VAN HET ZONDAG5BIAD IEID5CM DAGB1AD 411' NE. 1447L Doiw- Blad. 27 April 1907. -ik. iiï I?I i?I i ii xJ^p2 11 it|hi«t|ln ii|li11Iml DE ACHTERKANT. M M Be heer von Reichenstein zat genoeglijk yoor do schrijftafel in zijn keurig gemeubi leerde studeerkamer, onder het genot van een sigaar, in het ochtendblad te Lezen. Dat halve uurtje na hot ontbijt had hij nocdig, om zich voor de vermoeienissen te verster ken van het hem wachtende werk, dat hem verzwaard werd door een zeer onaan gename n bureauchef. Evenwel, Reichenetein wist wel, dat men dien chef van hooger hand ook niet zeer goed gezind was, en de gedachbe aan zijn gezellig thuis met zijn lieve vrouw deed hem veel verdragen. Reichenstein echeen vandaag wel in eon bijzonder goede stemming te verkeeren. Geen wonder dan ook, gisteren was hem op de avondpartij bij den minister onder bet - zegel der geheimhouding medegedeeld, dat zijn chef weldra gepensionneerd zou worden en hij in diens plaats zou worden benoemd. Bij die gedachte neuriede bij zachtjes voor zich heen; hij kwam weer (zeker voor 'de twintigste maal) in de verzoeking de blijde tijding aan zijn Elza mede te deelen. Maar iederen keer onderdrukte hij dat ge voel met een krachtig: „Toon, dat jo geen babbelaar bent." "Wat zou zijn vrouwtje blij zijn met zijn Benoeming! Hij gaf zich verheugd aan die gedachte over, toen hij plotseling de inge ving kreeg: „Zou het niet aardig zijn op dezen heuglijken dag mijn lieve, kleine El za met een geschenK te verrassen V' Ja, dat zou hij doen! Maar wat zou hij haar geven? Bloemen vond hij niet blijvend; sieraden bezat zij in overvloed. Wat dan Nadenkend liep hij op en neer, tevergeefs op een ingeving ho pend. Reeds wilde hij zich klaarmaken om in het bureau vérder te verzinnen, toen zijn blik on de courant viel. Zou die hem niet kunnen helpen? De advertenties nalezend, viel zijn oog op deze aankondiging: HET GROOTE WARENHUIS beveelt zijn rijke sortcering galanterieën, sieraden, waaiers, enz., in de gunst van bet publiek aa.n. Gevonden 1 Een waaier, een mooien struis- veenen waaier zou Elza krijgen uit het Wa renhuis, dat eon uitstekenden naam bezat Hij'zou er vanavond reeds voor zorgen. Zorgvuldig knipte bij de advertentie uit de oourant en stak ze in den zak. Tevre den ging hij naar het kantoor, „om af scheid te nemen van zijn veeljarigen kwel ler," zooals hij in stilte daoht. Hij was dan ook dien dag buitengewoon voorkomend tegon dezen en vrooliik met de andere amb tenaren. Thuis ontvingen Reichenstein twee zachte armen, een hartelijke kus van een lieven mond en een heerlijke maaltijd. Tevergeefs deed Elza haar best, eerst vleiend, daarna pruttelend, de reden van zijn opgewekt heid te weten te komen. >rIk ben vroolijk, omdat ilc het zoo goed bii jo heb5 schat," antwoordde hij lachend. In de beste stemming begaf hij zich naar zijn kamer, om daar als gewoonlijk een uurtje stil tie zitten. Elza was dan gewoon in een gemakkelijken stoel naast hem te zitten, keek in een boek of was met een handwerk bezig. 1 Toon ze in do nette, gezellige kamer rond keek, viel haar oog op de jas van haar man, die hij met een huisjas had verwisseld. Zachtjes, om den slapende niet te wekken, nam ze de jas, om er een afgesprongen knoop aan te zetten. Bij die gelegenheid kon ze als echte Eva's dochter de verzoe king niet weerstaan om de zakken eens door te snuffelen. Met den zakdoek haalde zij er een papiertje uit, dat Langzaam op den grond neerdaalde. Ze bukte zich om het weer op zijn plaats te. leggen, toen haar oog er aan geboeid bleef. Het was een uit de courant geknipte advertentie, waarop stond: „Yioletta wacht je vanavond om zeven uren op de afgesproken plaats. Kom zeker.. Duizend kussen." Verbaasd keek Elza naar dc advertentie, om reeds een volgend oogenblik' over haar wantrouwen te lachen. Hoe kon ze nu hechten aan dit papiertje, dat wie weet op welke manier daar geko men was? Als haar man wakker werd, zou zc er hem eenvoudig naar vragen. En tochZe had tot nog toe wel nooit aanleiding gehad, om jaloersch te zijn. Maar het is een algemeen bekende zwakheid der mannen, vooral als ze jong en knap zijn, zooals haar Koert, soms andere vrou wen wat vriendelijker te behandelen dan bepaald