting, een
voudig als ze hun betrekking neerlegden
Wat zou men handhaven een uitsluiting,
die aan het doel ni t langer beantwoordde?
De uitsluiting uit de Provinciale Staten
is evenzeer voor eenigo jaren, haast bij toe
val, zeker volkomen incidenteel, opgehe
ven. Maar we betwijiclen zeer, of de Staat
„het recht der Kerk" zoo gul zou erkennen,
ah het gold het lidmaatschap van de ver
tegenwoordiging des volks op den laagstcn
trap, in den Gemeenteraad. Pastoor en do
minee zien zich nog altijd den toegang tot
den Gemeenteraad ontzegd. En wij ver
moeden, dat heel wat kerker aadsleden en
burgers van stad en dorp, die do weleer
waarde heeren met alle liefde naar Den
Haag zouden zien trekken, er stichtelijk
voor zouden bedanken om de deur naar ge
meentehuis en stadhuis voor hen te helpen
ontsluiten.
Het klinkt zoo mooi: „het recht der
Kerk 1" Bij den Gemeenteraad houdt het
echter voorloopig, en nog langen tijd, op l
Of de leiders van deze beweging mochten
meteen maar gaan agiteeren voor do be
noembaarheid van „geestelijken en bedie
naren van den godsdienst" tot leden van
dit College 1
„Het Huisgezin" dringt aan op
behandeling van het ontwerp tot wijziging
der wet, regelende de belasting op het per
soneel, opdat spoedig de a u t o m ob i e 1 en
belast zullen worden. Het blad schrijft
onder meer:
Of is het soms geen onderwerp van drin
genden aard, dat eindelijk, nu jaren lang
reeds de automobielen onze wegen onveilig
maken en de eenzame wandelaars cn buiten
bewoners op ongekende wijze hinderlijk zijn
ën hun veiligheid in gevaar breng n,
daartegenover al8 eenig equivalent althans
een billijke belasting van de gebruikers
worde geheven?
En denkt onder het honderdtal Kamer
leden dan geen hunner aan het groote be
lang der schatkist, dat hierbij betrokken is.
Het heirleger Van automobilisten, dat
Nederland reeds het twijfelachtig genoegeu
heeft te bezitten, is grootendeels gerecru-
teecd uit vroegere houders van rijtuigen en
paarden, afgeschaft in ruil voor het in hun
oog meer nobele, althans meer moderne
voertuig, dat met afstanden spot en heele
families met kinderen en kleinkinderen kan
herbergen die menigte automobilisten,
vroeger een aanzienlijk quotom leverende
aan de schatkist voor het houden van rij-
tuigpaarden, loopt thans vrij en betaalt
geen duit meer. Ia het niet iets ongehoords?
De fietsrijder zelfs offert zijn penninkske cn
in groote steden, met haar 120 stedelijke
opcenten, zelfs zijn penning^ en de automo
bilist gaat vrij uit.
Waarlijk ons Lieve vaderland kent toe
standen, die aan China van de vorige eeuw
doen denken.
Ed geen stem gaat op om daaraan een
eind te maken I Wat zijn wij, Hollanders
toch goedmoedig, toch gelaten onder iederen
druk 1
Men bedenke toch het nadeel aan wegen
en straten toegebracht, het rijks- en ge
meen tetoezicht, door het automobielgebruik
noodig gemaakt, om de vaak in woestelingen
ontaardende toeristen in hun eigenaardig
vermaak te breidelen, de groote schado
aan de spoorwegondernemers, waaronder
ook de Staat, veroorzaakt en do schro
melijke onrechtvaardigheid springt in het
oog. Sohoorsteenen gebruiken en zelfs één
dienstbode houden, wordt als weelde aange
merkt en in verhouding tot het aantal,
als mindere of meerdere kenmerken van
weelde belast en het meest modorne weel-
de-artikel, de automobiel, die bovendien
een ieder, die niet zelf er van genieten kan,
ontzaglijken last en hinder veroorzaakt,
wordt voor de persoonlijke belasting vrijge
laten.
Lodewijk Mulder, f
Te 's-Gravenhage is gister namiddag
plotseling overleden de bekende letterkun
dige Lodewijk Mulder.
