Zuid Slavische spreekwoorden. Japansche dwergboompjes. Wenken voor Pluimveehouders. die door gas verlicht worden, de banden der in leer gebonden boeken na betrekkelijk kór- ben tijd in vrij slechten toestand verkeeren. Vooral, wanneer de boeken in de bovenste vakken staan; dat komt hier vandaan, dat do banden al te zeer aan de zwavelzuur- dampen, die uit de gasvlammen stroomen, blootgesteld zijn. Wat echter het gele leer, respectievelijk de gele schoenen, aangaat, deze worden met mengsels, die voor het grootste deel olie en was bevatten, gezui verd en glad gemaakt; daaruit volgt, dat het gele leer blijvend souple blijft. Yan verschillende kanten werd beweerd, dat het leer der gele schoenen schadelijke kleuren bevat; volgens ,,The Lancet" ech ter bestaat het gevaar van dece kleuren .alleen in de verbeelding van angstige ge moederen. De vos is het meest looze dier en daar om zijn de meeste vellen, die op de markt komen, vossevellen. Eet is gemakkelijk zonder stok door een dorp te gaan, waar geen honden zijn. Wat de vloed heeft meegenomen, brengt de ebbe niet terug. Onrecht doen wil God niet, recht doen willen de menschen niet. De ezel wil leeren zwemmen, als het wa ter hem al iü de ooren loopt. Wien God wil straffen, dien geeft Hij een eenige dochter tot vrouw l Als het varken verzadigd is, stoot het de trog om. Als do luiaard besluit te werken, kan niemand hem tegenhouden. Als de duivel je aan de jaa vasthoudt, moet je de jas uittrekken. Als do dwaas honger heeft, meent hij, dat hij nimmer verzadigd kan worden; ^ls hij verzadigd is, meent hij, dat hij nimmer honger za-1 krijgen. Toen de Zigeuner keizer werd, liet hij zijn vader ophangen. Het koudst is het vóór zonsopgang. Als do hem een ei legt, is het geheels dorp gerustgesteld. Als men een vlieg een poot uittrekt, gaan ook de ribben mee. De mensch kan meer verdragen dan een ijzeren brug. Zeg de waarheid en vlucht. Voed jo zoo goed je kunt, kleed je zoo als het betaamt. Ook tegenover een varken moet je ljpf zajn, als het jo over het water zal zetten. Wat een doove niet hoort, gevo^'1- h.j. Een beginner ia erger dan een zondaar. Ho© Eduard VS3 reist. Sedert koning Ednari VTI op den troon «it, heeft in de rei6gewoo;ten van het En ge lsche hof een groot© ommekeer plaats gehad. Koningin Victoria was gewoon, alleen te reizen van Windsor naar Londen, vice- versa. De Great-Western Spoorwegmaat schappij had de Vorstin bij gelegenheid van haar zestigjarig jubileum eon prachti- gen luxe-trein ten geschenke gegeven. Maar de Koningin maakte geen gebruik Van deze salon wagens en nog heden staan èe ongebruikt in de remise. Om de Koning in voor alle kouvatten op deze. korte rei zen te beschutten, had men een merkwaar dig middel te baat genomen. In de re- miso, waar de salonwagen der Koningin stond, moest jaar in, jaar uit, dezelfde temperatuur baerschon. Koning Eduard gaat, als hij van Londen naar Windsor wil, dat kleine eindje een voudig per automobiel. Wanneer hij echter een groot© reis onderneemt, bijvoo- ld naar Schotland, dan beteekent dat een ware opstand bij de spoorwegdirectie. De hoogste technische ambtenaren kiezen de beste looomotieven en het meest geoefende personeel voor den koninklijken extra-trein uit. Maar dat i8 nog niet genoeg. Aan weerszijden van de spoorwegrails, waar de Koning over rijdt, staan, op afstanden vanj 400 meter, beambten; mei knalsigna len gereed. Zij moeten daar blijven staan tot tien minuten nadat de trein is gepas seerd. Gedurende de reis des Konings