Leiiplje om bestwil.
No. 14458.
LEID3CH DAGBLAD/ZATERDAG 6 APRIL,. - TWEEDE BLAD.
Anno 1S07.
Gemengd Nieuws.
Dab de Algeraoone Neder-
Jandsclio Wiel rijders-Bond (Toeristenbond
yoor Nederland) niet stilzit cn zijn voort
durende aandacht blijft wijden aan de
eischen en belangen van het toerisme, moge
wederom blij kon uit het feit, dat thans
weer een wegwijzer is geplaatst op den
weg Leiden—Voorhout, en wel in de ge
meente Oegstgeest, vóór de brug bij het
Bondscafó „Het Warmonderhek".
De behoefte aan een wegwijzer aldaar be
stond zeker, want menig vreemd toerist
aal voorheen, van Leiden komende, van
zijn stalen ros hebben moeten afstijgen om
daar ter plaatse naar den juisten weg
naar Noordvvijk, Voorhout of Warmond te
informeeren.
Laat het wielrijdend publiek toonen, dat
het de goedo zorgen van den A. N. W. B.
aan zijn belangen besteed, op prijs stelt
door als lid van dien Bond toe te treden,
want slechtg door voortdurende toename
van het ledental en dientengevolge verster
king van de geldmiddelen, z<al hij kunnen
voortgaan de belangen van het toerisme te
dienen.
Bij het aflaten van drie ba
len tabak aan hot Nederlandsehe Veem te
Amsterdam, brak het hijschtouw, waardoor
do balen op een zoogenaamd steekkarretje
vielen. Dit karretje wipte en sloeg met
kracht tegen het hoofd van een werkman,
die daardoor ernstig werd verwond. Do
man ia, nadat in het Portugeesch Zieken
huis het eerste verband was gelegd, per
draagbaar naar het Binnengasthuis ge
bracht en aldaar opgenomen.
Meningitis. De Amster-
Hamsche correspondent van de „Asser Ct."
schrijft:
Een jongedame uit Amsterdam vertocide
Zondag te Bussum on koerde dien avond
onwol naar Amsterdam terug. Zij overleed
nog dienzelfden nacht. Daar geen bekend
ziektegeval geconstateerd kon worden, be
ving de familie» cn betrokkenen angst voer
meningitis en de begrafenis word dan ook
zeer bespoedigd.
Ter bevoegder plaatse inlichtingen over
dit geval inwinnende, deelde men ons me
de dat het vermoeden van meningitis hier
allerminst bewezen is, daar geen bacterio
logisch onderzoek heeft plaats gehad.
Doch al was werkelijk meningitis voor
gekomen, dan zou, zoo deelde rnen ons me
de, tor geruststelling van het groote pu
bliek, aan dit geval geen grooter waarde
kunnen worden geschonken dan aan elk
ander ziektegeval. Sinds eenig© jaren ge
niet de meningitis de bijzondere belang
stelling van de reporters en het publiek
heeft van de nieuwe, geheimzinnige ziekte
Ide meest fantastische voorstelling. Daar
om is het misschien goed tot kalmeering
van velen, er eens op te wijzen, dat de
ziekte reeds langer dan oen eeuw is waar
genomen, doch dat zij in ons land nooit
epidemisch heeft geheerscht.
Do bacillen schijnen buiten het lichaam
niet te kunnen fluctueeren, waardoor het
besmettingsgevaar zeer mindert. In Zuid-
Oost-Duitschland komt de ziekte in de mij
nen veelvuldiger voor. De vochtig-drukken-
'de mijnatniosfeer schijnt voor den groei
der bacillen bevorderlijk te zijn. Nog af
gescheiden van het feit, dat de meeste,
'als meningitis geconstateerde, gevallen
meestal biteken met do ziekte niets ge
meen te hebben, zal men dus goed do ju
rich niet ten onrechte bevreesd te doen ma
ken door opgeaohroefde publiciteit.
