IP. 14483 Hiaandag; IB Mel* k\ 1907. fese <§ouiant wordt dagelijks, met uitsondering van <§on- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offleieele Kennisgeving. ïeryaderiiig van den demeenieraad van Leiden, FEUILLETON. CilEBA. LEIDSCH DA&BLAD RRIJB OBZEK COURANT» fam Ltidn pal weel 9 Oentei pe> S maanden i 1 1.10. Bulten Lelden, pei loopei en waai .genten geveitlgd t(Jn I I I 1,30. France per poat 1.65. PRIJS DER AD VERTENTIEN i Tnn 1—8 regels M.06. Iedere regel meer f 0.17J. Orootere lettere naar plaatsruimte. - Kleine advertentiën ran 30 woorden 40 Oents contant i elk tiental woorden meer 10 Oents. - Voor het Inoasseeren wordt 0.05 berekend. op Donderdag 16 Mei 1907, dos namiddags to twee uur. Te behandelen ondenoerpén ïo Verzoek van dr. A. O. Hartevelfc om eervol ontslag als Stadsgeneesheer. (119) 2o. Benoeming van een Stadsgeneesheer. (121) 3o. Benoeming van een hoofd der Jongens school 1ste klasse. (114) 4o Benoeming van een hoofd der school 4de kla-sse No. 1. (120) 5o. Benoeming van een hoofd der school 4de klasse No. 2. (120) Co. Verzoek van mr. H. yan der Hoeven „m eervol ontslag als commissaris der Stads Bank van Leening. (127) 7o. Voorstel naar aanleiding van het door Regenten en Regentessen van het H. G, of Arme Wees- en Kinderhuis ingediend ver zoek om eervol ontslag uit die betrekking (12C) 8o. Sunpletoire staat van begrooting, dienst 1908, van de Stedelijke Werkinrich ting. (118) 9o. Staat van af- en overschrijving op dc begrooting, dienst 1906, van de Stedelijko Werkinrichting. (118) lOo. Rekening, dienst 1906, van de d.d. Schutterij. (128) llo. Verzoek van P. Koo'reman om ver gunning tot demping van een gcdeelto sloot langs den Witten Singel, vóór het perceel kad. bekend Sectie M. nis. 1654 en 1657. (131) 5 12o. Verzoek van G. H. Sijthoff om ver- F gun ding tot demping van oen gedeelte f sloot langs den Witten Singel, vóór het perceel kad. bekend Sectie M. No. 6 (132). 13o. Verzoek van P, van Leeuwen om vergunning tot demping van eon gedeelte sloot langs den Haarlcmmervaartweg on der de gemeente Voorhout. (134) 14o. Voorstel tot wijziging van do veror dening van 9 Jan. 1896, houdende bepalin gen omtrent het gebruik van gas door par ticulieren. (Gem.-bid. No. 1.) (125) 15o. Verzoek van de Leidsohe Duinwater- maatschappij om goedkeuring van een jnet de gemeente Katwijk te sluiten overeen komst betreffende de levering van duinwa ter aan die gemeente. (122) lGo. Voorstel tot ondershandsche verpach ting van -de standplaats voor een steomca- roussel op de kermissen van 1908, 19 1 en 1910. (124) 17o. Verzo'k van J. Grama en J. Trou- rvee om toegelaten 13 worden tot een her keuring voor den dienst bij Gemeentewer ken (123) 18o. Verzoek van J. J de Oler om ver gunning tot ingebruikneming van het per- ocel Haarlemmerstraat No. 151. (129) 19o. Voorstel tot wijziging van de veror dening tot voorkoming van brand, van 6 Juni 1899. Gemeenteblad No. 13. (130) 20o. Bezwaarschriften tegen aanslagen in do plaatselijke directe belasting, dienst 1906. (133) Leiden, 13 Mei. Aangezien er noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij B. en Ws. bezwaar bestaat tegen de inwilliging van het ver zoek van den heer IF. Kooreman alhier, om vergunning tot demping van een gedeelte sloot langs den Witten Singel, mite daar aan de gebruikelijke voorwaarden worden verbonden, geven zij in overweging gunstig te beschikken. Evenzoo op het verzoek van den heer G. H. Sijthoff, ook om vergunning tot dem ping van een gedeelte sloot langs den Wit ten Singel, mits daaraan insgelijks de ge wone voorwaarden worden verbonden. Den Gemeenteraad leggen B. en Ws. over een derde lijst van reclames tegen het kohier der plaatselijke directe belasting voor 1903 (2de suppletoir kohier); zij stellen voor te handhaven de aanslagen van: J. Moll van Charante; M. H. J. C. Thomas sen on J. D. Wiering; en te verminderen de aanslagen van: T. BoerBma mot 68 cent; wed. 0. 