het scopjf. LEFDSCH DAGBLAD, ZATERDAG f3 &PW\. - TWEEDE BLAD. fiet Leidsche uitbreidingsplan. Ghillsalpeter tij erwten en peulen. ITO. IA59. Anno mi. II» Behalve do gisteren vermelde tiifc de rap- |K>rtcn van den Inspecteur van dp Volksge zondheid en den Hoofdingenieur van den ijfcrov. Waterstaat voortvloeiende wijzigin gen, werden alsnog uit eigen beweging een Idrietal verbeteringen in heb uitbreidings plan door B. en Ws. aangebracht. Zoo (werd de kadastrale indeeling door den Di recteur van Gemeentewerken geheel bijge- 'iwerkt tot op den dag, waarop zijn rapport jdoor hem werd ingediend. De aan te bren gen wijzigingen bleken echter zoo vele te zijn, dat voor sommige deelen van de ge meente een geheel nieuwe overzichtskaart moest worden vervaardigd. Terecht zeggen (IB. en Ws» wordt or dan ook door den Di recteur op gewezen, dat deze ter yoldoe- ijtung aan de Woningwet verrichte arbeid 'yrij onvruchtbaar mag heeten, aangezien de juistheid van de bijgewerkt© kadastrale jindeeling al heel spoedig, feitelijk nu reeds, [weder to wcnschen moest overlaten. In de tweede plaats werd ook voor hot {Zuidelijk deel van do Rijn- en Schiekado teen toekomstige rooilijn in het verlengd© ,van de noordelijke aangenomen, zoodat na verloop van tijd, die kade over haar vol le lengt© een breedte zal verkrijgen van (12 Meter. Eindelijk ig een ruim plein, ter grootte van 70 bij 80 me tbr, dat ten noorden van het Schuttersveld ontworpen was, thans fuit het plan verdwenen, omdat zulk bei» 'plcm in de onmiddellijk© nabijheid van het 'Schuttersveld, waar men in ieder geval ,van een ruime bebouwing mag verzekerd zijn, toch inderdaad weinig reden van be staan zou hebben. Nog merken B. en Ws. ten slotte op, dat Pok in het gedeelte van de gemeente, ge- levcn achter den Fewensingel, het uitbrei dingsplan, in verhand met de inmiddels be kend geworden plannen voor het stations- 'emnlacement en de rangeerterreinen van do tETolhndcche Eleotris he Spoor <>g-M~at- /ischappii, sedert de vorige vaststelling eeni- >go wijziging heeft moeten ondergaan. Daarmede werd tevens fe gemo-t gek-omen ['aan een reeds in December 7905 door no taris Viigh namens de erven^,Hylkema bij hen ingediend b<*zwflar°chvipt, waarvan reeds destijds de gegrondheid door hen er kend moest worden. Het aldus gewijzigde ontwerp-uitbroi- 'dingsplan moest nu weder in gevolge het voorschrift van art. 28, 4do lid der Wo ningwet gedurende tc.i minste vier weken op do secretarie ter visio worden gelegd. Het kwam B. en Ws. echter voor, dat thans het oogenblik gekomen was om bij de Vaststolling yan het uitbreidingsplan tege lijkertijd een bouwverbod te leggen op wl .die gron .en, waarvan nagenoeg -met zeker heid kon worden gezegd dat zij in de naas- ite toekomst voor den aanleg van een straat, ©en gracht of een plein zouden bestemd zijn. In Mei 1905 kwamen B en Ws. met zulk een voorstel nog niet. Immers het ge- heele uitbreidingsplan hing toen nog zooals men het uitdrukt in de lucht. Het was nog volkomen onzeker of hel do goedkeuring fvan Qedep. Staten zou verwerven, dan •wel of ingrijpende wijzigingen zouden 'noodig zijn om tot definitiëvo vast stelling te geraken. Nu is die onzekerheid .weggenomen. Gebleken is dat Cjd. Staten zich over het geheel zeer wel met het plan kunnen vereenigen en ondersteld mag dan ook wonden, dat na d© thans daarin