De redders van de „Berlin"
opnieuw gehuldigd. „Lloyd's Commit
tee" heeft besloten zilveren medailles toe
te kennen aan G. Jansen, Jan van Rees,
Klaas Ree en Martin Sperling, „als eervol
le erkenning van hun buitengewone ver
richtingen bij de redding van rnensohenle-
vens ter gelegenheid van de ramp van hot
stoomschip „Berlin" aan den Hoek van
Holland, op 21 Februari 1.1."
Tussohen Aalst en Waalre
(N.-Br.) is hot huis van den molenaar J.
Graat afgebrand. Eenig vee kwam in de
vlammen om. Alles was verzekerd. Oorzaak
onbekend.
Gisteren is er bij Don Briel
weer een lijk van een man aangespoeld in
verren staat van ontbinding. Het is naar
's-Gravenzande overgebracht. Aan de vin-
gors bevonden zich twee gemerkte gouden
ringen. Het lijfgoed was gemerkt D. D.
Uit de diamantindustrie.
Te Antwerpen werd gisteren failliet ver
klaard de werkgeversfirma Fleischman met
een passief van li millioen franken, ten ge
volge waarvan verschillende werkgevers al
daar hun personeelen deze week gedaan zul
len geven. Naar men mededeelt, zijn slechts
enkele Amsterdamsche firma's bij deze zaak
betrokken met minimum bedragen.
Het vertrouwen te Antwerpen moet echter
eeingermate geschokt zijn.
Een handige wielrijder.
Op den straatweg van Nijmegen naar Eist
hadden ze elkaar ontrftoet, beiden gezeten
op een rijwiel; samen trapten zo verder,
onder gezelligen kout. De avond begon te
vallen, men bereikte Eist en besloot aldaar
oen kleine hartversterking te nemen, het
licht der fietsen te ontsteken en dan samen
verder te peddelen naar Arnhem.
De een, Arnhemmer, de andere, een
vreemde, met Duitsch accent-, samen gaan
ze het café binnen, gebruiken de hartver
sterking, die de Arnhemmer betaalt. Buiten
is het volslagen duister geworden. Daar be
merkt onze Arnhemmer, dat de vreemde is
verdwenen, hij staat als verpletterd, zijn
fiets, zijn nieuwe kar, naar de maan 1 Do
vreemde is weg, is verdwenen in do duis
ternis, achterlatende zijn oude rammel
kast. Onze Arnhemmer, radeloos, bestijgt
de kar van den vreemde, en voort gaat het,
trappen wat hij trappen kan, door Elden
naai' Arnhem, aan ieder haar een zweet
druppel, hijgende, blazende, bereikt hij de
Rijnbrug. Thans aan het informeeren,
iemand had den vreemde gezien, hij was
er paf van en kon er geen hoogte van krij
gen.
Daar vraagt hem een der omstanders:
„Wat was het voor een merk?" Ja, zoo en
zoo, en thans volgen de aanwijzigingen, dio
precies kloppen met het rijwiel, waarop hij
zijn jacht gemaakt heeft, en o, wonder,
nu gaat hem een fioht op, hij beziet, betast,
staart het karretje aan, ja, nu is er geen
twijfel meer aan, het is zijn eigen fiets,
dio daar voor hem staat en waarop hij
zicli in het angstzweet heeft getrapt.
Thans is zijn hart gerus'; onder het ge
grinnik der omstanders gaat onze held met
zijn eigen fiets naar huis, afdrogende zijn
zweetdruppels, niet begrijpende zijn groote
vergissing. („N. Arnh. C.")
Het 16-j a r i g o k i n d o r m e i s j\o
van een bakker in een voorstadje van Plau-
en, was door haar meesteres berispt ge
worden en heeft toen uit wraak een jonge
tje van 2 jaar, dat aan haar hoede was toe
vertrouwd, in een vijver verdronken.
In de laatste helft van het
vorige jaar bedroeg het aantal slachtoffers
van spoorwegengelukken in de Vereenigde
Staten 825, waaronder 351 dooden.
