Brieven van een Leidenaar. Uit de Rechtzaal. Gemengd Nieuws. FEUILLETON. GERDA. CLXXYH. Tic wil dezen briel beginnen met een rerontschuldigjDg tot de lezer» van het „Leidsch Dagblad", die de twee voorgaan de weken mijn schrijverij hebben gemist. Er waren toen dingen aan de orde, die meer de aandacht rooest-ou trekken dau mijn brieven on daarom hield ik mij be- soheidenlijk op den achtergrond. Hot ia goed op tijd te kunnen spreken, doch niet minder goed is het op tijd zich stil te kunnen houden. Daai hadden we allereerst de langdurige raadsvergaderingen week aan week, waar in voor Leiden hoogst belangrijke onder worpen behandeld en meer of minder wel- sprekendo redevoeringen werden uitgespro ken, sooals wo dat in omzen gemeenteraad anders niet gewoon zijn. Ik heb dien stroom van welsprekendheid van sommigen onzer beschreven vaderen met stil ontzag aan mij voorbij laten gaan cd gezwegen, om de daarop volgende week over een en ander bet mijne nog ©ens te zejrgen en zie, daar kwam het Natuur- en Geneeskundig Congres onze gemeente ©verstnoornen, nu met een vloed van geleer den en van geleerdheid en de Leidenaars. die te midden van de in de Congresweek gehouden voordrachten en vertoogen het waagde om zijn licht daarnaast op de ko renmaat te zetten, moest, docht mij, din gen van grootcr befceekenis kunnen zeggen dan ik het kan doen. Zoo heb ik dan ook de vorige week mij stilgehouden in het vertrouwen, dat mijn geregelde lezers dit rwijgen hebben kunnen billijken. Het was voor Leiden eer? eer dit geleerde Congres binnen zijn poorten te zien hou den ©n als een goede gastheer heeft het hoofd onzer gemeente namens de burgerij die Congresleden dan ook op het Stadhuis hartelijk ontvangen en welkom geheeten. Doch nog meer dan een eer. Voor de neringdoende burgerij is bet natuurlijk ook t>on voerdeel, dat een kleine vierhonderd vreemdelingen, waarvan de meesten het gixd doen kunuen, hier een dag of vier doorbrengen. Daar is wel over geklaagd, dat de voordeelen grooter hadden kunnen zijn, in de eerste plaats, oindat vele der Congresleden gasten van particulieren war reu en roonnamelijk ook, omdat er in di •omèteit „Mincrva" werd gedineerd. Nu zijn er altijd nurksche naturen, die het anders ©n beter wenschen dan het is, maar voor wi© zijn verstand gebruiken wil, staat het vast, dat, hoe en waar ock feest gevierd en gegeten en gedronken wordt, het id LcideD plaat» had en dat de LeicLsche neringdoenden er van moesten profileren, was het niet rechtstreeks, dan toch indirect. Er is door een van de heeren, als ik m;] niet bedrieg, gezegd, dat onze gemeeut9 voor het boudeu van wetenschappelijke Congressen en vergaderingen zoo uitne mend geschikt is, en ik ueem dit graag aan ©n voeg er den wenseh bij, dat er dan ook weer spoedig een soortgelijke bij eenkomst mag worden gehouden. Wij Hollanders staan ten opzichte der gastvrijheid goed aangeschreven en ik ge loof met recht t© kunnen zeggen, dat de Leidenaars ook bij gelegenheid van dit Congres dien goeden naam hebben ge handhaafd. De regel ingscommissi© heeft op voor treffelijke wijzo de vreemdelingen het ver blijf in de stad aangenaam gemaakt rn niet tevergeefs een beroep gedaan op de medewerking van de hoofden van weten schappelijke instellingen en industrieele inrichtingen, waarvan de deuren voor de vreemde gasten zoo wijd mogelijk werden opengezet. Menig vreemdeling heeft niet alleen van bet Congres in engeren zin, maar ook van de bezoekeD aan Rijks-, gemeentelijke en particuliere instellingen, do aangenaamste herinneringen kunnen medenemen. Daar van heb ik meer gehooid dan ik hier kan over vertellen, en was 't voor de gemeente d ui een eer het Congres to mogen ontvan gen, het strekt den gemeentenaren tot een