Lodewijk Mulder werd op 9 April 1822
te 's-Gravenhage geboren. Na zijn oplei
ding te hebben genoten aan de Militaire
Academie te Breda, werd hij in 1842 tweede
luitenant dr infanterie. Achtereenvolgens
doorliep hij verschillende rangen, van 185x
1859 was hij leeraar aan genoemde aca
demie. In 1867 n&m hij ais majoor ontslag
uit den militairen dienst, om het volgenu
jaar do betrekking te aanvaarden van in
specteur van het Lager onderwijs in de pro
vincie Utrecht. Reeds het volgende jaar
legde hij deze betrekking neer, waai*op hij
zicsh metterwoon in zijn geboorteplaats ves
tigde.
Als letterkundige verwierf Lodewijk Mui-
dor zich een grooten naam. In gelijken
adem wordt hij vaak genoemd met Hase-
brodk, Kneppeljhout, Van Koetsveld en
Lindo, min of meer humoristische schrij
ve^ op wie do invloed vaar Lamb,
Dioken8 en Thackeray niet to miskennen
valt. Op het tooneel oogstte Mulder lau
weren met zijn „Kiesvereeniging van Stel
lendijk", dat, ofschoon niet geheel zonder
gebroken, tintelt van geest en irumor en
fijne 6atire. In zijn „Een lief vers", aan
een zijner novellen ontleend, was hij lang
zoo gelukkig niet.
Met Mark Prages Lindo, die onder hot
pseudoniem De oude Heer Smits een reeas
van geestige 6chetsen schreef gaf Muller
den hoogst humoristischon bundel zeden
schetsen „Afdrukken van indrukken" uit.
Alleen schreef hij de volgende werkm*
„Jan Faessen," historische roman :'n tvee
deelen, 1856; „De Veldtocht van 1848 in
Slees-wijkHolstein", '56, „Do handl°mng
tot de kennis der Vaderlandsche geocüio
deni8", '57; „De handleiding tot de kennis
der Algemeen© gsechiedenis", '62; boven
genoemde „Kiesvoreeniging van Stellen
dijk," blijspel, '80 en „Een lief vers", blij
spel,"'81 en „Losse schetsen uit mijn* reis
dagboek", '83.
Eenige jaren is „De Militaire Spectator"'
door Mulder geredigeerd, terwijl hij ver-
6ohillende stukken schreef in de in 1856
door zijn vriend Smits, Lindo, opgerichte
„Noderlandsche Spectator".
Van 1865'67 vertaalde hij in twee deelen
Napoleon Ill's „Leven van Julius Ca©
sar." Tu8schon '77'79 bezorgde hij de uit
gave „Komplcete werken van don Ouden
Heer Smits.*1
Ook in de geschiedenis van het Nedcr-
landsohe Roode Kruis had de nu overle-
deno een beteekenend aandeel.
In Lodewijk Mulder, die tijdens zijn te
ven zijn werken bij herhaling herdruikken
zag, is een Nederlandsoh letterkundige van
den echten stempel heengegaan die ijver
paardo aan kunnen.
Voor enkele weken, toen de grijze let
terkundige zijn 85sten verjaardag vierde,
mocht hij dien dag van vele zijden onder
vinden, hoezeer zijn arbeid en verdiensten
werden gewaardeerd.
Vervolg der vergadering van Dinsdag
namiddag.
Voortgezet wordt de behandeling van het
wetsontwerp betreffende wijziging van de
grens tusschen de gemeente 's-Gravenhage
en de gemeenten Voorburg en Wassenaar.
Do heer Ta lm a motiveerde zijn stem
tegen het ontwerp. Spr. was op zichzelf
niet gekant tegen grenswijziging, maar
wel tegen een grensregeling, welke, zooals
de Regeering zelve verklaart, zóó onvolle
dig is dat omtrent aanvulling aanstonds
dringend studie noodig is.
De heer Van Bylandt merkte bij de
replieken nog op, dat annexatie van geheel
Voorburg of Rijswijk niet zal kunnen go-
beuren eonjlex (wijziging van de Gemeente
wet.
