het scopjf.
LEFDSCH DAGBLAD, ZATERDAG f3 &PW\. - TWEEDE BLAD.
fiet Leidsche uitbreidingsplan.
Ghillsalpeter tij erwten en peulen.
ITO. IA59.
Anno mi.
II»
Behalve do gisteren vermelde tiifc de rap-
|K>rtcn van den Inspecteur van dp Volksge
zondheid en den Hoofdingenieur van den
ijfcrov. Waterstaat voortvloeiende wijzigin
gen, werden alsnog uit eigen beweging een
Idrietal verbeteringen in heb uitbreidings
plan door B. en Ws. aangebracht. Zoo
(werd de kadastrale indeeling door den Di
recteur van Gemeentewerken geheel bijge-
'iwerkt tot op den dag, waarop zijn rapport
jdoor hem werd ingediend. De aan te bren
gen wijzigingen bleken echter zoo vele te
zijn, dat voor sommige deelen van de ge
meente een geheel nieuwe overzichtskaart
moest worden vervaardigd. Terecht zeggen
(IB. en Ws» wordt or dan ook door den Di
recteur op gewezen, dat deze ter yoldoe-
ijtung aan de Woningwet verrichte arbeid
'yrij onvruchtbaar mag heeten, aangezien
de juistheid van de bijgewerkt© kadastrale
jindeeling al heel spoedig, feitelijk nu reeds,
[weder to wcnschen moest overlaten.
In de tweede plaats werd ook voor hot
{Zuidelijk deel van do Rijn- en Schiekado
teen toekomstige rooilijn in het verlengd©
,van de noordelijke aangenomen, zoodat na
verloop van tijd, die kade over haar vol
le lengt© een breedte zal verkrijgen van
(12 Meter.
Eindelijk ig een ruim plein, ter grootte
van 70 bij 80 me tbr, dat ten noorden van
het Schuttersveld ontworpen was, thans
fuit het plan verdwenen, omdat zulk bei»
'plcm in de onmiddellijk© nabijheid van het
'Schuttersveld, waar men in ieder geval
,van een ruime bebouwing mag verzekerd
zijn, toch inderdaad weinig reden van be
staan zou hebben.
Nog merken B. en Ws. ten slotte op, dat
Pok in het gedeelte van de gemeente, ge-
levcn achter den Fewensingel, het uitbrei
dingsplan, in verhand met de inmiddels be
kend geworden plannen voor het stations-
'emnlacement en de rangeerterreinen van do
tETolhndcche Eleotris he Spoor <>g-M~at-
/ischappii, sedert de vorige vaststelling eeni-
>go wijziging heeft moeten ondergaan.
Daarmede werd tevens fe gemo-t gek-omen
['aan een reeds in December 7905 door no
taris Viigh namens de erven^,Hylkema bij
hen ingediend b<*zwflar°chvipt, waarvan
reeds destijds de gegrondheid door hen er
kend moest worden.
Het aldus gewijzigde ontwerp-uitbroi-
'dingsplan moest nu weder in gevolge het
voorschrift van art. 28, 4do lid der Wo
ningwet gedurende tc.i minste vier weken
op do secretarie ter visio worden gelegd.
Het kwam B. en Ws. echter voor, dat
thans het oogenblik gekomen was om bij de
Vaststolling yan het uitbreidingsplan tege
lijkertijd een bouwverbod te leggen op wl
.die gron .en, waarvan nagenoeg -met zeker
heid kon worden gezegd dat zij in de naas-
ite toekomst voor den aanleg van een straat,
©en gracht of een plein zouden bestemd
zijn. In Mei 1905 kwamen B en Ws. met
zulk een voorstel nog niet. Immers het ge-
heele uitbreidingsplan hing toen nog zooals
men het uitdrukt in de lucht. Het was nog
volkomen onzeker of hel do goedkeuring
fvan Qedep. Staten zou verwerven, dan
•wel of ingrijpende wijzigingen zouden
'noodig zijn om tot definitiëvo vast
stelling te geraken. Nu is die onzekerheid
.weggenomen. Gebleken is dat Cjd. Staten
zich over het geheel zeer wel met het plan
kunnen vereenigen en ondersteld mag
dan ook wonden, dat na d© thans daarin
aangebracht© wijzigingen dit college geen
bezwaar zal hebben daaraan zijn definitie
ve goedkeuring te hechten. Maar daarom
scheen B. en Ws, thans ook de tijd gekomen
om door een gelijktijdige uitvaardiging van
een zoogenaamd bouwverbod tevens te voor
komen dat toch nog in sommige gevallen,
zonder dat dit te verhoeden was, in afwij
king van dat plan zou worden gebouwd.
