LEIDSCH DAGBLAD, WOEM^ JAC 15 IWEL - TWZEDE BLAD. Anno 1C07. PERSOVERZICHT. Tweede Kamer. No. 14485. Over de vereenvoudigde proce dure voor het kantongereohi Éegt „H et Nieuw 8 van den Dag": Onze wetgever is een belangrijk werk be gonnen: de vereenvoudiging van de straf procedure voor den kantonrechter. Het •wetsontwerp daartoe, onder minister Van Kaalte vervaardigd is aan de Kamers aan geboden. Beter laat dan nooit. Wij schrijven thans 1907, en in 1884 reeds werd door do Nedor- landsche Juristen vereëniging de wensche- iijkheid uitgesproken der vereenvoudiging van de kantongerechtprocedure; een behoef te der laat-ste tijden is het dus niet. Wel is zij in do laatste tijden heel wat dringender geworden; het in de Memorie jvaD Toelichting afgedrukte statistiekje 'toont aan, dat bij de kantongerechten der groote steden van .1835 tot 1904 het aantal 'strafzaken ongeveer verdubbeld is. Met vreugde begroeten wij dus elke po ging, om in dezen toestand verandering te brengen, en onze vreugde wordt nog ver groot, wanneer wij in de Memorie van Toe lichting lezen, dat het niet slechts de bedoe ling is, de kantonrechters te ontlasten van een overdadige hoeveelheid arbeid, doch dat /nen den aldus beschikbaar geworden tijd wil gebruiken om later sommige zaken, wel- Ske thana voor de Rechtbank komen, aan 'den kantonrechter op te dragen. De eerste gtap dus naar_.de zoozeer verlangde uitbrei ding van de werkzaamheid des alleen recht- eprekenden rechters 1 Of nu in allen decle de richtige weg is gevonden, om het voorgestelde doel te berei ken? Het valt te betwijfelen. Voor de hand had zeker gelegen de invoering van het Duitsche stelsel der „strafbevelen"dc door de overheid na zeer eenvoudige procedure opgelegde straf met beroep op den rechter. De Minister meende echter, dat onze Grond- .wet de invoering daarvan niet toeliet, doch merkte uitdrukkelijk daarbij op, dat men bij de komende Grondwetsherziening reke ning zal kunnen houden met deze wijze van berechting. Een der middelen,'- thans door hem gevon den, bestaat in een uitbreiding van de mo gelijkheid eener afdoening buiten proces. Waar tot dusver een openbare procedure felechtg vermeden kan worden bij overtre dingen, waarop alleen boete, geen hechtenis als straf is gesteld, en wel door betaling ivan de hoogste boete, zal in het vervolg het openbaar Ministerie bij alle overtredingen, die voor den kantonrechter komen, een som kunnen bepalen, welke beneden het maxi mum kan zijn, door welko te betalen de schuldige een openbare behandeling zijner zaak kan ontgaan. Dezo regeling schijnt ona niet zonder ge vaar: het is een terugkeer min of meer tot het odde stelsel van afkoopen der straf, een ptelsel, dat een groote macht geeft aan een ambtenaar, voor wiens onpartijdigheid en onafhanklijkheid niet diezelfde waarborgen bestaan als voor de rechterlijkemacht. Het Openbaar Ministerie wordt Hier in het on derhavige ontwerp immers alleen in zijn macht beperkt door de bepaling, dat de kan tonrechter zich tegen de afdoening buiten proces kan verzetten. Wèl een veto-recht dus, geen toezicht. Men moge tegen deze opvatting inbrengen, 'dat de schuldige, wanneer hij de som te hoog vindt, altijd een openbare behandeling kan uitlokken; maar de mogelijkheid blijft bestaan, dat het O. M. in een bepaald ge val met een zeer geringe som zal tevreden zijn, daardoor een onrechtmatige bevoordce- ling teweegbrengend. Wat echter de voorstellen betreft, door 'den Minister gedaan ter besparing van om slag, papier en tijd bij de gewone, en vooral bij dc verstek-procedure, deze verdienen o. i. den grootsten lof. Alles bijeen; een veelbelovend wetsont werp Moge heb spoedig wet worden 1 „Het Nieuws van den Dag" be strijdt het voorstel der Regeering tot in voering van den M i d d e n-E uropee- s o h e n b ij d. Moeten wij, zoo schrijft het blad, ons on derwerpen aan een kunstmatigen tijd, dan ikieze men niet den M.