aangebracht© wijzigingen dit college geen bezwaar zal hebben daaraan zijn definitie ve goedkeuring te hechten. Maar daarom scheen B. en Ws, thans ook de tijd gekomen om door een gelijktijdige uitvaardiging van een zoogenaamd bouwverbod tevens te voor komen dat toch nog in sommige gevallen, zonder dat dit te verhoeden was, in afwij king van dat plan zou worden gebouwd. Immers art. 27 van de Woningwet geeft den Gemeenteraad d© bevoegdheid in het belang van stelselmatige bebouwing! te verbieden, dat geeuwen worden gebouwd of herbouwd op grond, welke ingevolge een voorafgaand raadsbesluit in de naaste toekomst voor den aanleg van een straat, een gracht of een plein bestemd is. Indien dus het uitbreidingsplan eenmaal ia vast gesteld, kan onmiddellijk doarna! nog in dezelfde vergadering het bouwverbod wor den uitgevaardigd. Intusschen kan begrijpelijkerwijze dat bouwverbod zich niet zoover uitstrekken als het uitbreidingsplan. Immers het uitbrei dingsplan strbkt zich over het ganscao grondgebied van do gemeente uit, eu nu kan men toch zeker niet zeggen, dat al de daarop getraceerde straten, grachkia en pleinen reeds in de naaste toekomst, hoe ruim men dit begrip ook opvatte, voor aan leg zouden in aanmerking komen. Vandaar dat B. en Ws. gemeend hebben het bouwverbod te m-oeten beperken tot: lo. de terreinen gelegen aan boótaunde wegen en singels, die ten behoeve vau nieuw geprojecteerde, daarop uitkomend" wegon, noodzakelijk open moeten gehouden worden. Dit zijn de zoogenaamde „sleu tels" tot die wegen. En 2o. de voor straat, gracht of plein bestem de gedeelten van de in do meer onmiddel lijke nabijhoid van de bebouwde kom der gemeente gelegen perceelen, waarvan met grond mag worden verwacht, dat hunne bebouwing niet lang meer op zich zal la ten wachten. Deze verschillende perceelen zijn vermeld op een in de Leeskamer ter inzage liggen- den staat. Ingevolge het voorschrift van het 2de lid van art. 27 der Woningwet is daarop tevens aangegeven op welk deel van den grond, aan ©en en denzelfden eigenaar toebehoorende, bet verbod betrekking 'heeft. Met rood onderstreept zijn de per ceelen, waarvan meer dan ©en derde ge deelte van den aan een eo denzelfden eige naar toebehoorenden, in het plan begrepen grond door het verbod wordt getroffen. Ten aanzien vaD deze laatste perceelen moeten ingevolge de wet de redenen worden medegedeeld, waarom niet tot aankoop of onteigening wordt overgegaan. Voor de aan duiding dier redenen meenen B. en Ws, to mogen verwijzen naar het coüoept-raadsbe- sluit. Dit ooDcept-bouwverbod nu, moest evenals het ontwerp-uitbreidingsplan met uitvoe rige kaarten en grondteekeningen ten minsto gedurende vier weken vóór de vaststelling daarvan door den gemeenteraad op de ge meente-secretarie voor een ieder ter inzage worden gelegd. B. en Ws. hebben daarom gemeend de ter- visie-Iiggmg van beide ontwerpen gelijktijdig te kunnen doen plaats hebben. Die ter-visie ligging heeft plaats gehad van 30 November 1906 tot 5 Januari 1907. Bezwaren werden tegen het ontwerp-bouw- verbod niet ingebracht. Tegen het ontwerp- uibbreidingspian een tweetal Het ©ene is het reeds bekende adres van het bestuur der Leidsche Bouwmaatschappij, ingekomen in 's Raada vergadering van 10 Januari van dit jaar. Dit adres geeft B. en Ws. geen aanleiding tot verdero beschouwingen. Het is toch