IP. 14483
Hiaandag; IB Mel*
k\ 1907.
fese <§ouiant wordt dagelijks, met uitsondering
van <§on- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
Offleieele Kennisgeving.
ïeryaderiiig van den demeenieraad van Leiden,
FEUILLETON.
CilEBA.
LEIDSCH
DA&BLAD
RRIJB OBZEK COURANT»
fam Ltidn pal weel 9 Oentei pe> S maanden i 1 1.10.
Bulten Lelden, pei loopei en waai .genten geveitlgd t(Jn I I I 1,30.
France per poat 1.65.
PRIJS DER AD VERTENTIEN i
Tnn 1—8 regels M.06. Iedere regel meer f 0.17J. Orootere lettere naar
plaatsruimte. - Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oents contant i elk
tiental woorden meer 10 Oents. - Voor het Inoasseeren wordt 0.05 berekend.
op Donderdag 16 Mei 1907, dos namiddags
to twee uur.
Te behandelen ondenoerpén
ïo Verzoek van dr. A. O. Hartevelfc om
eervol ontslag als Stadsgeneesheer. (119)
2o. Benoeming van een Stadsgeneesheer.
(121)
3o. Benoeming van een hoofd der Jongens
school 1ste klasse. (114)
4o Benoeming van een hoofd der school
4de kla-sse No. 1. (120)
5o. Benoeming van een hoofd der school
4de klasse No. 2. (120)
Co. Verzoek van mr. H. yan der Hoeven
„m eervol ontslag als commissaris der
Stads Bank van Leening. (127)
7o. Voorstel naar aanleiding van het door
Regenten en Regentessen van het H. G, of
Arme Wees- en Kinderhuis ingediend ver
zoek om eervol ontslag uit die betrekking
(12C)
8o. Sunpletoire staat van begrooting,
dienst 1908, van de Stedelijke Werkinrich
ting. (118)
9o. Staat van af- en overschrijving op dc
begrooting, dienst 1906, van de Stedelijko
Werkinrichting. (118)
lOo. Rekening, dienst 1906, van de d.d.
Schutterij. (128)
llo. Verzoek van P. Koo'reman om ver
gunning tot demping van een gcdeelto sloot
langs den Witten Singel, vóór het perceel
kad. bekend Sectie M. nis. 1654 en 1657.
(131)
5 12o. Verzoek van G. H. Sijthoff om ver-
F gun ding tot demping van oen gedeelte
f sloot langs den Witten Singel, vóór het
perceel kad. bekend Sectie M. No. 6 (132).
13o. Verzoek van P, van Leeuwen om
vergunning tot demping van eon gedeelte
sloot langs den Haarlcmmervaartweg on
der de gemeente Voorhout. (134)
14o. Voorstel tot wijziging van do veror
dening van 9 Jan. 1896, houdende bepalin
gen omtrent het gebruik van gas door par
ticulieren. (Gem.-bid. No. 1.) (125)
15o. Verzoek van de Leidsohe Duinwater-
maatschappij om goedkeuring van een jnet
de gemeente Katwijk te sluiten overeen
komst betreffende de levering van duinwa
ter aan die gemeente. (122)
lGo. Voorstel tot ondershandsche verpach
ting van -de standplaats voor een steomca-
roussel op de kermissen van 1908, 19 1 en
1910. (124)
17o. Verzo'k van J. Grama en J. Trou-
rvee om toegelaten 13 worden tot een her
keuring voor den dienst bij Gemeentewer
ken (123)
18o. Verzoek van J. J de Oler om ver
gunning tot ingebruikneming van het per-
ocel Haarlemmerstraat No. 151. (129)
19o. Voorstel tot wijziging van de veror
dening tot voorkoming van brand, van 6
Juni 1899. Gemeenteblad No. 13. (130)
20o. Bezwaarschriften tegen aanslagen in
do plaatselijke directe belasting, dienst
1906. (133)
Leiden, 13 Mei.
