Rijkdom voorheen en thans. hij al weer terug, dankte den onbekenden kameraad hartelijk en vroeg niet of er ook wat gebeurd was. Wat had er ook kunnen gebeurenEn deze vergat over den heer en het visitekaartje te spreken; hij had niet de minste aandacht geschonken aan dat voorval. Den volgenden dag vertrok de Sjah. Kühne was teleurgesteld, hij had gehoopt de orde van den Sjah in persoon te ont vangen. Nu zou hij die dan wel op een an dere manier krijgen, want natuurlijk kreeg hij haar. Het kon niet, dat de officier, die de wacht had gehouden^ niet gedecoreerd zou worden. De eene dag na den anderen ging echter voorbij, en de orde kwam niet, maar het gerucht liep, dat luitenant Securi- us de Perzische orde van de zon had gekre gen; waarom wist hij zelf niet. Kühne liet zich, niets goeds vermoedend, aan dien heer voorstellen. Toen hij hem zag, viel hij bijna in onmacht: dat was zijn plaatsvervanger, dus die had... nu was al les opgehelderd De heetr van het visite kaartje was de secretaris van den Sjah geweest. Natuurlijk, zoo was het gekomen Nu, daaraan viel niets te veranderen. Hij schreef dadelijk aan Else en deelde haar zijn ongeluk mee. Op haar verjaardag zou hdj nu natuurlijk niet kunnen komen. Maar Else schreef terug, dat ze hem toch verwachtte, en al zou de verloving dan nog niet plaats hebben, de dag zou voor haar bedorven zijn, als hij er niet bij was. Hij ging er dus toch heen. Hij dacht, dat hij zich ongemerkt in het gezelschap zou kunnen bewegen, maar dat gelukte hem niet. Toen hij binnentrad, kwam Schmidt hem hartelijk te ge moet. Beste luitenant", riep hij, ,,ik heb van uw ongeluk gehoord; maar dat doet u bij mij geen schade. Ik wilde geen succes zien, dat laat zich niet dwingen; alleen het stre ven er naar, en dat hebt u getoond. Do orde is u ontgaan, daar kan ik niets aan veranderen. Ik ben geen Sjah, maar ik zal u schadeloos stellenhet eenige, waarover ik te beschikken heb, zal ik u ge ven, als vergoeding voor de orde van de zon, een huiskruis 1" Hij legde de handen der elkander lief- Hebbenden ineen en onder het stormachtig hoezeegeroep der gasten fluisterde Kühne zijn verloofde fcbe: ..Een huiskruis heb ik nu, volgens je vader, maar geloof me, ik zal niet rusten voor ik ook een ander kruis heb ver diend.*' Rijkdom dus wordt gezegd in een Pa- rij sche correspondentie is een zeer rek baar begrip, dat afhankelijk is van de koop kracht van het geld en de maatschappe lijke eischen. Jacques Coeur, de koopman van BourgeSs die Karei den Zevende hex; geld voor den ooi log voorschoot, scheen zijn tijdgenooten een in goud badenden halfgod toe. Wij zouden hem thans eer ,,zeer wel varend" noemen en zelfs de door Lode- wijk XIV herhaaldelijk te hulp geroepen Samuel Bernard kan ons thans niet met zijn vermogen imponeeren. Bernard, deze Croesus van zijn tijd, werd op twaalf a vijftien millioen geschat. En den menschen, die deze som uitspraken, stokte bijna do adem, zoo fantastisch scheen hun zulk een rijkdom. In dien tüd was men nog een zeer groot heel met een trente van 100,000 francs (volgens den toenmaligen rentevoet van 6 a 8 pCt.). Daarvoor kon men zich een alot in de provincie, een hotel te Parijs, twin- ,tig of dertig lakeien, rijtuigen en een dozijn paarden veroorloven. Wel is waar was de luxe toen meer uiterlijk. De voortdurende en thans vanzelf sprekende luxe van het familieleven kende men zelfs in de voor naamste huizen niet. Men droeg de meest kostbare gewaden, maar de kleederen daar onder stijf van het vuil; men diende zijn gasten fijne soupers op zwaar zilveien ser viezen voor, maar voedde zich daarna met de restjes, tot dc laatste harde broodkrui mel verorberd was, en zelfs in de paleizen dei hertoginnen en markiezinnen werd in den winter slechts het salon op de ontvang dagen verwarmd. De dames brachten, wan neer zij niet