Wat de vogels zingen. STOFGOUD. zeeschepen 178 menschenlevens der equipa ges verloren en wel door stranden en zin ken van de bodems. Daar komen nog bij 111 vermisten of vermoedelijk overledenen. De zeeman is echter ook aan andere gevaren blootgesteld dan aan ongevallen in het be drijf. De „Hamburger S'eewart©"- geeft van tijd tot tijd een overzicht van die sterf ge vallen. Uit de cijfers voor. 1900 blijkt het volgende: in dat jaar moesten 355 zee lieden van de rol worden afgeschreven, waarvi-.i 93 vermist en 127 door ongelukken om het leven kwamendoor zelfmoord en moord 27; aan gele koorts en maLaria 12; jaa" zonnesteek 15; aan tering, typhus, enz. 25. Derhalve zijn in 1900 slechtg 56 zeelie den een natuurlijken dood gestorven. Men zou denken, dat de binnenscheep vaart een vrij ongevaarlijk bedrijf is. Maar de statistiek leert het anders. Het gemiddeld aantal ongevallen in West- Duitschiand, Oost-Duitschland en op do Elbe bedraagt 13.7 o-p de 1000. Voor de Elbe-scheepvaart alleen is die verhouding '18.3 per 1000. Het bouwbedrijf heeft gemiddeld slechts 11.9 ongevallen. Opvallend hoog zijn ech ter de getallen in Beieren en Wurtemberg, n.L 17.2 en 16.2. Het volgende meest gevaarlijke beroep is het molenaarsbedrijf met 15.7; dan de ar beid in de steengroeven met 14-9, en eerst dan volgt de mijnarbeid met 14.6. Het beroep van het bierbrouwen en voor al van het bierdrinken is zeer gevaarlijk- Te Münqhen, de stad, waar het meeste bier gedronken wordt (de biervea^ruikcijfers bedragen ongeveer per hoofd van bevolking voor geheel Duitschland: 90 liter; voor Beieren 300 liter.; voor München 350 liter) is de volgende merkwaardige statistiek op grond van waarnemingen der laatste der tig jaar opgemaakt. Bevonden werd, dat de gezamenlijke bevolking van München, die het 20ste jaar overschreden had, een gemid delden leeftijd van 53.5 jaren bereikte. Zeer ongunstig bleken echter deze cijfers voor al die personen, die in het bierbedrijf werk zaam zijn, blijkbaar uitsluitend veroorzaakt door het vele bierdrinken, waardoor zij het slachtoffer worden van hartziekten. De statistiek gaf namelijk als de gemiddelde leeftijd aan voor de vrouwen in de bierknei- pen 51.95; voor de mannen 51.35; voor brouwers 42.33; voor kellners 35.8; voor 'bellnerinnen slechts 26.8 jaar- De industrie in Duitschland, die het tninst aan ongevallen blootstaat, is de ta baksindustrie, met 0.7; dan volgen de pot tenbakkerij met 2.7. de textiel-industrie, met 3; de leder- en schoenen-industrie, met 3.8; de voedingsmiddelen-industrie, met 4; de arbeiders bij de post- en telegrafie (men denke aan de telefoon- en telegraafarbei- ders, die op daken werken), met 4.2 geval len op do 1000 werklieden. Ook de land bouw behoort niet tot de al te gevaarlijke bedrijven: daar komen 5.53 gevallen op de 1000 arbeiders voor. Bij al deze ongevallen is het aantal der dooden, der zwaar- en lichtgekwetsten sa mengevoegd. Vraagt men, hoevele dooden en gekwetsten een jaar in Duitschland gemid deld eischt, dan verneemt men, dat gemid deld 8500 dooden in de industrie, het ver keer en den landbouw te vermelden vallen, die ongeveer 19,000 familieleden aohterla- ten, en buitendien pl.m. 1600 personen door ongevallen blijvend ongeschikt tot arbeiden worden. Het totaal van alle gekwetsten, met inbegrip van de gedooden en blijvend 'ongeschikten, bereikt echter het hooge cijfer van 130,000 per jaar, waarin trouwens ook de lichtste bedrijfsongevallen begrepea zijn. De offers, die het beroep vorcfert, ont staan echter niet alleen door ongevallen, maar ook door beroepsziekten. Daar is in de eerste plaats het zenuwlijden, waaraan niet slechts onderhevig zijn de hoofdarbei ders, de geleerden, musici, kooplieden, maar ook de stokers, vooral op de schepen, ver volgens ook de arbeiders in koper- en