Aangezien er noch bij de Commissie
van Fabricage, noch bij B. en Ws. bezwaar
bestaat tegen de inwilliging van het ver
zoek van den heer IF. Kooreman alhier, om
vergunning tot demping van een gedeelte
sloot langs den Witten Singel, mite daar
aan de gebruikelijke voorwaarden worden
verbonden, geven zij in overweging gunstig
te beschikken.
Evenzoo op het verzoek van den heer G.
H. Sijthoff, ook om vergunning tot dem
ping van een gedeelte sloot langs den Wit
ten Singel, mits daaraan insgelijks de ge
wone voorwaarden worden verbonden.
Den Gemeenteraad leggen B. en Ws.
over een derde lijst van reclames tegen het
kohier der plaatselijke directe belasting voor
1903 (2de suppletoir kohier); zij stellen
voor te handhaven de aanslagen van: J.
Moll van Charante; M. H. J. C. Thomas
sen on J. D. Wiering;
en te verminderen de aanslagen van: T.
BoerBma mot 68 cent; wed. 0. 0. N. Krom
Herderechee met 10.22 guldenP. Neven
met 1.15 gulden; W. Reuter met 5.63 gld.
J. J. Taverne met 13.64 guldon en R. W.
de Witt met 1.02 gulden.
Het totaal der voorgestelde verminderin
gen bedraagt 32.34 gulden.
Zooala men weet, is bij den Raad in
gekomen een adres van twee werklieden,
J. Grama en J. Trouwee, die beiden onge
veer zes jaren als los werkman in tijde-
lijken dienst der gemeente zijn geweest
waarvan drie jaren onafgebroken en nu
van den directeur van gemeentewerken be
richt hebben ontvangen, dat zij na medison
onderzoek ongeschikt zijn bevonden om
als vast werkman te worden aangesteld, en
daarom worden ontslagen.
Daar adressanten zich niet bewust waren
ooit lichamelijk iete te hebben gemankeerd,
hebben zij zich persoonlijk laten keuren
door de doctoren Weebers en Schreuder,
wolk onderzoek een ander resultaat ople
verde, dan dat der stadsgeneesheeren.
Adressant Crama heeft zich bovendien la
ten onderzoeken door prof. dr. Nolen cn
i3 volkomen geschikt bevonden. Waar nu
blijkt, dat de medische verklaringen zoo
lijnrecht tegenover elkander staan, ver
zoeken adressanten dringend, dat de Raad
tot een herkeuring moge besluiten.
Ter toelichting deelen adressanten nog
mede, dat J. Crama reeds de gevolgen
van zijn afkeuring ondervonden heeft, daar
er patroons zijn, die. hem juist om deze
redenen niet in hun dienst willen ne
men.
B. en Ws., door den Raad tot een schrif
telijk advies uitgenoodigd, verklaren thans
dat volgens hun meening niet aan dit ver
zoek mag worden voldaan.
Art. 2 van het wehklieden-reglement zegt
dat iemand, om als vast werkman te worden
aangesteld, geneeskundig onderzocht moet
zijn en lichamelijk geschikt bevonden voor
de op te dragon werkzaamheden.
Het ondeivoek geschiedt door twee hiertoe
door het hoofd van den betrokken tak van
dienst aangewezen stadsgenceshceren, of
zoo het moet plaats hebben met het oog op
een aanstelling bij „Endegeest" on „Rhyn-
geest", door den geneesheer-directeur dier
inrichtingen.
Yan een tweede of herkeuring wordt in
het Reglement niet gesproken. Adressanten
zullen dus in hun verzoek niet ontvankelijk
moeten worden verklaard.