Om allo ambtenaren en offi-
cieren te Konstantinopel te kunnen beta
len wat hun over één maand toekomt, heeft
de Turksche regeering een voorschot van
250,000 pond opgenomen bij versohillendo
financieele instellingen te Konstantinopel.
Een Grieksche bende van 100
man heeft het Bulgaarsehe dorp Batsch in
het district Fiorina aangevallen, den prios-
ter gedood en daarna het dorp in brand
gestoken, waardoor acht kinderen omkwa
men. De bende wordt vervolgd.
Dinsdagavond deden een
viertal gewapende roevers, gekleed als ge
heime politieagenten, een inval in een pen
sion in de Moghilevskay a-straat te Moskou
en ontkwamen met een bedrag van 4200
gld. Kort na hun vertrek ontdekte men den
diefstal en zij werden een halfuur lang
door de stad achterna gejaagd, waarbij vijf
menschen ernstig gewond werden.
Bij een brand ineen huiate
San-Francisco zijn 17 Italianen in de vlam
men omgekomen en 18 gewond.
Te Antwerpen hebben de met-
selaars het werk gestaakt; rij eischen een
loonsverhooging van 20 centimes per uur
en van 50 pOt. voor overwerk met een ar
beidsdag van 10 uren, uitbetaling van hot
loon dos Zaterdags en afgesloten bewaar
plaatsen voor hun gereedschappen en
kleoren.
Te Mechelen hebben de stoelenmakers
het werk gestaakt.
In het Museum voor Kunst
nijverheid aan den Hansaring te Keulen,
wordt op het oogenblik tentoongesteld de
historisch-getrouwe nabootsing van het ad
miraalschip „De Zeven Provinciën" van
den Nederlandschen zeeheld De Ruyter.
Het model is gemaakt in do werkplaats
van historische scheepsmodellen van Max
Tuss te Kalk en is bestemd voor een Ber-
lijnsoh Museum.
Door langdurige onweders
met waren regen en dooi, in het noor
den van Aziatisch Turkije, zijn langa de»n
Tigris aanzienlijke landstreken over
stroomd.
Te Bagdad zijn 150 huizen ingestort; vele
menschen kwamen om.
Te Bitlis, in Armenië, zijn
Vrijdag hevige aardschokken gevoeld. Vele
huizen kregen schade en vier menschen
kwamen om. De gehcele bevolking kampeer
de buiten in de sneeuw. Maandag meldde
men dat de aardschokken nog aanhielden.
De pest houdt in Engelse h-
Indië weer vreeselijk huis. In de week die
2 Maait eindigdo, waren er 38,566 pestge-
vallen en 32,709 sterfgevallen aangegeven.
In de week van 29 Maart: 49,743 geval
len en 41,667 sterfgevallen.
In Burma zijn in Februari 2012 post- en
1893 sterfgevallen geweest, tegen 1790 en
1681 in Januari en 867 en 830 in December.
Maandagmiddag reed een
rijtuig, waarin een jong heer ©n een dame
in elegante kleeding, te Mosoou een poli
tieagent voorbij. De heer loste zes revol
verschoten op den politieman en doodde
hom, waarna hij ontvluchtte, de dame
werd gevangengenomenhet moet oen gym
nasiaste zijn.
Ten gunsfcevan den alcohol.
Een aantal welbekende Engelsche ge
neeskundigen hebben het noodig geoordeeld
een verklaring ten gunste van den alcohol
aan „The Lancet" ter publicatie te zendeu.
Zij zeggen daarin dat de toepassing als
geneesmiddel berusten moet op den toestand
van den zieke, maar dat, in het algemeen,
alcohol als een snel werkend en betrouw
baar middel moet beschouwd worden. Als
een voedingsmiddel willen zij, in overeen
stemming met het algemeen geloof In de
beschaafde wereld, den alcohol bij matig
gebruik, en voor volwassenen als in den
regel heilzaam beschouwd zien. Zij betreu
ren het kwaad, dat uit het misbruik ont
staat, maar er is niets, dat, hoewel op
zichzelf heilzaam, bij overmatig gebruik
niet schadelijk wordt.
