Leiiplje om bestwil. No. 14458. LEID3CH DAGBLAD/ZATERDAG 6 APRIL,. - TWEEDE BLAD. Anno 1S07. Gemengd Nieuws. Dab de Algeraoone Neder- Jandsclio Wiel rijders-Bond (Toeristenbond yoor Nederland) niet stilzit cn zijn voort durende aandacht blijft wijden aan de eischen en belangen van het toerisme, moge wederom blij kon uit het feit, dat thans weer een wegwijzer is geplaatst op den weg Leiden—Voorhout, en wel in de ge meente Oegstgeest, vóór de brug bij het Bondscafó „Het Warmonderhek". De behoefte aan een wegwijzer aldaar be stond zeker, want menig vreemd toerist aal voorheen, van Leiden komende, van zijn stalen ros hebben moeten afstijgen om daar ter plaatse naar den juisten weg naar Noordvvijk, Voorhout of Warmond te informeeren. Laat het wielrijdend publiek toonen, dat het de goedo zorgen van den A. N. W. B. aan zijn belangen besteed, op prijs stelt door als lid van dien Bond toe te treden, want slechtg door voortdurende toename van het ledental en dientengevolge verster king van de geldmiddelen, z<al hij kunnen voortgaan de belangen van het toerisme te dienen. Bij het aflaten van drie ba len tabak aan hot Nederlandsehe Veem te Amsterdam, brak het hijschtouw, waardoor do balen op een zoogenaamd steekkarretje vielen. Dit karretje wipte en sloeg met kracht tegen het hoofd van een werkman, die daardoor ernstig werd verwond. Do man ia, nadat in het Portugeesch Zieken huis het eerste verband was gelegd, per draagbaar naar het Binnengasthuis ge bracht en aldaar opgenomen. Meningitis. De Amster- Hamsche correspondent van de „Asser Ct." schrijft: Een jongedame uit Amsterdam vertocide Zondag te Bussum on koerde dien avond onwol naar Amsterdam terug. Zij overleed nog dienzelfden nacht. Daar geen bekend ziektegeval geconstateerd kon worden, be ving de familie» cn betrokkenen angst voer meningitis en de begrafenis word dan ook zeer bespoedigd. Ter bevoegder plaatse inlichtingen over dit geval inwinnende, deelde men ons me de dat het vermoeden van meningitis hier allerminst bewezen is, daar geen bacterio logisch onderzoek heeft plaats gehad. Doch al was werkelijk meningitis voor gekomen, dan zou, zoo deelde rnen ons me de, tor geruststelling van het groote pu bliek, aan dit geval geen grooter waarde kunnen worden geschonken dan aan elk ander ziektegeval. Sinds eenig© jaren ge niet de meningitis de bijzondere belang stelling van de reporters en het publiek heeft van de nieuwe, geheimzinnige ziekte Ide meest fantastische voorstelling. Daar om is het misschien goed tot kalmeering van velen, er eens op te wijzen, dat de ziekte reeds langer dan oen eeuw is waar genomen, doch dat zij in ons land nooit epidemisch heeft geheerscht. Do bacillen schijnen buiten het lichaam niet te kunnen fluctueeren, waardoor het besmettingsgevaar zeer mindert. In Zuid- Oost-Duitschland komt de ziekte in de mij nen veelvuldiger voor. De vochtig-drukken- 'de mijnatniosfeer schijnt voor den groei der bacillen bevorderlijk te zijn. Nog af gescheiden van het feit, dat de meeste, 'als meningitis geconstateerde, gevallen meestal biteken met do ziekte niets ge meen te hebben, zal men dus goed do ju rich niet ten onrechte bevreesd te doen ma ken door opgeaohroefde publiciteit. De redders van de „Berlin" opnieuw gehuldigd. „Lloyd's Commit tee" heeft besloten zilveren medailles toe te kennen aan G. Jansen, Jan van Rees, Klaas Ree en Martin Sperling, „als eervol le erkenning van hun buitengewone ver richtingen bij de redding van rnensohenle- vens ter gelegenheid van de ramp van hot stoomschip „Berlin" aan den Hoek van Holland, op 21 Februari 1.1." Tussohen Aalst en Waalre (N.