Niettemin zijn adressanten nadat zij hun
bezwaren tegen do keuring ter kennis van
B. en Ws. hadden gebracht, door tusschcn-
komst van de commissie van fabricage, tot
wier oompetentio do aanstelling van do
vaste werklieden behoort, nogmaals aan een
onderzoek door de beide zelfde geneesheo-
ren, die de eerste keuring hadden verricht,
onderworpen. Deze kwamen echter ook bij
dat tweede onderzoek tot het resultaat, dat
do beide werklieden lichamelijk niet geschikt
zijn om als vast werkman in gemeentedienst
to worden aangesteld.
In de laatste Raadszitting, waarin deze
inlichtingen reeds werden verstrekt, werd in
twijfel getrokken of, nu het werklieden-re
glement herkeuring niet kent, deze niet zou
mogen plaats hebben. Immers, zei men, juist
omdat het werklieden-reglement er niet van
spreekt, kan de Raad altijd tot herkeuriug
besluiten. Ook achtte men het een fout,
dat do herkeuring, die nu toch had plaats
gehad, door de beide zelfde stadsgenecshee-
ren was geschied.
Zij, die va,n dit gevoelen zijn, verliezen
echter zeggen B. en Ws. uit het
oog, dat de Raad in de eerste plaats aan
de naleving van zijn eigen regelingen is
gebonden.
Had de Raad herkeuring gowild, hij zou
deze in de verordening hebben neergolegd
en moeten neerleggen. Door dit niet to
doen toonde hij de beslissing in hoogste
ressort aan de beide door het hoofd van
den betrokken tak van dienst, Lo. den di
recteur van gemeentewerken, aangewezen
stadsgeneesheeren te willen overlaten. Al
leen met het advies van die beide geneoa-
heeren heefh- do commissie van fabricage
rekening te houden, waar zij de vraag
stelt of een workman tot vast werkman kan
worden aangesteld.
Wil de Raad alsnog oen andere regeling,
niets behoeft hem te beletten die in te voo-
ron. Maar zoolang dit niet is geschied, ia
ook de Raad verplicht zich naar de een
maal vastgestelde regeling te gedragen.
Overigens Ik'unnen B. en Ws. hen, die
vooralsnog van de juistheid dezer wetsuit-
logging niet'mochten overtuigd zijn, nog
wijzen op de inconsequenties waartoe hun
opvatting aanleiding zou geven.
Stel eens dat do Raad besloot de beide
werklieden aan een herkeuring! te onder
werpen cn dat de daarmede belaste ge
neesheeren tot een andere conclusie kwa
men, dan do beide eerste geneesheeren,
welk effect zou die tweede keuring dan kun
nen hebben? Waarom zou men aan die
tweede keuring meer waarde moeten hech
ten, dan aan do eerste? Maar bovendioa,
de oommissie van fabricage, gebonden aan
het door do Raadsvergadering vastgestelde
Werkliedenreglemont, zou die geneeskundi
ge verklaring eenvoudig naast zich hebben
neer te leggen, omdat zij immers niet an
ders dan krachtens een van twee door den
directeur van gemeentewerken aangewezen
stadsgeneesheeren afkomstige verklaring,
tot de aanstelling van een vasten werk
man kan overgaan.
Neen, herkeuring is alleen mogelijk, wan
neer zij niet alleen in de verordening is
neergelegd< maar daarbij tevens de gevol
gen welke aan de- herkeuring zullen ver
bonden zijn, geregeld zijn.
En daarom zijn B. We. dan ook zoo
ver gegaan als onder vigeur van het be
staande reglement maar mogelijk was,
door aan de beide door den directeur van
gemeentewerken aangestelde stadsgenees
heeren te verzoeken de beide werklieden
nog eenmaal te keuren, en na to gaan of
zij wellioht bij een herhaald, zeer nauwge
zet onderzoek tot een ander resultaat zou
den kunnen komen. Dan immers had met
de verordening in de hand hun vaste aan
stelling alsnog kunnen plaats hebben.