staat alle verkeer op de zijlijnen «til. Tegen dezen maatregel, waardoor niet zelden zelfs de toevoer van levensmiddelen naar Londen lijdt, is reeds dikwijls, met name door kooplieden, geprotesteerd. De overwegen worden reeds een uur vóór aankomst van den koninklijken trein ge sloten voor het publiek. En de machinist, die durfde wagen de stoomfluit te laten werken, zou ©ogenblikkelijk ontslagen worden. Vrouwen in den tuinbouw. In, Duitschland beginnen moer en .meer vrouwen een bestaan te vinden in het tuin louwvak, hetgeen blijkt uit de cijfers, door het „Reichs-Arbeitablatb" gepubli ceerd over een onderzoek, in Mei 1906 naar dat beroep ingesteld in Pruisen. Onder de 45,608 ondergeschikten, in den tuinbouw werkzaam op kasteden, landgoed- deren, particuliere tuinen, enz., telde men 14,368 vrouwen; op 19,334 onderge schikten, aangesteld bij openbare parken, begraafplaatsen, enz., kwamen 3761 vrou wen en op 84,741 hulpkrachten, bij kwee- ikeifijen ,als handelsbedrijf werkzaam, tel de men 29,298 vrouwen. In Let geheel .waren op 2 Mei 1906 in den tuinbouw in Pruisen 100,119 mannen en 40,420 vrouwen werkzaam, welke crij- fers in andere maanden van het jaar nog stegen. Deze 140,539 personen oefenilen het vak als beroep uit; bovendien had men nog 9141 as siste erende familieleden, .waarvan 2116 mannen en 7025 vrouwen waren. Onder de 33,722 bedrijfshoofden bevin den zich 3651 vrouwen; van ue 7461 rent meesters, opzientera, enz., waren 5014 vrouwen, dus een hoog percentage; van de 89,858 ondergeschikten behoorden 31,429 en van do 6498 leerlingen 326 tot het vrou welijk geslacht. In ,,De Aarde en haar Volken'' wend over deze boompjes geschreven: De kleine boompjes vooral zijn de glorie van den Japanner, die aan het kweeken daarvan zeer veel zorg besteedt. Hij is op dit gebied- tuinspeoialiteit. Het is inder daad niets dan spelenj, zoo men wil, maar er is toch iets aardigs in, cd Europeesche liefhebbers beginnen er reeds tuin aandacht aan te wijden. Engelse hen en Amerikanen betalen tegenwoordig al hoo- ge sommen voor bijzonder mooi gegroeid® exemplaren, en er is wel kans, dat de Ja panse he dwergboompjes nog eens in de mod© komen, zooals het de tulpen zijn ge weest en de cactussen eD zooala de orchidee- en het nu nog zijn. Sparren, die nog geen twee voet hoog zijn en toch driehonderd jaren tellen, worden nu al betaald met 500 of 600. Allermerkwaardigst is het te zien, hoe die boompjes, niettegenstaande hun klein heid, het karakteristieke van de oude knoestige stammen hebben, die normaal gegroeid zijn, en om dat te bewerkstelli gen, worden kunststukjes van den tuinman of kweeker geëischt. Eenvoudig is die kweekerij nist, cn ook in het land zelf verstaan slechts enkelen het geheim ®n be waren het in hun familie van geslacht tot geslacht. Het gaat intusschen alles natuur lijk toe, en het begin om een dwergboompj© te kweeken, ia de zorgvuldige keus van het zaad. Dat wordt gezaaid in een pot van nog geen centimeter diep. Dadelijk als de wortels beginnen te groeien, zoeken ze, daar d© aarde hun geen ruimte biedt, een uitweg naar buiten, maar zoodra ze aan de oppervlakte verschijnen, worden ze door een wreede schaar afgeknipt. Op dezelfde manier worden de andero deelen der plant kort gehouden, maar alleen de kundige hand van de specialiteit treft daarbij de juiste maatregelen. D© plant ontvangt al tijd precies zooveel voedsel als noodig is om haar in het leven te houdengeen spikkeltje meer. Is het kleine potje gieheel met wortels gevuld