0. N. Krom Herderechee met 10.22 guldenP. Neven met 1.15 gulden; W. Reuter met 5.63 gld. J. J. Taverne met 13.64 guldon en R. W. de Witt met 1.02 gulden. Het totaal der voorgestelde verminderin gen bedraagt 32.34 gulden. Zooala men weet, is bij den Raad in gekomen een adres van twee werklieden, J. Grama en J. Trouwee, die beiden onge veer zes jaren als los werkman in tijde- lijken dienst der gemeente zijn geweest waarvan drie jaren onafgebroken en nu van den directeur van gemeentewerken be richt hebben ontvangen, dat zij na medison onderzoek ongeschikt zijn bevonden om als vast werkman te worden aangesteld, en daarom worden ontslagen. Daar adressanten zich niet bewust waren ooit lichamelijk iete te hebben gemankeerd, hebben zij zich persoonlijk laten keuren door de doctoren Weebers en Schreuder, wolk onderzoek een ander resultaat ople verde, dan dat der stadsgeneesheeren. Adressant Crama heeft zich bovendien la ten onderzoeken door prof. dr. Nolen cn i3 volkomen geschikt bevonden. Waar nu blijkt, dat de medische verklaringen zoo lijnrecht tegenover elkander staan, ver zoeken adressanten dringend, dat de Raad tot een herkeuring moge besluiten. Ter toelichting deelen adressanten nog mede, dat J. Crama reeds de gevolgen van zijn afkeuring ondervonden heeft, daar er patroons zijn, die. hem juist om deze redenen niet in hun dienst willen ne men. B. en Ws., door den Raad tot een schrif telijk advies uitgenoodigd, verklaren thans dat volgens hun meening niet aan dit ver zoek mag worden voldaan. Art. 2 van het wehklieden-reglement zegt dat iemand, om als vast werkman te worden aangesteld, geneeskundig onderzocht moet zijn en lichamelijk geschikt bevonden voor de op te dragon werkzaamheden. Het ondeivoek geschiedt door twee hiertoe door het hoofd van den betrokken tak van dienst aangewezen stadsgenceshceren, of zoo het moet plaats hebben met het oog op een aanstelling bij „Endegeest" on „Rhyn- geest", door den geneesheer-directeur dier inrichtingen. Yan een tweede of herkeuring wordt in het Reglement niet gesproken. Adressanten zullen dus in hun verzoek niet ontvankelijk moeten worden verklaard. Niettemin zijn adressanten nadat zij hun bezwaren tegen do keuring ter kennis van B. en Ws. hadden gebracht, door tusschcn- komst van de commissie van fabricage, tot wier oompetentio do aanstelling van do vaste werklieden behoort, nogmaals aan een onderzoek door de beide zelfde geneesheo- ren, die de eerste keuring hadden verricht, onderworpen. Deze kwamen echter ook bij dat tweede onderzoek tot het resultaat, dat do beide werklieden lichamelijk niet geschikt zijn om als vast werkman in gemeentedienst to worden aangesteld. In de laatste Raadszitting, waarin deze inlichtingen reeds werden verstrekt, werd in twijfel getrokken of, nu het werklieden-re glement herkeuring niet kent, deze niet zou mogen plaats hebben. Immers, zei men, juist omdat het werklieden-reglement er niet van spreekt, kan de Raad altijd tot herkeuriug besluiten. Ook achtte men het een fout, dat do herkeuring, die nu toch had plaats gehad, door de beide zelfde stadsgenecshee- ren was geschied. Zij, die va,n dit gevoelen zijn, verliezen echter zeggen B. en Ws. uit het oog, dat de Raad in de eerste plaats aan de naleving van zijn eigen regelingen is gebonden. Had de Raad herkeuring gowild, hij zou deze in de verordening hebben neergolegd en moeten neerleggen. Door dit niet to doen toonde hij de beslissing in hoogste ressort aan de beide door het hoofd van