Maar aan ander© geneesheeren kou
die keuring niet worden opgedragen en
al waro dit geschied, dan had zij toch geon
effeot kunnen hebben, omdat hun advies,
ook al had het van het eerst uitgebrachte
afgeweken, toch nimmer in do plaats daar
van had kunnen treden.
Nu ovonwel de beide stadsgeneesheeren
bij hun tweede onderzoek tot dezelfde con
clusie kwamen, als bij het eerste, bestaat
geon andere mogelijkheid dan zich bij die
conclusie neer tc leggen.
B. on Ws. geven den Raad dan ook an
dermaal in overweging adressanten in hun
verzoek niet-ontvankelijk te vorklaren.
B en Ws. berichten, dab het college
van Stadsgeneesheeren de volgende aanbo-
veling voor de benoeming van een stadsge
neesheer, ter voorziening in de vacature,
welke is ontstaan door het bedanken van
dr. A. 0. Hartevclt, heeft doon toekomen:
lo. dr. J. C. M. Timmermans; 2o. dr. Th.
van Wijk; 8o. L. Mulder.
Do bij adres door do Leidsche Duinwa
ter-Maatschappij overgelegde concept-over
eenkomst tusscherr die maatschappij en de
gemeente Katwijk zal, zooals uit heb adres
blijkt, strekken ter vervanging van de beide
overeenkomsten van 12 Juni 1882 cn 22
Maart 1888 en houdt verband met een nieu
we regeling voor de levering Van duinwater,
welke de maatschappij cn de gemeente zou
den wenschen te treffen. Komt toch dio over
eenkomst tot stand dan zal de gemeente
Katwijk ton aanzien van do levering van wa
ter tegenover de Mij. in dezelfde verhouding
komen te staan, als waarin de gemeenten
Sassenheim en Voorschoten tegenover onze,
gemeente zullen vorkeeren ten aanzien van
do levering van gas. De Duinwatermaat
schappij zal duinwater leveren aan de ge
meente Katwijk en de gemeente Katwijk zal
zelve, behoudens enkoio uitzonderingen,
voor de distributie van het water onder haar
ingezetenen zorg dragen. Hot water zal ge
leverd worden in een waterdichten put en,
met uitzondering van do hoofdleidingen, zal
bet buizennet dat in Katwijk gelegen is in
eigendom en onderhoud aan de gomeentc
Katwijk overgaan, welke gemeente ook voor
haar rekening voor uitbreiding cn verniou-
wing van dat net zal hebben zorg te -kagen.
Het water zal over den meter geleverd wor
den tegen denzelfden prijs, waarvoor hot
water aan afnemers in het groot in de ge
meente Leiden geleverd wordt.
Tegen de goedkeuring dier overeenkomst
bestaat bij B. en Ws. alhier geen bezwaar.
Wel hadden zij het wenschelijk geacht, dat
het in art. 1 der overeenkomst neergelegdo
recht om buizen te leggen, te hebben en tc
houden in den grond van Katwijk, hetzij
dan door een aanvulling van dat artikel,
hetzij door een afzonderlijke overeenkomst
tusschen do gemeenten Leiden en Katwijk,
ook aan onze gemeente zou zijn verzekerd,
wanneer de gemeento Leiden later na afloop
van de concessie het bedrijf aan zich mocht
wenschen te trekken, maar nu de Raad vaq
do gemeente Katwijk tegen een dergelijke
regeling alleen bezwaar heeft, omdat de ge
meente daarbij een verplichting zou op zich
nemen, die feitelijk eerst over ruim 20 jaren
zou kunnen ingaan, maar aan den anderen
kant uitdrukkelijk verklaart, dat als de tijd
daar is, do hierbedoeld© vergunning even
goed aan Leiden zal worden verleend als
thans aan de maatschappij, daar meencn B.
cn Ws. met den commissaris eter gemeento,
dat de ongeneigdheid van Katwijk om thans
tot deze regeling mede te werken, geen reden
behoeft te zijn om aan de voorgelegde over
eenkomst tusschen die gemeente cn de Leid
sche Duinwatermaatschappij, waardoor de
belangen der gemeente Leiden zeker niet
zullen worden geschaad, 's Raads goedkeu
ring tc onthouden. Ook de commissie van fa
bricage, van wie het denkbeeld tot het stellen
van dit beding oorspronkelijk is uitgegaan,
zicht dc zaak niet van zoo overwegend be
lang.
