VOOR DE JEUGD
V 15-IDSCH DAGB1AD
«2. 14456.
Woensdag 10 April,
Anno 1907.
f i li a I i i I i i i«i iïtii 3 iisii i ii?»i i i 5°
S0H©BHM&S€.
De avonturen eener Muizenfamilie.
/.w«
Eindelijk is de lieve Lente daar; wij
hadden heerlijke Paaschdagen. De jonge
blaadjes kwamen te voorschijn alg wilden
zij met ons feestvieren en wij genoten van
de warme zon, na zooveel sneeuw en koude.
Maar de Paaschdagen gingen voorbij en
nu kwam er een wanklank in onze vreugde.
Men begon om ons heen van schoonmaken
te spreken. De gordijnen werden afgehaakt,
de tapijten opgenomen en alles in huis zag
er even ongezellig uit.
Waarom toch die nare gewoonte vragen
wij, vooral wanneer wij gehoord ..ebben,
dat men er ons in het buitenland om uit
lacht. Wij meenen, dat, zoo elke kamer
eens per week een goede beurt krijgt, dit
ruimschoots voldoende is en ook ik moet
erkennen blij te zullen zijn als alles weer
op de oude plaats staat en de woning van
werkvolk en schoonmaakster bevrijd zal we
zen.
Maar tobh is schoonmaak goed, ook in
een andere beteekenis van het woord.
Onder meer zaken worden er oude papie
ren opgeruimd en vernietigd. Hebt gij, lie
ve lezers, geen enkelen brief, dien gij zoudt
behooren te verbranden? Bewaart gij er
geen, waarin sprake is van een oneenigheid,
welke gij zoudt vergeten, al3 die brief met
bittere woorden niet nog nu en dan weer
ow bloed aan bet koken bracht?
Houdt geen mijner lezeresjes er een dag
boek op na, waarin zij haar grieven optee-
kende? Och, zoo heel erg werd zij niet ver
ongelijkt, maar zij schreef het verhaal van
het onrecht op in een oogenblik van toorn,
toen zij het onder een vergrootglas bekeek
en bij het overlezen vervult haar weer de
oude wrok.
Haar het vuur met zulke brieven, met
dat dierbare dagboek 1 De Lente is in het
tand; wij moeten schoonmaak houden
De schoorsteenveger komt en haalt
kraaiennesten uit den schoorsteen, beden
kelijk het hoofd schuddende met de verkla
ring, dat daardoor brand had kunnen ont
staan.
Houden wij er geen kraaiennesten op na?
Iemand, die voor alleg mislukt was in het
leven, vertelde mij eens met tranen in de
bogen, op hoe kunstige wijze hij het als
knaap aldus had ingericht, dat zijn ouders
nooit bemerkten, dat hij nooit zijn lessen
leerde.
Een andere knaap, die bemerkt had, hoe
bevreesd zijn goede moeder voor zijn eenigs-
rins zwakke gezondheid was, hield zich ziek
zoo dra hij in iets zjijn zin wilde door
drijven. Dan wierp hij zich op den grond
en begon met handen en voeten te slaan,
fot men toegegeven had. Hij verkeeg daar
door de ingewortelde gewoonte ,,op te spe
len". Op zijn kantoor is hij thans zoozeer
gehaat, dat niemand hem toespreekt. Zijn
vrourw ontvluchtte hem, zoozeer werd zij
door hem mishandeld, geen dienstbo-e kan
bet big hem Trithonden en hij heeft geen en
kelen vriend. Ofschoon rijk zijnde, is hij
een eenzaam man; de werkvrouw, die zijn
woning in orde gaat brengen, vindt hem
des morgens op een stoel zitten, met het
hoofd op een tafel. In zijn verlatenheid
heeft hij zelfs den moed niet meer naar bed
te gaanHouden ook wij er kunstjes op
na, om onze ouders of meesters te bedrie
gen? Weg dan met zulke kraaiennesten,
zonder uitstel zelfs 1 Want zij zullen anders
opvlammen en onze geheel© toekomst ver
nielen.
De schoonmaak brengt niet alleen vuil
voor den dag. Men ontsluit daarbij ook Ia
den van schrijftafels en kasten die anders
ongeopend blijven en men vindt er lieflijke
herinneringen in weer, de sporen van ge
lukkige dagen, van vriendschap, van die
daden, waarop wij met recht trotsch mo
gen zijn, verbleekte portretten van lieden,
die wij nooit hadden mogen vergeten. En
van het eerste vrije oogenblik maken wij
gebruik, om aan deze laatsten te schrijven
en hun te verzekeren, dat men zo nog al
tijd liefheeft.
Ohoudt op deze wijze schoonmaak. Ont
sluit uw kasten en lessenaars en zoekt al
les op wat u van blijde dagen, van vrocge-
gere leermeesters, van oude vrienden
spreekt.
