Brieven van een Leidenaar.
Uit de Rechtzaal.
Gemengd Nieuws.
FEUILLETON.
GERDA.
CLXXYH.
Tic wil dezen briel beginnen met een
rerontschuldigjDg tot de lezer» van het
„Leidsch Dagblad", die de twee voorgaan
de weken mijn schrijverij hebben gemist.
Er waren toen dingen aan de orde, die
meer de aandacht rooest-ou trekken dau
mijn brieven on daarom hield ik mij be-
soheidenlijk op den achtergrond. Hot ia
goed op tijd te kunnen spreken, doch niet
minder goed is het op tijd zich stil te
kunnen houden.
Daai hadden we allereerst de langdurige
raadsvergaderingen week aan week, waar
in voor Leiden hoogst belangrijke onder
worpen behandeld en meer of minder wel-
sprekendo redevoeringen werden uitgespro
ken, sooals wo dat in omzen gemeenteraad
anders niet gewoon zijn.
Ik heb dien stroom van welsprekendheid
van sommigen onzer beschreven vaderen
met stil ontzag aan mij voorbij laten gaan
cd gezwegen, om de daarop volgende
week over een en ander bet mijne nog ©ens
te zejrgen en zie, daar kwam het Natuur-
en Geneeskundig Congres onze gemeente
©verstnoornen, nu met een vloed van geleer
den en van geleerdheid en de Leidenaars.
die te midden van de in de Congresweek
gehouden voordrachten en vertoogen het
waagde om zijn licht daarnaast op de ko
renmaat te zetten, moest, docht mij, din
gen van grootcr befceekenis kunnen zeggen
dan ik het kan doen. Zoo heb ik dan ook
de vorige week mij stilgehouden in het
vertrouwen, dat mijn geregelde lezers dit
rwijgen hebben kunnen billijken.
Het was voor Leiden eer? eer dit geleerde
Congres binnen zijn poorten te zien hou
den ©n als een goede gastheer heeft het
hoofd onzer gemeente namens de burgerij
die Congresleden dan ook op het Stadhuis
hartelijk ontvangen en welkom geheeten.
Doch nog meer dan een eer. Voor de
neringdoende burgerij is bet natuurlijk ook
t>on voerdeel, dat een kleine vierhonderd
vreemdelingen, waarvan de meesten het
gixd doen kunuen, hier een dag of vier
doorbrengen. Daar is wel over geklaagd,
dat de voordeelen grooter hadden kunnen
zijn, in de eerste plaats, oindat vele der
Congresleden gasten van particulieren war
reu en roonnamelijk ook, omdat er in di
•omèteit „Mincrva" werd gedineerd.
Nu zijn er altijd nurksche naturen, die
het anders ©n beter wenschen dan het is,
maar voor wi© zijn verstand gebruiken
wil, staat het vast, dat, hoe en waar ock
feest gevierd en gegeten en gedronken
wordt, het id LcideD plaat» had en dat de
LeicLsche neringdoenden er van moesten
profileren, was het niet rechtstreeks, dan
toch indirect.
Er is door een van de heeren, als ik m;]
niet bedrieg, gezegd, dat onze gemeeut9
voor het boudeu van wetenschappelijke
Congressen en vergaderingen zoo uitne
mend geschikt is, en ik ueem dit graag
aan ©n voeg er den wenseh bij, dat er
dan ook weer spoedig een soortgelijke bij
eenkomst mag worden gehouden.
Wij Hollanders staan ten opzichte der
gastvrijheid goed aangeschreven en ik ge
loof met recht t© kunnen zeggen, dat de
Leidenaars ook bij gelegenheid van dit
Congres dien goeden naam hebben ge
handhaafd.
De regel ingscommissi© heeft op voor
treffelijke wijzo de vreemdelingen het ver
blijf in de stad aangenaam gemaakt rn
niet tevergeefs een beroep gedaan op de
medewerking van de hoofden van weten
schappelijke instellingen en industrieele
inrichtingen, waarvan de deuren voor de
vreemde gasten zoo wijd mogelijk werden
opengezet.