geheel en al van dezelfde strekking als het bezwaarschrift, dat tegen het eersi© ontwerp werd ingebracht en waaromtrent in hun voorstel van 1905 door B. en Ws. werd uiteengezet waarom 't hun geen aan leiding kon geven tot wijziging van het j lan te adviseer:n. En zoowel de Inspecteur der Volksgezondheid als de Hoofdingenieur van den Provincialen Waterstaat deelen volko men die meening, dat de verlangde ^'izigin- gen niet in het uitbreidingsplan moeten wor den aangebracht. Immers de eerste zegt: ,Het komt mij voor dat het gemeentebestuur terecht heeft gemeend niet aan de bezwaren van adressant-en te moeten tegemoet ko men." En do tweede drukt zich nog sterker uit, waar hij zegt: „ïn geen geval komt het mij gewenscht voor dat met de bezwaren der bouwmaatschappij rekening worde gehou den". Anders staat het met het andere bezwaar schrift, den 31sten December 1906, door een 8-tal eigenaars van graiden aan beide zijden van de Gasthuislaan bij B. en Ws. ingebracht. Deze wijzen daarin op de onbi! lijkkeid dat de voorgenomen verbreeding van die laan geheel aan de Oostzijde zou worden gevonden en verzoeken wijziging van het plan in dien zin, ,,dat aan beide zijden uit het midden van de laan 6 Meter genomen wordt ter verbreedingj van de laan". Dit gaf der oommissie van fabricage aan- leiding^ waar zij do gegrondheid der door adressanten aangevoerde bezwaren moest erkennen, B. en Ws. bij haar rapport van 26 Januari 11. te advisecren alsnog een on derzoek in t© stellen, hoe door de overige belanghebbende eigenaren van gronden aan de Gasthuislaan over de gevraagde wij ziging werd gedacht. Het resultaat van het dientengevolge door B. en Ws. ingesteld onderzoek was, dat nagenoeg alle belanghebbende eigenaren, óf wol op wijziging aandrongen, óf wel daartegen althans geen bezwaren hebben ingebracht. Onder deze omstandigheden komt het B. en Ws. dan ook met de commis sie van fabricage voor, dat hoewel in het algemeen niet dan om zeer gewichtige re denen wijzigingen in het eenmaal na rijp beraad vastgesteld uitbreidingsplan moeten worden gebracht, er toch in dit geval wel reden betaat onr aan 'het verlangen van adressanten te gemoet te komen, te eer om dat het belang van de gemeente met de in williging van bun verzoek niet in botsing komt. Wat nu ten slotte het verzoek om scha^ deloosstelling betreft, dat zoowel in het adres van de Leidsche Bouwmaatschappij als in verschillende antwoorden van eige naars van gronden langs de Gasthuislaan wordt aangetroffen, voor het geval niet aan hun bczwarerr wordt te gemoet geko men, daaromtrent kan uit den aard der zaak op dit oogenblik nog geen beslissing 'genomen worden. Immers, eerst later^ wanneer eenmaal tot het aanleggen der straten of de verbree ding van de laan zal worden overgegaan, zal kunnen blijken of er inderdaad ter men aanwezig zijn om wegens het dienten gevolge door sommige eigenaren te lijden verlies schadevergoeding van gemeentewege toe te kennen. Eerst dan zal dus dit verzoek een punt van overweging kunnen uitmaken. Tot de gewassen, welke men goed en goedkoop met kunstmest kan bemesten, be- hooron bovenstaande gewassen. Deze be hoor en tot de vlinderbloemig© planten en bezitten dua heb vermogen de stikstof der lucht aan haar groei dienstbaar te ma ken. Nu zeggen sommigen: Als ik erwten en peulen alleen kali en fosforzuur ver