Amor in Beeld en Leven.
Wekelijksche Kalender.
ALLERLEI.
hokje op harden bodem, of zorg daarbij
.▼oor een behoorlijken uitloop. Anders krij
gen de diertjes zwakke pooten en worden
lioht kreupel
Verscholen in het lommer,
Omkranst met bloem en blad#(
Had A mor, sohalksoh als immer,
In marmer post gevat.
Hij gloorde door het loover,
En menig jeugdig paar,
'Elkander nauwelijks kennend,
Werd hij van ver ge waar-
En als die twee dsn kwameri
Aan zijn hoog piëdestal,
En an.n natuurschoon dachten,.
Ann liefde niemendal,
Dan was één blik voldoende
Op 't marm'ron Liefde-kind^
Om 't blosje te doen gloeien
Van 't meisje, dat bemint.
Dan was één blik voldoende
Om 't jongelingsgemoed
iMet liefde te vervullen,
Die 't hart snel kloppen doet.
Wat lachte dan die marm'ren^
Die marm'ren Amor blij,
[Als hem 't gerucht bereikte
Van 't Uefdehooggetij 1
Wat lachte hij daD guitig,
Als 't moisje in stilte trad
Naar 't voetstuk en 't bekranste
Met levend wingerdblad.
Wat lachte hij dan vroolijk,
Als 'b morgens 's jong'lings hand
In 't wingerd-loof een roosjen,
Een roosjen had geplant.
Dan kreeg het marmer leven
En sprak het Liefde-kind-
„Niets schooners is op aarde
Dan 't harte, dat bemint.
Niets schooners is in 't leven
En verder van de smart
Dan Amor's beeld in 't levend,
In 't levend mensohenhart."
Och, laat het kind zoo spreken t
Goed zal het blijven gaan,
Zoo lang in beeld en leven
God Amor blijft bestaan.
G E E U W E N~
Het geeuwen is een onwillekeurig uit
tredende, abnormale ademhaal-beweging,
met langzame, diepe en hoorbare inademing
bij wijdgeopenden mond en daarop volgen
de korte, oveneens duidelijk hoorbare uit
ademing. Het geeuwen kan zelfs tot een
krampachtige beweging worden, giceuw-
kramp, en wordt da/n veroorzaakt door
gebrek aan bloed of slechte samenstelling
van het bloed in hersenen en ruggemerg.
Ademt men in bedorven lucht of niet
diep genoeg^ zoodat het bloed te weinig
zuurstof in do longen ontvangt, dan zal
men beginnen te geeuwen. Vandaar dat
sommige menschen, die een zittend leven
leiden, geeuwen, zonder in het minst ver
moeid te zijn, terwijl diezelfde perfsonen
op een wandeling, ben minste als ze diep
ademhalen, in het geheel niet behoeven
te geeuwen, ook al zijn ze doodmoe. Van
daar ook het geeuwen in vertrekken, waar
de lucht min of meer bedorven is en spe
ciaal dan, als het discours gaat hokken,
omdat dan vanzelf niet zoo diep meer
wordt ingeademd.
Men beschouwt daarom het geeuwen,
maar dikwijls ten onrechte, alR $en bewijs
van verveling. Het aanstekende" van de
dikwijls hinderl/ijke uiting ligt hoofdzake
lijk daarin, dat de personen, waarmee men
daarbij te doen heeft, onder dezelfde om
standigheden verkeeren. Personen, die
dikwijls door oen goouwbui overvallen
worden, raadt dr. Gotthili aan om on
middellijk eenige malen diep ci langzaam
adem te halen en door eenige lichamelijke
beweging hun bloed sneller aan het atroo-
men te brengen.
Zondag-
Er is geen mensch, die de vrijheid niet
liefheeft; maar de rechtvaardige eischt die
voor allen, de onrechtvaardige alleen voor
pchaelf«
Maandag.
Willen is onze persoonlijkheid inzetten
voor iete, wat wij binnen ons bereik zien.
Dinsdag.
Eerlijke overtuiging trotseert beoordee-
ling en veroor dealing.
Woensdag.
Wie droeve gedachten en herinneringen
weet om te zetten in blijdschap brengende
daden, hij heeft een deel gevonden van de
wijsheid des levens.
Donderdag.
Berisp iemand liever in zijn gezicht dan
achter zijn rug. Oprechtheid is bet eene,
maar valschheid het andere.
Vrijdag.
Veel menschen vergeten de eenvoudige
waarheid, dat honderd centen een gulden
maken.
Zaterdag.
Wie, arm, nog and'ren helpen kan,
Die is voorwaar de rijkste man.
STOPGOUD.
Wanneer gij toornig zijt, dan heeft uw
hart een wijde poort voor een leger van
boozo geesten. Sluit die poort bijtijds.