uitgingen, het koude jaargetij de in bed door of in haar naast dat bed geplaatsten draagstoel, die half met stroo was opgevuld, dat haar voor bevriezen be hoedde. Madame de Saron ontving zelfs in dien draagstoel, met stroo opgev-ld, de meest voorname bezoekers, ofschoon het haar niet aan het noodige ontbrak, om een paar stukje© hout voor den vuurhaard, te koopen. Maar ofschoon ook het leven van Law geen verandering kon brengen in de levens gewoonten der groot© wereld, zoo brachten zijn financieele zwendelarijen toch een om keer teweeg in de schatting van het geld. In de geldkoorts, welke een ieder had aan gegrepen, verloor het „millioen" de fasci natie van het onbereikbare en in de jacht naar dit bezit ontstond de eerste, van het feudal isme onafhankelijke plutocratie, waai van de vertegenwoordigers onder de regeering van Lodewyk XV, de beruchte „traitanten-", algemeene pachters v aren. Wij verhelen onzen afschuw niet, wanneer wij lezen van de buitensporigheden der „traitanten", die, naar het ons vooikomfc, ontzaglijk groote sommen hebben verslon den. Maar ook deze sommen zijn betrekke lijk groot. Wij kunnen wel is waar niet meef precies nagaan hoeveel deze woeke raars verdiend en uitgegeven hebben; al leen weten wij, dat de maarschalk van Saksen, de lichtzinnigste „Lebemann" van zijn tijd, hen in de verkwisting nog verre overtrof. En de inkomsten van den maar schalk bedroegen 300,000 francs per jaai. Het geld had dus nog steeds een bedui dende waarde, vooral ten platten lande, waar een grafelijke familie, zooals de Poli- gnacs met ze© duizend francg per jaar, heel fatsoenlijk rondkwamen. Alleen aan het Hof beteekende zulk een inkomen niets en de misdadige verkwisting had zich onder de regeering van den eenvoudigen, van alle galanterie afkeerigen Lodewijk XVI tot een waanzin ontwikkeld, waarna ys>zx gevolge van de emigratie en de inbeslagneming der ker kelijke goederen gedurende de i evolutie de groote vermogens wegsmolten als sneeuw voot de zon. Men kan zeggen, dat in die tijden van het schrikbewind niemand rijk was, en die weinige personen, die iets beza ten, verborgen het angstig en met dui zend listen. Zoo liet Joséphine de Beauhar- nais, de latei e keizerin, haar beide kinde ren garen en bloemen op de straat ver- koopen, om den indruk te geven, dat srij arm was. Onder het „directoire'' werden de omstan digheden weer iets beter. Bairos gold als „trés a, son aise". Hij had het slot Grou- bois gekocht en hield ontvangdagen. Maar men verhief er zich toentertijd niet op en wan neer men de lage prijzen van die dagen in aanmerking neemt, zal hij jaarlijks niet meer dan 30,000 francs uitgegeven hebben. Ouvrard, de nabob van het consulaat, was 20 millioen „zwaar". Onder het eerste kei zerrijk waren het vooral de leveranciers van militaire benoodigdheden en de hovelingen en generaals, die zich rijk maakten en aan welke laatsten Bonaparte giften schonk. Van deze giften ging het grootste deel ver loren, toen, bij den val van den grooten Co rs ik aan, de familie Bonaparte zelf in armoede verviel. De familie had gedacht, dat het veroveren steeds zou voortduren. „Alleen „Madam© Mère", de moeder van den Keizer, had met haar Italiaanscbe uit spraak steeds gezegd: „Pourvu que $a dou- rc" en voorzichtig haar besparingen opge hoopt, waaruit latei de familie nog iets kon krijgen. De „restauration" verdeelde wel is waar twee milliarden onder de terugkeeronde emigranten, maar die waren zoo talrijk, dat, de groote grondbezitters uitgezonderd, niemand van hen tot. zijn vroegeren wel stand kwam. Eerst na 1830 namen handel en verkeer weer een gunstig© wending en gewekt door den uitroep van Guizot: „En- richissez vous", ontstond een nieuwe bur gerlijke plutocratie, welker macht de oude „traitanten" in de schaduw stellen. Maar zij waren niet talrijk genoeg, om cp