schaf, ia dat voldoende, wan£ het zijn ylin- derbioemige planten -on. die redden zich heel goed zonder die duro gtikstof. Nu hebben ze, het is waar, tot op zekere hoogte gelijk. Alleen, ze moeten dat „heel goed" weglaten, want bij erwten en peulen die in het voorjaar gelegd worden, duuri het soms wei eens wat extra lang, dat zoo ver heen zijn, dat hun wortelgestel zoo groot is, dat zich daaraan do gewen- schte knolletjes kunnen vormen, Vooral zal dat zijn, als het voorjaar ©enigszins koud is. Wat toch is dan het gevalt De planten moeten de stikstof grootendeels opnemen als salpeterzuurzout. Nu wordt ia den grond slechts bij een bepaalde tempe ratuur salpeterzuur gevormd en hot in den yorigen zomer en nazomer-gevormde salpe terzuur zal door den neerslag in den win ter wel grootendeels verdwenen zijn. De jonge planten hongeren dan naar do zoo onmisbare stikstof en deze hongerpcriode duurt dan soms tot schade van land- en tuinbouwer wel eens wat af te lang. Ik acht het daarom ón op grond van eigen ervaringen op die van vele ander© wen- 6chelijk ook aan die gewassen in het voorjaar bovendien ook npg wat Chilisal- poter te geyon; een klehne gift is al vol doende. Ik werd nog dezer dagen in die meeuing versterkt bij het lezen van he# verel-ag van de Rijkstuiubouwproefvelden in Zuid-Holland over 1906, uitgebracht door 0. H. Clarassen, Rijkstuinbouwiecraan fc© Boskoop, In dit nuttige en zaakrijke verslag vond ik hea volgende: Chilisalpeter bij Erwten en Peulen, genomen bij D. Molenaar, Stolwijk'. Heb proefveld van 2 Aren 14 R.R. op lichten kleigrond, had als laatste go-, was vroege en late bloemkool op varkens-, mest met beer gedragen, Bemest was in De cember met plantenafval uit do slo-oten. Dit werd ondergespit. Bovendien ontvingr' de helft van ©lk der beido perceelen veer tien dagen na het uitpoton: 1 K.G. Chili-1 salpeter. De gebruikte hoeveelheid zaaizaad was 1 K.G. Mei doppers en 1 K.G. Hcn- drikspeulcn. Zij werden 19 Februari onder glas ter kieming gelegd ©n later qp af standen van 6 en 7 Meter uitgepoot bij guur weer. D© plantjes kwamen bij drie tallen bij elkaar op rijon, die anderhalven meter van elkander lagen. Ongeveer veer tien dagen na het uitpoten hervatten zij don groei, leden wat van nachtvorsten, doch groeiden vorder onder het over het algemeen gunstig weer, zonder andere we derwaardigheden op. De peulen werden geoogst van 13 Juni tot 7 Juli en de doppers van 23 Juni toï 7 Juli. De opbrengst was als voïgt: Perceel. Gewas. Bemesting. K.G. Waarde in geld. Por H A. In K.G. Waarde por H.A. Meerdere opbrengst na aftrek der beme8tings- ko6ten. Navruchfc. Peulen alleen stalmest 87 4.99» 7400 999.00 niet afzon B stalmest-h chili eo 0 75 10 000 1350.00 389 guldon derlijk af- A B Doppors alleon stalmest stalmestd- chili 82 92 8.60 4.04 18.400 18.400 721.60 809.00 76 gulden gegoven. Uit bovenstaand lijstje blijkt, dat ook de aanwending van Chilisalpeter in do jougd bij een vlinderbloemig gewas belangrijke voordeelen kan opleveren. Vooral ia dit het geval op zware en moeilijk te verwar men gronden. Door de bij-voeging van Chilisalpeter gingen de poulcii en erwten direct doorgroeien en leden minder vaa het voorjaarsweer. In verband met dit laatste laat heb zich ook gemakkelhk ver klaren, waarom do peulen op (Jhilisklpetcr sterker reageeren dan do doppers. De peu len