-Br.) is hot huis van den molenaar J. Graat afgebrand. Eenig vee kwam in de vlammen om. Alles was verzekerd. Oorzaak onbekend. Gisteren is er bij Don Briel weer een lijk van een man aangespoeld in verren staat van ontbinding. Het is naar 's-Gravenzande overgebracht. Aan de vin- gors bevonden zich twee gemerkte gouden ringen. Het lijfgoed was gemerkt D. D. Uit de diamantindustrie. Te Antwerpen werd gisteren failliet ver klaard de werkgeversfirma Fleischman met een passief van li millioen franken, ten ge volge waarvan verschillende werkgevers al daar hun personeelen deze week gedaan zul len geven. Naar men mededeelt, zijn slechts enkele Amsterdamsche firma's bij deze zaak betrokken met minimum bedragen. Het vertrouwen te Antwerpen moet echter eeingermate geschokt zijn. Een handige wielrijder. Op den straatweg van Nijmegen naar Eist hadden ze elkaar ontrftoet, beiden gezeten op een rijwiel; samen trapten zo verder, onder gezelligen kout. De avond begon te vallen, men bereikte Eist en besloot aldaar oen kleine hartversterking te nemen, het licht der fietsen te ontsteken en dan samen verder te peddelen naar Arnhem. De een, Arnhemmer, de andere, een vreemde, met Duitsch accent-, samen gaan ze het café binnen, gebruiken de hartver sterking, die de Arnhemmer betaalt. Buiten is het volslagen duister geworden. Daar be merkt onze Arnhemmer, dat de vreemde is verdwenen, hij staat als verpletterd, zijn fiets, zijn nieuwe kar, naar de maan 1 Do vreemde is weg, is verdwenen in do duis ternis, achterlatende zijn oude rammel kast. Onze Arnhemmer, radeloos, bestijgt de kar van den vreemde, en voort gaat het, trappen wat hij trappen kan, door Elden naai' Arnhem, aan ieder haar een zweet druppel, hijgende, blazende, bereikt hij de Rijnbrug. Thans aan het informeeren, iemand had den vreemde gezien, hij was er paf van en kon er geen hoogte van krij gen. Daar vraagt hem een der omstanders: „Wat was het voor een merk?" Ja, zoo en zoo, en thans volgen de aanwijzigingen, dio precies kloppen met het rijwiel, waarop hij zijn jacht gemaakt heeft, en o, wonder, nu gaat hem een fioht op, hij beziet, betast, staart het karretje aan, ja, nu is er geen twijfel meer aan, het is zijn eigen fiets, dio daar voor hem staat en waarop hij zicli in het angstzweet heeft getrapt. Thans is zijn hart gerus'; onder het ge grinnik der omstanders gaat onze held met zijn eigen fiets naar huis, afdrogende zijn zweetdruppels, niet begrijpende zijn groote vergissing. („N. Arnh. C.") Het 16-j a r i g o k i n d o r m e i s j\o van een bakker in een voorstadje van Plau- en, was door haar meesteres berispt ge worden en heeft toen uit wraak een jonge tje van 2 jaar, dat aan haar hoede was toe vertrouwd, in een vijver verdronken. In de laatste helft van het vorige jaar bedroeg het aantal slachtoffers van spoorwegengelukken in de Vereenigde Staten 825, waaronder 351 dooden. Om allo ambtenaren en offi- cieren te Konstantinopel te kunnen beta len wat hun over één maand toekomt, heeft de Turksche regeering een voorschot van 250,000 pond opgenomen bij versohillendo financieele instellingen te Konstantinopel. Een Grieksche bende van 100 man heeft het Bulgaarsehe dorp Batsch in het district Fiorina aangevallen, den prios- ter gedood en daarna het dorp in brand gestoken, waardoor acht kinderen omkwa men. De bende wordt vervolgd. Dinsdagavond deden een viertal gewapende roevers, gekleed als ge heime politieagenten, een inval in een pen sion in de Moghilevskay a-straat te Moskou en ontkwamen met een bedrag van 4200 gld. Kort na hun vertrek ontdekte men den