noodig is om niet voor een pantof felheld door te gaan. Bij deze overwegingen ondervond Elza een onbehaaglijk gevoel, dat spoedig in jalocrschheid overging. Haar eerste plan verwerpend, stak ze het papier tje weer op zijn plaats en besloot Koert voortaan goed na te gaan. Als ze hem door het bewijsstuk had zoeken te overtuigen, zou hij natuurlijk alles eenvoudig geloo chend hebben, en dan was hij meteen ge waarschuwd om op zijn hoede» te zijn. Zij nam den slapende op, met groote nauwkeurigheid. Zou dat edele, mannelijke voorhoofd werkelijk in staat zijn onedele gedachten te koesteren? Eindelijk sloeg Koert de oogen op en scheen, zonder op haar aanwezigheid te letten, over iets prettigs na te denken, want er speelde een lachje om zijn lippen. Toen hij naar Elza keek, streelde hij haar EaDd en stond gapend op. „Wacht maar, verrader,'7 dacht zij. Toen hij zijn jas aantrok, voelde hij even in den ecnen zak en lachte tevreden. ,,Ik ga e»ven naar de club," zei hij, na dat hij toilet had gemaakt (zorgvuldiger dan anders, vond Elza), ku8te haar en ver liet het huis. Elza keek op de klok. Een razende ijver zucht maakte zich van haar meester. Waar schijnlijk maakt hij nu een omweg, dacht ze, om niet opgemerkt te worden. Een ge dachte giDg haar door het hoofd. Als ze eens gauw den hoed opzette en een mantel aandeed, zou ze den ontrouwe misschien nog kunnen inhalen en volgen. Maar dade lijk daarop verwierp ze die gedachte weer. 'AI was dan haar aangebeden man een hui chelaar, dan wilde zij toch geen spion zijn. Ze verborg het hoofdje in de handen en schreide om haar verloren geluk. Onderwijl ging Koert onder het neuriën van een operettendeuntje naar het Waren huis. Weldra stond hij voor de schitterend verlichte, keurig geschikte uitstalling en ging naar binnen. Op zijn verlangen wer den hem verscheidene waaiers getoond, waarvan hij den schoon sten uitzocht. Het was een prachtige waaier van struisveeren op schildpad, met goud ingelegd. Hij wou nog even naar de club gaan en vroeg om den waaier om acht uren, wanneer hij weer thuis dacht te zijn, aan zijn huis te Laten bezorgen. In het prettige bewustzi. i Elza een verrassing bereid te hebben, ging hij naar de sociëteit. Maar het ging anders dan hij gedacht had. In de dub wenschte de minister hem hartelijk geluk met de nu vaststaande benoeming, die overmorgen zou worden bekend gemaakt, en daardoor werd het wat later. Toen Koert op zijn horloge keek, was het vijf minuten voor achten. Hij haastte zich dus naar huis uifc vrees, Hat Elza den waaier te vroeg in handen zou krijgen. Op de trap van zijn huis kwain hij den loopjongen uit den winkel tegen, die hem vertelde, dat hij hot dienstmeisj0( het pakje had overhandigd. Hij vond het; geschenk dan ook netjes ingepakt op zijn' schrijftafel liggen. Elza was, nadat ze uitgeschreid had, in een zwaarmoedige stemming verzonken,1 waaruit ze door de bel werd opgesohrikt. Ze zag, toen ze de kamer uitging, dat iemand Liz© een pakje gaf, dat volgens het adres uit het Warenhuis kwam en aan haar man gericht was. Dadelijk daarna, hoorde zo haar man de trap opsnellen. Ze, hoorde een kort gesprek tusschen hem cn het meisje, waarna bij naar zijn studeerka mer ging. Waarom ging hij vandaag, in' plaats van bij haar te komen, eerst daarheen Had ze in de twee uur van zijn afwezigheid nog niet aan ontrouw willen gelooven, nu was. ze er van overtuigd. Vooreerst die adverten tie in zijn zak, zijn haastig zoeken daar naar, het geheimzinnige pakje, zdjD naar boven gaan Waren er nog meer bewijzen noodig? Ze was op het punt van in schrei en uit te barsten, toen Koert de kamer binnentrad. In de beste stemming en zoef onbevangen als ooit, reikte bij hi^ar d# hand. „Huichelaar," dacht Elza. Ook verder bleef hij opgewekt ferf hij haar gezichtje opmerkte. „Elza, wat heb je toch?" vroeg Kg ver» baasd, terwijl hij opstond en naar baar toe ging. Ze weerde zijn poging om haar te omhelzen met kracht af. In tranen uitbne- kend, stond ze op, liep snikkend naar haar slaapkamer en sloot de deur daarvan. Al Koerjs vragen, smeeken en dreigen baatte hem niet, zoodat hem niets anders overbleef, dan op den volgenden morgen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 13