het leven' der anderen te drukken. Men kon zich reeds iets gunnen, zonder m banknoten te baden, als een goudvisch in den Oceaan. Armand Duval, in de „Dame aux Camé- lias", heeft 12,000 francs renteEn z'in tijd genoot, de „Gendre de monsieur Poirier", heeft er slechts 25,000 en onderhoudt een renstal een renstal van 18501 Men zou kunnen gelooven, dat het 6000 jaar geleden is 1 En daarbij schelden de lui nog op de dure tijdenHet is waar, ondei Bodewijk den Achttiende was men met 25,000 francs een rijk man. Hottinguer, Greffulhe, Pillet Will en Auguado hadden groote zaken, maar zij werden in de schaduw gesteld door Lafitte, tot een nog machtiger geldman kwam, die ook hem van den troon stiet. Voorde opgaande zon van Jamer Rothschild verdween de ster van Lafitte in c'sn nacht. En thans zijn ook de Rothschilds reeds overwonnen en de hertogen van Moray, van Luynes en van Doudeauville, de leiders der gouden jeugd gedurende het tweede keizerrijk Wat zijn ook de 300,000 of 400,000 francs, die zij jaarlijks in alle vioolijkheid verteerdenGeen fatsoenlijke papa in Chi cago of New-Tork zou het tegenwoordig wa gen zijn dochtertje een kleiner bruidsschat mee te geven. Ik zou den kleinzoon van monsieur Poirier nu wel eens willen zien met zijn schamele 25,000 franos. En de da mes Vandei bilt, Gould, Astor en meer zon den haar neus er voor ophalen. Hoeveel menschen zijn nog werkelijk rijk in onze dagen, waar een goede kok 8000 francs verdient te Parijs en te New-York 30,000, en een koetsier, waarvoor men zich in het Bois de Boulogne niet behoeft te schamen, 600 franos in de maand kost? En wanneer de vermindering van waarde van het geld in gelijke mate voortgaat als in de laatste 30 jaren, zal Armand Duva-1 nog in een armenhuis moeten gaan. 12,000 francs renteEen kleinigheid. De bedelaars zullen vragen om een millioentje. En wanneer ze er eentje krijgen, zullen ze er geen vermo gensbelasting van willen betalen. Boksen en Boksers. Het vuistgevecht is zoo oud als het man- schengeslaoht. Over het geheel echter waren de ouden op dit gebied maar stumpers. De roem, den vuistkamp tot een hoogen graad van brutaliteit te hebben ontwikkeld, somt den Engelschen toe en zij verheften zich op deze overwinning meer dan op Shake speare, het parlementarisme en Worcester- shires&us. De vader van het moderne, oorspronkelijk onbehandschoende vuistrechten heette Figg. Zelf een! beroemde prdjsbokser, dije als populair man vele malen op platen is afgebeeld, richtte hij ten tijde van koningin te Marylebone, het stadsgedeelte ten noorden van Oxford, een specialen schouw burg voor vuistkampen op. Schijnbaar voorzag hij daardoor in een dringende volksbehoefte. Hoe populair bet mdstveebten toenter tijd reeds was, kan blijken uit het optre den van talrijke vrouwelijke boksers. Voor haar bestonden er speciale regels en om de kattennatuur der vrouw in toom te noa- den, moesten de boks tors gedurende den strijd in elke vuist een geldstuk geklemd houden. Liet een van haar bet geldstuk vallen, dan was rij gedisqualificeerdfan had zij gekrabd. De groote wetgever der kunst werd ech ter in het midden der achttiende eeuw de kampioen Jack Broughton, wiens veohtre- gels, ofschoon in 1838 na een noodlottigen doodslag herzien, in hoofdzaak nog thans gelden. Voor de wetenschappelijke versprei ding van die regels, richtte hij een athle- tenaeademie op, waar in theorie en prao- tijk de edele vechtkunst werd gedoceerd, terwijl de zekerheid van „lijf en leven der studenten werd gegarandeerd." De helden van de vuist wordlem, naar het gevoelen van het volk, omstraald me grootere glorie, dan de .nationale heidon van het zwaard, van de veder of zelfs van het politieke leven, en dezen zjelfs kogen, zich daarvoor. Wellington was de grooMe bewonderaar

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 14