zijn, zooals algemeen bekend is, gevoe liger voor weersomstandigheden dan -dop erwten. Tot zoover dit verslag. Waar deze proef, zoo overtuigend spreekt, is elke verde aanbeveling tot het gebruik van een, zij het dan ook geringe hoeveelheid Chilisal peter bij erwten en peulen overbodig. Be zie deze cijfers nog eenB goed. Een gift van 100 K.G. Chilisalpeter per H.A. gaf bij peulen een meerdere opbror~st ua af trek der meerdere bemestingsKosten var 339 gulden en bij doppers van 76 gulden. Of deze 100 K.G. Chilisalpeter zich ook goed betaald maakteuSpaar du3 ook bij deze gewassen, al zijn het vlinderbloemige, geen Chilisalpeter. D. V Berichten over jxalawtd'es boezem, gedurende de week van 31 Maart—6 April 1907. Stand van den boezem te Lelden* Idem te Oudewelenng. Werking der stoomgemalen Walerloozing langs natuurlijk, weg. Waterinlating Kegenval in Mm 81 Mrt. 1 April 2 April 3 April 4 April 5 April 6 April 58 57 57 68 57 57 56 em.— A.P. 58 58 59 59 58 57 57 om.—A.P Spaarndam u., Halfweg u., Gouda u., Katwijk u. Spaamdam u., llallweg u., Gouda 6fc u., Katwyk 25 u. Door do sluis te Gouda 52 u. 0.5 Niemand had er aan gedaohb dat de Iverjaaidag van haar broer ook de ver jaardag van haar verloving was. Zij was er den geheelen dag vol van geweest. En aJ had die datum van geluk of van ongeluk zij wist het niet niet gegraveerd ge- fefcaan in den ring, dien hij haar gelaten had, zij zou het toch niet hebben vergeten Wanneer in den tuin de zonnebloemen hun ronde, goud-omstraalde gezichten ont plooiden en de eerste appelen rauw vielen op den grond, zoodat je er des nacht© dik wijls van wakker schrikte, dan wist zij nu al zes jaren dat dc dag naderde, waarop bij haar gezegd had: „Ik heb je lief; wil je mij vrouw worden?" Wat had zo toen dikwijls, slapeloos van geluk 's nachts liggen staren ia den sche mer van haar kamertje; terwijl door het Open venster de koelte van het naderend najaar naar binnen wuifde. Yan tijd tot tijd brak het dof plóffend vallen van een wormaan gestoken appel de stilte. Eerst hoordo fce hem ritselend glijden door i.et loof, en !dan die slag, van un harden appel op den harden grond. En tegen dat het lich ter werd, begon van alle kanten het joe lend orkest der vogels. Dan sliep ze in op haar lachende lippen nog die bekente nis, die zij met om het mysterie groote ioogon maar al gepreveld had: „Ik ^eb hem zoo lief." Een kleine maagd voor wie het echoone Wonder van het leven ontould' wordt en kan wie hot geluk goon tijd geeft om te bennen zoo ontbloeit het keer op keer ver der. Overdag liep znj drooraerig door den tuin Do zonnebloem-gezichtjes bogen zich voor- .over en kusten haar haodeo als zij langs j&wam de appels wachtten met vallen jiVajiaeer zij onder hen heen Lep... Een najaar en een winter en het begin van een lente een gelukzwaar oogstfeestf een verstorven tuin, een lichtjes-flikkeren de Kerstboom, een rood-buikige kachel, een blank besneeuwde stad, een oudejaars avond met dreunende kanonschoten van het fort, en het wetr ontbotten der boo- raen, het wemelend, vlinderend gegroen der struiken. Toen zei hij haar: „Ik üeb je niet meer lief; ik heb me vergist of ik ben veranderd, maar ik mag jouw lot niet aan het mijne binden. Zes jaren waren nu heengegaan sedert zij niet slapen kon van geluknu hadden d© zonnebloemen voor do zesde maal hun goudgroene harten