lood- fabnekeu. Ook de telefonisten lijden aan deze Beroepsziekte. Ook het rheumatisme is een zeer veelvul dige beroepsziekte. Vooral lijden daaraan de menschen, die hun beroep in de open lucht uitoefenen en aan alle weer en wind zijn blootgesteld. Chronische vergiftigingsziekten zijn de beroepsziekten van de arbeiders in de verf- en chemische fabrieken, in de spiegelfabri- cage, vroeger ook in de lucifersfabrieken. Aan verwondingen van enkele lichaams- deelen en van den romp zijn blootgesteld de matrozen en soldaten, dc mijn- en tunnel- arbeiders, de jockey's, de berggidsen, de acrobaten qh artisten. Zeer bijzondere beroepsziekten vindt mén bij de schoorsteenvegers, die aan een be paalde soort kanker ongeneeslijk riek wor den; bij de locomotief-machinisten, die door het staan op de voortdurend schuddende halfronde tenderbrug door een ruggemergs- lijden, de z.g. „railwayspine", aangetast worden; eindelijk bij arbeiders in de electro- technische bedrijven; bij monteurs, machine- en dynamo-bedieners. Hier schijnt een bij zondere hartziekte bij de in de electrische industrie werkzame arbeiders te ontstaan, die haar oorsprong vindt in den ongunstigen invloed van den electrischen stroom op den bloedsomloop. Ten slotte staat de schrijver nog stil bij de beroepen, die vooral geestelijke werk zaamheid vereischen. De geneesheeren schij nen onder die categorie er het slechtst aan toe t© zijn. Dr. Casper heeft voor Berlijn den volgenden gemiddelden levensduur ge vonden: voot artsen 56.8, voor juristen 58.9; voor ambtenaren 61.7; voor geestelijken 65.1 jaar. Bij de geneesheeren zijn het, behalve het inspannende beroep, dat niet alleen over dag, maar oolk des nachts uitgeoefend wordt, vooral de besmettelijke riekten en de bloed vergiftigingen, die zoovele slachtoffers on der hen maken. Hierover vertelde professor Bené Bloch in de „Revue musicale". In het algemeen, zegt hij, geldt het ge zang der vogels bij de volken meer als eon goed dan als eon slecht voorteeken. Maar ook onheil en gevaar worden door de> ge vederde bewoners der lucht niet zelden verkondigd. Bij de Slavische volken, voor al bij de Polen en Litthauers, kondigc het gekras van den uil ongeluk en dood aan; hetzelfde ongeluk dreigt in verscheiden Duitsche streken het huis, op deu muur waarvan rich de kleine vischarend neerzet in een van maneschijn helderen nacht, om zijn eentonig, zwaarmoedig geroep door de stilte te laten weerklinken. Hielt men het verschijnen van dezen vogel in het dorp opgemerkt, dan heet het, dat in het zelfde huis, waarop de zeldzame nacbtzan- ger uitrust, heel fepoédig iemand sterven zal. Eenzelfde geloof heerscht in een an der, ver verwijderd land, in Hindostan. Het krassen der raven wordt in Rusland en in Servië als een aankondiging, dat bloed vergoten worden zal, beschouwd. De zwaan gold in het Grieksche en Ger- maansche volksgeloof lang als een waar zeggende vogel en nog heden ten dage leeft in onze taal de herinnering aan zijn treu rig mclodischen zang, dien hij aanheft, als hij rijn einde voelt naderen. Spreken wij niet van zwanenzang, als wij het laatste werk van een groot man, een dichter meestal, bedoelen Nu is onze gewone zwaan waarlijk niet in staat to nen voort te brengen, dio het zooeven aan geduide geloof rechtvaardigen zouden, maar er zijn wel wilde zwanen, de zang zwaan en do dwergzwaan, die tijdens hun vlucht schelle en scherpe tonen uit- stooten en een klinkend en suizend geluid veroorzaken, dat ze door bun wijden vleu gelslag nog versterken. "Wien z .a een me lodie van boven uit de lucht in het oor drong, wie de ruischende beweging in de lucht en het aanzwellend geluid van den vleugelslag hoorde, die zou zich in een bovenaardsche omgeving kunnen wanen. Het gezang van den stervenden zwaan is een voorstelling, die door menigen ge leerde met