diefstal en zij werden een halfuur lang door de stad achterna gejaagd, waarbij vijf menschen ernstig gewond werden. Bij een brand ineen huiate San-Francisco zijn 17 Italianen in de vlam men omgekomen en 18 gewond. Te Antwerpen hebben de met- selaars het werk gestaakt; rij eischen een loonsverhooging van 20 centimes per uur en van 50 pOt. voor overwerk met een ar beidsdag van 10 uren, uitbetaling van hot loon dos Zaterdags en afgesloten bewaar plaatsen voor hun gereedschappen en kleoren. Te Mechelen hebben de stoelenmakers het werk gestaakt. In het Museum voor Kunst nijverheid aan den Hansaring te Keulen, wordt op het oogenblik tentoongesteld de historisch-getrouwe nabootsing van het ad miraalschip „De Zeven Provinciën" van den Nederlandschen zeeheld De Ruyter. Het model is gemaakt in do werkplaats van historische scheepsmodellen van Max Tuss te Kalk en is bestemd voor een Ber- lijnsoh Museum. Door langdurige onweders met waren regen en dooi, in het noor den van Aziatisch Turkije, zijn langa de»n Tigris aanzienlijke landstreken over stroomd. Te Bagdad zijn 150 huizen ingestort; vele menschen kwamen om. Te Bitlis, in Armenië, zijn Vrijdag hevige aardschokken gevoeld. Vele huizen kregen schade en vier menschen kwamen om. De gehcele bevolking kampeer de buiten in de sneeuw. Maandag meldde men dat de aardschokken nog aanhielden. De pest houdt in Engelse h- Indië weer vreeselijk huis. In de week die 2 Maait eindigdo, waren er 38,566 pestge- vallen en 32,709 sterfgevallen aangegeven. In de week van 29 Maart: 49,743 geval len en 41,667 sterfgevallen. In Burma zijn in Februari 2012 post- en 1893 sterfgevallen geweest, tegen 1790 en 1681 in Januari en 867 en 830 in December. Maandagmiddag reed een rijtuig, waarin een jong heer ©n een dame in elegante kleeding, te Mosoou een poli tieagent voorbij. De heer loste zes revol verschoten op den politieman en doodde hom, waarna hij ontvluchtte, de dame werd gevangengenomenhet moet oen gym nasiaste zijn. Ten gunsfcevan den alcohol. Een aantal welbekende Engelsche ge neeskundigen hebben het noodig geoordeeld een verklaring ten gunste van den alcohol aan „The Lancet" ter publicatie te zendeu. Zij zeggen daarin dat de toepassing als geneesmiddel berusten moet op den toestand van den zieke, maar dat, in het algemeen, alcohol als een snel werkend en betrouw baar middel moet beschouwd worden. Als een voedingsmiddel willen zij, in overeen stemming met het algemeen geloof In de beschaafde wereld, den alcohol bij matig gebruik, en voor volwassenen als in den regel heilzaam beschouwd zien. Zij betreu ren het kwaad, dat uit het misbruik ont staat, maar er is niets, dat, hoewel op zichzelf heilzaam, bij overmatig gebruik niet schadelijk wordt. Afwering van lijders aan tu berculose. In Nieuw-Zeeland worden sinds eenigen tijd, krachtens een regeorings- maatrcgel, de lijdors aan tuborculose uit het land geweerd. Bij de Engelscho docto ren is dit nog niet voldoende bekend en daardoor komen wekelijks lijders aan, die geen toegang kunnen krijgen. Slechts do bewoners van het land zelf, die terugkce- ren, worden toegelaten, en verder zij, die in het beginsstadium de ziekte verkceren en bewijzen kunnen dat zij de middelen heb ben om zich in een privaatsanatorium fee doen verplegen. In zestig jaar heeft men op Cuba niet zulk een tijdperk van droogte gekend als nu. De oogst lijdt zeer onder ge- rek aan water, de grond is verschroeid en gebarsten, de vruohfcboomcn zijn verwelkt en dor, en door hevige branden zijn groote oppervlakten vernield. In sommige streken heeft het in vier maanden niet geregend. De