-E. T., die abnor maal is, want de zone, die de natuurlijk© orde het meest nabijkomt, is die van Green wich. En voor de practijk is het vooral de 'grootte van het verschil tusschen den kunstmatigen en den natuurlijken tijd, die hierin o. i., moet beslissen. Bij den M.- ÏE. T. is dat verschil tweemaal zoo groot als bij den G.-T. Heb kunstmatige heerscht nooit onge- fetraft. Er zijn hier zooveel tegenstrijdige in vloeden en belangen in het spel, dat de uit werking van een maatregel als deze nooit precies te voorzien is; stoornis moet er echter komen, waar de wet zich aankant te- geD de zon. Trachten wij dan die stoornis zoo gering mogelijk te maken. Een groot kwartier is vrij onbeteekenend, een kleine drie kwartier verschil kan aanleiding geven tot onafzienbare onaangenaamheden en las ten. Eenigen tijd geleden werd medegedeeld, dat door een aantal p redikanten een beweging werd op touw gezet, om het be sluit der Synode, volgens hetwelk de ge lijktijdige bekleeding van het predik ambt en het Kamerlidmaat schap onvereenigbaar werd geacht, in milderen geest te wijzigen. Zij formuleer den daarom het volgende voorstel, in te dienen bij de classical© vergadering: lo. Het recht der Kerkeraden te hand haven, die zelf hebben te beslissen over den dienst hunner predikanten; 2o. te voorkomen, dat predikanten geheel naar eigen believen zouden beslissen, of zij al dan niet predikant en Kamerlid, enz. [kunnen zijn; So. het goede voorbeeld van den Staat te J volgen, die voor zijn ambtenaren een staat van non-activiteit in het leven roept, bij afvaardiging tot het Kamerlidmaatschap. Bij beëindiging van hun mandaat wordt aldus voorkomen, dat goede krachten ver loren zouden gaan; 4o. het recht der Kerk to herkrijgen, om bij monde van haar dienstdoende leer aars, de geestelijke en stoffelijke belangen van ons volk te L pleiten in onze Volks vertegenwoordiging. Art. 3 van het Synodaal Reglement voor de Kerkeraden woTdt volgens dit voorstel aldus gelezen: De vereischten der predikanten zijn aan gewezen in hot Reglement op do Vacaturen. De Kerkeraad eener Gemeente heeft het recht zijn predikant of predikanten te ver gunnen het lidmaatschap van een der Ka mers der Staten-Generaal en dat der Pro vinciale Staten te aanvaarden, mits hij hiervan schriftelijke mededeeling doe aan het Classicaal Bestuur, waaronder hij res sorteert, en tevens daarbij aantoone, dat op voldoende wijze in het- gemeentelijk werk van dien predikant of predikanten wordt voorzien. Naar aanleiding hiervan schrijft de „Kerkelijke Courant": Wij veroorloven ons slechts een paar opmerkingen. Vooreerst komt in het stuk niet uit, dat de grond van de geïncrimineerde bepaling ligt in de zeer krachtige en eendrachtige beweging, die in 1905 in de Ned.-Herv, Kerk is ontstaan, ten gevolge van de er gernis, door sommige politiek-drijvend© predikanten allerwegen gegeven; een be weging, die zioh ten .slotte richtte tegen ae meening, dat men twee heeren te gelijk zou kunnen dienen, en te gelijk zijn roeping en plicht als predikant van een bijzondere Gemeente en het lidmaatschap van de Volksvertegenwoordiging zou kunnen ver vullen. Nog nooft is misschien door de Synode meer, (wat de hoofdzaak betreft, gehandeld in overeenstemming met de kerkelijke openbare meening en in aansluiting aan tie consideratiën en adviezen van de bevoeg de kerkelijke vergaderingen, dan toen zij in 1905 de bekende voorstellen de Kerk in zond, al vonden hun vorm en inhoud in 1906 niet meer Esulk een bijna unanieme