den betrokken tak van dienst, Lo. den di recteur van gemeentewerken, aangewezen stadsgeneesheeren te willen overlaten. Al leen met het advies van die beide geneoa- heeren heefh- do commissie van fabricage rekening te houden, waar zij de vraag stelt of een workman tot vast werkman kan worden aangesteld. Wil de Raad alsnog oen andere regeling, niets behoeft hem te beletten die in te voo- ron. Maar zoolang dit niet is geschied, ia ook de Raad verplicht zich naar de een maal vastgestelde regeling te gedragen. Overigens Ik'unnen B. en Ws. hen, die vooralsnog van de juistheid dezer wetsuit- logging niet'mochten overtuigd zijn, nog wijzen op de inconsequenties waartoe hun opvatting aanleiding zou geven. Stel eens dat do Raad besloot de beide werklieden aan een herkeuring! te onder werpen cn dat de daarmede belaste ge neesheeren tot een andere conclusie kwa men, dan do beide eerste geneesheeren, welk effect zou die tweede keuring dan kun nen hebben? Waarom zou men aan die tweede keuring meer waarde moeten hech ten, dan aan do eerste? Maar bovendioa, de oommissie van fabricage, gebonden aan het door do Raadsvergadering vastgestelde Werkliedenreglemont, zou die geneeskundi ge verklaring eenvoudig naast zich hebben neer te leggen, omdat zij immers niet an ders dan krachtens een van twee door den directeur van gemeentewerken aangewezen stadsgeneesheeren afkomstige verklaring, tot de aanstelling van een vasten werk man kan overgaan. Neen, herkeuring is alleen mogelijk, wan neer zij niet alleen in de verordening is neergelegd< maar daarbij tevens de gevol gen welke aan de- herkeuring zullen ver bonden zijn, geregeld zijn. En daarom zijn B. We. dan ook zoo ver gegaan als onder vigeur van het be staande reglement maar mogelijk was, door aan de beide door den directeur van gemeentewerken aangestelde stadsgenees heeren te verzoeken de beide werklieden nog eenmaal te keuren, en na to gaan of zij wellioht bij een herhaald, zeer nauwge zet onderzoek tot een ander resultaat zou den kunnen komen. Dan immers had met de verordening in de hand hun vaste aan stelling alsnog kunnen plaats hebben. Maar aan ander© geneesheeren kou die keuring niet worden opgedragen en al waro dit geschied, dan had zij toch geon effeot kunnen hebben, omdat hun advies, ook al had het van het eerst uitgebrachte afgeweken, toch nimmer in do plaats daar van had kunnen treden. Nu ovonwel de beide stadsgeneesheeren bij hun tweede onderzoek tot dezelfde con clusie kwamen, als bij het eerste, bestaat geon andere mogelijkheid dan zich bij die conclusie neer tc leggen. B. on Ws. geven den Raad dan ook an dermaal in overweging adressanten in hun verzoek niet-ontvankelijk te vorklaren. B en Ws. berichten, dab het college van Stadsgeneesheeren de volgende aanbo- veling voor de benoeming van een stadsge neesheer, ter voorziening in de vacature, welke is ontstaan door het bedanken van dr. A. 0. Hartevclt, heeft doon toekomen: lo. dr. J. C. M. Timmermans; 2o. dr. Th. van Wijk; 8o. L. Mulder. Do bij adres door do Leidsche Duinwa ter-Maatschappij overgelegde concept-over eenkomst tusscherr die maatschappij en de gemeente Katwijk zal, zooals uit heb adres blijkt, strekken ter vervanging van de beide overeenkomsten van 12 Juni 1882 cn 22 Maart 1888 en houdt verband met een nieu we regeling voor de levering Van duinwater, welke de maatschappij cn de gemeente zou den wenschen te treffen. Komt toch dio over eenkomst tot stand dan zal de gemeente Katwijk ton aanzien van do levering van wa ter tegenover de Mij. in dezelfde verhouding komen te staan, als waarin de gemeenten Sassenheim en Voorschoten tegenover onze, gemeente zullen vorkeeren ten aanzien van do levering van gas. De Duinwatermaat