Buikeoropbrengst zal beperkt zijn, de tabak lijdt ernstig, de bananen-aanplant droogt uit en de vooruitzichten van de producten van minder waarde zijn slecht. Onder het vee zijn ziekten uitgebroken met een groot sterftecijfer. Te Liverpool hebben zich gisteren weder 1400 landverhuizers onder toezicht van het Leger des Heils inge scheept naar Halifax. Hierdoor is het aan tal uit Engeland geëmigreerden onder lei ding van des Legers „Emigrants' Depart ment", gestegen tot 25,000 in het geheel. Do or de Russische regeering is verworpen het voorstal van een Ameri- kaanseh syndicaat voor den aanleg van een spoorwegtunnel door de Behring-straat, waardoor men beoogde verbinding van den Trans-Siberischen spoorweg met de Canadi an Pacific. Postdiefstal in een spoor trein. Uit den postwagen van een trein naar Glasgow is dezer dagen de zak met papieren van waarde gestolen. Do dieven hebben acht zakken geopend, voordat ze den rechte vonden. Zo hebben zich met hun buit uit de voe ten weten te maken. Benoemingen fcij de Bij ka verzeke ringsbank te Amsterdam. Bij Kon. Besluit zijn met ingang van 1 April 1907 {benoemd) tot klerk: P. F. M. Kolf schoten, L. F. Kop, P. J. Steen hoven, W. 0. Bronkman, P, G. A. Ingen- huls, J. H. C. Lina, A, J. van der Lin den, J. J. M, Mutsaors, P. Netelbeek, H. J. van OsseJen, A. F. Radersmn, K, G. Rouffaer, K. H. Schüssler, J. M. van der Sluis, J. H. Tangelder, mej, M. S. D. E. Wiebosch, C. J. M. Aoket, H. W. Buijs, mej. H. Jolles, G. J. F. Landsheer, mej Pi G. Morsman, mej. A. C. van Over steeg, mej. E. J. P. Quant, mej. A. A. Sohnetlage, Th. J. van Soest, M. J. H. Theuns, J. Wolven, H. G. van der Beek, A. H. van den Berg Jr., mej. O. G. Blom, F. de Bree, L. H. Dekker, P. J. van Qurp, G. F. H. W. N. Keijsor, mej. M. Moller, R. W. Niland en C. U. Weiten, allen thans tijdelijk bij de Bank werkzaam. tot bc hr ij v e r J. M. Deckers, F. Fcr- werdo, C. Langendoen, J. J. van Moorse! T. van der Ploeg Jzn., J. Vinger, B. van Dodewaard, R. Enderló, W. J. Galen* kamp, E. de Hoog, H. J. Jansen, B. Logp ger, 0. A. Pijl, J. B. Vegter, K. D. J„ Werner, N. F. van Weaterioo, G. Annes Jr.t mej. J. I. A. A. L. Beausar, S. A. Beko> mevr. B. J. C. van den Berkhof, H. Boel- houwer, H. Boerhave, W. D. Boon, mej.> A. C. de3 Bouvrie, A. Brand Jr., moj. A* D, Bremer, mej. G. A. Buijs, W. Bijl, mej. H. B Orietée, J. Dooijewaard, mej. E. Egeman, C. A. J, von Freijtag Drabbe, W.»: "H. Gerritsen, mej. G. L. de Haan, A. R..- Hoogenboom, H. A. A» van Horn, J. F/ Kiel, H. J. M. Klunhaar, mej. M. P. Oc Lieuwes, D. H. Loodewijk, H. Luirink, A. Marchand, mej. E. M. van der Meer, J.t M. Mulder, mej. J. de Nceff, jhr. W. T.; J. du Peyrou van Breugel, K. T. Pleugerft R. J. Reekers, J.H. van Riemsdijk, W. J. Sep, mej. C. E. van Servellen, A. Snijder,- mej. M. van Son, J. van de Stadt, G. P. F. Staubach, J. W. F. baron van Uien- hove, W. J. Velders, T. do Waard, n.cj. H. Wiegand, J. Th. Witte, mej. J. H. P. M., van Zijl, J. H. M. Acket, mej. C. E. D.- P. Beausar, mej. E. L. M. Boele, L. L T. ten Bokkel, mej. M. de Booij, mej. J. van den Broek, mej. C. C. Carols, J. 0. L. Colijn, mej. A. Cornelisse, A. A. Crielaers, A. J. van Dale, E. A. van Dijck, mej. M. van Dijk, mej. M. C. Eisenloeffel, moj. 0. van Erkel, G. van Essen Jr., H. H. J. Evers, mej. A. H. Feenstra, mej. A. M., S. M. Gemke, moj, L. M. Helmer, mej. 0., M. Hilhorst, A. J. Hoolwerf, P. H. J. Hoppe, W 0. Th. baron van Ittcrsum, mej. A Jansen, W. de Koning, M. J, Kool haas, V. Kramer, F. K. Kuikman, P. J. Leiderite, mej. M. C. Linschoten, mej. O. Lochnaar Dokter, mej. T. M. E. van