Immers art. 27 van de Woningwet geeft
den Gemeenteraad d© bevoegdheid in het
belang van stelselmatige bebouwing! te
verbieden, dat geeuwen worden gebouwd
of herbouwd op grond, welke ingevolge
een voorafgaand raadsbesluit in de naaste
toekomst voor den aanleg van een straat,
een gracht of een plein bestemd is. Indien
dus het uitbreidingsplan eenmaal ia vast
gesteld, kan onmiddellijk doarna! nog in
dezelfde vergadering het bouwverbod wor
den uitgevaardigd.
Intusschen kan begrijpelijkerwijze dat
bouwverbod zich niet zoover uitstrekken als
het uitbreidingsplan. Immers het uitbrei
dingsplan strbkt zich over het ganscao
grondgebied van do gemeente uit, eu nu
kan men toch zeker niet zeggen, dat al de
daarop getraceerde straten, grachkia en
pleinen reeds in de naaste toekomst, hoe
ruim men dit begrip ook opvatte, voor aan
leg zouden in aanmerking komen.
Vandaar dat B. en Ws. gemeend hebben
het bouwverbod te m-oeten beperken tot:
lo. de terreinen gelegen aan boótaunde
wegen en singels, die ten behoeve vau
nieuw geprojecteerde, daarop uitkomend"
wegon, noodzakelijk open moeten gehouden
worden. Dit zijn de zoogenaamde „sleu
tels" tot die wegen. En
2o. de voor straat, gracht of plein bestem
de gedeelten van de in do meer onmiddel
lijke nabijhoid van de bebouwde kom der
gemeente gelegen perceelen, waarvan met
grond mag worden verwacht, dat hunne
bebouwing niet lang meer op zich zal la
ten wachten.
Deze verschillende perceelen zijn vermeld
op een in de Leeskamer ter inzage liggen-
den staat. Ingevolge het voorschrift van
het 2de lid van art. 27 der Woningwet is
daarop tevens aangegeven op welk deel van
den grond, aan ©en en denzelfden eigenaar
toebehoorende, bet verbod betrekking
'heeft. Met rood onderstreept zijn de per
ceelen, waarvan meer dan ©en derde ge
deelte van den aan een eo denzelfden eige
naar toebehoorenden, in het plan begrepen
grond door het verbod wordt getroffen.
Ten aanzien vaD deze laatste perceelen
moeten ingevolge de wet de redenen worden
medegedeeld, waarom niet tot aankoop of
onteigening wordt overgegaan. Voor de aan
duiding dier redenen meenen B. en Ws, to
mogen verwijzen naar het coüoept-raadsbe-
sluit.
Dit ooDcept-bouwverbod nu, moest evenals
het ontwerp-uitbreidingsplan met uitvoe
rige kaarten en grondteekeningen ten minsto
gedurende vier weken vóór de vaststelling
daarvan door den gemeenteraad op de ge
meente-secretarie voor een ieder ter inzage
worden gelegd.
B. en Ws. hebben daarom gemeend de ter-
visie-Iiggmg van beide ontwerpen gelijktijdig
te kunnen doen plaats hebben. Die ter-visie
ligging heeft plaats gehad van 30 November
1906 tot 5 Januari 1907.