schappij zal duinwater leveren aan de ge meente Katwijk en de gemeente Katwijk zal zelve, behoudens enkoio uitzonderingen, voor de distributie van het water onder haar ingezetenen zorg dragen. Hot water zal ge leverd worden in een waterdichten put en, met uitzondering van do hoofdleidingen, zal bet buizennet dat in Katwijk gelegen is in eigendom en onderhoud aan de gomeentc Katwijk overgaan, welke gemeente ook voor haar rekening voor uitbreiding cn verniou- wing van dat net zal hebben zorg te -kagen. Het water zal over den meter geleverd wor den tegen denzelfden prijs, waarvoor hot water aan afnemers in het groot in de ge meente Leiden geleverd wordt. Tegen de goedkeuring dier overeenkomst bestaat bij B. en Ws. alhier geen bezwaar. Wel hadden zij het wenschelijk geacht, dat het in art. 1 der overeenkomst neergelegdo recht om buizen te leggen, te hebben en tc houden in den grond van Katwijk, hetzij dan door een aanvulling van dat artikel, hetzij door een afzonderlijke overeenkomst tusschen do gemeenten Leiden en Katwijk, ook aan onze gemeente zou zijn verzekerd, wanneer de gemeento Leiden later na afloop van de concessie het bedrijf aan zich mocht wenschen te trekken, maar nu de Raad vaq do gemeente Katwijk tegen een dergelijke regeling alleen bezwaar heeft, omdat de ge meente daarbij een verplichting zou op zich nemen, die feitelijk eerst over ruim 20 jaren zou kunnen ingaan, maar aan den anderen kant uitdrukkelijk verklaart, dat als de tijd daar is, do hierbedoeld© vergunning even goed aan Leiden zal worden verleend als thans aan de maatschappij, daar meencn B. cn Ws. met den commissaris eter gemeento, dat de ongeneigdheid van Katwijk om thans tot deze regeling mede te werken, geen reden behoeft te zijn om aan de voorgelegde over eenkomst tusschen die gemeente cn de Leid sche Duinwatermaatschappij, waardoor de belangen der gemeente Leiden zeker niet zullen worden geschaad, 's Raads goedkeu ring tc onthouden. Ook de commissie van fa bricage, van wie het denkbeeld tot het stellen van dit beding oorspronkelijk is uitgegaan, zicht dc zaak niet van zoo overwegend be lang. Wel daarentegen meenen B. en Ws., dat aan do goedkeuring moet worden verbon den do door den commissaris de* gemeente voorgestelde voorwaardo, „dat een of meer zoogenaamde n o n-r etur n-k 1 e p* pen worden geplaatst op zoodanige plaats of plaatsen, dat het terugvloeien van water uit het leidingnet, dat voortaan onder be heer van de gemeento Katwijk zal staan, voorkomen worde. „Waar de zorg voor dat deel van het net", zegt dc commissaris „aai* do Duinwatermaatschappij wordt onttrok ken, moet zij rekening houden met de moge lijkheid van verontreiniging door onacht zaamheid van anderen of door onvoldoende afspuiïng; wel zou het water om terug te vloeien in het voor Leiden bestemd net, de watermeters moeten passeeren in omgekeer- don zin, dooh ik acht het niet onmogelijk, dat dit, onder sommige omstandigheden, kan gebeuren." Bij deze mogelijkheid nu schijnt B. en Ws, opname der bedoelde voor waardo alleszins rationeel. Zij geven den Raad mitsdien in overwe ging dc oonccpt-overeonkomst goed te keu' ren, onder voorwaarde, dat op do plaats of plaatsen, welke daarvoor in aanmerking zullen komen, non-return-kleppen in het buizennet worden aangebracht, die zullen verhinderen, dat water uit het door Katwijk' beheerde net c.q- terugvloei© in het voor Lei den bestemde net. In de H dezer in het hotel „Lcvcdag" alhier onder voorzitterschap van den heer B. J. H. Haitink gehouden algemeeno ver gadering van aandeelhouders der Leidscho Duinwatermaatschappij waren vertegen woordigd 81 aandeelen, uitbrengende 81 stommen. Aan het door de directie uitgebrachte ver slag over het jaar 