Lom, mej. A. M, W. Lübn, 0 M. P. Malingré 0. E. Margadant, A. M. Middelhoff, mej.7 G. C. Orbaan, mej. M. A. E. Parmet, J- F. W Pecrlkamp, A. Plaat, N. Raaff, J., A. Raaijmaker8, mej. C. Renier, raej. M. D, Roeterink, mej. P M. Roos, J. C. A. Sirag, mej. Th. F. E. Stall, K, Stoffels, H. Straks, B. J. M. van Tetering, A. van Tomputte, F. G. baron van Utenhove, J A. Veldhuis, J. Verbeek, mej. E. H, A. Verheij, J. J. V. Verkerk, mej. C. J. Vis ser, mej. A. M. C. Vissers, moj. E. J Von- kenberg, J. C. van Vulpen Jr., G. A. Vun* derink, G. W. van Westering, II. de We ver, mej. A. J. de Wolf, J. J. Zantman en J. A. Zeilemaker, mej. C. M. J. Morshuis, mej. S. Op de Laak, allen thans tijdelijk bij do Rijksverzekeringsbank werkzanm; tot bodo A. H. Buijen, G. J Ruijs en Th, Gresnicht, allen thans tijdcliik; tot kantoorknecht: A Henkel- man en P. Nuijens, beiden thans tijdelijk. Met llaag8cke congres. Een mededeeling aan de Engekchc pers zegt: Men meent te weten, dat de houding van de Engelsche regeering inzako de be perking van wapening niet veranderd is. Verleden week is ambtelijk aan do Russi sche regeering medegedeeld, dat Engeland dat vraagstuk in Den Haag in behandeling wenscht te zien gebracht; door wie en on der welken vorm. zou later uitgemaakt kunnen worden. Engeland liceit voorge steld, de zaak eerst aan het congres voor te leggen en vervolgens te verwijzen naai een commissie, die niet uitsluitend uit vak mannen hoeft te bestaan. Op dat voorstel heeft de Engelsche regeering nog geen ant woord gekregen. Zoover men weet zijn, be halve Engeland, de Vereenigde Stalen, Ita lië, Spanje en Japan er voor, de kwestie in Den Haag ter sprake te brengen. „Och koml Een leugentje om best wil 1'' „Een leugen om bestwil is evengoed een leugen als een ander. Het ia alleen een ver foeilijke uitdrukking, die, handig speculee- rend op de gevaarlijke zucht om een rol te spelen, de pernicieuse het -doel-heiligt- de-middelenleer binnenloodst. Ecd leugen ia een leugen en altijd een van de laagste dingen, die je hebt. En vanwege het een voudige, in het zedelijk leven elementaire axioma, dat uit iets kwaads nooit iets goeds kan komen, is de uitdrukking „een leugen om bestwil" bovendien een contra dictio in terminis, een onbestaanbaarheid." De joviale thee-fuif-stemming dreigde werkelijk onaangenaam verstoord te wor den. Toen begon een jong vrouwtje, dat wij allen adoreerden als een ideaal zich door het leven slaand jeugdig moedertje, met een glimlach tot haar man: „Nu, ik geloof, dat ik toch ééns een leu gentje om bestwil heb gedaan en dat er nooit spijt van heb gehad. En mijn man, voor wien ik het gedaan heb, ook niet. Waar man?" „Och, vertel dergelijke kinderachtigheden 'toch niet," zei dezo aanmoedigend. „Indertijd vond je het allesbehalve een kinderachtigheid," ging zij lichtelijk prui lend voort. „Maar, ondank en het is ook al weer zoo lang geleden. Ja, wij zijn nu al zes jaar getrouwdMaar ik zal het toch vertellen. Het was in het eerste jaar yan ons huwelijk. Mijn man was toen, zoo als jullie weet, aan het hoofdbureau van de Staatsspoor in Utrecht. Hij werkte wat hij noemde op de Centrale Contróle, afdee- ling Comptabiliteit. Hij was van negen tot twaalf en van half twee tob vijf op bureau en had de avonden vrij. Een enkelen keer gebeurde het wei eens, dat hij wat werk mee naar huis bracht, maar dat behoorde gelukkig tot de zeldzaamheden. Een avond ol ik zal dien avond nooit vergeten zouden we een partijtje hebben bij mijn moeder, die jarig was. Toen bracht mijn man om vijf uur een heele lias met papie ren, lijsten en