Bezwaren werden tegen het ontwerp-bouw-
verbod niet ingebracht. Tegen het ontwerp-
uibbreidingspian een tweetal Het ©ene is
het reeds bekende adres van het bestuur der
Leidsche Bouwmaatschappij, ingekomen in
's Raada vergadering van 10 Januari van
dit jaar. Dit adres geeft B. en Ws. geen
aanleiding tot verdero beschouwingen. Het
is toch geheel en al van dezelfde strekking
als het bezwaarschrift, dat tegen het eersi©
ontwerp werd ingebracht en waaromtrent
in hun voorstel van 1905 door B. en Ws.
werd uiteengezet waarom 't hun geen aan
leiding kon geven tot wijziging van het j lan
te adviseer:n. En zoowel de Inspecteur der
Volksgezondheid als de Hoofdingenieur van
den Provincialen Waterstaat deelen volko
men die meening, dat de verlangde ^'izigin-
gen niet in het uitbreidingsplan moeten wor
den aangebracht. Immers de eerste zegt:
,Het komt mij voor dat het gemeentebestuur
terecht heeft gemeend niet aan de bezwaren
van adressant-en te moeten tegemoet ko
men." En do tweede drukt zich nog sterker
uit, waar hij zegt: „ïn geen geval komt het
mij gewenscht voor dat met de bezwaren der
bouwmaatschappij rekening worde gehou
den".
Anders staat het met het andere bezwaar
schrift, den 31sten December 1906, door
een 8-tal eigenaars van graiden aan beide
zijden van de Gasthuislaan bij B. en Ws.
ingebracht. Deze wijzen daarin op de onbi!
lijkkeid dat de voorgenomen verbreeding
van die laan geheel aan de Oostzijde zou
worden gevonden en verzoeken wijziging
van het plan in dien zin, ,,dat aan beide
zijden uit het midden van de laan 6 Meter
genomen wordt ter verbreedingj van de
laan".
Dit gaf der oommissie van fabricage aan-
leiding^ waar zij do gegrondheid der door
adressanten aangevoerde bezwaren moest
erkennen, B. en Ws. bij haar rapport van
26 Januari 11. te advisecren alsnog een on
derzoek in t© stellen, hoe door de overige
belanghebbende eigenaren van gronden
aan de Gasthuislaan over de gevraagde wij
ziging werd gedacht.
Het resultaat van het dientengevolge
door B. en Ws. ingesteld onderzoek was, dat
nagenoeg alle belanghebbende eigenaren,
óf wol op wijziging aandrongen, óf wel
daartegen althans geen bezwaren hebben
ingebracht. Onder deze omstandigheden
komt het B. en Ws. dan ook met de commis
sie van fabricage voor, dat hoewel in het
algemeen niet dan om zeer gewichtige re
denen wijzigingen in het eenmaal na rijp
beraad vastgesteld uitbreidingsplan moeten
worden gebracht, er toch in dit geval wel
reden betaat onr aan 'het verlangen van
adressanten te gemoet te komen, te eer om
dat het belang van de gemeente met de in
williging van bun verzoek niet in botsing
komt.
Wat nu ten slotte het verzoek om scha^
deloosstelling betreft, dat zoowel in het
adres van de Leidsche Bouwmaatschappij
als in verschillende antwoorden van eige
naars van gronden langs de Gasthuislaan
wordt aangetroffen, voor het geval niet
aan hun bczwarerr wordt te gemoet geko
men, daaromtrent kan uit den aard der
zaak op dit oogenblik nog geen beslissing
'genomen worden.
Immers, eerst later^ wanneer eenmaal tot
het aanleggen der straten of de verbree
ding van de laan zal worden overgegaan,
zal kunnen blijken of er inderdaad ter
men aanwezig zijn om wegens het dienten
gevolge door sommige eigenaren te lijden
verlies schadevergoeding van gemeentewege
toe te kennen.
Eerst dan zal dus dit verzoek een punt
van overweging kunnen uitmaken.
Tot de gewassen, welke men goed en
goedkoop met kunstmest kan bemesten, be-
hooron bovenstaande gewassen. Deze be
hoor en tot de vlinderbloemig© planten en
bezitten dua heb vermogen de stikstof der
lucht aan haar groei dienstbaar te ma
ken. Nu zeggen sommigen: Als ik erwten
en peulen alleen kali en fosforzuur ver
schaf, ia dat voldoende, wan£ het zijn ylin-
derbioemige planten -on. die redden zich
heel goed zonder die duro gtikstof.