Afwering van lijders aan tu
berculose. In Nieuw-Zeeland worden
sinds eenigen tijd, krachtens een regeorings-
maatrcgel, de lijdors aan tuborculose uit
het land geweerd. Bij de Engelscho docto
ren is dit nog niet voldoende bekend en
daardoor komen wekelijks lijders aan, die
geen toegang kunnen krijgen. Slechts do
bewoners van het land zelf, die terugkce-
ren, worden toegelaten, en verder zij, die
in het beginsstadium de ziekte verkceren en
bewijzen kunnen dat zij de middelen heb
ben om zich in een privaatsanatorium fee
doen verplegen.
In zestig jaar heeft men op
Cuba niet zulk een tijdperk van droogte
gekend als nu. De oogst lijdt zeer onder ge-
rek aan water, de grond is verschroeid en
gebarsten, de vruohfcboomcn zijn verwelkt
en dor, en door hevige branden zijn groote
oppervlakten vernield. In sommige streken
heeft het in vier maanden niet geregend.
De Buikeoropbrengst zal beperkt zijn, de
tabak lijdt ernstig, de bananen-aanplant
droogt uit en de vooruitzichten van de
producten van minder waarde zijn slecht.
Onder het vee zijn ziekten uitgebroken met
een groot sterftecijfer.
Te Liverpool hebben zich
gisteren weder 1400 landverhuizers onder
toezicht van het Leger des Heils inge
scheept naar Halifax. Hierdoor is het aan
tal uit Engeland geëmigreerden onder lei
ding van des Legers „Emigrants' Depart
ment", gestegen tot 25,000 in het geheel.
Do or de Russische regeering
is verworpen het voorstal van een Ameri-
kaanseh syndicaat voor den aanleg van een
spoorwegtunnel door de Behring-straat,
waardoor men beoogde verbinding van den
Trans-Siberischen spoorweg met de Canadi
an Pacific.
Postdiefstal in een spoor
trein. Uit den postwagen van een trein
naar Glasgow is dezer dagen de zak met
papieren van waarde gestolen. Do dieven
hebben acht zakken geopend, voordat ze
den rechte vonden.
Zo hebben zich met hun buit uit de voe
ten weten te maken.
Benoemingen fcij de Bij ka verzeke
ringsbank te Amsterdam.
Bij Kon. Besluit zijn met ingang van 1
April 1907 {benoemd) tot klerk: P. F.
M. Kolf schoten, L. F. Kop, P. J. Steen
hoven, W. 0. Bronkman, P, G. A. Ingen-
huls, J. H. C. Lina, A, J. van der Lin
den, J. J. M, Mutsaors, P. Netelbeek, H.
J. van OsseJen, A. F. Radersmn, K, G.
Rouffaer, K. H. Schüssler, J. M. van der
Sluis, J. H. Tangelder, mej, M. S. D. E.
Wiebosch, C. J. M. Aoket, H. W. Buijs,
mej. H. Jolles, G. J. F. Landsheer, mej
Pi G. Morsman, mej. A. C. van Over
steeg, mej. E. J. P. Quant, mej. A. A.
Sohnetlage, Th. J. van Soest, M. J. H.
Theuns, J. Wolven, H. G. van der Beek,
A. H. van den Berg Jr., mej. O. G. Blom,
F. de Bree, L. H. Dekker, P. J. van Qurp,
G. F. H. W. N. Keijsor, mej. M. Moller,
R. W. Niland en C. U. Weiten, allen thans
tijdelijk bij de Bank werkzaam.
tot bc hr ij v e r J. M. Deckers, F. Fcr-
werdo, C. Langendoen, J. J. van Moorse!