eer, dat zij hrt hebben gedaan op de wijze, al3 hier is geschied. Doch, zooala ik in den aanvang zeide, mijn doel voor dezen keer was een napraat je to houden over de laatste gemeente raadsvergaderingen. Met het oog op do ruimte, waarover ik durf te beschikken, zal ik mij echter bij een punt bepalen en wel bij de behandeling van het verzoek yan d© vereeniging „Leidons Belang" om de sluitingstijd der winkels bij verordening te willen vaststellen. Het doel van dit verzoek was natuurlijk de winkels vroeger gesloten te hebben dan tegenwoordig pleegt to geschieden. Dat streven i- niet nieuw en bepaalt ricb ook niet tot onze gemeente alleen. Het doel zelf wordt vrij algemeen goed geacht, maar de wijze, waarop men het wil berei ken, vindt bij velen bestrijding. En daar om is het verzoek ook in onzon gemeente raad afgewezen. Men ziet in het vaststellen van een wet of verordening, waarbij het uur, waarop men zijn winkel oi magazijn moet sluiten, wordt bepaald, een aanranding van do persoonlijke vrijheid en, zooals wij weten, de vrijheid zit vooral ons Hollanders in het bloed. Nu is van deD anderen kant de opoffe ring van een beetje vrijheid, als daarme de eigen en anderer belang wos-dt bevor derd, toch niet zoo vreeselij*k en waarlijk, wij Hollanders hebben ons zelf uit dien hoofde ul zooveel vrijheidsbeperkingen op gelegd, dat waarlijk dit weinigje er uij, de maat niet zou hebben doen overloopen. Om de goede uitwerking, die een winkel sluiting om 9 uren des avonds zou hebben, voor de bedienden eD de winkeliers, voor namelijk de kleine winkeliers, en voor de burgerij zelf, ook naar mijn opvatting, zou hebbeu, had ik gaarne het beetje vrijheids belemmering er aan duxveD geven. VaD deze wet zou, als van andere goede wetten, ook zooveel opvoedende kracht zijn uitgegaan, geloof ik, dat do tegenstanders zich er spoedig mee zouden hebben ver zoend en d© knellende banden niet meor hebben gevoeld. Maar die proef zal althans in de eerste tijden in Leiden niet worden genomen. Na na uitvoerige en ernstige besprekingen ook in onze gemeente bet verzoek vaö „Leidens Belang" is afgewezen, mag men verwachten, dat de wettelijk© regeling al thans wel geruimen tijd op zich zal laten wachten. Doch dat de zaak zelve daarop echip- breuk zou moeten lijden, geloof ik nog niet. Het particulier initiatief is tot duverre niet krachtig genoeg; maar dit mag de voorstandera niet weerhouden, nu, nadat ze de wettelijke regclipg niet tot stand hebben kunnen brongen, bij de pakken te gaan neerzitten. Het raadslid De Boer, die uit ervaring kon sproken, omdat hij zelf sinds eenige jaren de negen-uren-sluiting toepast, heeft openlijk verklaard, dat zijn debiet geen verschil in ontvangsten, noch verlies van cliënteele ondervonden heeft en dat ook anderen de zelfde ervaring heb'-- i opgedaan. Dat zijn voor do voorstanders gouden woorden, om do propaganda voor hetgeen ze nuttig en noodig achten, met kracht door te zetten. Het aantal voorstanders onder de winke liers is naar de schatting van mr. Aalber- se en anderen grooter dan het aantal te genstanders. Welnu, allereerst moet dien voorstanders, zoo noodig met de bewijzen er bij, angetoond worden, dat z© van de vervroegde winkelsluiting geen schade rul len ondervinden, ook al houdt buurman rijn winkel na dien tijd wel open. Het komt mi] voor, dat de vereeniging „Heidens Belang", waarvan de leden hoofdzakelijk tot den neringdoenden middenstand behooren, ook in dezen nog eens een krachtige beweging op het touw moet zetten met medewerking van de ver schillende winkelbedienden- vercenigingon. Ik behoef het wakker© bestuur van „Lei dens Belang" den weg, dien bet moet in slaan, zeker niet te wijzen, maar naar mijn meening zou men, nu de zomer weer