1906 wordt het volgende ontleend In het afgeloopcn jaar werden door do stoomwerktuigen te Katwijk aan den Rijn uit boft Duinroseuvoir opgepo%pt 1195001 kub. M. duinwater, tegen 1173749 Iktib. M. ovor het jaar 1905, zoodat 21252 kub. M. mcor werden opgepompt dan in hot vorige jaar. Gemiddeld werden per etmaal opgepompt 3274 kub. M., tegen 3216 kub. M. over 1905. Do stoomwerktuigen van bet hoogresor- voir werkten gemiddeld 13 uur 2 min. per dag- Het totaal steenkolenverbruik der pompen 4» Hij was niet alleen. Een geheele groep had zicb om iiem verzameld en wachten op verder nieuws. Daar was zijn kameraad, de elegante Farij&cho luitenant De Castaing d© Laprade, wiens fijnbesneden gezicht niet zulk een geblaseerde uitdrukking had als anders, omdat er nu eindelijk eens iets be langrijks gebeurde in doze vervelend© woes tijn; dan was or Si Saloh, de tolk van den civielen controleur, die binnen was om het een en ander over het voorval van Gerda te vernemendaar waren nog veel meer be langstellende Arabieren. AIa een dreigende onweerswolk hing een zware straf over do beruchte herberg „Sinbad de Zeeman", en haar gele, bruine en zwarte stamgasten. Geen wonder, dat de bevolking van El-Aria- na trachtte al het mogelijke nieuws te we ten te komen. Nu hoorde men het geluid van naderende voetstappen. Daar kwam de kleine soldaat Roland van het vreemdelingenlegioen aan, die behoedzaam een kom wanne melk, welke bij naar zijn zuster wilde brengen, met bei de handen voor zich uitdroeg. Dc lange sergeant vergezelde hem, wiens vijandige gevoelens jegens juffrouw Roland thans ge heel en al veranderd waren; hij waa nu één ©n al bezorgdheid om de zieke. Luitenant De Castaing riep na den kjéi- b©n avonturier toe: mNo, hoe gaat bet daar binnen, Roland V' Deze stond met sijn kom stil en zijn smal, lichtzinnig gezaoht straalde van vreugde, niettegenstaande den diensttoon. dien bij aansloeg, boen bij antwoordde: „Heel goed, luitenant, bet is slechts een lichte kneuzing, zegt de dokter. Mor gen kan zij weer rondloopen." Dit werd ook bevestigd door den kUi- nen, dikken officier van gezondheid( tbc juist de steenen trap afkwam. „Maar past jelui maar op 1" Hij wees mot een beweging van het hoofd naar den muur, waarachter het vrouwendorp der Spahis lag. „Nu is Fatima, de dochter van Mohammed, weer groot geworden ondei het volk. Er is een nieuw wonder ge beurd. Yan morgen af zullen ze weer al len met bloemen in do hand naar hun heiligengraven trekken cn Allah en den profeet, den vader van Fatima, danken, dat hij den ongeloovigen een teeken zijner macht gegeven heeft." Sidi Mussa knikte ernstig en peinzend bij deze schertsende woorden. Ook hij ge voelde een diope vereering voor Fatima, de lieve Vrouw van het Morgenland. Daar binnen in de kleine kamer, die Gerda's broer thans binnentrad, bevonden rich slechts de oppasseres en dc civiele controleur, do vertegenwoordiger der re geering te El-Ariana. Gerda lag op het bed met een plaid zorgvuldig toegedekt. Zij was nog wat bleek en zeide juist tot den beambtct een vriendelijken, levendigen Franschman, die pas zijn notitieboekje in "den zak had gestoken: „Dils nog eens, mijnheer, het was niets meer dan een ongelukkig toeval. Het schot ging af gedurende een opgewonden woorden wisseling eh toen nam de kogel dezen zeldzamen weg." „Heel goed, juffrouw." Do controleur glimlachte flauw, om op beleefde wijze zijn twijfel omtrent dit verhaal te kennen te geven, reikte haar de hand, wenschte haar spoedige beterschap en ging daarop heen. Nauwelijks had hij de kamer verlaten, of de kleine soldaat van het vreemdelingen legioen zeide verontwaardigd^ terwijl hij zijn zuster voor het mclkdrinkon zorgvul dig als een ziekenverpleegster