T. van der Ploeg Jzn., J. Vinger, B.
van Dodewaard, R. Enderló, W. J. Galen*
kamp, E. de Hoog, H. J. Jansen, B. Logp
ger, 0. A. Pijl, J. B. Vegter, K. D. J„
Werner, N. F. van Weaterioo, G. Annes Jr.t
mej. J. I. A. A. L. Beausar, S. A. Beko>
mevr. B. J. C. van den Berkhof, H. Boel-
houwer, H. Boerhave, W. D. Boon, mej.>
A. C. de3 Bouvrie, A. Brand Jr., moj. A*
D, Bremer, mej. G. A. Buijs, W. Bijl, mej.
H. B Orietée, J. Dooijewaard, mej. E.
Egeman, C. A. J, von Freijtag Drabbe, W.»:
"H. Gerritsen, mej. G. L. de Haan, A. R..-
Hoogenboom, H. A. A» van Horn, J. F/
Kiel, H. J. M. Klunhaar, mej. M. P. Oc
Lieuwes, D. H. Loodewijk, H. Luirink, A.
Marchand, mej. E. M. van der Meer, J.t
M. Mulder, mej. J. de Nceff, jhr. W. T.;
J. du Peyrou van Breugel, K. T. Pleugerft
R. J. Reekers, J.H. van Riemsdijk, W. J.
Sep, mej. C. E. van Servellen, A. Snijder,-
mej. M. van Son, J. van de Stadt, G. P.
F. Staubach, J. W. F. baron van Uien-
hove, W. J. Velders, T. do Waard, n.cj. H.
Wiegand, J. Th. Witte, mej. J. H. P. M.,
van Zijl, J. H. M. Acket, mej. C. E. D.-
P. Beausar, mej. E. L. M. Boele, L. L T.
ten Bokkel, mej. M. de Booij, mej. J. van
den Broek, mej. C. C. Carols, J. 0. L.
Colijn, mej. A. Cornelisse, A. A. Crielaers,
A. J. van Dale, E. A. van Dijck, mej.
M. van Dijk, mej. M. C. Eisenloeffel, moj.
0. van Erkel, G. van Essen Jr., H. H. J.
Evers, mej. A. H. Feenstra, mej. A. M.,
S. M. Gemke, moj, L. M. Helmer, mej. 0.,
M. Hilhorst, A. J. Hoolwerf, P. H. J.
Hoppe, W 0. Th. baron van Ittcrsum, mej.
A Jansen, W. de Koning, M. J, Kool
haas, V. Kramer, F. K. Kuikman, P. J.
Leiderite, mej. M. C. Linschoten, mej. O.
Lochnaar Dokter, mej. T. M. E. van Lom,
mej. A. M, W. Lübn, 0 M. P. Malingré
0. E. Margadant, A. M. Middelhoff, mej.7
G. C. Orbaan, mej. M. A. E. Parmet, J-
F. W Pecrlkamp, A. Plaat, N. Raaff, J.,
A. Raaijmaker8, mej. C. Renier, raej. M.
D, Roeterink, mej. P M. Roos, J. C. A.
Sirag, mej. Th. F. E. Stall, K, Stoffels,
H. Straks, B. J. M. van Tetering, A. van
Tomputte, F. G. baron van Utenhove, J
A. Veldhuis, J. Verbeek, mej. E. H, A.
Verheij, J. J. V. Verkerk, mej. C. J. Vis
ser, mej. A. M. C. Vissers, moj. E. J Von-
kenberg, J. C. van Vulpen Jr., G. A. Vun*
derink, G. W. van Westering, II. de We
ver, mej. A. J. de Wolf, J. J. Zantman en
J. A. Zeilemaker, mej. C. M. J. Morshuis,
mej. S. Op de Laak, allen thans tijdelijk bij
do Rijksverzekeringsbank werkzanm;
tot bodo A. H. Buijen, G. J Ruijs
en Th, Gresnicht, allen thans tijdcliik;
tot kantoorknecht: A Henkel-
man en P. Nuijens, beiden thans tijdelijk.
Met llaag8cke congres.
Een mededeeling aan de Engekchc pers
zegt:
Men meent te weten, dat de houding
van de Engelsche regeering inzako de be
perking van wapening niet veranderd is.