De Minister was het aanvankelijk
met deze opmerking niet eens. Hij achtte de
artt. 128 en volgende geschreven zoowel
voor geheel© als gedeeltelijke annexation.
De heer L o h m a n meende met den heer
Van Bylandt dat tooh gewenscht zou zijn
alsdan te regelen do rechten en bevoegd
heden van bij een groote gemeente ingelijf-
dp plattelandsdeclen.
Het wetsontwerp werd daarop aangeno
men met 67 tegen 10 stemmen.
Tegen stemden de heeren: Van Citters,
Brummelkamp, Heemskerk, Ruys, Van de
\elde, Van Idsinga, Van Vuuren, Talma,
Duymaer van Twist en Do Waal Malefijt.
Vervolgens werd behandeld het wetsont
werp tot verandering dor grens tussclien
de gemeente Maastricht en de gemeente
Meers sen en Heer.
De heer B 1 o o k e r lichtte een amende
ment van de Commissie van Rapporteurs
too, strekkende om de grens vast te stellen
op de wijze als in 1897 door Ged. Staten
aan den minister vaD Binaenlandsche Za-
kqn is voorgosteld.
De heer J ansseu (Maastricht) gaf de
voorkeur aan het ontwerp boven het amen
dement hoewel de wetsvoordracht hem niet
in alle opzichten bevredigde. De regeling
door de Commissie voorgesteld achtte spr.
noch behoorlijk voorbereid, noch weidoor--
dacht. Er is geen rekening gehouden met
.wijzigingen sedert 1897 tot stand gekomen.
De heer Van Idsinga verdedigde,
uit een oogpunt van publiek belang, de
grensregeling bij het amendement voorge
steld, nl. uitbreiding der Maastriclitsche
grens tot de gemeente Anby.
juat is de van natura aangewezen grens.
Heden 12 uren voortzetting.
De eindstemming over het wetsontwerp
tot afschaffing van het Tiendrecht is be
paald op a. s. Donderdag nüi de pauze.
Kantongorechtsgebouw te
Schiedam.
Ingediend is een wetsontwerp tot ruiling
van gebouwen en erven tusschen den Staat
der Nederlanden en de gemeente Schie
dam.
Bij do desbetreffende overeenkomst wordt
door den Staat aan de gemeente Schiedam
afgestaan het kanton gerechtsgebouw aldaar
aan de Schoolstraat met bijbehoorende ge
bouwen en orf, groot 4 aren cn 86 centia/-
ren in ruil van het hoerenhuis cn erve te
Schiedam aan do Lange Haven No. G5,
groot 3 aren en 35 centiaren, ten eiude het
laatste te bestemmen bot huisvesting van
het kantongerecht
De te ruilen panden zijn door twee bo-
eedigde schatters opgenomen, die de waarde
van het door den Staat over te dragen per
ceel hebben geschat op 10,500 guldendat
is 500 gulden hooger dan die van het huis
door de .gemeente Schiedam af te staan.
Dit waardeverschil kwam intusschcn der
Regecring niet belangrijk genoeg voor om
daarop, de ruiling, waarbij de Staat een
zoo groot belang zou hebben, te doen af
springen.
Vr ij stelling van examen
Do Minister van Koloniën heeft schrifte
lijk beantwoord do volgende vraag van den
heer Booga-ardt, betreffende liet verleencn
van vrijstelling van examen aan een aantal
Indische commiezen der 3de klasso bij den
post- ©n telegraafdienst in Ned.-Indië, zoo.
als verleend is aan uit Nederland uitgezon
den personeel voor dat dienstvak. Inge
zonden 16 April 1907
„Is de Minister van Koloniën bereid om,
nu in November Ao. Po. 16 commiezen der
3de kl. bij den post- en telegraafdienst in
Nod.-Indië door Zijne Excellentie ter
beschökking van de Indische Rogeering ge
steld zonder aflegging van het vereisch-
to examen of aanvullingsexamen, Ind.