voor handen staat, in de eerste plaats van de ledeo en verder daarbuiten de schriftelij ke verklaring moeten ontlokken, om met do negcn-uren-sluiting dezen zomer een geregelde proef te nemen. Misschien is daarvoor nog een openbare vergadering vooraf noodig, maar persoon lijk bezoek kan althans in geen geval ont beerd worden. Hc moet nog eens op deze wijze beproefd worden en mij dunkt, daar voor is nu het oogenblik aangebroken, nu de gemoederen nog meer of minder warm zijn voor het denkbeeld Do voorstanders van een wettelijke regeling zullen natuur lijk'meedoen, omdat zij boven alles het do-.l zelf voor oogen houden; d© tegenstanders zullen vaD medewerking zich niet onthou den, waar zij tegen geen prijs de wettelijko regeliDg willen, doch graag tooncn, het particulier initiatief in dezen to willen steunen. Daarom moet ook een beroep ge daan worden op de burgerij, die wellicht nooit zoo goed op do hoogt© van deze kwestie i: geweest dan op het oogenbnk, nu de raadsdebattcD nog verseh in het ge heugen liggen. Misschien is het wenschelijk de negenuursluiting voorloopig voor slechte vieT werkdagen te propageeren en be halve voor den Zaterdag ook nog voor den Woensdag de bestaande toestand te hand haven, daar dan allicht roeerderen tot het nemen van een proef bereid zijn. „Moge van Leiden de victorie beginnen" zei een_spreker in een vergadering, over de ze kwestie voor de raadszitting gehoudeD en een der raadsle ^en zeide Eet hem na. EeD ander raaddid, tegenstander van een wettelijk vastgesteld sluitingsuur, vul de dit iü zooverre aan dat hij wel d© victo rie wilde, maar niet door dwang. Welnu vóór- en tegenstanders van wette lijke sluiting, moesten nu nog eens de han den ineenslaan om zoo niet de algemeene negenuursluiting ingevoerd te krijgen,- dan toch 'n groot en overwegend deel der Leid- sche winkeliers over t halen voor dezen zo mer hun winkels en magazijnen 's avonds 9 uren te doen sluiten. Van die proef zal het afhangen of een vervroegd© sluiting van winkels ©n maga zijnen zal gelukken met of zonder den ster- keD arm der wetgevers. DJ ARS BI. Blijkens een bij het Departement van Ko loniën uit Ned.-ludië ontvangen telegram is de bende van ae*i Djambisch^ Pange- ran Hadji Oemar overvallen, waarbij deze groote, zijd broeder Pangeran Seinon, en 8 bendeleden sneuvelden. Onzerzijds werden een officier eD dri© militairen beneden dien rang licht gewond- Bij dit telegram schrijft „Het Vader land": Beiden Pangeran Hadji Oemar en Pan geran Semon zijn beruchte bendehoofden en hun sneuvelen i8 oen bepaald suoces voor den gang van zaken in Djambi en aangren zend gebied. Vooral eerstgenoemde is een echte on ruststoker. Hij wist steeds van een tijde lijke ongunstige stemming der bevolking van een deel des lands gebruik te maken om deze eo haar hoofden te bewegen tot de zijde der wederspannige nagradja's over te gaan. Zoo inzak© de demonstratieve betooging in het district Batin PengambaDg, omstreeks half 1906, en waarbij als voorwendsel dien de oeD last, uitgevaardigd tot den aanleg van een weg. Ook verleend© hij hulp aan de ontevre den hoofden van Batang Asaj, on wraak t© nemen op het bestuur, doch onder voor waarde, dat die hoofden zouden zorg dra gen, dat de controleur van Sarolangoeni de neer Van den Bor, werd vermoord. V n- daAr een moordaanslag op dien bestuurs ambtenaar, mede omstreeks in het midden van het vorig jaar. In October j.l. leed Hadji Oemars bende een geduchte nederlaag bij Poengoet in het Korintji'8che, met het gevolg, d~t ver scheidene leden zijner bende, uit die streek afkomstig, hem verlietcD, en zich kwamen melden. Later, 31 Deo., werd een gedeelte zijner strijdkrachten door ©en brigade marechaus see uiteengeslagen nabij Oeloe Ajer