staten mee. „Je hoeft toch niet meer te werken I" vroeg ik met een angstig voorgevoel. „Een half uurtje," ant woordde hij. Ik wist wat een halfuurtje bij hem beteekende en dus zei ik teleurge steld: „Hè, man, kan je dat nou niet tot morgen uitstellen? Je weet, dat wij bij Ma zouden komen „Jij moet maar gaan," zei hij, „en dan volg ik je zoo gauw mogelijk." Als mijn man eenmaal zoo iets vast be sloten heeft, is hij niet meer er van af te brengen en dus berustte ik. Bij mijn moo- der was het heel gezellig, maar ik deed maar of ik mij amuseorde. Ik was voortdu rend met mijn gedachten bij dien armen man van mij, die daar nu over de einde- loozo oijferreeksen gebogen zat op den ver jaardag van zijn schoonmoeder. Het werd negen uur, half tien, mijn man kwam niet. Eindelijk, om tien uur, daar kwam hij aan zetten, moe, met pijnlijke oogen en uitge- pieterde hersens. „Ben je klaar gekomen?" vroeg ik, toen we naar huis wandelden. „Nee, nog niet," zei hij neerslachtig. En het verdere gedeelte van den weg sprak hij niet meer. Thuis wierp hij zich weer onmiddellijk op die vervelende stuk ken. „Maar man, wat is dat nu toch, wat doe jo toch? Kan ik je ook helpen?" vroeg ik, toen ik hem niet schrijven zag, doch al maar de optellingen en aftrekkingen en zoo na gaan. „Ik zoek een halve cent", antwoordde hij. „Hier heb ik de maandstaten van het station Utrecht over de vorige maand. Ieder station zendt maandelijks aan de Contróle zoo'n staat van ontvangsten en uitgaven en die moeten wij nazien. Deze klopt niet; de ontvangsten zijn een balve oent minder dan de uitgaven. Nu moet ik nagaan waar 'm dat in zit". En hij begon weer zenuwachtig te cijferen. Ik ging naar bed en hij bleef zitten. Om bij tweeën werd ik wakker. Ik was bang, dat hij over het eentonige werk was in slaap gevallen en ging kijken. Maar hdj zat nog te peuteren. „Heb je die halve cent nog niet gevon den?" vroeg ik meewarig. „Nu zou ik maar in bed komen." Hij ging mee naar do slaapkamer, maar was blijkbaar toch nog voortdurend met zijn hoofd bij do staten. Ik had innig het land, dat dc verjaardag van mijn moeder zoo door die ellendige optelsommetjes bedorven was. „Jelie man nen zijn toch dwaas met al jelie wijsheid en practische levenservaring 1" mopperde ik. „Een vrouw zou die halve cent eenvou dig uit eigen beurs er bij leggen, al was 't een dubbeltje^ en niet een heelen avond, die vrij wat meer waard is, or mee beder ven." „Dat is onzin", zei hij. „Je kan toch niet boekon: „bijgepast door Die en Die, jo moet tooh fatsoenlijko klop pende eindcijfers hebben. Als je nu in de kas van het station' die halve cent kon stortenmaar dat kan je natuurlijk ook niet doenJe kan die lui toch niet schrij ven: „Amico, die halve cent bezorgt mij een heelen last, doe me een plezier en stort er een in de kas". En over een maandstaat die niet klopt m oet offioieel geschreven wor den. Jo begint natuurlijk met mede te doelen, dat is opgemerkt, dat in de maand staat der middelen van uw station over Februari 19C0 het passief het actief over treft met een bedrag van 0.005 gld. en ver zoekt dam, daar de fout volgens de boeking niet in een der optellingen schuilt, de op het station aanwezige kas, zooals zij was op 28 Februari des avonds te 12 uur nog eens te verifieeren. Dit laatste gaat nar tuurlijk zoo makkelijk niet. Wij hebben nu den 7den Maart. In die 7 dagen beeft dc kas natuurlijk weer een oneindig aantal wisselingen ondergaan. Men moet nu, met behulp vau de inmiddels weer aangelegde staten over Maart, terugrekenen tot einde Februari; on deze berekeningen natuurlijk overleggen. Dikwijls klopt het dan nóg niet en moet de boeking van verschillende pos ten nog eens van meet af worden nagegaan. 