instemming als de opzet cr van. Hierover twisten wij niet. Wij nemen liever akte van het verblijdend feit, dat de voorstellers niet meer verdedigen: dat men in twee staten des levens, om de ter minologie van de Dordtsche kerkorde te ge bruiken, te gelijk ztfu kunnen en mogen dienen; dat men te gelijk herder en leer aar van een Gemeente, getrouw Evangeliebedie naar daar zou kunnen zijn en werkzaam lid van de Volksvertegenwoordiging in de Staten-Generaal of de Provinciale Sta ten. Om dit beginsel ging het, en om dit al leen gaat het. Aan anderen het onderzoek, oi het nieuwe rechtsinstituut, dat wordt voorgesteld, de mogelijko non-activiteit van predikanten, het ambt der Evangelie bediening laat blijven, wat het behoort te zijn overeenkomstig de leer en de ge schiedenis der Ned.-Herv. Kerk. Over „het recht der Kerk", in dezen door de Synode haar ontroofd, door den Staat haar toegekend., zouden we nog wel wat meer willen vernemen. Is het zoo bij zonder eervol, dat wij het kregen? De mo tieven waren, naar het ons voorkomt, niet hoog, noch edel. Men hief in 1887, zonder veel omslag en discussie, de uitsluiting van „geestelijken en bedienaren van den gods dienst" van het lidmaatschap der Stateu- Generaal op; vooral, omdat de toegang tot de Tweede Kamer door de Roomschen eenvoudig al was geforceerd. Met, wat openbare verkrachting der Grondwet scheen, had men den geestelijke Schaep- man toegelaten. Bedienaren van den gods dienst namen vroeger en later zitting, een voudig als ze hun betrekking neerlegden Wat zou men handhaven een uitsluiting, die aan het doel ni t langer beantwoordde? De uitsluiting uit de Provinciale Staten is evenzeer voor eenigo jaren, haast bij toe val, zeker volkomen incidenteel, opgehe ven. Maar we betwijiclen zeer, of de Staat „het recht der Kerk" zoo gul zou erkennen, ah het gold het lidmaatschap van de ver tegenwoordiging des volks op den laagstcn trap, in den Gemeenteraad. Pastoor en do minee zien zich nog altijd den toegang tot den Gemeenteraad ontzegd. En wij ver moeden, dat heel wat kerker aadsleden en burgers van stad en dorp, die do weleer waarde heeren met alle liefde naar Den Haag zouden zien trekken, er stichtelijk voor zouden bedanken om de deur naar ge meentehuis en stadhuis voor hen te helpen ontsluiten. Het klinkt zoo mooi: „het recht der Kerk 1" Bij den Gemeenteraad houdt het echter voorloopig, en nog langen tijd, op l Of de leiders van deze beweging mochten meteen maar gaan agiteeren voor do be noembaarheid van „geestelijken en bedie naren van den godsdienst" tot leden van dit College 1 „Het Huisgezin" dringt aan op behandeling van het ontwerp tot wijziging der wet, regelende de belasting op het per soneel, opdat spoedig de a u t o m ob i e 1 en belast zullen worden. Het blad schrijft onder meer: Of is het soms geen onderwerp van drin genden aard, dat eindelijk, nu jaren lang reeds de automobielen onze wegen onveilig maken en de eenzame wandelaars cn buiten bewoners op ongekende wijze hinderlijk zijn ën hun veiligheid in gevaar breng n, daartegenover al8 eenig equivalent althans een billijke belasting van de gebruikers worde geheven? En denkt onder het honderdtal Kamer leden dan geen hunner aan het groote be lang der schatkist, dat hierbij betrokken is. Het heirleger Van automobilisten, dat Nederland reeds het twijfelachtig genoegeu heeft te bezitten, is grootendeels gerecru- teecd uit vroegere houders van rijtuigen en paarden, afgeschaft in ruil voor het in hun oog meer nobele, althans meer moderne voertuig, dat met afstanden spot en heele families met kinderen en kleinkinderen kan herbergen die menigte automobilisten, vroeger een aanzienlijk quotom leverende aan de schatkist voor het houden