Menig vreemdeling heeft niet alleen van
bet Congres in engeren zin, maar ook van
de bezoekeD aan Rijks-, gemeentelijke en
particuliere instellingen, do aangenaamste
herinneringen kunnen medenemen. Daar
van heb ik meer gehooid dan ik hier kan
over vertellen, en was 't voor de gemeente
d ui een eer het Congres to mogen ontvan
gen, het strekt den gemeentenaren tot een
eer, dat zij hrt hebben gedaan op de
wijze, al3 hier is geschied.
Doch, zooala ik in den aanvang zeide,
mijn doel voor dezen keer was een napraat
je to houden over de laatste gemeente
raadsvergaderingen. Met het oog op do
ruimte, waarover ik durf te beschikken,
zal ik mij echter bij een punt bepalen en
wel bij de behandeling van het verzoek
yan d© vereeniging „Leidons Belang" om
de sluitingstijd der winkels bij verordening
te willen vaststellen.
Het doel van dit verzoek was natuurlijk
de winkels vroeger gesloten te hebben dan
tegenwoordig pleegt to geschieden. Dat
streven i- niet nieuw en bepaalt ricb ook
niet tot onze gemeente alleen. Het doel
zelf wordt vrij algemeen goed geacht,
maar de wijze, waarop men het wil berei
ken, vindt bij velen bestrijding. En daar
om is het verzoek ook in onzon gemeente
raad afgewezen.
Men ziet in het vaststellen van een wet
of verordening, waarbij het uur, waarop
men zijn winkel oi magazijn moet sluiten,
wordt bepaald, een aanranding van do
persoonlijke vrijheid en, zooals wij weten,
de vrijheid zit vooral ons Hollanders in
het bloed.
Nu is van deD anderen kant de opoffe
ring van een beetje vrijheid, als daarme
de eigen en anderer belang wos-dt bevor
derd, toch niet zoo vreeselij*k en waarlijk,
wij Hollanders hebben ons zelf uit dien
hoofde ul zooveel vrijheidsbeperkingen op
gelegd, dat waarlijk dit weinigje er uij,
de maat niet zou hebben doen overloopen.
Om de goede uitwerking, die een winkel
sluiting om 9 uren des avonds zou hebben,
voor de bedienden eD de winkeliers, voor
namelijk de kleine winkeliers, en voor de
burgerij zelf, ook naar mijn opvatting, zou
hebbeu, had ik gaarne het beetje vrijheids
belemmering er aan duxveD geven.
VaD deze wet zou, als van andere goede
wetten, ook zooveel opvoedende kracht zijn
uitgegaan, geloof ik, dat do tegenstanders
zich er spoedig mee zouden hebben ver
zoend en d© knellende banden niet meor
hebben gevoeld.
Maar die proef zal althans in de eerste
tijden in Leiden niet worden genomen. Na
na uitvoerige en ernstige besprekingen
ook in onze gemeente bet verzoek vaö
„Leidens Belang" is afgewezen, mag men
verwachten, dat de wettelijk© regeling al
thans wel geruimen tijd op zich zal laten
wachten.
Doch dat de zaak zelve daarop echip-
breuk zou moeten lijden, geloof ik nog
niet.
Het particulier initiatief is tot duverre
niet krachtig genoeg; maar dit mag de
voorstandera niet weerhouden, nu, nadat
ze de wettelijke regclipg niet tot stand
hebben kunnen brongen, bij de pakken te
gaan neerzitten.
Het raadslid De Boer, die uit ervaring
kon sproken, omdat hij zelf sinds eenige
jaren de negen-uren-sluiting toepast, heeft
openlijk verklaard, dat zijn debiet
geen verschil in ontvangsten,
noch verlies van cliënteele
ondervonden heeft en dat ook anderen de
zelfde ervaring heb'-- i opgedaan.