01 er zijn bij ons wel dossiers volgeschre ven om een halve cent I" Het duizelde mij. „Wat zijn mannen toch soms idiote wezensJa, je rit er bijjo moogt het hooren 1 Bovendien, jij moest nietwaar ik zeg het dus maar in het algemeen. Iede re man afzonderlijk is verstandig, maar al lemaal bij elkaar zijn ze idioot." „En moet j ij nu al dio correspondentie voeren V' vroeg ik. „Allemaal niet, maar toch een goe<l deel er vanin ieder geval bezorgt die halve cent me een hoop ellende. Daar zal je de eerste dagen nog wat van to lijden hebbenDeze pessimistische voorspelling kwam uit. „Heb je de halve cent al?" vroeg ik den volgenden dag schertsend, aan de koffie. Hij had hem nog niet. En het medelijden met mijn armen man en een hartgrondige afschuw van de bureaucrati sche dwaasheid kwamen weer in mij boven. Hij zag er natuurlijk zwaar katterig uit; hij had een hamerendo hoofdpijn, en hot beloofde weer een gezelligen avond. Doch toen hij weer naar buroau wa3 en ik, alvo rens om te wasschen, nog een oogenlblik over hot zuur geval te tobben zat, had ik eensklaps een Maccbiavcllistische ingeving. Onwillekeurig schoot ik in mijn centje in een lach, maar toch rond ik mijn inval nog zoo dom niet. Tevreden een deuntje fluitend ik fluit anders nooit huppelde ik naar mijn schrijfbureautje en schreef ODgeveer het volgende: „Aan den heer stationschef van het station der Mij. tot Exploitatie van SS'. te Utrecht. Mijnheer, dezen ochtend mijn huishoudboek raadplegende, ontdekte ik, dat ik een halve oent te veel berit. Na eenig nadenken ben ik tot de gevolgtrekking gekomen, dat die surplus rechtens in uw stationska8 behoort, daar ik, den 18den Februari een retourkaartje 2de klasse naar Woerden genomen hebbende, mij thans zeer goed herinner, dit alstoen mot 1 be taald te hebben en hierop drie centen en een 2j-cent-stuk van uw ambtenaar aan hot plaatskaartenbureau terug te hebbon gekregen, terwijl het plaatsbewijs 2de klas- 6e toch 0.95 kostte. Mijn vergissing be treurende en u mijn verontschuldigingen aanbiedend, dat ik eerst thans haar ben op het spoor gekomen, sluit ik hierbij een hal ve cent in, in de hoop, dat u alsnog hot abuis kunt rectificeer en, cn verblijvc, hoog achtend Ik vouwde een halvo oent jn het briefje, caoheteerde en adresseerde bet en liet hot onmiddellijk door het dienstmeisjo naar h,7fc' station brengen met nadrukkelijk bevel het aan den chef persoonlijk te overhan li- gon. Dat was m ij n leugentje om bestwil. Dien heelen avond zat mijn arme ven jo nog te ploeteren op zijn lijsten, maar ik grinnikte in mijzelve een beetje van heime* lijken pret. Hij was doodmoe en ik had niet veel moeite hem over te haien om bij' bijds naar bed te gaan. Den volgenden c>ch< tend had ik nog een beetje angst, dat mijn al te eenvoudig middeltje niet gebaat zou hebbezj, maar zoo gauw mijn man thuia kwam, zag ik het al aan zijn gericht. „De halve cent 13 terechtwas het eerste, wat hij zei. Ik hield mo leuk. „Hoe?" vroeg ik. „Er heet iemamd ontdekt, dat bij een halfje te weinig betaald heeft voor eed spoorkaartje 1" lachte hij. „Weet je, wie dio slimmeri is?' vroeg ik. En ik vertelde hem wat ik gedaan had. „Zie je, daar moet je nu tooh weer eed vrouw voor zijn om zóó iets te bedenken l" zei bij. ir«- een kus gevend." De lieve vertelster zweeg. En al mocht haar pleidooi voor do leugentjes om best* wil niet schlagend zijn geweest, de BtetQ*' raing op het thee-fuifje had ze gered.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5