in goud-gele omstraling" bloot gemaakt; weer vielen 's nachts ae appels ploffend neer als een windzucht door do boomen huiverde. Weer ,waa do ga/arlijksch© jongelui's fuif met den ver jaardag van haar broer teruggekeerd. Niemand had er aan gedacht, dat deze verjaai -lag ook do verjaardag van haar ver loving was die was „afgeraakt", zooals zij wist dat men zeide wanneer zij er niet bij was. Of misschien ook hadden enkelen, haar ouders, haar broer, uit kieschbeid niet ©r aan willen denken. Maar zij was den heelen dag er vol van geweest. Nu waren de gasten van het middagmaal vertrokken en terwijl een paar intieme vrienden met haar broer nog even in de stad een kopje koffie waren gaan pakken en haar ouders paar boven waren om wat te rusten voor het feestje, dat dien avond nog zou plaats hebben, was zij naar haar kamertje gevlucht om een oogenblik alleen te zijn met haar gedachten en herinne ringen. Het woelen in wonden, die heclen, is niet alleen voor kinderlijke menschen geliefde bezigheid. Eerst zat zo een poos te staren op de kleine coquette boudoirsofa de gele zijde der meubeltjes deed als weenend zonlicht in den schemer. Hoeveel ouder was nu haar gezichtje dan toen het z©6 jaar ge leden op het witte kussen lag 1 Toen wankelde ze naar de kast, waar zij haar souvenirs bewaarde. En «achtereen volgens spreidde zij ze op het tafeltje uit, tot het al spoedig te klein bleek. Eerbie dige voorziohtigi, aJ.3 een roliquie droeg ze al die mooie dingen, ^aaromheeft een kleurige droom van herinnering onder het dragen zich weefde. En toen het tafeltje vol was, belastte ze de stoeltjes. Een sta pel prentbriefkaarten, een pak brieven een waaier, een foto, een armband, een om lijste plaat, twee pianomuziekboeken, oen hartvormige doos waar marsepein in geze ten had, een rij boeken, een verlept bou- quett een verlovingskaart, een takje mist letoe. Zij deed den ring van haar vinger, te wijd was hij haar geworden, wierp een blik op den datum, dien zij in het nu ge heel donker van haar kamertje er in ge graveerd zag staan: en legde hem bij de souvenirs. Doch het mooiste en teerst© stond nog in de kast. Het was een uit do hand be schilderd Javaanach theeservies, het St.- Nicolaasgeschenk. Ze herinnerde zich nog volkomen hoe buitengewoon blij ze daar mee was geweest. Hoe het do eerste nach ten op een tafeltje voor haar bed had moeten staan, en hoe het telkens een nieu we ©n een weer grootere vreugde was bij het wakker worden^ het te zien. Hoe hij haar geleerd had het eigenaardig mooi er van t© begrijpen. En hoe zij eindelijk elk figuurtje, elk lijntje er op van buiten ken de, van het honderdmaal per dag licfkoo- zend Btreelen dat haar handen en haar blikken het deden. Dit was het mooiste cn teerst© souvenir dat zo van hem behouden had. Niet hoofd zakelijk om de wonder-subtiele figuurtjes waarmee het als roze kindemagels door zichtig porselein beponseeld was in zachte, harmonische kleuren, doch meer om de herinnering hoe ze samen liefdevol ge sproken hadden over deze kunst, boe hij haar oogen eigenlijk er voor had geopend, ho© een onzegbare vreugde het ton slotto voor haar was geworden, dit geschenk te bezien. Als het allerheiligste dat in de processie het laatste komt, zoo droeg zij behoedzaam de zware houten doos naar de sofa. En alles moest weer van do volgeladen tafel af toen dit