Nu hebben ze, het is waar, tot op zekere
hoogte gelijk. Alleen, ze moeten dat „heel
goed" weglaten, want bij erwten en peulen
die in het voorjaar gelegd worden, duuri
het soms wei eens wat extra lang, dat
zoo ver heen zijn, dat hun wortelgestel
zoo groot is, dat zich daaraan do gewen-
schte knolletjes kunnen vormen, Vooral
zal dat zijn, als het voorjaar ©enigszins
koud is. Wat toch is dan het gevalt De
planten moeten de stikstof grootendeels
opnemen als salpeterzuurzout. Nu wordt ia
den grond slechts bij een bepaalde tempe
ratuur salpeterzuur gevormd en hot in den
yorigen zomer en nazomer-gevormde salpe
terzuur zal door den neerslag in den win
ter wel grootendeels verdwenen zijn. De
jonge planten hongeren dan naar do zoo
onmisbare stikstof en deze hongerpcriode
duurt dan soms tot schade van land- en
tuinbouwer wel eens wat af te lang. Ik
acht het daarom ón op grond van eigen
ervaringen op die van vele ander© wen-
6chelijk ook aan die gewassen in het
voorjaar bovendien ook npg wat Chilisal-
poter te geyon; een klehne gift is al vol
doende. Ik werd nog dezer dagen in die
meeuing versterkt bij het lezen van he#
verel-ag van de Rijkstuiubouwproefvelden
in Zuid-Holland over 1906, uitgebracht
door 0. H. Clarassen, Rijkstuinbouwiecraan
fc© Boskoop,
In dit nuttige en zaakrijke verslag vond
ik hea volgende:
Chilisalpeter bij Erwten en Peulen,
genomen bij D. Molenaar, Stolwijk'.
Heb proefveld van 2 Aren 14 R.R.
op lichten kleigrond, had als laatste go-,
was vroege en late bloemkool op varkens-,
mest met beer gedragen, Bemest was in De
cember met plantenafval uit do slo-oten.
Dit werd ondergespit. Bovendien ontvingr'
de helft van ©lk der beido perceelen veer
tien dagen na het uitpoton: 1 K.G. Chili-1
salpeter. De gebruikte hoeveelheid zaaizaad
was 1 K.G. Mei doppers en 1 K.G. Hcn-
drikspeulcn. Zij werden 19 Februari onder
glas ter kieming gelegd ©n later qp af
standen van 6 en 7 Meter uitgepoot bij
guur weer. D© plantjes kwamen bij drie
tallen bij elkaar op rijon, die anderhalven
meter van elkander lagen. Ongeveer veer
tien dagen na het uitpoten hervatten zij
don groei, leden wat van nachtvorsten,
doch groeiden vorder onder het over het
algemeen gunstig weer, zonder andere we
derwaardigheden op.
De peulen werden geoogst van 13 Juni
tot 7 Juli en de doppers van 23 Juni toï
7 Juli.
De opbrengst was als voïgt:
Perceel.
Gewas.
Bemesting.
K.G.
Waarde
in geld.
Por H A.
In K.G.
Waarde
por H.A.
Meerdere
opbrengst na
aftrek der
beme8tings-
ko6ten.
Navruchfc.
Peulen
alleen stalmest
87
4.99»
7400
999.00
niet afzon
B
stalmest-h chili
eo
0 75
10 000
1350.00
389 guldon
derlijk af-
A
B
Doppors
alleon stalmest
stalmestd- chili
82
92
8.60
4.04
18.400
18.400
721.60
809.00
76 gulden
gegoven.
Uit bovenstaand lijstje blijkt, dat ook de
aanwending van Chilisalpeter in do jougd
bij een vlinderbloemig gewas belangrijke
voordeelen kan opleveren. Vooral ia dit
het geval op zware en moeilijk te verwar
men gronden. Door de bij-voeging van
Chilisalpeter gingen de poulcii en erwten
direct doorgroeien en leden minder vaa
het voorjaarsweer. In verband met dit
laatste laat heb zich ook gemakkelhk ver
klaren, waarom do peulen op (Jhilisklpetcr
sterker reageeren dan do doppers. De peu
len zijn, zooals algemeen bekend is, gevoe
liger voor weersomstandigheden dan -dop
erwten.