Angat mede in de onderafdeeÜDg Korintji. De partij van verzet verliest met het sneuvelen der beido broedere een paar ijverige leden, hun dood is voor den poli- tieken toestand in het Djambi'sche een groote winst. CELEBES. De correspondent te Batavia van do „N. R. C." seint: In den nacht van 3 op 4 dezer heeft de marechaussee onder kapitein Hcyligers cle schuilplaats van Radja Koro, een ben de- hoof d van Oewasaroerang overvallen. De Radja cn acht volgelingen sneuvel den. Ter toelichting brengt de „N R. C."in herinnering, dat Oewa Saroerang het To- radjahoofd is, dat Poeang Tikoe behulp zaam was bij zijn vlucht naar Lali in het laatst van Januari van dit jaar. Radja Koro's schuilplaats zal wel ontdekt zijn bij het opsporen vaD Poeang Tikoe, die zichzelf blijkbaar op wel veiligen afstand weet te houden. Advocaat-generaal bij den Hoogcn Raad mr Ort, conclud erde gisteren tot vernieti ging van het vonnis der rechtbank te Rot terdam, betreffende den eigendom der Waalsche Kerk aldaar. Adv.-gen. was vaD oordeel, dat het von nis onjuist iB en de gemeente Rotterdam dient te worden toegelaten tot het bewijs, dat zij d© kerk in do zestiende eeuw in ge>- bruik heeft gegeven aan d© WaaJsohe Ge meente. Te dien einde strekt de conclusie tot terugwijziging der zaak naar de rechtbank te Rotterdam. Voor de arr.-rechtbank te Utrecht zal 16 Mei a.s. dieneD de-strafzaak tegen no taris A. N. J. Voe, van Amersfoort. In de zeer lijvige dagvaarding worden een 13- tal wederrechterlijke toeëigeningen ten laste gelegd van effecten, geldswaardige papieren en gelden, door hem gepleegd, „gebruik makende van de macht, gelegen heid en middel, hem door zijn ambt ge schonken." Voorts wordt beklaagde ten laste gelegd het in vele gevallen valschelijk opmaken of doen opmakeD van akten met het oog merk om die valsche geschriften als echt en onvervalscht te gebruiken, uit welk ge bruik eenig nadeel kon ontstaan Ten slotte wordt bekl. ten laste gelegd verschillende valschelijk opgemaakte akten te hebben doen registreeren teD kantore der registratie of te doen inschrijven ten kantore van hypotheken te Amersfoort. Tramwegpersoneel. Decom- missie van enquête naar den toestand van het tramwegpersoneel heeft voor het oogen blik haar verhooren te 's-Gravenhage ge staakt en zal haar werkzaamheden in ande re plaatsen dca lands voortzetten. Giste roohteD d is uitde Sohie bij de Scherpendrecb(8chckade te Rotterdam opgehaald het lijk van den 20-jarigcn kan toorbediende L. v O., die sedert 25 M^rt uit zijD woning aan den Provenierssingel is vermist. De gezonken loodsboot. De aanvaring van den Vlissingschen loods- schoener No. 8, schipper Le Roy, bij Beachy Head< geschiedde tijdens mist door de Eransche stoomvischsloep „Boulogne." Do schoener zonk spoedig. Allo opvarenden worden heden of mor gen te Vlissingen verwacht. Veel weinig. Een jong predikant op een klein dorp heeft zijn af scheidsrede gehouden. Predikant en korkeraad toeven na de godsdienstoefening nog een wijle io de kerk. Een der ouderlingen drukt nog eens zijn spijt uit% dat dominee, die toch zoo goed met zijn gemeentenareD kon opschieten, weggaat. Dominee, besloten eindelijk eens zijn hart te luchten, zegt nu: „Het moge u 6pijten, verwonderen kan u het niet; immers het traktement hier is schandelijk laag, het is een hongerloon." „Een hongerloon? domineeI een honger loon", zegt daarop een diaken met verhef fing van stem, terwijl zijD oogen fonkelen. „Noemt ge 1000 gulden een hongerloonT Ho© noemt go dan do driehonderd gul den die ik jaarlijks als schaapherder ver-, dien on waarmede ik niettemin tevreden ben V' Dominee keert den schaapherder deD rug toe en antwoordt alleen* „Man, met jou! kan ik daarover niet praten 1" Terwijl allen