Gaat nog eens alles na, waarvoor gij
reden hebt dankbaar te wezen; knoopt de
oude banden weer aan, toont uw erkente
lijkheid aan wie haar verdienen en na
zulk een schoonmaak, zal het waarlijk
Lente voor u worden, zullen voorjaarsvo
gelen zingen in uw hart.
Mijnheer en mevrouw Muis bewoonden
een gezellig huisje, dat men betrad langs
een gat in de eikenhouten paneelen van de
eetzaal van een kasteel. Waren zij eenmaal
achter den muur, dan voelden zij zich vei
lig, en het was daarheen, dat zij kaas, ge
bak, beschuit en allerlei andere lekkernij
en brachten. Zij leidden een gelukkig,
vreedzaam leven, tot op een avond moeder
Muis zeide:
Lieve kinderen, onze mondvoorraad is
op en onze provisiekast leeg. Wij moeten
vanavond uitgaan als de menschen gegeten
hebben en zien wat wij kunnen krijgen voor
onze proviand."
Allen waren het daarmede eens en men
begon zich voor den tocht gereed te maken.
„Wil vader zoo vriendelijk zijn deze groo
te mand te dragen?" vroeg moeder Muis.
"Vader Muis stemde hierin toe, ofschoon
hij niet tevreden keek. Hij bedacht hoe
zwaar de mand zou wezen, als zij eenmaal
gevuld was met eindjes kaars, zeep en an
der© zaken.
De moeder riep nu haar kinderen en gaf
ieder zijn taak op. D© oudste, Krulstaart,
moest een grooten stok dragen. Glansoogje
werd belast met een voorraad touw, om ie
pakjes vast te binden; de derde, Zachtpels-
je> kreeg een gxooten rooden zakdoek,
waarin tal van dingen zouden worden ge
knoopt; de vierde, Scherptandje, ontving
een mes, waarmede hij stukjes kaas en an
der voedsel moest afsnijden.
,,En wat kan ik meenemen 2" vroeg Dreu
mes, de jongste.
„Je zult ons allen om beurten helpen,
zeide moeder Muis, ,,en nu op weg 1 Geef
mij de hand, Dreumes, want je kent den
weg niet en blijf vlak bij mij. Er zijn vele.
gevaren in monschenhuizen."
Wat voor gevaren?" vroeg Dreumes, de
zwarte oogjes wijd openspalkende.
„Het grootste gevaar,'antwoordde moe
der Muis, „komt door een vreesehjik, ha
rig monster, dat men een Kat noemt; het
leeft in hun kamers en kan in het donker
zien. Het is een sluw, boos dier, dat op
arme, onschuldige muisjes toevliegt en ze
doodmaakt en eet, waar het ma.n.r kan 1"
hoe schandelijk 1" riepen al de muis
jes en Dreumes klemde zich dicht tegen de
moeder aan.
Zij vertrokken nu en kwamen al spoedig
in de eetzaal. Tot hun vreugde had de
dienstbod© de tafel nog niet afgenomen en
daarop stond een heerlijk gebak, waarvan
de muisjes stukjes begonnen te nemen, om
hun mand te vullen.
Yader Muis klauterde in dien tijd tegen
cfe candelabre op on kaapte brokjes was
kaars. Zij maakten hun mand echter zóo
zwaar, dat vader, die heel dik begon te
worden door den leeftijd, haar met moeite
kon dragen.
Terwijl de overigen zoo bezig wareD,
sloop moeder Muis, die volstrekt zeep
moest hebben voor haar waschdag, de ka
merdeur uit ©n snelde de trap op.
Zij vond op het portaal een deur open
staan. Zij dribbelde de slaapkamer binnen
en klom op de waschtafel. Juist voorzag zij
zich van een voorraad zeep, toen zij
o, schrikniet ver van zich de gele oogen
van het harige monster ontdekte. Zij gaf
sidderend een gil en stormde de deur uit.
en de trappen af, onder het voortgaan
schreeuwende:
„Weg, weg, kinderen; gevaar, gevaar l
Het Katfcenmonster vervolgt ons 1"
De arme muisjes werden door schrik
aangegrepen; zij lieten al hun proviand
achter, terwijl zij op het gat in den hoek
toesnelden.
Maar, helaas, de arme Dreumes ver
giste zich in zijn haast en verwarring vaF
hoek en liep den verkeerden kant uit.
Er volgde een sprong, een jammerkreet,
een vreeselijk gespin en de ongelukkige
Dreumes verdween in de maag van het
monster.
Het rampzalig gezin stond vlak achter
het gat te sidderen en te weenen, toen het
deze rampzalige woorden opving:
„Mietje, ik kan die muizen niet langer,
verdragen; morgen zal. ik een paneel laten
wegnemen en dan zullen wij eens zien wat
de poes doen kan 1"
Dat was meer dan genoeg; zaj wilden
niet vorder boo ren; maar trokken bedroefd
naar hun huisje terug, om daar over de mo-