Dat zijn voor do voorstanders gouden
woorden, om do propaganda voor hetgeen
ze nuttig en noodig achten, met kracht
door te zetten.
Het aantal voorstanders onder de winke
liers is naar de schatting van mr. Aalber-
se en anderen grooter dan het aantal te
genstanders. Welnu, allereerst moet dien
voorstanders, zoo noodig met de bewijzen
er bij, angetoond worden, dat z© van de
vervroegde winkelsluiting geen schade rul
len ondervinden, ook al houdt buurman
rijn winkel na dien tijd wel open.
Het komt mi] voor, dat de vereeniging
„Heidens Belang", waarvan de leden
hoofdzakelijk tot den neringdoenden
middenstand behooren, ook in dezen nog
eens een krachtige beweging op het touw
moet zetten met medewerking van de ver
schillende winkelbedienden- vercenigingon.
Ik behoef het wakker© bestuur van „Lei
dens Belang" den weg, dien bet moet in
slaan, zeker niet te wijzen, maar naar mijn
meening zou men, nu de zomer weer voor
handen staat, in de eerste plaats van de
ledeo en verder daarbuiten de schriftelij
ke verklaring moeten ontlokken, om met
do negcn-uren-sluiting dezen zomer een
geregelde proef te nemen.
Misschien is daarvoor nog een openbare
vergadering vooraf noodig, maar persoon
lijk bezoek kan althans in geen geval ont
beerd worden. Hc moet nog eens op deze
wijze beproefd worden en mij dunkt, daar
voor is nu het oogenblik aangebroken, nu
de gemoederen nog meer of minder warm
zijn voor het denkbeeld Do voorstanders
van een wettelijke regeling zullen natuur
lijk'meedoen, omdat zij boven alles het do-.l
zelf voor oogen houden; d© tegenstanders
zullen vaD medewerking zich niet onthou
den, waar zij tegen geen prijs de wettelijko
regeliDg willen, doch graag tooncn, het
particulier initiatief in dezen to willen
steunen. Daarom moet ook een beroep ge
daan worden op de burgerij, die wellicht
nooit zoo goed op do hoogt© van deze
kwestie i: geweest dan op het oogenbnk,
nu de raadsdebattcD nog verseh in het ge
heugen liggen. Misschien is het wenschelijk
de negenuursluiting voorloopig voor slechte
vieT werkdagen te propageeren en be
halve voor den Zaterdag ook nog voor den
Woensdag de bestaande toestand te hand
haven, daar dan allicht roeerderen tot het
nemen van een proef bereid zijn.
„Moge van Leiden de victorie beginnen"
zei een_spreker in een vergadering, over de
ze kwestie voor de raadszitting gehoudeD
en een der raadsle ^en zeide Eet hem na.
EeD ander raaddid, tegenstander van
een wettelijk vastgesteld sluitingsuur, vul
de dit iü zooverre aan dat hij wel d© victo
rie wilde, maar niet door dwang.
Welnu vóór- en tegenstanders van wette
lijke sluiting, moesten nu nog eens de han
den ineenslaan om zoo niet de algemeene
negenuursluiting ingevoerd te krijgen,- dan
toch 'n groot en overwegend deel der Leid-
sche winkeliers over t halen voor dezen zo
mer hun winkels en magazijnen 's avonds 9
uren te doen sluiten.
Van die proef zal het afhangen of een
vervroegd© sluiting van winkels ©n maga
zijnen zal gelukken met of zonder den ster-
keD arm der wetgevers.
DJ ARS BI.
Blijkens een bij het Departement van Ko
loniën uit Ned.-ludië ontvangen telegram
is de bende van ae*i Djambisch^ Pange-
ran Hadji Oemar overvallen, waarbij deze
groote, zijd broeder Pangeran Seinon, en 8
bendeleden sneuvelden.