daarop de kerk verlaten, heeft do voorzanger, tevens notabel, nog gelegenheid op to merken„het is maar zooals men het nemen wil, dominee: veel en weinig. Als ge uw traktement vergelijkt met dat van den schaapherder, is net veel. Vergelijkt ge het evenwel met dat van zoo menigen ambtenaar, dan is het wcinigt heel weinig." Woensdagavond tusscLen 8 en 9 uren heelt de 19-jarige werkman Emil Busse een moordaanslag gepleegd op den CO-jarigcn Deenschen houtkoopman Herman Tidomand, in diens woning in de Koniggratzerstraat te Berlijn. Een poging tot afpersing ging er aan vooraf. Busso overhandigde den koopman een brief, waarin hem gezegd word, dat hij den brenger 500 mark te geven had; deed hij dat niet, dan was zijn u^odvonnist geteekend. „Het comité van het zwart© masker" stond onder den brief, en terwijl Tidemand den brief las, had d© brenger van den brief zich een zwart maskor voorgedaan. De koopman vroeg hem, of hij gek was,, waarop de joDge kerel riep: Handen om hoog 1 En meteen haalde hij een revolver uit den zak en loste daarmee drie schoten, die den koopman licht aan borst en ar men verwondden. Tidemand snelde naar het raam, rukt» het open en riep om hulp. Beneden voor de deur stond een droschke, waarin een jonge man zat. Deze maakte, na eerst bef toesnellende publiek toegeroepen te heb ben, dat de man boven gek geworden was, zich uit do voeten. Inmiddels was ex tusschen den bejaarden koopman en Busse een worsteling ontstaan, waarin laatstge noemde door het afgaan van de revolver vrij ernstig aan een pols werd gewond. ToeD kwamen cr spoedig politic-agenten boven, die den jongen kerel inrekenden. Des namiddags bleek hij met afpersbedoo lingen aan vier villa's te Wannsel aange beld te hebben, maar daar was hij nieff< binnengelaten. Bij een bevigen brand in eon huis in d© binnenstad te Lissabon, woond door aohtticD menschen, zijn eeo aan tal bewoners vaD de vierde en de vijfdf verdieping, meest hinderen, omgeko*neat terwijl er bovendien velen gewond werden. Twee meisjes vielen naar beneden en een! kwam in haar val op een lantaarn terecht* Te Par ij s is een groote w_s- scherij in de wijk Ep.nesses afgebrand. Drie brandweerlieden werden gewond. De schade bedraagt 600,000 francs. Het totaal aantal sterfge vallen aan meningitis cerebro-spinalis te Glasgow is nu gestegen tot 177. In deze week kwameD er weer 22 nieuwe gevallen bij en 20 sterfgevallen. Te Parijs is een bankier ver* moord, met name Benoist, die zijn kantoor heeft op den hoek van de rue de Rivoli en de rue du PonkNeuf. Hij gaf ook een financieel blad uit do „Honiteur Economiquc" De moordenaar heet Caroit, een man vaD een vijftig jaren, getrouwd en vader van twee zoons. Hij had tot kort geleden een zaak in leder waren. Hij staat bekend als een zacht en goedaardig man. Hij speculeerde zwaar en had veel geld verloren, den laatsteD tijd. Volgens het personeel van Benoist behan delde do patroon Caroit zeer schappelijk en zelfs vriendschappelijk. De moordenaar zegt: hij heeft me tfli gTonde gericht. Gistermorgen kwam Ca roit op het kantoor en vroeg Benoist t© spreken. Zoodra hij bij hem was toegela ten, haalde Caroit twee zware revolver» uit den zak en loste er tieD schoten me© op Benoist. Deze werd door vijf kogels getroffen. Hij stierf in het gasthuis onder een operatie. De moordenaar liet zich door de politie kalm meenemen. Op het bureel vroeg hij te eten, en a€ smakelijk. D Maar zij klauterde tot aan de tinnen Daar boven, werkte zich daar over heen en knikte hem welvoldaan too, ten teeken, d*t zij van plan was aan de binnenzijde af te dalen. Hij riep haar op gedempten toon too: „Wanneer u den hoek omslaat, ziet u e«n nieuw blauw geverfd huisje, waarin uw broer ligt. Het staat op den