Stsbl. 1878 No. 43, zijn benoemd tot com
mies der 2de kL bij den Gouverneur-Gene
raal van Ned.-Indië stappen te doen ter
verkrijging van gelijke voorrechten voor
een gelijk aantal Indische commiezen
der 3de klasse bij den genoemden tak van
dienst, ten einde het bij hen ontstaan ge
voel van achteruitstelling weg te nemen
In -zijn antwoord, ingezonden 7 Mei
1907, deelt de Minister van Koloniën mede:
dat de gouverneur-generaal van Nederl.-
Indiö hem een schrijven heeft toegezegd
over het door zijn bemiddeling aan do
Tweede Kamer toegezonden request d.d. 30
Dec. 1906 van het Hoofdbestuur der Ver-
eeniging „Bond van Post- en Telegroafamb.
tenaren in Ned.-Indic", betrekking hebben
de op dezelfde aangelegenheid, waarmede
de vraag van den heer Boogaardt verband
houdt, en dat hij daarom meent zich in af
wachting van dat schrijven een oordeel over
die aangelegenheid nog te moeten voorbe
houden.
Afschaffing der Tienden.
Door de Regeering zijn, in overleg met
de Commissie van Rapporteurs, eenige wij
zigingen voorgesteld in het onlangs behan
delde wetsontwerp. Zij strekkon o.a. om to
doen samenvallen de tijdstippen, waarop
de schadeloosstelling onveranderlijk vast
staat en dat, waarop zij opcischbaar wordt.
Voorts om enkele misstellingen te verbeto
ren en eenige verduidelijking aan tc bren
gen.
Personeele Belasting.
Een Nota van wijziging is ingediend op
het wetsontwerp tot herziening der tabel
tot verdceling der gemeenten in klassen, be-
hoorende bij do wet op de personeele bel.
Do inwerkingtreding van die wet wordt
daarbij bepaald op 1 Januari 1903.
Nu het wetsontwerp niet in het begin de
zes jaars verder in beha Teling is genomen,
kan de wet bij haar aanneming niet meer
voor het jaar 1907 werken, omdat de aan
8lagregeling daarop niet kon wachten, zon
der dat men verviel in het bezwaar, dat de
belastingschuldigen zeer laat in het jaar
in het bezit van hun aanslagbiljet zoude#
komen.
De regeling der aanslagen heeft dus plaatë'
gevonden naar de ongewijzigde tabel.
Toelagen aan griffiers dei?,'
a r r o n d.-rec h tb an ke n, enz.
Ingediend is een suppletoire justitio-be-'
grooting voor 1903, waarbij een verhooging
van uitgaven wordt voorgesteld ten einde
overeenkomstig art. 3 der wet van 9 Juli
1906 aan dc griffiers die daarvoor in aan
merking komen een toelage over het jaar
1906 te kunnen verleencn en om do griffiers
der arrond.-rechtbanken te kunnen schade
loosstellen voor het doen vervaardigen der
éénjarige alphabetische tafels op dc akten
van den burgerlijken stand.
De Minister van Marine en de heer Troelslra.
In ons vorig nommer kwam een uit „Do
Tijd" overgenomen bericht voor betreffen
de hetgeen tusschen den Minister van Ma
rine en den heer Troelstra zou zijn voorge
vallen naar aanleiding van het ontslag van
een werkman aan de Rijksmarinewerf to
Amsterdam.
Van welingelichte zijde verneemt „Hefc
Vad." nu, dat de voorstelling van „De
Tijd" wat do hoofdzaak aangaat, de weige
ring van een onderhoud door den Minister
aan den lieer Troelstra, onjuist is.
De afgevaardigde van Amsterdam III
heeft in het geheel geen onderhoud aan
den Minister gevraagd, waaruit vanzelf
volgt, dat deze dit niet heeft geweigerd.
Trouwens, de Minister van Marine is
allerminst gewoon, afgevaardigden op do
door „De Tijd" aangeduide manier af ta
schepen. Herhaaldelijk heeft hij afgevaar
digden, ook van dc S.-D. A.-P. (o.a. Tb
heeren Hugenholtz en Ter Laan) aan hot
Departement ontvangen.
Wat is dan wèl voorgevallen.
Het komt op het volgende neer.