Tot zoover dit verslag. Waar deze proef,
zoo overtuigend spreekt, is elke verde
aanbeveling tot het gebruik van een, zij
het dan ook geringe hoeveelheid Chilisal
peter bij erwten en peulen overbodig. Be
zie deze cijfers nog eenB goed. Een gift
van 100 K.G. Chilisalpeter per H.A. gaf
bij peulen een meerdere opbror~st ua af
trek der meerdere bemestingsKosten var
339 gulden en bij doppers van 76 gulden.
Of deze 100 K.G. Chilisalpeter zich ook
goed betaald maakteuSpaar du3 ook bij
deze gewassen, al zijn het vlinderbloemige,
geen Chilisalpeter.
D. V
Berichten over jxalawtd'es boezem,
gedurende de week van 31 Maart—6 April 1907.
Stand van den boezem te Lelden*
Idem te Oudewelenng.
Werking der stoomgemalen
Walerloozing langs natuurlijk, weg.
Waterinlating
Kegenval in Mm
81 Mrt. 1 April 2 April 3 April 4 April 5 April 6 April
58 57 57 68 57 57 56 em.— A.P.
58 58 59 59 58 57 57 om.—A.P
Spaarndam u., Halfweg u., Gouda u., Katwijk u.
Spaamdam u., llallweg u., Gouda 6fc u., Katwyk 25 u.
Door do sluis te Gouda 52 u.
0.5
Niemand had er aan gedaohb dat de
Iverjaaidag van haar broer ook de ver
jaardag van haar verloving was. Zij was er
den geheelen dag vol van geweest. En aJ
had die datum van geluk of van ongeluk
zij wist het niet niet gegraveerd ge-
fefcaan in den ring, dien hij haar gelaten
had, zij zou het toch niet hebben vergeten
Wanneer in den tuin de zonnebloemen
hun ronde, goud-omstraalde gezichten ont
plooiden en de eerste appelen rauw vielen
op den grond, zoodat je er des nacht© dik
wijls van wakker schrikte, dan wist zij nu
al zes jaren dat dc dag naderde, waarop
bij haar gezegd had: „Ik heb je lief; wil
je mij vrouw worden?"
Wat had zo toen dikwijls, slapeloos van
geluk 's nachts liggen staren ia den sche
mer van haar kamertje; terwijl door het
Open venster de koelte van het naderend
najaar naar binnen wuifde.
Yan tijd tot tijd brak het dof
plóffend vallen van een wormaan
gestoken appel de stilte. Eerst hoordo
fce hem ritselend glijden door i.et loof, en
!dan die slag, van un harden appel op
den harden grond. En tegen dat het lich
ter werd, begon van alle kanten het joe
lend orkest der vogels. Dan sliep ze in
op haar lachende lippen nog die bekente
nis, die zij met om het mysterie groote
ioogon maar al gepreveld had: „Ik ^eb
hem zoo lief."
Een kleine maagd voor wie het echoone
Wonder van het leven ontould' wordt en
kan wie hot geluk goon tijd geeft om te
bennen zoo ontbloeit het keer op keer ver
der.
Overdag liep znj drooraerig door den tuin
Do zonnebloem-gezichtjes bogen zich voor-
.over en kusten haar haodeo als zij langs
j&wam de appels wachtten met vallen
jiVajiaeer zij onder hen heen Lep...
Een najaar en een winter en het begin
van een lente een gelukzwaar oogstfeestf
een verstorven tuin, een lichtjes-flikkeren
de Kerstboom, een rood-buikige kachel,
een blank besneeuwde stad, een oudejaars
avond met dreunende kanonschoten van
het fort, en het wetr ontbotten der boo-
raen, het wemelend, vlinderend gegroen
der struiken. Toen zei hij haar: „Ik üeb
je niet meer lief; ik heb me vergist of ik
ben veranderd, maar ik mag jouw lot niet
aan het mijne binden.