Schiller.
Zij sterven niet, die hun leven geven
voor een groote zaak.
B y r o n.
Een goed, openhartig gesprek verdubbelt
onze krachten. Als wij aan anderen onze
gedachten moeten openbaren, worden ze
ons eerst recht duidelijk.;
Emerson.
RECEPT.
Rljst-crême voor zieken.
Men lont een hoeveelheid rijst in water
bouillon of melk zacht koken, doet ze door
een zeef, voegt er wat auiker, citroenschil
of eenige andere kruiderij bij en laat het
op een zacht vuur dik worden.
Van eon kleermaker, een bakker
en een onbekende.
Heel Hal lachte over het reisavontuur
van een kleermaker uit die stad.
Een onbekende ging Maandagmorgen
naar een bakker en bocht veertig brood
jes, die hij wel betaalde, maar niet meenam.
De onbekende ging daarna naar den
kleermaker, die enkele passen verder
woont, en vroeg naar een overjas. Men
liet hem er een zien van veertig tres. Hij
vond de jas veel te goedkoop, en liet zich
er een toonen van vijftig francs, die hij
aantrok. Toen hij betalen moest, gaf hij
tion francs en zeide, dab hij niet meer geld
bij zich had.
„Maar gaat u even mede naar den bak
ker," zeide hij; ,,hij moet me Dog vee. tig
fres. betalen en hij zal ze u wel geven."
De kleermaker volgde zijn klant naar den
bakkerswinkel, waar nog drie of vier khn-
ten stonden te wachten. De onbekende
klopte den kleermaker op den schouder en
zeide tot den bakker:
,,Je zult hem de veertig wel geven, niet
waar? Ik moet naar het station en kan
niet Langer wachten."
Hij schudde den kleermaker de hand en
verdween.
Toe>n de klanten geholpen waren, kwam
de kleermaker aan de beurt.
„Welnu?" vroeg de bakker, „waarin
moet je ze meenemen. Heb je geen mandje
bij je
„Houd me niet voor den gek", ant
woordde de kleermaker. „Je zult me toch
niet allemaal klein geld meegeven
Enkele oogenblikken keken beide man
nen elkaar verbaasd aan, zich afvragend
wie van beiuen nu gek was gewordeD 1 Ein
delijk werd het raadsel opgelost en men be
greep, dat de kleermaker door een slimmen
oplichter was beetgenomen.
„Jongen", zei een vader, „zou je je niet
eens vestigen en Suze tot vrouw "imen Zo
houdt va«n je en zou je gelukkig maken."
„Neen, vader, dat gaat niet. Ze past niet
bij me.".
„En waarom niet?"
„Om haar verleden."
„Haar verleden? Wat is daar op aan te
merken V'
„Het is te langl"
Het oog op den rug- Een kom
mies, die aan de grenzen gestatiouneerd
was, wilde graag overgeplaatst worden
naar de stad, waar zijn meisje woonde. Hij
legde het slim aan, verzuimde eenige ma
len uit surveilleeren te gaaD eD berichtte
den chef, dat hij ongesteld was, en rug
pijn had. Een paar weken later schreef brij
een beleefd verzoek om overplaatsing
„met het oog op zijn rug".
De chef schreef heel lakonlek terug:
Ambtenaren „met bet oog op den rug"
kunnen aan de grenzen onschatbare dien
sten bewijzen bij het opsporen van smok
kelaars en kunnen hier dus niet gemist
worden.
Op den ouden dag verliefd.
„Weet u wel, juffrouw Marie, dat ik u
bemin, vurig bemin, en dus..."
Juffrouw Marie (hem in de rede
vallende): „Gelukkig mensch I Gij hebt al
iemand, die ge bemint; ik nog niet."
De rekening. „En nu," zei do
dokter tot zijn herstelden patiënt, „zult
ge niet dan zeer eenvoudig voedsel moeten
eten en des avonds niet uitgaan."
„Ja, dokter," was het antwoord, „dat
heb ik ook al gedacht, toen ik uw reke
ning ontving."
Op het examen. Professor:
„Noem mij de namen van de schedelbeen
deren".
Student: „Ik heb ze alle in bet
hoofd, professor, maar hun namen willen
mij niet te binnen schieten."
H e fc o n g e 1 uk. De jonge Edelhart
(onverwachts overgekomen)„Tom, weet
je zuster, dat ik hier ben
Tom: „Ik denk het wel. Ze zei van
morgen vroeg al, dat ze een voorgevoel
had, dat er een ongeluk moest komen."
Certificaat. „We moeten iemand
hebben, die druk werk aan kan, zonder
zijn hoofd te verliezen," zei de chef van
een infprmatiebureau.
„Dan moet u mij hebben", antwoordde
de sollicitant. „Ik ben vader van acht
kinderen."