muur tus schen de beide torentjes, dé trap op en dan rechts af." Zij knikte Dog eens. Toen verdween hst donkere kopje met den witten helm achter den muur. Zij sprong-de laatste treden aaD de binnenzijdo af en keek om zich heen. Daar was net regeeringsgebouw, een tuin tje stond er voor, in het midden waarvan eeD boschjo van hooge palmen zich verhief, waar omheen conigo gebroken Romeinsche zuilen. Er was geen mensch t© bespeuren Dus maar vlug verder en den hoek om Maar o wee, daar stonden eenige mannen' Het waren slechts Arabieren, zieke Arabie ren In wit-en-blauw gestreepte kielen koesterden zij zich in de zon. Naast hen stond een negerjongen met een verbonden arm in gezelschap van een taankleurigcn, teringachtigen, hoestenden Italiaan. Zij keken allen in stomme verbaziüg, tonder zich te bewegen, naar de vreemdelin ge. En dez© liep nu langzaam, om geen achterdocht op te wekken, alg iemand, di© met de plaats volkomen bekend is, recht op het blauwe huis toe, en trad binnen. De Samer aan de linkerhand wae leeg, voor het oogenblik blijkbaar onbewoond. De deur rechts stond open. Zij haalde diep adem en bleef een oogenblik staan, om zich te herstellen. Daarna ging zij het ver trek binnen. Drie bedden stonden in de groote, kale kamer. Twee er van waren on bezet. In het laatste echter, voor het ven ster, bewoog zich iemand tusschen de stroo- matras en de grove grijze deken; een zucht werd gehoord. Door de voor het venster neigende palmen van het oasenbosch scheeD de warme morgenzon naar binnen en wierp een bedrieglijk rooden schijn op een jong, bleek gelaat met ingezonken oogen en een lijdenden trek om den mond, die nog nauwelijks door licht dons werd bescha duwd. Do kleine soldaat van het vreemdelingen legioen had een licht gcruisch gehoord. Hij richtte zich mef veel inspanning in zijn bed op- Zijn gezicht was spits en verma gerd. Er lag een oudachtigo en tevens licht zinnige trek op zijn gelaat. Hij staarde met groot© oogen zijn zuster aan, di© in de deur stond, en mompelde toen verschrikt, alsof hij een geestverschijning gezien had: „O, Gerda I" Toen speelde een vriendelijk lachje om zijn lippen. Hij sloot de oogen, als om een vluohtig gezichtsbedrog: de herinnering aan de dagen van vroeger, aaD rijn kinds heid, aan het vaderland met de groene bos- schon, ver over do zee, zoolang mogelijk vast te houden. Maar het droombeeld bloef. En nu ging zijn verheerlijkte glimlach over in droefheid, droefheid over zijn zwakte, over het heimwee, dat hem zulke tooneelen voor den geest tooverdo. Hij zuchtte nog eens: „O, Gerda 1" en weerde met een moedelooze handbeweging de geest verschijning ai, opdat zij toch weg zou gaan eD hem alleen laten op zijn ziekbed. „Ga toch weg, Gerda I" zeide hij verdrie tig, als een verwend, eigenzinnig kind. „Andera denk ik nog, dat je het werkelijk bentl" Zij liep op de teencn naar hem toe en fluisterde met ingehouden adem: „Ik ben het ook werkelijk, Otto 1" „Och watl" De kleine avonturier schudde het hoofd en zeide meer tot zichzelf dan tot haar: „Dat verbeeld ik me maar, daar ik te zwak ben, daar ik je en mama, en het slot, jou heb ik nog nooit zoo nauwkeurig gezien, zoo dicht bij, anders altijd zoo ver in een wit kleed aan den vijver, daar, waar altijd de zwanen zwemmen; ik heb jullie eerst heelemaal niet willen schrijven. Heh je mijn brief dan toch ontvangen?" „Zeker, Otto; daarom ben ik immers hier 1" Zij knielde neer naast zijn bed op den steenen vloer en legde haar arm om zijn magere schouders. En met een vriendelijken glimlach vroeg ze: „Ken jo mij dan werke lijk niet, jou domoor?" En nu verhelderden zich rijn zwaarmoe dige trekken; de angstige, afwerende uit drukking verdween. Dat was een niet ts omvatten, een overweldigend