Onzerzijds werden een officier eD dri©
militairen beneden dien rang licht gewond-
Bij dit telegram schrijft „Het Vader
land":
Beiden Pangeran Hadji Oemar en Pan
geran Semon zijn beruchte bendehoofden
en hun sneuvelen i8 oen bepaald suoces voor
den gang van zaken in Djambi en aangren
zend gebied.
Vooral eerstgenoemde is een echte on
ruststoker. Hij wist steeds van een tijde
lijke ongunstige stemming der bevolking
van een deel des lands gebruik te maken
om deze eo haar hoofden te bewegen tot
de zijde der wederspannige nagradja's over
te gaan.
Zoo inzak© de demonstratieve betooging in
het district Batin PengambaDg, omstreeks
half 1906, en waarbij als voorwendsel dien
de oeD last, uitgevaardigd tot den aanleg
van een weg.
Ook verleend© hij hulp aan de ontevre
den hoofden van Batang Asaj, on wraak
t© nemen op het bestuur, doch onder voor
waarde, dat die hoofden zouden zorg dra
gen, dat de controleur van Sarolangoeni de
neer Van den Bor, werd vermoord. V n-
daAr een moordaanslag op dien bestuurs
ambtenaar, mede omstreeks in het midden
van het vorig jaar.
In October j.l. leed Hadji Oemars bende
een geduchte nederlaag bij Poengoet in het
Korintji'8che, met het gevolg, d~t ver
scheidene leden zijner bende, uit die streek
afkomstig, hem verlietcD, en zich kwamen
melden.
Later, 31 Deo., werd een gedeelte zijner
strijdkrachten door ©en brigade marechaus
see uiteengeslagen nabij Oeloe Ajer Angat
mede in de onderafdeeÜDg Korintji.
De partij van verzet verliest met het
sneuvelen der beido broedere een paar
ijverige leden, hun dood is voor den poli-
tieken toestand in het Djambi'sche een
groote winst.
CELEBES.
De correspondent te Batavia van do „N.
R. C." seint:
In den nacht van 3 op 4 dezer heeft de
marechaussee onder kapitein Hcyligers cle
schuilplaats van Radja Koro, een ben de-
hoof d van Oewasaroerang overvallen.
De Radja cn acht volgelingen sneuvel
den.
Ter toelichting brengt de „N R. C."in
herinnering, dat Oewa Saroerang het To-
radjahoofd is, dat Poeang Tikoe behulp
zaam was bij zijn vlucht naar Lali in het
laatst van Januari van dit jaar. Radja
Koro's schuilplaats zal wel ontdekt zijn
bij het opsporen vaD Poeang Tikoe, die
zichzelf blijkbaar op wel veiligen afstand
weet te houden.
Advocaat-generaal bij den Hoogcn Raad
mr Ort, conclud erde gisteren tot vernieti
ging van het vonnis der rechtbank te Rot
terdam, betreffende den eigendom der
Waalsche Kerk aldaar.
Adv.-gen. was vaD oordeel, dat het von
nis onjuist iB en de gemeente Rotterdam
dient te worden toegelaten tot het bewijs,
dat zij d© kerk in do zestiende eeuw in ge>-
bruik heeft gegeven aan d© WaaJsohe Ge
meente.
Te dien einde strekt de conclusie tot
terugwijziging der zaak naar de rechtbank
te Rotterdam.
Voor de arr.-rechtbank te Utrecht zal
16 Mei a.s. dieneD de-strafzaak tegen no
taris A. N. J. Voe, van Amersfoort. In de
zeer lijvige dagvaarding worden een 13-
tal wederrechterlijke toeëigeningen ten
laste gelegd van effecten, geldswaardige
papieren en gelden, door hem gepleegd,
„gebruik makende van de macht, gelegen
heid en middel, hem door zijn ambt ge
schonken."
Voorts wordt beklaagde ten laste gelegd
het in vele gevallen valschelijk opmaken
of doen opmakeD van akten met het oog
merk om die valsche geschriften als echt
en onvervalscht te gebruiken, uit welk ge
bruik eenig nadeel kon ontstaan
Ten slotte wordt bekl. ten laste gelegd
verschillende valschelijk opgemaakte akten
te hebben doen registreeren teD kantore
der registratie of te doen inschrijven ten
kantore van hypotheken te Amersfoort.
