allerlei.
dat bet rijwiel niet voor de lengte, den
leeftijd of de spierkracht geschikt was.
Misschien ook, omdat de banden te hard
oef te zacht waren, of wei, omdat hij niet
bedreven genoeg was in de kunst van
wielrijden.
Allereerst speelt do versnelling een groo-
te rol. Voor dames is een versnelling van
meer dan vijf Meter beslist af te keurea;
rijders, die reeds de vier kruisjes achter
den rug hebben, zullen zich bij een ver
snelling van 4.7b tot 5.20 M. he<t best her
vinden.
Voor jonge mannen, die een goede ge
zondheid genieten, is een versnelling van
zes meter niet te weinig, doch van zeven
meter, zooals we er zoovele zien, wei wat
Veel 1
Een tweede belangrijk punt zijn de ban
den. Een fiets met slechte banden betee
ken t niet®, maar een fiets met banden, die
zacht zijn, nog veel minder.
Ze mogen ook niet te hard zijn, als men
re met den duim een weinig kan indruk
ken, zdjn ze het best te gebruiken. Indien
ge dus onder het rijden bemerkt, bij het
onverwachte overrijden van een steen, bij
voorbeeld, dat ge op de velg rijdt, stap
dfl.n mdadelijk af, om den band op te
pompen.
De ketting mag niet strak gespannen
zijn, maar ook niet al te los. Een kleine
golving slechts moet men kunnen waarne
men.
En ten slotte het fietsen zelf. Trap al
tijd met het voorgedeelte der voeten, houd
steeds de punten der schoenen op de pe
dalen.
Na een weinig oefening zal men bier
best aan kunnen gewennen. De beenen
mogen niet heelemaal uitgestrekt worden,
zoodat het zadel niet te hoog mag staan.
De einden van het stuur moet men even
hoog als het zadel plaatsen, uitgezonderd
bij damesfietsen, waar bet zadel heel wat
lager behoort te staan.
Als men deze kleine raadgevingen in
bet oog houdt, dan geven wij u de verze
kering, dat ge met heel wat meer pleizier
dan vroeger op uw twee wielen over de
mooie wegen van ons land]e zult pedde
len."
Een middel om niet te dik glas te doorboren.
Het glas wordt in een Buneenech en
brander verhit over een vrij groote opper
vlakte, anders springt het licht.
Daarna worden glas en vlam zoo ge
steld, dat alleen de te doorboren plaats
tangentieel door de vlam geraakt wordt.
Een naald wordt thans door de vlam heen
op de te doorboren plaats gezet, zoodat
de naald roodgloeiend wordt.
De naald wordt nu tusschen de vingers
snel heen en weer gedraaid en doorboort
het glas. Natuurlijk moet de naald óf heel
lang zijn óf een handvat van hout hebben.
Men kan tot vier mM. dikte doorboren
voor reageerbuizen is deze manier vaak
een uitkomst.
Wat er in een mensch zit.
Men heeft uitgerekend, dat in een mensch
van gemiddeld 68 kilogram zooveel eiwit
zit als in 1200 kippeneieren. Indien deze
pel soon tot gas vervormd werd, gaf bij 99
üubieke meter gas, en genoeg waterstof,
om een stijgkracht van 70 kilogram voort
te bewegen. In den normalen toestand be
vat het menschelijk lichaam genoeg ijzer,
om 7 flinke spijkers te doen fabriceeren,
zooveel vet, om 6 kilogram kaarsen te ma
ken, en zooveel koolstof, om 05* groote pot-
iooden te verkrijgen. Doch dat is nos
lang niet alles! Niet minder dan 820,000 lu
cifers kunnen met behulp van het aanwezige
fosfor gemaakt wordenverder zijn a an we-
zig 42 liter water, 20 lepels zout, 50 stuka j
suikerklontjes, om niet te spreken van tal I
van andere minder bekende chemische j
stoffen.
STOFGOUD.
„Kinderwil moet met een bezemsteel ver
jaagd worden 1'' zegt het oude spreekwoord.
Onder de vele, die wij onjuist noemen,
staat dit zeker wel bovenaan.
Dr. Ootmar.
Niets vind ik zoo vreemd in dit leven
als dit, dat alles, wat zich tegen ons kant,
zijn kracht schijnt te verliezen op het
oogenblik, dat wij er mee gaan worstelen.
H awthorne.
Wekelijksche Kalender.
Zondag.
Men ontvangt de menschen naar bun
kleed; maar men doet bun uitgeleide naar
bun verdienste.
Maandag.
Vier dingen komen niet terug: het ge
sproken woord, de afgeschoten pijl, de af
gelegde levensbaan en de verzuimde gele
genheid.
Dinsdag.
De nieuwste vindingen doen de afstan
den op aarde steeds meer verdwijnen. Maar
een machine, om de afstanden tussc. n de
menschen weg te nemen, moet nog worden
uitgevonden.
Woensdag.
Elk volgend geslacht
Maakt zich vroolijk en lacht
Over kleeding en dracht
Van een vorig geslacht.