Wel daarentegen meenen B. en Ws., dat
aan do goedkeuring moet worden verbon
den do door den commissaris de*
gemeente voorgestelde voorwaardo, „dat een
of meer zoogenaamde n o n-r etur n-k 1 e p*
pen worden geplaatst op zoodanige plaats
of plaatsen, dat het terugvloeien van water
uit het leidingnet, dat voortaan onder be
heer van de gemeento Katwijk zal staan,
voorkomen worde. „Waar de zorg voor dat
deel van het net", zegt dc commissaris „aai*
do Duinwatermaatschappij wordt onttrok
ken, moet zij rekening houden met de moge
lijkheid van verontreiniging door onacht
zaamheid van anderen of door onvoldoende
afspuiïng; wel zou het water om terug te
vloeien in het voor Leiden bestemd net, de
watermeters moeten passeeren in omgekeer-
don zin, dooh ik acht het niet onmogelijk,
dat dit, onder sommige omstandigheden,
kan gebeuren." Bij deze mogelijkheid nu
schijnt B. en Ws, opname der bedoelde voor
waardo alleszins rationeel.
Zij geven den Raad mitsdien in overwe
ging dc oonccpt-overeonkomst goed te keu'
ren, onder voorwaarde, dat op do plaats of
plaatsen, welke daarvoor in aanmerking
zullen komen, non-return-kleppen in het
buizennet worden aangebracht, die zullen
verhinderen, dat water uit het door Katwijk'
beheerde net c.q- terugvloei© in het voor Lei
den bestemde net.
In de H dezer in het hotel „Lcvcdag"
alhier onder voorzitterschap van den heer
B. J. H. Haitink gehouden algemeeno ver
gadering van aandeelhouders der Leidscho
Duinwatermaatschappij waren vertegen
woordigd 81 aandeelen, uitbrengende 81
stommen.
Aan het door de directie uitgebrachte ver
slag over het jaar 1906 wordt het volgende
ontleend
In het afgeloopcn jaar werden door do
stoomwerktuigen te Katwijk aan den Rijn
uit boft Duinroseuvoir opgepo%pt 1195001
kub. M. duinwater, tegen 1173749 Iktib. M.
ovor het jaar 1905, zoodat 21252 kub. M.
mcor werden opgepompt dan in hot vorige
jaar.
Gemiddeld werden per etmaal opgepompt
3274 kub. M., tegen 3216 kub. M. over 1905.
Do stoomwerktuigen van bet hoogresor-
voir werkten gemiddeld 13 uur 2 min. per
dag-
Het totaal steenkolenverbruik der pompen
4»
Hij was niet alleen. Een geheele groep
had zicb om iiem verzameld en wachten op
verder nieuws. Daar was zijn kameraad, de
elegante Farij&cho luitenant De Castaing d©
Laprade, wiens fijnbesneden gezicht niet
zulk een geblaseerde uitdrukking had als
anders, omdat er nu eindelijk eens iets be
langrijks gebeurde in doze vervelend© woes
tijn; dan was or Si Saloh, de tolk van den
civielen controleur, die binnen was om het
een en ander over het voorval van Gerda
te vernemendaar waren nog veel meer be
langstellende Arabieren. AIa een dreigende
onweerswolk hing een zware straf over do
beruchte herberg „Sinbad de Zeeman", en
haar gele, bruine en zwarte stamgasten.