Tramwegpersoneel. Decom-
missie van enquête naar den toestand van
het tramwegpersoneel heeft voor het oogen
blik haar verhooren te 's-Gravenhage ge
staakt en zal haar werkzaamheden in ande
re plaatsen dca lands voortzetten.
Giste roohteD d is uitde Sohie
bij de Scherpendrecb(8chckade te Rotterdam
opgehaald het lijk van den 20-jarigcn kan
toorbediende L. v O., die sedert 25 M^rt
uit zijD woning aan den Provenierssingel is
vermist.
De gezonken loodsboot. De
aanvaring van den Vlissingschen loods-
schoener No. 8, schipper Le Roy, bij
Beachy Head< geschiedde tijdens mist door
de Eransche stoomvischsloep „Boulogne."
Do schoener zonk spoedig.
Allo opvarenden worden heden of mor
gen te Vlissingen verwacht.
Veel weinig. Een jong
predikant op een klein dorp heeft zijn af
scheidsrede gehouden.
Predikant en korkeraad toeven na de
godsdienstoefening nog een wijle io de
kerk.
Een der ouderlingen drukt nog eens zijn
spijt uit% dat dominee, die toch zoo goed
met zijn gemeentenareD kon opschieten,
weggaat.
Dominee, besloten eindelijk eens zijn hart
te luchten, zegt nu: „Het moge u 6pijten,
verwonderen kan u het niet; immers
het traktement hier is schandelijk laag,
het is een hongerloon."
„Een hongerloon? domineeI een honger
loon", zegt daarop een diaken met verhef
fing van stem, terwijl zijD oogen fonkelen.
„Noemt ge 1000 gulden een hongerloonT
Ho© noemt go dan do driehonderd gul
den die ik jaarlijks als schaapherder ver-,
dien on waarmede ik niettemin tevreden
ben V'
Dominee keert den schaapherder deD rug
toe en antwoordt alleen* „Man, met jou!
kan ik daarover niet praten 1"
Terwijl allen daarop de kerk verlaten,
heeft do voorzanger, tevens notabel, nog
gelegenheid op to merken„het is maar
zooals men het nemen wil, dominee: veel
en weinig. Als ge uw traktement vergelijkt
met dat van den schaapherder, is net
veel. Vergelijkt ge het evenwel met dat
van zoo menigen ambtenaar, dan is het
wcinigt heel weinig."
Woensdagavond tusscLen 8
en 9 uren heelt de 19-jarige werkman
Emil Busse een moordaanslag gepleegd op
den CO-jarigcn Deenschen houtkoopman
Herman Tidomand, in diens woning in
de Koniggratzerstraat te Berlijn.
Een poging tot afpersing ging er aan
vooraf. Busso overhandigde den koopman
een brief, waarin hem gezegd word, dat
hij den brenger 500 mark te geven had;
deed hij dat niet, dan was zijn u^odvonnist
geteekend. „Het comité van het zwart©
masker" stond onder den brief, en terwijl
Tidemand den brief las, had d© brenger
van den brief zich een zwart maskor
voorgedaan.
De koopman vroeg hem, of hij gek was,,
waarop de joDge kerel riep: Handen om
hoog 1 En meteen haalde hij een revolver
uit den zak en loste daarmee drie schoten,
die den koopman licht aan borst en ar
men verwondden.
Tidemand snelde naar het raam, rukt»
het open en riep om hulp. Beneden voor
de deur stond een droschke, waarin een
jonge man zat. Deze maakte, na eerst bef
toesnellende publiek toegeroepen te heb
ben, dat de man boven gek geworden
was, zich uit do voeten. Inmiddels was ex
tusschen den bejaarden koopman en Busse
een worsteling ontstaan, waarin laatstge
noemde door het afgaan van de revolver
vrij ernstig aan een pols werd gewond.