van rij- tuigpaarden, loopt thans vrij en betaalt geen duit meer. Ia het niet iets ongehoords? De fietsrijder zelfs offert zijn penninkske cn in groote steden, met haar 120 stedelijke opcenten, zelfs zijn penning^ en de automo bilist gaat vrij uit. Waarlijk ons Lieve vaderland kent toe standen, die aan China van de vorige eeuw doen denken. Ed geen stem gaat op om daaraan een eind te maken I Wat zijn wij, Hollanders toch goedmoedig, toch gelaten onder iederen druk 1 Men bedenke toch het nadeel aan wegen en straten toegebracht, het rijks- en ge meen tetoezicht, door het automobielgebruik noodig gemaakt, om de vaak in woestelingen ontaardende toeristen in hun eigenaardig vermaak te breidelen, de groote schado aan de spoorwegondernemers, waaronder ook de Staat, veroorzaakt en do schro melijke onrechtvaardigheid springt in het oog. Sohoorsteenen gebruiken en zelfs één dienstbode houden, wordt als weelde aange merkt en in verhouding tot het aantal, als mindere of meerdere kenmerken van weelde belast en het meest modorne weel- de-artikel, de automobiel, die bovendien een ieder, die niet zelf er van genieten kan, ontzaglijken last en hinder veroorzaakt, wordt voor de persoonlijke belasting vrijge laten. Lodewijk Mulder, f Te 's-Gravenhage is gister namiddag plotseling overleden de bekende letterkun dige Lodewijk Mulder. Lodewijk Mulder werd op 9 April 1822 te 's-Gravenhage geboren. Na zijn oplei ding te hebben genoten aan de Militaire Academie te Breda, werd hij in 1842 tweede luitenant dr infanterie. Achtereenvolgens doorliep hij verschillende rangen, van 185x 1859 was hij leeraar aan genoemde aca demie. In 1867 n&m hij ais majoor ontslag uit den militairen dienst, om het volgenu jaar do betrekking te aanvaarden van in specteur van het Lager onderwijs in de pro vincie Utrecht. Reeds het volgende jaar legde hij deze betrekking neer, waai*op hij zicsh metterwoon in zijn geboorteplaats ves tigde. Als letterkundige verwierf Lodewijk Mui- dor zich een grooten naam. In gelijken adem wordt hij vaak genoemd met Hase- brodk, Kneppeljhout, Van Koetsveld en Lindo, min of meer humoristische schrij ve^ op wie do invloed vaar Lamb, Dioken8 en Thackeray niet to miskennen valt. Op het tooneel oogstte Mulder lau weren met zijn „Kiesvereeniging van Stel lendijk", dat, ofschoon niet geheel zonder gebroken, tintelt van geest en irumor en fijne 6atire. In zijn „Een lief vers", aan een zijner novellen ontleend, was hij lang zoo gelukkig niet. Met Mark Prages Lindo, die onder hot pseudoniem De oude Heer Smits een reeas van geestige 6chetsen schreef gaf Muller den hoogst humoristischon bundel zeden schetsen „Afdrukken van indrukken" uit. Alleen schreef hij de volgende werkm* „Jan Faessen," historische roman :'n tvee deelen, 1856; „De Veldtocht van 1848 in Slees-wijkHolstein", '56, „Do handl°mng tot de kennis der Vaderlandsche geocüio deni8", '57; „De handleiding tot de kennis der Algemeen© gsechiedenis", '62; boven genoemde „Kiesvoreeniging van Stellen dijk," blijspel, '80 en „Een lief vers", blij spel,"'81 en „Losse schetsen uit mijn* reis dagboek", '83. Eenige jaren is „De Militaire Spectator"' door Mulder geredigeerd, terwijl hij ver- 6ohillende stukken schreef in de in 1856 door zijn vriend Smits, Lindo, opgerichte „Noderlandsche Spectator". Van 1865'67 vertaalde hij in twee deelen Napoleon Ill's „Leven van Julius Ca© sar." Tu8schon '77'79 bezorgde hij de uit gave „Komplcete werken van don Ouden Heer Smits.