Zes jaren waren nu heengegaan sedert
zij niet slapen kon van geluknu hadden
d© zonnebloemen voor do zesde maal hun
goudgroene harten in goud-gele omstraling"
bloot gemaakt; weer vielen 's nachts ae
appels ploffend neer als een windzucht
door do boomen huiverde. Weer ,waa do
ga/arlijksch© jongelui's fuif met den ver
jaardag van haar broer teruggekeerd.
Niemand had er aan gedacht, dat deze
verjaai -lag ook do verjaardag van haar ver
loving was die was „afgeraakt", zooals
zij wist dat men zeide wanneer zij er niet
bij was. Of misschien ook hadden enkelen,
haar ouders, haar broer, uit kieschbeid
niet ©r aan willen denken.
Maar zij was den heelen dag er vol van
geweest.
Nu waren de gasten van het middagmaal
vertrokken en terwijl een paar intieme
vrienden met haar broer nog even in de
stad een kopje koffie waren gaan pakken
en haar ouders paar boven waren om wat
te rusten voor het feestje, dat dien avond
nog zou plaats hebben, was zij naar haar
kamertje gevlucht om een oogenblik alleen
te zijn met haar gedachten en herinne
ringen. Het woelen in wonden, die heclen,
is niet alleen voor kinderlijke menschen
geliefde bezigheid.
Eerst zat zo een poos te staren op de
kleine coquette boudoirsofa de gele zijde
der meubeltjes deed als weenend zonlicht
in den schemer. Hoeveel ouder was nu
haar gezichtje dan toen het z©6 jaar ge
leden op het witte kussen lag 1
Toen wankelde ze naar de kast, waar zij
haar souvenirs bewaarde. En «achtereen
volgens spreidde zij ze op het tafeltje uit,
tot het al spoedig te klein bleek. Eerbie
dige voorziohtigi, aJ.3 een roliquie droeg ze
al die mooie dingen, ^aaromheeft een
kleurige droom van herinnering onder het
dragen zich weefde. En toen het tafeltje
vol was, belastte ze de stoeltjes. Een sta
pel prentbriefkaarten, een pak brieven een
waaier, een foto, een armband, een om
lijste plaat, twee pianomuziekboeken, oen
hartvormige doos waar marsepein in geze
ten had, een rij boeken, een verlept bou-
quett een verlovingskaart, een takje mist
letoe. Zij deed den ring van haar vinger,
te wijd was hij haar geworden, wierp een
blik op den datum, dien zij in het nu ge
heel donker van haar kamertje er in ge
graveerd zag staan: en legde hem bij de
souvenirs.
Doch het mooiste en teerst© stond nog
in de kast. Het was een uit do hand be
schilderd Javaanach theeservies, het St.-
Nicolaasgeschenk. Ze herinnerde zich nog
volkomen hoe buitengewoon blij ze daar
mee was geweest. Hoe het do eerste nach
ten op een tafeltje voor haar bed had
moeten staan, en hoe het telkens een nieu
we ©n een weer grootere vreugde was bij
het wakker worden^ het te zien. Hoe hij
haar geleerd had het eigenaardig mooi er
van t© begrijpen. En hoe zij eindelijk elk
figuurtje, elk lijntje er op van buiten ken
de, van het honderdmaal per dag licfkoo-
zend Btreelen dat haar handen en haar
blikken het deden.
Dit was het mooiste cn teerst© souvenir
dat zo van hem behouden had. Niet hoofd
zakelijk om de wonder-subtiele figuurtjes
waarmee het als roze kindemagels door
zichtig porselein beponseeld was in zachte,
harmonische kleuren, doch meer om de
herinnering hoe ze samen liefdevol ge
sproken hadden over deze kunst, boe hij
haar oogen eigenlijk er voor had geopend,
ho© een onzegbare vreugde het ton slotto
voor haar was geworden, dit geschenk te
bezien.