en de aarde geheel uitgeput, dan wordt de plant in een ander gezet, dat heel weinig grooter is; wordt ook dit laatste tej klein, dan volgt een derde, daarna eeaT vierde, een vijfde, enz. Dus is de dwerg boom een product van stelselmatige ondets voeding en groei verhindering. Maar dat zou niet genoeg wezen, want het is geen kunst gebrekkige planten op te kweeken J' d© kunst van den kweeker bestaat nu daar in, dat de planten, trots het geweld, hete welk hun wordt aangedaan, toch tot har monische ontwikkeling komen. Een echt Japansch dwergboompje, dat in een fami lie als kostbaar stuk wordt in eore gehou den en op een groei van twee- of driehon derd jaren kan terugzien, is 'n dwerg maar een volkomen goed geproportion- n eerde dwerg, gezond en op zijn wij ze- krachtig en sterk. Er worden in deze tuinsport allerlei kunstgrepen toegepasu. De inenting speelt daarbij een groote rol. Allerlei kleuroplos' ringen worden soms zul ken boomen inge spoten, die in het sap van het boompje overgaan en de kleur van de bladeren) beïnvloeden. Ook de takken worden in oo- paalde richtingen geleid, om schilderach-j tig© vormen te krijgen, die de dwergboom-: dokter verlangt. Een groot aantal van de boompjes, waarmee men dergelijk© kunsten uithaalt, mislukken natuurlijk, wat den hoogen prijs^ verklaart, die toeneemt met den leeftijd, van de plant. Het is en blijft een geweld pleging aan de natuur, maar als interes-, sant verschijnsel mag dit gebruik worden] genoemd naast andere modes in de tuin kunst, als de geschoren vormen nit deni rococo-tijd en de veervonnen der chrysaa ien in den onzen., 1. Het leggen van windeieren door kip pen kan verschillende ooreaken hebben: kaikgebrek, vetzucht, aandoening van den eierleider. 2. Bij kaikgebrek geve men den hoenders fijngestampte schelpen, pLoephorzure voe- derkalk, beendermeel, metselkalk of fijn gemaakte eierschalen. 3. Ië vetzucht de oorzaak, wat bij zware rassen dikwijls het geval is, dan geve men aoo min mogelijk maïs, in plaats daarvan een tijdlang rauwe rijst en veel groen voer. Melk in het geheel niet en ook overi gens niet te veel drinken. Men zorge, dat de dieren flinke beweging hebben. 4. Stinkende eieren rijn niet altijd een gevolg van ouderdom en men behoeft dus daarbij niet altijd te denken aan bedrog van den leverancier. Het gebeurt namelijk, dat een, ei te lang, soms vele weken in het lichaam der kip verblijft. De hen heeft er geen merkbaren hinder van en krijgt eerst aandrang om het te leggen, wanneer dit ei door een ander wordt opgedrongen. Een zoodanig ei is troebel en riekt kwalijk. 5. Sterk riekende of smakende eieren legt een kip van beschimmeld vle. .chmeel, uien, sterk-riekende planten, enz. Het ligt echter ook wel eens in het ras, en som8 is ontsteking van den eierleider do oorzaak. 6. Is deze laatste ontstoken, dan lijdt de hen meestal aan legnood, is koortsig en eet weinig. Door het met geweld breken der eieren, of door bacteriën kan die ontste king ontstaan. Men zondert het zieke dier af, geeft het weinig voedsel en spuit den legdarm uit met een zwakke oplossing 1 pCt. van aluin in water, dat gc. moert kunnen wegvloeien. Een theelepeltje won derolie geve men ter laxeering. 7. Wie een fietslantaarn bezit, heeft daar in een uitnemend middel om zijn eieren te schouwen, als men vóór den reflector een stukje karton of plankje plaatst, waarin een opening ter grootte van een flink el 8. Houd uw kuikens niet in een alaftf

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 15