*1 Ook in de geschiedenis van het Nedcr- landsohe Roode Kruis had de nu overle- deno een beteekenend aandeel. In Lodewijk Mulder, die tijdens zijn te ven zijn werken bij herhaling herdruikken zag, is een Nederlandsoh letterkundige van den echten stempel heengegaan die ijver paardo aan kunnen. Voor enkele weken, toen de grijze let terkundige zijn 85sten verjaardag vierde, mocht hij dien dag van vele zijden onder vinden, hoezeer zijn arbeid en verdiensten werden gewaardeerd. Vervolg der vergadering van Dinsdag namiddag. Voortgezet wordt de behandeling van het wetsontwerp betreffende wijziging van de grens tusschen de gemeente 's-Gravenhage en de gemeenten Voorburg en Wassenaar. Do heer Ta lm a motiveerde zijn stem tegen het ontwerp. Spr. was op zichzelf niet gekant tegen grenswijziging, maar wel tegen een grensregeling, welke, zooals de Regeering zelve verklaart, zóó onvolle dig is dat omtrent aanvulling aanstonds dringend studie noodig is. De heer Van Bylandt merkte bij de replieken nog op, dat annexatie van geheel Voorburg of Rijswijk niet zal kunnen go- beuren eonjlex (wijziging van de Gemeente wet. De Minister was het aanvankelijk met deze opmerking niet eens. Hij achtte de artt. 128 en volgende geschreven zoowel voor geheel© als gedeeltelijke annexation. De heer L o h m a n meende met den heer Van Bylandt dat tooh gewenscht zou zijn alsdan te regelen do rechten en bevoegd heden van bij een groote gemeente ingelijf- dp plattelandsdeclen. Het wetsontwerp werd daarop aangeno men met 67 tegen 10 stemmen. Tegen stemden de heeren: Van Citters, Brummelkamp, Heemskerk, Ruys, Van de \elde, Van Idsinga, Van Vuuren, Talma, Duymaer van Twist en Do Waal Malefijt. Vervolgens werd behandeld het wetsont werp tot verandering dor grens tussclien de gemeente Maastricht en de gemeente Meers sen en Heer. De heer B 1 o o k e r lichtte een amende ment van de Commissie van Rapporteurs too, strekkende om de grens vast te stellen op de wijze als in 1897 door Ged. Staten aan den minister vaD Binaenlandsche Za- kqn is voorgosteld. De heer J ansseu (Maastricht) gaf de voorkeur aan het ontwerp boven het amen dement hoewel de wetsvoordracht hem niet in alle opzichten bevredigde. De regeling door de Commissie voorgesteld achtte spr. noch behoorlijk voorbereid, noch weidoor-- dacht. Er is geen rekening gehouden met .wijzigingen sedert 1897 tot stand gekomen. De heer Van Idsinga verdedigde, uit een oogpunt van publiek belang, de grensregeling bij het amendement voorge steld, nl. uitbreiding der Maastriclitsche grens tot de gemeente Anby. juat is de van natura aangewezen grens. Heden 12 uren voortzetting. De eindstemming over het wetsontwerp tot afschaffing van het Tiendrecht is be paald op a. s. Donderdag nüi de pauze. Kantongorechtsgebouw te Schiedam. Ingediend is een wetsontwerp tot ruiling van gebouwen en erven tusschen den Staat der Nederlanden en de gemeente Schie dam. Bij do desbetreffende overeenkomst wordt door den Staat aan de gemeente Schiedam afgestaan het kanton gerechtsgebouw aldaar aan de Schoolstraat met bijbehoorende ge bouwen en orf, groot 4 aren cn 86 centia/- ren in ruil van het hoerenhuis cn erve te Schiedam aan do Lange Haven No. G5, groot 3 aren en 35 centiaren, ten eiude het laatste te bestemmen bot huisvesting van het kantongerecht De te ruilen panden zijn door twee bo- eedigde schatters opgenomen, die de waarde van het door den Staat over te dragen per ceel hebben geschat op 10,500 guldendat is 500 gulden hooger dan die van het huis door de .gemeente Schiedam af te staan. Dit waardeverschil kwam intusschcn der Regecring niet belangrijk genoeg voor om daarop, de ruiling, waarbij de Staat een zoo groot belang zou hebben, te doen af springen. Vr ij stelling van examen Do Minister van Koloniën heeft schrifte lijk beantwoord do volgende vraag van den heer Booga-ardt, betreffende liet verleencn van vrijstelling van examen aan een aantal Indische commiezen der 3de klasso bij den post- ©n telegraafdienst in Ned.