Geen wonder, dat de bevolking van El-Aria-
na trachtte al het mogelijke nieuws te we
ten te komen.
Nu hoorde men het geluid van naderende
voetstappen. Daar kwam de kleine soldaat
Roland van het vreemdelingenlegioen aan,
die behoedzaam een kom wanne melk, welke
bij naar zijn zuster wilde brengen, met bei
de handen voor zich uitdroeg. Dc lange
sergeant vergezelde hem, wiens vijandige
gevoelens jegens juffrouw Roland thans ge
heel en al veranderd waren; hij waa nu één
©n al bezorgdheid om de zieke.
Luitenant De Castaing riep na den kjéi-
b©n avonturier toe:
mNo, hoe gaat bet daar binnen, Roland V'
Deze stond met sijn kom stil en zijn
smal, lichtzinnig gezaoht straalde van
vreugde, niettegenstaande den diensttoon.
dien bij aansloeg, boen bij antwoordde:
„Heel goed, luitenant, bet is slechts
een lichte kneuzing, zegt de dokter. Mor
gen kan zij weer rondloopen."
Dit werd ook bevestigd door den kUi-
nen, dikken officier van gezondheid( tbc
juist de steenen trap afkwam.
„Maar past jelui maar op 1" Hij wees mot
een beweging van het hoofd naar den
muur, waarachter het vrouwendorp der
Spahis lag. „Nu is Fatima, de dochter van
Mohammed, weer groot geworden ondei
het volk. Er is een nieuw wonder ge
beurd. Yan morgen af zullen ze weer al
len met bloemen in do hand naar hun
heiligengraven trekken cn Allah en den
profeet, den vader van Fatima, danken,
dat hij den ongeloovigen een teeken zijner
macht gegeven heeft."
Sidi Mussa knikte ernstig en peinzend
bij deze schertsende woorden. Ook hij ge
voelde een diope vereering voor Fatima,
de lieve Vrouw van het Morgenland.
Daar binnen in de kleine kamer, die
Gerda's broer thans binnentrad, bevonden
rich slechts de oppasseres en dc civiele
controleur, do vertegenwoordiger der re
geering te El-Ariana. Gerda lag op het bed
met een plaid zorgvuldig toegedekt. Zij
was nog wat bleek en zeide juist tot den
beambtct een vriendelijken, levendigen
Franschman, die pas zijn notitieboekje in
"den zak had gestoken:
„Dils nog eens, mijnheer, het was niets
meer dan een ongelukkig toeval. Het schot
ging af gedurende een opgewonden woorden
wisseling eh toen nam de kogel dezen
zeldzamen weg."
„Heel goed, juffrouw." Do controleur
glimlachte flauw, om op beleefde wijze zijn
twijfel omtrent dit verhaal te kennen te
geven, reikte haar de hand, wenschte haar
spoedige beterschap en ging daarop heen.
Nauwelijks had hij de kamer verlaten, of
de kleine soldaat van het vreemdelingen
legioen zeide verontwaardigd^ terwijl hij
zijn zuster voor het mclkdrinkon zorgvul
dig als een ziekenverpleegster een servetje
ombond:
„Hoor eens, Gerda, wat is dat nu voor
een manier van doen? Daar lieg je nu al
weer de Regeering voor. Sedert je in Afri
ka bent, heb je nog niet anders gedaan als
de mensehen om den tuin leiden. Waarom
wil je dezendozen man, dien Wallen-
rodt, sparen?"
„Och, Otto, hij is reeds genoeg gestraft,"
zeide Gerda hoofdschuddend, terwijl zij in
den schotel melk lepelde.
„Dat hij je met krijgt? Dat heeft hij ook
niet verdiend, dat weet de Hemel. En daar
mors je nu alweer. Geef hier, je bent nog
veel te zwak."