Verleden week is ambtelijk aan do Russi
sche regeering medegedeeld, dat Engeland
dat vraagstuk in Den Haag in behandeling
wenscht te zien gebracht; door wie en on
der welken vorm. zou later uitgemaakt
kunnen worden. Engeland liceit voorge
steld, de zaak eerst aan het congres voor
te leggen en vervolgens te verwijzen naai
een commissie, die niet uitsluitend uit vak
mannen hoeft te bestaan. Op dat voorstel
heeft de Engelsche regeering nog geen ant
woord gekregen. Zoover men weet zijn, be
halve Engeland, de Vereenigde Stalen, Ita
lië, Spanje en Japan er voor, de kwestie
in Den Haag ter sprake te brengen.
„Och koml Een leugentje om best
wil 1''
„Een leugen om bestwil is evengoed een
leugen als een ander. Het ia alleen een ver
foeilijke uitdrukking, die, handig speculee-
rend op de gevaarlijke zucht om een rol
te spelen, de pernicieuse het -doel-heiligt-
de-middelenleer binnenloodst. Ecd leugen
ia een leugen en altijd een van de laagste
dingen, die je hebt. En vanwege het een
voudige, in het zedelijk leven elementaire
axioma, dat uit iets kwaads nooit iets
goeds kan komen, is de uitdrukking „een
leugen om bestwil" bovendien een contra
dictio in terminis, een onbestaanbaarheid."
De joviale thee-fuif-stemming dreigde
werkelijk onaangenaam verstoord te wor
den. Toen begon een jong vrouwtje, dat
wij allen adoreerden als een ideaal zich
door het leven slaand jeugdig moedertje,
met een glimlach tot haar man:
„Nu, ik geloof, dat ik toch ééns een leu
gentje om bestwil heb gedaan en dat er
nooit spijt van heb gehad. En mijn man,
voor wien ik het gedaan heb, ook niet.
Waar man?"
„Och, vertel dergelijke kinderachtigheden
'toch niet," zei dezo aanmoedigend.
„Indertijd vond je het allesbehalve een
kinderachtigheid," ging zij lichtelijk prui
lend voort. „Maar, ondank en het is
ook al weer zoo lang geleden. Ja, wij zijn
nu al zes jaar getrouwdMaar ik zal het
toch vertellen. Het was in het eerste jaar
yan ons huwelijk. Mijn man was toen, zoo
als jullie weet, aan het hoofdbureau van de
Staatsspoor in Utrecht. Hij werkte wat
hij noemde op de Centrale Contróle, afdee-
ling Comptabiliteit. Hij was van negen tot
twaalf en van half twee tob vijf op bureau
en had de avonden vrij. Een enkelen keer
gebeurde het wei eens, dat hij wat werk
mee naar huis bracht, maar dat behoorde
gelukkig tot de zeldzaamheden. Een avond
ol ik zal dien avond nooit vergeten
zouden we een partijtje hebben bij mijn
moeder, die jarig was. Toen bracht mijn
man om vijf uur een heele lias met papie
ren, lijsten en staten mee. „Je hoeft toch
niet meer te werken I" vroeg ik met een
angstig voorgevoel. „Een half uurtje," ant
woordde hij. Ik wist wat een halfuurtje
bij hem beteekende en dus zei ik teleurge
steld: „Hè, man, kan je dat nou niet tot
morgen uitstellen? Je weet, dat wij bij Ma
zouden komen
„Jij moet maar gaan," zei hij, „en dan
volg ik je zoo gauw mogelijk."
Als mijn man eenmaal zoo iets vast be
sloten heeft, is hij niet meer er van af te
brengen en dus berustte ik. Bij mijn moo-
der was het heel gezellig, maar ik deed
maar of ik mij amuseorde. Ik was voortdu
rend met mijn gedachten bij dien armen
man van mij, die daar nu over de einde-
loozo oijferreeksen gebogen zat op den ver
jaardag van zijn schoonmoeder. Het werd
negen uur, half tien, mijn man kwam niet.