Maar dit wordt niet bedacht
Door het geslacht,
Dat oog lacht.
-
Donderdag.
Welke moeilijkheden zich in uw leven
voordoen, gij kunt ze overwinnen, indien
gij slechte aanvangt met te gelooven, uat
gij het kunt.
Vrijdag.
Van al wat groeit op aarde wast niets
zoo snel al 8 het gerucht; en toch is het
maar een arme vondeling, die zijn eigen
ouders niet kent.
Zaterdag.
Die aan niets doet, gebruikt vaak tot
verontschuldiging, dat men niet alles kan
doen.
RECEPT.
Eierballetjes.
Men klutst vier eieren met twee kopjes
melk, doet er een weinig zout en fijn ge-
hn j foelie en een weinig pieterselie in,
en giet het in een pan, te voren rac1 boter
•besmeerd, die in Bain Mane. wordt ge
kookt totdat de inhoud dik, maar niet
hard is geworden. Men maakt er balletjes
van en doet ze in de terrine voordat de
soep wordt opgedaan.
E nfant terrible. De kleine
Wim kijkt aan tafel den verloofde zijner
zuster opmerkzaam aan.
Plotseling vraagt hij: Heeft het zeeT
gedaan
Bruidegom: „Wat bedoel je,
Wim?"
Wim: „Ging het door je lippen?"
Bruidegom: „Ik weet heusch niet,
wat je bedoelt."
Moeder: „Stil, Willem, anders moet
je van tafel, hoor I"
Wim: „Waarom. Ma? Marie zeide gis
ter:.! toch, dat ze zoo lang naar hem had
gevischt en dat hij nu eindelijk gebeten
heeft. Nu wilde ik weten of..."
3>e weetgierige Wim was al uit de ka
mer gezet, vóór hij uitgesproken had!
Deftig. Mevr. A„Wat, drie
dagen geleden is de nieuwe zending hoe
den van onze modiste al uit Parijs aange
komen en bent u nog niet bij haar geweest
om er een te kcopen? Weet u wel, dat wij
er allemaal al geweest zijn?"
Mevr. B-: „O, dat doet me een groot
genoegen. Als ik dan met mijn man kom,
is ten minste al het ordinaire goed weg!"
De Raad van een gemeente was er „en
corps" op uitgetrokken om een terrein
voor een te bouweD gasfabriek te bezichti
gen.
Daar het erg warm was, stelde een den
leden voor de jassen in oen nabijgelegen
herberg achter te laten. Conform werd be
sloten, nadat er een lid een amendement
had ingediend om gedaan te krijgen, dat
er iemand bij de jassen zou blijven waken.
Doch dit werd door ©en ander bestreuen.
t}Waarvoor is dat noodig," zeide dezes
„aJs we toch allemaal zijn weggegaan?"
Koopman: „Een gedachtenlezer bent
uwes? Dan moet uwes mijn ereis zeggen
aan wat ik denk."
Gedachtenlezer: „U denAo er
over om een winkeltje te openen, dat met
tweede-handsgoederen vol te proppen, den
brand er in te jagen en het verzekering»-
geld op te strijken."
Koopman: „Neen, daaraan dacht ik
niet, maar het is een goed idee. Wil uwes
een sigaar?"
Bede van een paard.
Bij het stijgen, sla mij niet.
Bij het dalen, jaag mij niet.
In den stal, vergeet mij niet.
Hooi en graan misgun mij niet.
Onthoud mij 't frissche water niet.
Ontneem mij 't droge stroobed niet.
Ben ik warm, verkoel mij niet.
Ruk mij aan de teugels niet.
Zijt gij boos, dan beul mij niet.
Plaag mij met d'opzetteugel niet.
En bedek mijn oogen niet.
Een groote menigte elegant gekleed© dar
me8 en heeren verlaten de zaal, waar een
weldadigheidsbal gegeven is.
Een dame, gekleed in een wit satijnen
sortie, verschijnt en haast zich in haar rij
tuig.
„Mevrouw, een kleinigheid?" wordt er
aan het portier gesmeekt.
„Onbeschaamd wezensist mevrouw uit
het portierraampje, „mi nog te vragen,
nadat ik den heelen avond voor je heb
gedanst 1"
Patroon (tot kantoorjongen): „Dat is
nu de derde keer, dat j© vrij vraagt om
de begrafenis van je grootmoeder bij te
wonen. Heb jij dan drie grootmoeders ge
had?
Kantoorjongen: „Ja, ziet u
mijnheer, een van mijn grootmoeders was
een tweeling 1"
Vader (die zijn veelbelovenden spruit
een rammeling wil toedienen): „Wat heb
je daar in je broek gestopt, Jan?"
Jan: „Kranten, die u zegt, dat voor
protectie zijn."
VRAAG.
Wie kan en wil een middel aan de hand
doen om vlekken uit fluweel te verwijderen?
[Antwoorden s. v. p. vóór Woensdagavond
onder motto Vlekken fluweel aan
ons Bureel]..