-Indië, zoo. als verleend is aan uit Nederland uitgezon den personeel voor dat dienstvak. Inge zonden 16 April 1907 „Is de Minister van Koloniën bereid om, nu in November Ao. Po. 16 commiezen der 3de kl. bij den post- en telegraafdienst in Nod.-Indië door Zijne Excellentie ter beschökking van de Indische Rogeering ge steld zonder aflegging van het vereisch- to examen of aanvullingsexamen, Ind. Stsbl. 1878 No. 43, zijn benoemd tot com mies der 2de kL bij den Gouverneur-Gene raal van Ned.-Indië stappen te doen ter verkrijging van gelijke voorrechten voor een gelijk aantal Indische commiezen der 3de klasse bij den genoemden tak van dienst, ten einde het bij hen ontstaan ge voel van achteruitstelling weg te nemen In -zijn antwoord, ingezonden 7 Mei 1907, deelt de Minister van Koloniën mede: dat de gouverneur-generaal van Nederl.- Indiö hem een schrijven heeft toegezegd over het door zijn bemiddeling aan do Tweede Kamer toegezonden request d.d. 30 Dec. 1906 van het Hoofdbestuur der Ver- eeniging „Bond van Post- en Telegroafamb. tenaren in Ned.-Indic", betrekking hebben de op dezelfde aangelegenheid, waarmede de vraag van den heer Boogaardt verband houdt, en dat hij daarom meent zich in af wachting van dat schrijven een oordeel over die aangelegenheid nog te moeten voorbe houden. Afschaffing der Tienden. Door de Regeering zijn, in overleg met de Commissie van Rapporteurs, eenige wij zigingen voorgesteld in het onlangs behan delde wetsontwerp. Zij strekkon o.a. om to doen samenvallen de tijdstippen, waarop de schadeloosstelling onveranderlijk vast staat en dat, waarop zij opcischbaar wordt. Voorts om enkele misstellingen te verbeto ren en eenige verduidelijking aan tc bren gen. Personeele Belasting. Een Nota van wijziging is ingediend op het wetsontwerp tot herziening der tabel tot verdceling der gemeenten in klassen, be- hoorende bij do wet op de personeele bel. Do inwerkingtreding van die wet wordt daarbij bepaald op 1 Januari 1903. Nu het wetsontwerp niet in het begin de zes jaars verder in beha Teling is genomen, kan de wet bij haar aanneming niet meer voor het jaar 1907 werken, omdat de aan 8lagregeling daarop niet kon wachten, zon der dat men verviel in het bezwaar, dat de belastingschuldigen zeer laat in het jaar in het bezit van hun aanslagbiljet zoude# komen. De regeling der aanslagen heeft dus plaatë' gevonden naar de ongewijzigde tabel. Toelagen aan griffiers dei?,' a r r o n d.-rec h tb an ke n, enz. Ingediend is een suppletoire justitio-be-' grooting voor 1903, waarbij een verhooging van uitgaven wordt voorgesteld ten einde overeenkomstig art. 3 der wet van 9 Juli 1906 aan dc griffiers die daarvoor in aan merking komen een toelage over het jaar 1906 te kunnen verleencn en om do griffiers der arrond.-rechtbanken te kunnen schade loosstellen voor het doen vervaardigen der éénjarige alphabetische tafels op dc akten van den burgerlijken stand. De Minister van Marine en de heer Troelslra. In ons vorig nommer kwam een uit „Do Tijd" overgenomen bericht voor betreffen de hetgeen tusschen den Minister van Ma rine en den heer Troelstra zou zijn voorge vallen naar aanleiding van het ontslag van een werkman aan de Rijksmarinewerf to Amsterdam. Van welingelichte zijde verneemt „Hefc Vad." nu, dat de voorstelling van „De Tijd" wat do hoofdzaak aangaat, de weige ring van een onderhoud door den Minister aan den lieer Troelstra, onjuist is. De afgevaardigde van Amsterdam III heeft in het geheel geen onderhoud aan den Minister gevraagd, waaruit vanzelf volgt, dat deze dit niet heeft geweigerd. Trouwens, de Minister van Marine is allerminst gewoon, afgevaardigden op do door „De Tijd" aangeduide manier af ta schepen. Herhaaldelijk heeft hij afgevaar digden, ook van dc S.