alleen er op moest prijken. In een rose vloei gewikkeld lagen de kleine kopjes en schoteltjes in het hout wol als eitjes in een nestje. Eén voor één pakte zij ze uit, herkende ze precies, in het donker> en etaleerde z«o naast elkaar op het tafeltje. Zij beefde bij het uitpakken dat er eens een mocht ontbreken. Maar ze waren er allo zes, alle zes de kopjes en alle zes de schoteltjes en heb prachtige, lijnigse trekpotje en het suikervaasje als een bloem en het melkkannetje als een droom. Zie zag van dit alles d© schoonheid nu zoo goed Plof vied buiten een appel in den tuin. En zo zat, nu ze niet meer uit fce pakken had, met heur blanke honden in den schoot, te staren naar haar weelde en haar voorbij© geluk. Ze had haar licht fceatkleedje nog aan en in het donker was het niet te onderschei den of het een diamantje was of een traan wat op haar maagdenboezem lag. 't Lag daar, zoo stil en zoo roerloos als zij zelf stil en roerloos zat en haar oogen stil en roerloos staarden. Het eenige wat in die oogen, die overigens geheel gewijd waren aan de herinnering van het heden, was, was wat verbazing, Ze kon zich nog al bij d niet thuis gevoelen in het denkbeeld dat het „uit" was tusschen hen. En toen het zóó donker was dat ze niefc meer kon zien waar de bleok-schcmcrende kopjes stonden, toen tastte ze voorzich tig en ze nam het kopje dat haar altijd het allerliefste was geweest in haar han- den. Het was iets als uit het sprookje van Saïdjah en Adinda dat 6 op ge&childerd stond; een Javaansch jongetje, dat af scheid neemt van een Javaansch meisje. onder een ketappenboom. Natuurlijk had de schilder dat sprookje van Multatuli niet gekend; maar daar allebei: ón het sprookje ón het kopje, zoo volkomen naar het leven waren, daarom kon heb gebeu ren, dat die tweo zich hetzelfde verbeeld den. Zo had het kopje in het donker cn in 't donker zag ze het ernstige gebaar van 'fc jongietje en heb bedroefde gezichtje van hot meisje, En zo streelde met haar zaohbo vingers over de figuurtjej heen al&of ze ze troosten en zoggen wilde: ik heb óók scheidonsverdriet gehad. Zo had in haar gedroom niet gemerkt, dat beneden do gasten yan haar broer ge komen waren. Opeens hoordo ze het huia vol gelach en rum-oer. „Zo zal wel op haar kamertje zitten," riep een stem. En tegelijk holden twee, drie jongelui do trap op. En bons tegen haar deur... Zo schrok eQ liet het kopje vallen. Het viel op het tapijt zonder luide klacht; een enkel kraak je van schilferend porselein. Aon do deur werd weer geklopt. Ze hoorde d© stem van haar broer, di® riep „Anna, bon je hier?" „Ja," antwoordde ze. .,Ik ben niet ge kleed; ik kom dadilijk bij jullie." Onderwijl bukte ze, met haar bovondo hand zoekend over den grond. Toen zij een paar schilfers porselein ontmoette ging oc oen huivering door haar b'chaamzc stak het lioht aan. Zo bracht heur haar wat in, orde, veegde haar oogen af. Nu kon men zien dat ze toch wól gehuild had. Angst vallig vermeed zij het, óm te zien doch in den spiegel zag ze de stoelen beladen, he# Javaansch theeservies met één leeg scho oltje op hot tafeltje» En ze deed het licht weer uit, trad heb portaal in, sloot haar kamerdeur en stak den sleutel bij zich. Toen ging ze lang zaam naar becedeu, en trachtte opgeruimd .te zijn b.ü.da feestvierend© aasteju

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5