Eindelijk, om tien uur, daar kwam hij aan
zetten, moe, met pijnlijke oogen en uitge-
pieterde hersens.
„Ben je klaar gekomen?" vroeg ik, toen
we naar huis wandelden.
„Nee, nog niet," zei hij neerslachtig.
En het verdere gedeelte van den weg
sprak hij niet meer. Thuis wierp hij zich
weer onmiddellijk op die vervelende stuk
ken.
„Maar man, wat is dat nu toch, wat doe
jo toch? Kan ik je ook helpen?" vroeg ik,
toen ik hem niet schrijven zag, doch al maar
de optellingen en aftrekkingen en zoo na
gaan. „Ik zoek een halve cent", antwoordde
hij. „Hier heb ik de maandstaten van het
station Utrecht over de vorige maand.
Ieder station zendt maandelijks aan de
Contróle zoo'n staat van ontvangsten en
uitgaven en die moeten wij nazien. Deze
klopt niet; de ontvangsten zijn een balve
oent minder dan de uitgaven. Nu moet ik
nagaan waar 'm dat in zit". En hij begon
weer zenuwachtig te cijferen. Ik ging naar
bed en hij bleef zitten. Om bij tweeën werd
ik wakker. Ik was bang, dat hij over het
eentonige werk was in slaap gevallen en
ging kijken. Maar hdj zat nog te peuteren.
„Heb je die halve cent nog niet gevon
den?" vroeg ik meewarig. „Nu zou ik maar
in bed komen." Hij ging mee naar do
slaapkamer, maar was blijkbaar toch nog
voortdurend met zijn hoofd bij do staten.
Ik had innig het land, dat dc verjaardag
van mijn moeder zoo door die ellendige
optelsommetjes bedorven was. „Jelie man
nen zijn toch dwaas met al jelie wijsheid
en practische levenservaring 1" mopperde
ik. „Een vrouw zou die halve cent eenvou
dig uit eigen beurs er bij leggen, al was
't een dubbeltje^ en niet een heelen avond,
die vrij wat meer waard is, or mee beder
ven." „Dat is onzin", zei hij. „Je kan
toch niet boekon: „bijgepast door Die en
Die, jo moet tooh fatsoenlijko klop
pende eindcijfers hebben. Als je nu in de
kas van het station' die halve cent kon
stortenmaar dat kan je natuurlijk ook
niet doenJe kan die lui toch niet schrij
ven: „Amico, die halve cent bezorgt mij een
heelen last, doe me een plezier en stort er
een in de kas". En over een maandstaat die
niet klopt m oet offioieel geschreven wor
den. Jo begint natuurlijk met mede te
doelen, dat is opgemerkt, dat in de maand
staat der middelen van uw station over
Februari 19C0 het passief het actief over
treft met een bedrag van 0.005 gld. en ver
zoekt dam, daar de fout volgens de boeking
niet in een der optellingen schuilt, de op
het station aanwezige kas, zooals zij was
op 28 Februari des avonds te 12 uur nog
eens te verifieeren. Dit laatste gaat nar
tuurlijk zoo makkelijk niet. Wij hebben nu
den 7den Maart. In die 7 dagen beeft dc
kas natuurlijk weer een oneindig aantal
wisselingen ondergaan. Men moet nu, met
behulp vau de inmiddels weer aangelegde
staten over Maart, terugrekenen tot einde
Februari; on deze berekeningen natuurlijk
overleggen. Dikwijls klopt het dan nóg niet
en moet de boeking van verschillende pos
ten nog eens van meet af worden nagegaan.