-D. A.-P. (o.a. Tb heeren Hugenholtz en Ter Laan) aan hot Departement ontvangen. Wat is dan wèl voorgevallen. Het komt op het volgende neer. Midden April schreef de heer Troelstra den Minister een brief, waarin bij aan do hand van ccd (niet geheel juiste) beschrij ving van heb gebeurde met den werl mau, den Minister verzocht, dezen in zij.i be- trekking te herstellen met vergoeding van het verdiende loon en een onderzoek in to stollen naar het voorgevallene. Do Minister, die do zaak zelf behandeld had en geheel op de hoogte was, deelde dit aan den heer Tr. mede, met de verklaring, dat uit dien hoofde een onderzoek voor hem niet meer noodig was, maar met me dedeeling, dat de heer Tr. verkeerd wes ingelicht. Voldeed dit antwoord niet, dan non hij dc zaak nog i.i de Kamer ter spra ke brengen. Mogelijk is het antwoord een iwcin stroef van toon geweest, maar dan zal do ze beparid zijn door den toon van he, briefje. Een verzoek om een onderhoud over do zaak is evenwel dit staat vast noch vóór, noch tijdens, noch na deze briefwisseling door den afgevaardigde van Amsterdam III aan den Minister gedaan, en dus ook niet geweigerd. Dc hc. Troelstra schijnt aanvankelijk van plan to zijD geweest, na 's Ministers antwoord de zaak in de Kamer ter sprake tc brengen, maar heeft daarvan afgezien, waarschijnlijk omdat hij later gegevens verkreeg, die bevestigden, dat hij verkeerd was ingelicht. Veeartsenijschool. In een vergadering van leerlingen aan 's Rijiks Veeartsenijschool te Utrecht, ter bespreking van de misstanden, welko h. i. aan dezo inrichting van onderwijs heer-' schen, is besloten zich per request tot de Regeering te wenden, ten einde zoo moge lijk te geraken tot een betoro regeling van do veeartscnijkundigo studiën. Grieven werden besproken, als dc vele icollege- uren per dag, de verplichte examens, liet meermalen geëxamineerd worden in een en hetzelfde vak, de te korte studietijd, enz. Een commissie werd benoemd om ver- i schillende gegevens te verzamelen. Politie. Gevonden voorworpen. 2 huissleutels. I sigarettenpijpje van hoorn cn nikkel of zilver. i zakje met eeui- ge prentkaarten. 1 lederen braudspuitband No. 6 en een houten brillehuis met bril .1 boodschappenboekje. 2 groote militaire me dailles. 1 groote militaire medaille. 1 bont vrouwenschort. 1 doosje, waarin c_..ig geld en een medaillon. 1 letterslot. 1 witte gla cé handschoen. 2 Engelscho huissleutels. I roodo ceintuur. 1 ledige defecte portemon- naie en gebruikt spoorkaartje. 1 bruine por- temonnaie met eenig geld. 1 Engelschc huis sleutel. 1 wit slagersschort. 2 huissleutels. I Babclschcdc der infanterie. I bcleenbricfjc. 3 turfmanden en brikettenbak. 1 plaatje van een hoofdstel. 1 beursje met eenig geld. I bruine rozenkrans in étui. 1 Fransch lees boekje. 1 bedcelingskaart in een zakje. 1 zilveren armband. 1 stukje zilver-geld l' zwarte portemonnaic met eenige briefjes,, verhuurdersbond. 2 zilveren armbanden, I'! heeren-rijwiel. 1 geel langharig hondje, teef,; met lange ooren. 1 Engelschc huissleutel. Ij rechter gele dames-handschoen. 1 zilveren oorknop. 1 zwarte dames-portcmonnaie mots; eenig geld. 1 zwarte rozenkrans in étui. I vulpenhouder. 1 rechter dameshandschoen* 1 glazen medaillon met portret. 1 R.-K. kerkboek. 1 Fransch leesboek. 1 zilveren' Zeeuwsche broche. 1 fietspomp. 1 nikkelen hondenhalsband met slot. 1 medische schaar,1; 1 vragenboek je. 1 lange vierkante balk. ij ijzeren hamer. 1 ring met 2 sleutels. Inlichtingen zijn te bekomen aan hot Politiebureau, iv.deren werkdag tussched I 12—2 uren des middags.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5