geluk. „O, Gerda I" snikte hij, cn klemde zich kramp achtig aan haar vast als een kind aan zijn moeder. Plotseling stroomden d© tranen hem over de ingevallen wangen en hij stamelde in af gebroken zinnen: „Gerda... Gerda... Gerda... jou goed© Gerda... lieveling... je bent tot mij gekomen zoo ver... alleen, omdat ik ten slotte éénmaal geschreven heb, hoe ziek ik ben... jij bent toch altijd dezelfde dappere meid... je bent zoo geheel anders dan ik." Hy omhelsde haarL geheel uit&jput, en legde schreiend het hoofd tegen haar schouder. Toen voegde hij er vastberaden met het ge zicht van iemand, die een ander tot een hardnekkigen strijd uitdaagt, bij: „Maar nu 6terf ik ook niet I Neen 1 Wanneer jij niet gekomen waart, zou ik gestorven zijn I Maar nu blijf ik leven 1" „Ja, dat doe je, Ottol" zeide zij, aan gemoedigd eD te gelijk medelijdend, terwijl zij met de hand over rijn kort-geknipx haar streek Haar stem beefde en klonk dof. De aandoening van het wederzien overweldigde ook haar. Zij wilde er haar bi oer echter niets van lateD merken. Daar toe had zij al d© wilskracht noodig, waar over zij te beschikken had; maar het gelukte haar. Toen zag zij, altijd nog voor het bed geknield, op den rand er van een donkere 6tip, een dood insect, en de kleine soldaat die haar verschrikt gezicht zag, knikte droevig: „Och ja, Gerda, er zijn hier veel van dio insecten 1" Dat was meer dan Gerda Roland kon verdragen I Tegen het groote ongeluk was zij gewa pend geweest. Maar dat haar broer, in rijk dom geboren, in de schaduw van een eer- waardigen stamboom opgegroeid, en als do eenige mannelijke spruit van het oude ge slacht. als een kleinood gekoesterd, dat die eenmaal in een bed met ongedierte zou lig gen, dat was te vreeselijk. Zij barstte in een wanhopig schreien uit, en de kleine deugniet in bed deed mee en een poosje vloeiden hun tranen eendrachtelijk wang aan wang. Zijn zuster droogde haar tranen en ging naast hem op het met een grof laken bedek te strooleger zitten. Hij greep haar hand en zeide plotseling met de koortsachtigheid rvaj) een zieke, wien dn de vele eenzame dagen en slapclooze nachtoD steeds dezelfde gedachte door het hoofd gespookt heeft „Kijk, Gerda, reeds daarom is het zoo goeck dat je hier bent; nu kan je het ook aa* mama zeggen; vioeger, toen ik we^ moest, toeD was ik zoo besluiteloos en verp legen, toen heb ik alles als in een slaap met mij laten doen, zie je. Mama begrijpt dat misschien Diet zoo goed, maar zij heefti mij altijd veel te veel verwend, van kind nfj doordat papa zoo vroeg gestorven is erf ik altijd de eenige jongen was in het ge» heele slot onder jullie vrouwen. Wat moei daar van iemand groeien 1" „Wind je nu toch niet op", drong Gerd^ aan. Maar hij bleef koppig doorpraten. Hij moest het nu van zijn hart gooien. „Vervolgens ben ik aan de universiteit dadelijk in slecht gezelschap gekomen ei daar heb ik dwaze streken uitgehaald] Maar heusch, eigenlijk was het niet veel meer dan een misverstand." „Ja, tot zekere hoogte, zeer zacht uitgeK drukt 1" bevestigde Gerda aarzelend. Zij wilde haar broeder du niet tegenspreken en dee bevestigde nog steeds: „Heusch heuse hJ Gerda, volgens mijn opinie is het werkelijk! zool Maai dat heb ik nu toch zelf ook) begrepen, dat het beter voor mij was om naf al die geschiedenissen een paar jaar uitj Duitschland te verdwijnen, en dat ik daarna} van Genua^ een dag voor het vertrek naai Argentinië, met mijn reisgeld in den zak naar Monte-Carlo ben getogen en daal weer alles verspeeld heb, ja, dat was wezen lijk nog grenzenlooa lichtzinnig, zoo bela chelijk stom. Nu, kijk mij maar eens aarf daarvoor ben-ik nu genoeg gestraft. 'Wordt vervolgd.\i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 6