een servetje ombond: „Hoor eens, Gerda, wat is dat nu voor een manier van doen? Daar lieg je nu al weer de Regeering voor. Sedert je in Afri ka bent, heb je nog niet anders gedaan als de mensehen om den tuin leiden. Waarom wil je dezendozen man, dien Wallen- rodt, sparen?" „Och, Otto, hij is reeds genoeg gestraft," zeide Gerda hoofdschuddend, terwijl zij in den schotel melk lepelde. „Dat hij je met krijgt? Dat heeft hij ook niet verdiend, dat weet de Hemel. En daar mors je nu alweer. Geef hier, je bent nog veel te zwak." „Nu zal hij mij oppassen," zeide Gerda lachend en liet toe, dat de kleine soldaat in zijn blauwen kiel haar do melk lepels gewijs© naar den mond bracht. Hij antwoordde ernstig. „Dat is ook niet meer dan billijk. Eerst heb jij aan mijn ziekbed gezeten nu zullen wij de rollen verwisselen." Zij waren juist tot den bodem van de kom genaderd, toen do deur op een kier werd geopend en snel weer gesloten, alsof een dief naar binnen had willen sluipen. De kleine soldaat sprong op en zag de kamer rond. ,,Is hier geen rijzweep, Gerda, of iets dergelijks?" „Waarom? Wat is er dan?" „Die schurk van eon Ali Stamboeli, de rechterhand van Wallenrodt. Daar heeft me dio kerel de brutaliteit zijn leelijken, gelen snuit hier om den hoek van do deur to steken. En ik heb niets bij de hand als dien bezem< daar ia den hoek." Hij nam haastig het zonderlinge "wapen in de hand en lieip er mee naar buiten, om Ali Stamboeli een klein aandenken mee te geven. Maar ïia een korte woordenwisseling kwam hij langzaam cn ernstig terug en zeide halfluid: „Gerda., denk eens aan, hij is daar." „Wie? Frank? Waarom komt hij dan niet bin non?" „Neen, Frank is nog buiten, bij het ge tuigenverhoor. Het is de andere. Hij staat daar buiten bij den muur, je weet wel, bij het kleino poortje van de geweermakers werkplaats, waardoor jij indertijd de vlucht genomen hebt. Hij heeft Ali Stamboeli hierheen gezonden, en die zegt dat hij geheel in de war is." „Wat wil hij dan?" „Hij wil je slechts zien en om vergeving vragen." „Haal hem dan maar," zeide Gorda, zonder een oogenblilk haar kalmte tc verlie zen, en schikte den plaid wat terecht. Nu was zij volstrekt niet bang meer voor den heer von Wallenrodt. Deze sloeg een erbarmelijk figuur, toen hij daar als een misdadiger kwam binnen sluipen; hij, die eens de verpersoonlijking van orde en wet was geweest. Hij waagde het niet in Gerda's nabijheid te komen, doch bleef aarzelend aan dc deur staan. Al het hoogmoedige zelfbewustzijn, waar mee hij eens op alle mcnschen had neer gezien, was verdwenen. Hij was een mcnsch ails anderen; ja_ vorwaarloosder dan an deren. Hij droeg nog dezelfde Ikleeding van dien morgen dio door het loopen en dwalen, dat hij gedaan had, dik met stof beucKt was. Zijn snor, dio bij het aanbreken van don dag nog zoo krijgshaftig was opge kruld, hing nu slap neer; zijn anders zoo blozend gezicht was bleek en had een ver moeide uitdrukking; zijn houding, die eeur in haar stijfheid aan een ingeslikten laad stok deed denken, was gebogen door wroe ging en zelfverwijt. Hij waagde het niet, zijn vroegere ver loofde aan to zien. Hij hield den bli'k op den grond gevestigd e.n vroeg met een stem, waaruit de snijdende klank geheel' was verdwenen en dio van angst en hulpe loosheid getuigde „Gerda, hoe gaat het?" „Uitstekend 1" Hij zuchtte diep en vouwde onwillekeurig de handen. Hij had hetzelfde reeds van an deren gehoord, Hoeh hij kon het eerst gs- looven, nu hij het uit haar eigen mond hoorde, en een- contcnaarslast werd daar mee van hem afgewenteld. En Gerda riop, hem aanmoedigend toe: „Nu, kom maar dichterbij, ik1 zal je niet3 doc-n." (Stol volgt.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 1