het geloof, uü de oud-Scandina vische mythologie, aan dj valkyriën irf| verband gebracht wordt. Men stelde zich! deze zwaard jonkvrouwen immers met zwa^, nenvleugels voor; men vertelde van haar, dat ze door de lucht vlogen en de heldea met het hen ten doode wijdende gezang begroetten. Het valkyriëngezang dezor; zwanenjonkvrouwen dus was het doods bed, dat de dappere helden naar de oaJig- heid van het Walhalla begeleidde. De koekoek geldt bij de Russen en bdj de meeste andere Slavische volken als een vogel, die treurige dingen verkondigt. Vol gens een oude Servische sage was de koe koek, die in het oud-Servisch Kukawisai heet, een schoon jong meisje, dat zonder, ophouden over den dood van haar beminde! weende, tot ze eindelijk in een vogel veran derd werd, die nu nog steeds door de lucht de beide melancholische klanken zijner nooit eindigende klacht laat weerklinken. Zoo kan dan ook heden een jong Servisch meisje, dat haar beminde verloren heeft, nooit den koekoek hooren, zonder tranen te vergieten. Voor het overige geldt in Servië de £öe» koek als een waarzeggende vogjel, dje voor al door de roovers wordt geraadpleegd, die naar zijn eersten of naar zijn laatsten roep een wissel op de todkomst trekken. Voor de Germaansche volken is de roep des koekoeks, die zich in het schoone jaar getij der lente voor de eerste maal laat hooren, in het algemeen een goed voortee ken. Bekend is het bijgeloof dear Duitschers, waarvan reeds in de grijze oudheid wordt gewag gemaakt en volgens hetwelk uit het aantal malen, dat de koekoek roept, zoaj zijn op te maken het aantal jaren, dat men nog te leven heeft. Als men er aan gelooftj kan men ook uit het aantal herhalingerf van den koekoekaroep te weten komen,, hoeveel jaren nog verloopen moeten voor. een of andene gewichtige gebeurtenis plaaf® zal grijpen in het leven van hem of b&aiy die dit verlangt te weten. Er is een oude geschiedenis, die verhaat^ dat een man, die een af te keuren leven geleid had, het besluit nam, het overige zijner dagen aan boetedoening te wijden' etij zich af te zonderen. Reeds was hij op weg daarheen, toen plotseling achter hem dö roep des koekoeks weerklonk. De lente ving aan en verkondigde hem het nieuwe leven op aarde. Vol ongerustheid ep spanning luisterde hij hoe dikwijls zich het geroep! herhaalde en zijn bevinding was, dat hij,1 als wat de vogel roept waarheid is, nog^ 22 levensjaren voor rich had. Dit bracht hem aan het peinzen, zoodat hij zijn een» genomen besluit liet varen, daar hij meen de, dat het beter was van de 22 jaren nog 20 aan de genietingen der wereld te beste den en eerst de beide laatste jaren met be spiegelingen en boetedoening door te bren gen. Terstond keerde hij om, de wereld en het leven in de wereld weder te ge moet. In Zweden vragen de jonge boerinnen1 aan den koekoek hoelang het nog duurt vóór ze bruiloft hebben. Maar heel dikwijls hebben ze berouw over haar dwaze nieuws gierigheid, want het gebeurt dan meestal, dat de spotvogel niet wil uitscheiden met roepen. Dan honden ze de ooren to© en loopen hard weg, als ze drie- tot viermaal de herhaling van het geroep afgewacht! hebben. Een meisje echter, dat meer dan tienmaal den vogel heeft hooren roepen, verklaart dan op beslisten toon, dat er niets dommers ïb dan aan zulke dwaae> voortcckenen geloof te slaan en dat ze wel het allerminst gelooft, dat het geroep doa koekoeks iets te beteeken en heeft. Is hetgeen, wat wij, stervelingen, geluk noemen, wel iets anders dan kalmte onder de stormen des aardschen levens 1 Van Koetsveld. Het lijden is een zwaro ploeg, door een ijzeren hand geleid. Hoe weerspanniger de, grond is, des te meer deze verscheurd wordt; hoe rijker en, meer meegevend, dee te dieper do ploeg er in zakt. C&rsacn 8 y 1 <r i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 15