Midden April schreef de heer Troelstra
den Minister een brief, waarin bij aan do
hand van ccd (niet geheel juiste) beschrij
ving van heb gebeurde met den werl mau,
den Minister verzocht, dezen in zij.i be-
trekking te herstellen met vergoeding van
het verdiende loon en een onderzoek in to
stollen naar het voorgevallene.
Do Minister, die do zaak zelf behandeld
had en geheel op de hoogte was, deelde dit
aan den heer Tr. mede, met de verklaring,
dat uit dien hoofde een onderzoek voor
hem niet meer noodig was, maar met me
dedeeling, dat de heer Tr. verkeerd wes
ingelicht. Voldeed dit antwoord niet, dan
non hij dc zaak nog i.i de Kamer ter spra
ke brengen.
Mogelijk is het antwoord een iwcin
stroef van toon geweest, maar dan zal do
ze beparid zijn door den toon van he,
briefje. Een verzoek om een onderhoud
over do zaak is evenwel dit staat vast
noch vóór, noch tijdens, noch na deze
briefwisseling door den afgevaardigde van
Amsterdam III aan den Minister gedaan,
en dus ook niet geweigerd.
Dc hc. Troelstra schijnt aanvankelijk
van plan to zijD geweest, na 's Ministers
antwoord de zaak in de Kamer ter sprake
tc brengen, maar heeft daarvan afgezien,
waarschijnlijk omdat hij later gegevens
verkreeg, die bevestigden, dat hij verkeerd
was ingelicht.
Veeartsenijschool.
In een vergadering van leerlingen aan
's Rijiks Veeartsenijschool te Utrecht, ter
bespreking van de misstanden, welko h. i.
aan dezo inrichting van onderwijs heer-'
schen, is besloten zich per request tot de
Regeering te wenden, ten einde zoo moge
lijk te geraken tot een betoro regeling van
do veeartscnijkundigo studiën. Grieven
werden besproken, als dc vele icollege-
uren per dag, de verplichte examens, liet
meermalen geëxamineerd worden in een en
hetzelfde vak, de te korte studietijd, enz.
Een commissie werd benoemd om ver- i
schillende gegevens te verzamelen.
Politie.
Gevonden voorworpen.
2 huissleutels. I sigarettenpijpje van
hoorn cn nikkel of zilver. i zakje met eeui-
ge prentkaarten. 1 lederen braudspuitband
No. 6 en een houten brillehuis met bril .1
boodschappenboekje. 2 groote militaire me
dailles. 1 groote militaire medaille. 1 bont
vrouwenschort. 1 doosje, waarin c_..ig geld
en een medaillon. 1 letterslot. 1 witte gla
cé handschoen. 2 Engelscho huissleutels. I
roodo ceintuur. 1 ledige defecte portemon-
naie en gebruikt spoorkaartje. 1 bruine por-
temonnaie met eenig geld. 1 Engelschc huis
sleutel. 1 wit slagersschort. 2 huissleutels. I
Babclschcdc der infanterie. I bcleenbricfjc. 3
turfmanden en brikettenbak. 1 plaatje van
een hoofdstel. 1 beursje met eenig geld. I
bruine rozenkrans in étui. 1 Fransch lees
boekje. 1 bedcelingskaart in een zakje. 1
zilveren armband. 1 stukje zilver-geld l'
zwarte portemonnaic met eenige briefjes,,
verhuurdersbond. 2 zilveren armbanden, I'!
heeren-rijwiel. 1 geel langharig hondje, teef,;
met lange ooren. 1 Engelschc huissleutel. Ij
rechter gele dames-handschoen. 1 zilveren
oorknop. 1 zwarte dames-portcmonnaie mots;
eenig geld. 1 zwarte rozenkrans in étui. I
vulpenhouder. 1 rechter dameshandschoen*
1 glazen medaillon met portret. 1 R.-K.
kerkboek. 1 Fransch leesboek. 1 zilveren'
Zeeuwsche broche. 1 fietspomp. 1 nikkelen
hondenhalsband met slot. 1 medische schaar,1;
1 vragenboek je. 1 lange vierkante balk. ij
ijzeren hamer. 1 ring met 2 sleutels.
Inlichtingen zijn te bekomen aan hot
Politiebureau, iv.deren werkdag tussched
I 12—2 uren des middags.