Als het allerheiligste dat in de processie
het laatste komt, zoo droeg zij behoedzaam
de zware houten doos naar de sofa. En
alles moest weer van do volgeladen tafel
af toen dit alleen er op moest prijken.
In een rose vloei gewikkeld lagen de
kleine kopjes en schoteltjes in het hout
wol als eitjes in een nestje. Eén voor één
pakte zij ze uit, herkende ze precies, in het
donker> en etaleerde z«o naast elkaar op
het tafeltje. Zij beefde bij het uitpakken
dat er eens een mocht ontbreken. Maar ze
waren er allo zes, alle zes de kopjes en
alle zes de schoteltjes en heb prachtige,
lijnigse trekpotje en het suikervaasje als
een bloem en het melkkannetje als een
droom. Zie zag van dit alles d© schoonheid
nu zoo goed
Plof vied buiten een appel in den
tuin. En zo zat, nu ze niet meer uit fce
pakken had, met heur blanke honden in
den schoot, te staren naar haar weelde en
haar voorbij© geluk.
Ze had haar licht fceatkleedje nog aan en
in het donker was het niet te onderschei
den of het een diamantje was of een traan
wat op haar maagdenboezem lag. 't Lag
daar, zoo stil en zoo roerloos als zij zelf
stil en roerloos zat en haar oogen stil en
roerloos staarden. Het eenige wat in die
oogen, die overigens geheel gewijd waren
aan de herinnering van het heden, was,
was wat verbazing, Ze kon zich nog al bij d
niet thuis gevoelen in het denkbeeld dat
het „uit" was tusschen hen.
En toen het zóó donker was dat ze niefc
meer kon zien waar de bleok-schcmcrende
kopjes stonden, toen tastte ze voorzich
tig en ze nam het kopje dat haar altijd
het allerliefste was geweest in haar han-
den. Het was iets als uit het sprookje van
Saïdjah en Adinda dat 6 op ge&childerd
stond; een Javaansch jongetje, dat af
scheid neemt van een Javaansch meisje.
onder een ketappenboom. Natuurlijk had
de schilder dat sprookje van Multatuli
niet gekend; maar daar allebei: ón het
sprookje ón het kopje, zoo volkomen naar
het leven waren, daarom kon heb gebeu
ren, dat die tweo zich hetzelfde verbeeld
den.
Zo had het kopje in het donker cn in
't donker zag ze het ernstige gebaar van 'fc
jongietje en heb bedroefde gezichtje van
hot meisje, En zo streelde met haar zaohbo
vingers over de figuurtjej heen al&of ze
ze troosten en zoggen wilde: ik heb óók
scheidonsverdriet gehad.
Zo had in haar gedroom niet gemerkt,
dat beneden do gasten yan haar broer ge
komen waren. Opeens hoordo ze het huia
vol gelach en rum-oer.
„Zo zal wel op haar kamertje zitten,"
riep een stem. En tegelijk holden twee,
drie jongelui do trap op. En bons tegen
haar deur... Zo schrok eQ liet het kopje
vallen.
Het viel op het tapijt zonder luide
klacht; een enkel kraak je van schilferend
porselein. Aon do deur werd weer geklopt.
Ze hoorde d© stem van haar broer, di®
riep
„Anna, bon je hier?"
„Ja," antwoordde ze. .,Ik ben niet ge
kleed; ik kom dadilijk bij jullie."
Onderwijl bukte ze, met haar bovondo
hand zoekend over den grond. Toen zij een
paar schilfers porselein ontmoette ging oc
oen huivering door haar b'chaamzc stak
het lioht aan. Zo bracht heur haar wat in,
orde, veegde haar oogen af. Nu kon men
zien dat ze toch wól gehuild had. Angst
vallig vermeed zij het, óm te zien doch in
den spiegel zag ze de stoelen beladen, he#
Javaansch theeservies met één leeg scho
oltje op hot tafeltje»
En ze deed het licht weer uit, trad heb
portaal in, sloot haar kamerdeur en stak
den sleutel bij zich. Toen ging ze lang
zaam naar becedeu, en trachtte opgeruimd
.te zijn b.ü.da feestvierend© aasteju