ToeD kwamen cr spoedig politic-agenten
boven, die den jongen kerel inrekenden.
Des namiddags bleek hij met afpersbedoo
lingen aan vier villa's te Wannsel aange
beld te hebben, maar daar was hij nieff<
binnengelaten.
Bij een bevigen brand in eon
huis in d© binnenstad te Lissabon,
woond door aohtticD menschen, zijn eeo aan
tal bewoners vaD de vierde en de vijfdf
verdieping, meest hinderen, omgeko*neat
terwijl er bovendien velen gewond werden.
Twee meisjes vielen naar beneden en een!
kwam in haar val op een lantaarn terecht*
Te Par ij s is een groote w_s-
scherij in de wijk Ep.nesses afgebrand. Drie
brandweerlieden werden gewond. De schade
bedraagt 600,000 francs.
Het totaal aantal sterfge
vallen aan meningitis cerebro-spinalis te
Glasgow is nu gestegen tot 177. In deze
week kwameD er weer 22 nieuwe gevallen
bij en 20 sterfgevallen.
Te Parijs is een bankier ver*
moord, met name Benoist, die zijn kantoor
heeft op den hoek van de rue de Rivoli
en de rue du PonkNeuf.
Hij gaf ook een financieel blad uit do
„Honiteur Economiquc" De moordenaar
heet Caroit, een man vaD een vijftig jaren,
getrouwd en vader van twee zoons. Hij
had tot kort geleden een zaak in leder
waren. Hij staat bekend als een zacht en
goedaardig man. Hij speculeerde zwaar en
had veel geld verloren, den laatsteD tijd.
Volgens het personeel van Benoist behan
delde do patroon Caroit zeer schappelijk
en zelfs vriendschappelijk.
De moordenaar zegt: hij heeft me tfli
gTonde gericht. Gistermorgen kwam Ca
roit op het kantoor en vroeg Benoist t©
spreken. Zoodra hij bij hem was toegela
ten, haalde Caroit twee zware revolver»
uit den zak en loste er tieD schoten me©
op Benoist. Deze werd door vijf kogels
getroffen. Hij stierf in het gasthuis onder
een operatie. De moordenaar liet zich door
de politie kalm meenemen.
Op het bureel vroeg hij te eten, en a€
smakelijk.
D
Maar zij klauterde tot aan de tinnen
Daar boven, werkte zich daar over heen en
knikte hem welvoldaan too, ten teeken, d*t
zij van plan was aan de binnenzijde af te
dalen. Hij riep haar op gedempten toon
too: „Wanneer u den hoek omslaat, ziet u
e«n nieuw blauw geverfd huisje, waarin
uw broer ligt. Het staat op den muur tus
schen de beide torentjes, dé trap op en dan
rechts af."
Zij knikte Dog eens. Toen verdween hst
donkere kopje met den witten helm achter
den muur. Zij sprong-de laatste treden aaD
de binnenzijdo af en keek om zich heen.
Daar was net regeeringsgebouw, een tuin
tje stond er voor, in het midden waarvan
eeD boschjo van hooge palmen zich verhief,
waar omheen conigo gebroken Romeinsche
zuilen. Er was geen mensch t© bespeuren
Dus maar vlug verder en den hoek om
Maar o wee, daar stonden eenige mannen'
Het waren slechts Arabieren, zieke Arabie
ren In wit-en-blauw gestreepte kielen
koesterden zij zich in de zon. Naast hen
stond een negerjongen met een verbonden
arm in gezelschap van een taankleurigcn,
teringachtigen, hoestenden Italiaan.
Zij keken allen in stomme verbaziüg,
tonder zich te bewegen, naar de vreemdelin
ge. En dez© liep nu langzaam, om geen
achterdocht op te wekken, alg iemand, di©
met de plaats volkomen bekend is, recht op
het blauwe huis toe, en trad binnen.