01 er zijn bij ons wel dossiers volgeschre
ven om een halve cent I" Het duizelde
mij. „Wat zijn mannen toch soms idiote
wezensJa, je rit er bijjo moogt het
hooren 1 Bovendien, jij moest nietwaar
ik zeg het dus maar in het algemeen. Iede
re man afzonderlijk is verstandig, maar al
lemaal bij elkaar zijn ze idioot." „En moet
j ij nu al dio correspondentie voeren V'
vroeg ik. „Allemaal niet, maar toch een
goe<l deel er vanin ieder geval bezorgt die
halve cent me een hoop ellende. Daar zal
je de eerste dagen nog wat van to lijden
hebbenDeze pessimistische voorspelling
kwam uit. „Heb je de halve cent al?"
vroeg ik den volgenden dag schertsend,
aan de koffie. Hij had hem nog niet. En het
medelijden met mijn armen man en een
hartgrondige afschuw van de bureaucrati
sche dwaasheid kwamen weer in mij boven.
Hij zag er natuurlijk zwaar katterig uit;
hij had een hamerendo hoofdpijn, en hot
beloofde weer een gezelligen avond. Doch
toen hij weer naar buroau wa3 en ik, alvo
rens om te wasschen, nog een oogenlblik
over hot zuur geval te tobben zat, had ik
eensklaps een Maccbiavcllistische ingeving.
Onwillekeurig schoot ik in mijn centje in
een lach, maar toch rond ik mijn inval nog
zoo dom niet.
Tevreden een deuntje fluitend ik fluit
anders nooit huppelde ik naar mijn
schrijfbureautje en schreef ODgeveer het
volgende: „Aan den heer stationschef van
het station der Mij. tot Exploitatie van
SS'. te Utrecht. Mijnheer, dezen ochtend
mijn huishoudboek raadplegende, ontdekte
ik, dat ik een halve oent te veel berit. Na
eenig nadenken ben ik tot de gevolgtrekking
gekomen, dat die surplus rechtens in uw
stationska8 behoort, daar ik, den 18den
Februari een retourkaartje 2de klasse naar
Woerden genomen hebbende, mij thans
zeer goed herinner, dit alstoen mot 1 be
taald te hebben en hierop drie centen en
een 2j-cent-stuk van uw ambtenaar aan
hot plaatskaartenbureau terug te hebbon
gekregen, terwijl het plaatsbewijs 2de klas-
6e toch 0.95 kostte. Mijn vergissing be
treurende en u mijn verontschuldigingen
aanbiedend, dat ik eerst thans haar ben op
het spoor gekomen, sluit ik hierbij een hal
ve cent in, in de hoop, dat u alsnog hot
abuis kunt rectificeer en, cn verblijvc, hoog
achtend
Ik vouwde een halvo oent jn het briefje,
caoheteerde en adresseerde bet en liet hot
onmiddellijk door het dienstmeisjo naar h,7fc'
station brengen met nadrukkelijk bevel
het aan den chef persoonlijk te overhan li-
gon. Dat was m ij n leugentje om bestwil.
Dien heelen avond zat mijn arme ven jo
nog te ploeteren op zijn lijsten, maar ik
grinnikte in mijzelve een beetje van heime*
lijken pret. Hij was doodmoe en ik had
niet veel moeite hem over te haien om bij'
bijds naar bed te gaan. Den volgenden c>ch<
tend had ik nog een beetje angst, dat
mijn al te eenvoudig middeltje niet gebaat
zou hebbezj, maar zoo gauw mijn man thuia
kwam, zag ik het al aan zijn gericht.
„De halve cent 13 terechtwas het
eerste, wat hij zei.
Ik hield mo leuk. „Hoe?" vroeg ik.
„Er heet iemamd ontdekt, dat bij een
halfje te weinig betaald heeft voor eed
spoorkaartje 1" lachte hij.
„Weet je, wie dio slimmeri is?' vroeg
ik. En ik vertelde hem wat ik gedaan had.
„Zie je, daar moet je nu tooh weer eed
vrouw voor zijn om zóó iets te bedenken l"
zei bij. ir«- een kus gevend."
De lieve vertelster zweeg. En al mocht
haar pleidooi voor do leugentjes om best*
wil niet schlagend zijn geweest, de BtetQ*'
raing op het thee-fuifje had ze gered.