„Nu zal hij mij oppassen," zeide Gerda
lachend en liet toe, dat de kleine soldaat
in zijn blauwen kiel haar do melk lepels
gewijs© naar den mond bracht.
Hij antwoordde ernstig.
„Dat is ook niet meer dan billijk. Eerst
heb jij aan mijn ziekbed gezeten nu zullen
wij de rollen verwisselen."
Zij waren juist tot den bodem van de
kom genaderd, toen do deur op een kier
werd geopend en snel weer gesloten, alsof
een dief naar binnen had willen sluipen.
De kleine soldaat sprong op en zag de
kamer rond.
,,Is hier geen rijzweep, Gerda, of iets
dergelijks?"
„Waarom? Wat is er dan?"
„Die schurk van eon Ali Stamboeli, de
rechterhand van Wallenrodt. Daar heeft me
dio kerel de brutaliteit zijn leelijken, gelen
snuit hier om den hoek van do deur to
steken. En ik heb niets bij de hand als dien
bezem< daar ia den hoek."
Hij nam haastig het zonderlinge "wapen
in de hand en lieip er mee naar buiten, om
Ali Stamboeli een klein aandenken mee te
geven. Maar ïia een korte woordenwisseling
kwam hij langzaam cn ernstig terug en
zeide halfluid:
„Gerda., denk eens aan, hij is daar."
„Wie? Frank? Waarom komt hij dan niet
bin non?"
„Neen, Frank is nog buiten, bij het ge
tuigenverhoor. Het is de andere. Hij staat
daar buiten bij den muur, je weet wel, bij
het kleino poortje van de geweermakers
werkplaats, waardoor jij indertijd de vlucht
genomen hebt. Hij heeft Ali Stamboeli
hierheen gezonden, en die zegt dat hij
geheel in de war is."
„Wat wil hij dan?"
„Hij wil je slechts zien en om vergeving
vragen."
„Haal hem dan maar," zeide Gorda,
zonder een oogenblilk haar kalmte tc verlie
zen, en schikte den plaid wat terecht. Nu
was zij volstrekt niet bang meer voor den
heer von Wallenrodt.
Deze sloeg een erbarmelijk figuur, toen
hij daar als een misdadiger kwam binnen
sluipen; hij, die eens de verpersoonlijking
van orde en wet was geweest. Hij waagde
het niet in Gerda's nabijheid te komen,
doch bleef aarzelend aan dc deur staan.
Al het hoogmoedige zelfbewustzijn, waar
mee hij eens op alle mcnschen had neer
gezien, was verdwenen. Hij was een mcnsch
ails anderen; ja_ vorwaarloosder dan an
deren.
Hij droeg nog dezelfde Ikleeding van dien
morgen dio door het loopen en dwalen,
dat hij gedaan had, dik met stof beucKt
was. Zijn snor, dio bij het aanbreken van
don dag nog zoo krijgshaftig was opge
kruld, hing nu slap neer; zijn anders zoo
blozend gezicht was bleek en had een ver
moeide uitdrukking; zijn houding, die eeur
in haar stijfheid aan een ingeslikten laad
stok deed denken, was gebogen door wroe
ging en zelfverwijt.
Hij waagde het niet, zijn vroegere ver
loofde aan to zien. Hij hield den bli'k op
den grond gevestigd e.n vroeg met een
stem, waaruit de snijdende klank geheel'
was verdwenen en dio van angst en hulpe
loosheid getuigde
„Gerda, hoe gaat het?"
„Uitstekend 1"
Hij zuchtte diep en vouwde onwillekeurig
de handen. Hij had hetzelfde reeds van an
deren gehoord, Hoeh hij kon het eerst gs-
looven, nu hij het uit haar eigen mond
hoorde, en een- contcnaarslast werd daar
mee van hem afgewenteld. En Gerda riop,
hem aanmoedigend toe:
„Nu, kom maar dichterbij, ik1 zal je niet3
doc-n."
(Stol volgt.)