De Samer aan de linkerhand wae leeg,
voor het oogenblik blijkbaar onbewoond.
De deur rechts stond open. Zij haalde diep
adem en bleef een oogenblik staan, om
zich te herstellen. Daarna ging zij het ver
trek binnen. Drie bedden stonden in de
groote, kale kamer. Twee er van waren on
bezet. In het laatste echter, voor het ven
ster, bewoog zich iemand tusschen de stroo-
matras en de grove grijze deken; een zucht
werd gehoord. Door de voor het venster
neigende palmen van het oasenbosch scheeD
de warme morgenzon naar binnen en wierp
een bedrieglijk rooden schijn op een jong,
bleek gelaat met ingezonken oogen en een
lijdenden trek om den mond, die nog
nauwelijks door licht dons werd bescha
duwd.
Do kleine soldaat van het vreemdelingen
legioen had een licht gcruisch gehoord.
Hij richtte zich mef veel inspanning in zijn
bed op- Zijn gezicht was spits en verma
gerd. Er lag een oudachtigo en tevens licht
zinnige trek op zijn gelaat. Hij staarde
met groot© oogen zijn zuster aan, di© in de
deur stond, en mompelde toen verschrikt,
alsof hij een geestverschijning gezien had:
„O, Gerda I"
Toen speelde een vriendelijk lachje om
zijn lippen. Hij sloot de oogen, als om een
vluohtig gezichtsbedrog: de herinnering
aan de dagen van vroeger, aaD rijn kinds
heid, aan het vaderland met de groene bos-
schon, ver over do zee, zoolang mogelijk
vast te houden. Maar het droombeeld bloef.
En nu ging zijn verheerlijkte glimlach
over in droefheid, droefheid over zijn
zwakte, over het heimwee, dat hem zulke
tooneelen voor den geest tooverdo. Hij
zuchtte nog eens: „O, Gerda 1" en weerde
met een moedelooze handbeweging de geest
verschijning ai, opdat zij toch weg zou
gaan eD hem alleen laten op zijn ziekbed.
„Ga toch weg, Gerda I" zeide hij verdrie
tig, als een verwend, eigenzinnig kind.
„Andera denk ik nog, dat je het werkelijk
bentl"
Zij liep op de teencn naar hem toe en
fluisterde met ingehouden adem: „Ik ben
het ook werkelijk, Otto 1"
„Och watl"
De kleine avonturier schudde het
hoofd en zeide meer tot zichzelf dan tot
haar: „Dat verbeeld ik me maar, daar ik
te zwak ben, daar ik je en mama, en het
slot, jou heb ik nog nooit zoo nauwkeurig
gezien, zoo dicht bij, anders altijd zoo ver
in een wit kleed aan den vijver, daar,
waar altijd de zwanen zwemmen; ik heb
jullie eerst heelemaal niet willen schrijven.
Heh je mijn brief dan toch ontvangen?"
„Zeker, Otto; daarom ben ik immers
hier 1" Zij knielde neer naast zijn bed op
den steenen vloer en legde haar arm om zijn
magere schouders. En met een vriendelijken
glimlach vroeg ze: „Ken jo mij dan werke
lijk niet, jou domoor?"
En nu verhelderden zich rijn zwaarmoe
dige trekken; de angstige, afwerende uit
drukking verdween. Dat was een niet ts
omvatten, een overweldigend geluk. „O,
Gerda I" snikte hij, cn klemde zich kramp
achtig aan haar vast als een kind aan zijn
moeder.
Plotseling stroomden d© tranen hem over
de ingevallen wangen en hij stamelde in af
gebroken zinnen: „Gerda... Gerda... Gerda...
jou goed© Gerda... lieveling... je bent tot mij
gekomen zoo ver... alleen, omdat ik ten
slotte éénmaal geschreven heb, hoe ziek ik
ben... jij bent toch altijd dezelfde dappere
meid... je bent zoo geheel anders dan ik."
Hy omhelsde haarL geheel uit&jput, en legde
schreiend het hoofd tegen haar schouder.
Toen voegde hij er vastberaden met het ge
zicht van iemand, die een ander tot een
hardnekkigen strijd uitdaagt, bij: „Maar
nu 6terf ik ook niet I Neen 1 Wanneer jij niet
gekomen waart, zou ik gestorven zijn I
Maar nu blijf ik leven 1"
„Ja, dat doe je, Ottol" zeide zij, aan
gemoedigd eD te gelijk medelijdend, terwijl
zij met de hand over rijn kort-geknipx
haar streek Haar stem beefde en klonk
dof. De aandoening van het wederzien
overweldigde ook haar. Zij wilde er haar
bi oer echter niets van lateD merken. Daar
toe had zij al d© wilskracht noodig, waar
over zij te beschikken had; maar het gelukte
haar. Toen zag zij, altijd nog voor het bed
geknield, op den rand er van een donkere
6tip, een dood insect, en de kleine soldaat
die haar verschrikt gezicht zag, knikte
droevig: „Och ja, Gerda, er zijn hier veel
van dio insecten 1"
Dat was meer dan Gerda Roland kon
verdragen I
Tegen het groote ongeluk was zij gewa
pend geweest. Maar dat haar broer, in rijk
dom geboren, in de schaduw van een eer-
waardigen stamboom opgegroeid, en als do
eenige mannelijke spruit van het oude ge
slacht. als een kleinood gekoesterd, dat die
eenmaal in een bed met ongedierte zou lig
gen, dat was te vreeselijk. Zij barstte in
een wanhopig schreien uit, en de kleine
deugniet in bed deed mee en een poosje
vloeiden hun tranen eendrachtelijk wang
aan wang.
Zijn zuster droogde haar tranen en ging
naast hem op het met een grof laken bedek
te strooleger zitten. Hij greep haar hand
en zeide plotseling met de koortsachtigheid
rvaj) een zieke, wien dn de vele eenzame
dagen en slapclooze nachtoD steeds dezelfde
gedachte door het hoofd gespookt heeft
„Kijk, Gerda, reeds daarom is het zoo goeck
dat je hier bent; nu kan je het ook aa*
mama zeggen; vioeger, toen ik we^
moest, toeD was ik zoo besluiteloos en verp
legen, toen heb ik alles als in een slaap
met mij laten doen, zie je. Mama begrijpt
dat misschien Diet zoo goed, maar zij heefti
mij altijd veel te veel verwend, van kind nfj
doordat papa zoo vroeg gestorven is erf
ik altijd de eenige jongen was in het ge»
heele slot onder jullie vrouwen. Wat moei
daar van iemand groeien 1"
„Wind je nu toch niet op", drong Gerd^
aan.
Maar hij bleef koppig doorpraten. Hij
moest het nu van zijn hart gooien.
„Vervolgens ben ik aan de universiteit
dadelijk in slecht gezelschap gekomen ei
daar heb ik dwaze streken uitgehaald]
Maar heusch, eigenlijk was het niet veel
meer dan een misverstand."
„Ja, tot zekere hoogte, zeer zacht uitgeK
drukt 1" bevestigde Gerda aarzelend. Zij
wilde haar broeder du niet tegenspreken en
dee bevestigde nog steeds: „Heusch heuse hJ
Gerda, volgens mijn opinie is het werkelijk!
zool Maai dat heb ik nu toch zelf ook)
begrepen, dat het beter voor mij was om naf
al die geschiedenissen een paar jaar uitj
Duitschland te verdwijnen, en dat ik daarna}
van Genua^ een dag voor het vertrek naai
Argentinië, met mijn reisgeld in den zak
naar Monte-Carlo ben getogen en daal
weer alles verspeeld heb, ja, dat was wezen
lijk nog grenzenlooa lichtzinnig, zoo bela
chelijk stom. Nu, kijk mij maar eens aarf
daarvoor ben-ik nu genoeg gestraft.
'Wordt vervolgd.\i