If», 14742 Vrijdag 33 Maart. A0. 1907. feze (Qcurant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE E^den. Eerste Blad. Officieels Kennisgeving. Onder onze Vroede Vaderen. FEUILLETON. Avonturen van een kapitein. LEIDSCH PRIJ8 DEZEB COCRAOTl foot Leidra per «eek 6 Oectsi per 8 maanden i S 1 if 1.10» Buiten Leiden, per looper en vaar agenten gevestigd tfyo 1.30» Franco per post L65* PRIJS DER ADYERTENTIRNi Van 1—8 regels fl.06. Iedere regel meer /0.17J. Grootere letters naar plaatsruimte. - Kleine adrertentiën ran 30 woorden 40 Oents contant t elk tiental woorden meor 10 0ent3. - Voor het inoasseeren wordt/0.05 berekend. B. en Wa. van Leiden noodigen de in gezetenen uit Zaterdag 23 Ma-art aanstaan de, door het uitsteken der vlaggen, huldu te brengen aan de nagedachtenis van Ncêr- l&nds grootsten zeeheld, ,,Micbiel Adraana- nooD de Ruyter." Burgemeester en WetLouders voornoemd, DE RIL DER, Burgemeester» VAN HEY' JA Secretaris. Leiden, 22 Maart 1907, Burgemeester cn Wethouders van Lei den Gelet op art. 23. 3do alinea der Kieswet; Brengen ter algemeen© kennis, dat de kiezerslijst voor <ieu dienst 19071906 voor de verkiezing van leden van de Tweede Kamer der State n-G ener aal, de Provincia le Staten en den Gemeenteraad en de al- phabetische lijsten der namen en voorna men van hen, die van do kiezerslijst zijn af gevoerd en van hen, die daarop zijn go- bracht, zijn vastgesteld, dat die van den 23stcn Maart tot en met den 21stcn April a.s. op de Secretarie dezer gemeente voor een ieder tor inzago zijn nedergelegd en tegen betaling der kosten, in afdruk ver krijgbaar gesteld. En geschiedt hiervan openbare kennisge ving, door plaatsing in het ,,Leidsch Dag blad". Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HEYöT, Secretaris. Leiden, 22 Maart 1907. Burgemeester en Wethouders van Lei den, herinneren bij deze de belanghebben den, dat ïugevulgo de verordening van 3 Maart 1904 (Gemeenteblad No. 4) de Beestenmarkt en do Kaas- ma r k t in plaats van op V r ij dag 29 M a a r t a 8. (Goede Vrijdag) z u 1 1 o n g o h o uden .worden op Woens dag 27 Maart te voren. Burgemeester en Wethouders voornoemd, De RIDDER, Burgemeester. VAN HeYS'1\ Secretaris. Leiden, 22 Maart 1907. Gaarne beginnen wij dit overzicht met onze erkentelijkheid uit te spreken, dat de voorzitter onmiddellijk gehoor heeft gege ven aan onzen wenk, do vergadering om één uur bijeen te roepen. Ongetwijfeld zullen do heeren Raadsle den, zelfs zij, die eerst wat onder elkaar mopperden omdat hun rustig koffieuurtj er haast bij ingeschoten was en zij, die net er op waagden to laat te komen, er ook ten slotte nog dankbaar voor zijn. Er zijn nu twee belangrijke punten af gehandeld, maar hoe ver zou men gevor derd zijn, indien men om twee uren ware begonnen Dat eerste uur is een gewonnen uur, want na vijven is de lust er ook af. Wij blijven daarom ook voor het vervolg den maatregel aanbevelen. De ingekomen stukken waren ditmaal weinig talrijk en niet van zoo veel belang, dat wij er nog in het bijzonder bij behoeven stil te staan en ook de eerste vier punten geven geen aanleiding tot bespreking. Wij kunnen daarom beginnen met de voortgezette behandeling van do molk ver ordening. Men was do vorige week tot artikel 18 genaderd, doch kwam nu nog even op de behandelde en goedgekeurde artikelen te rug. De gemeenteraad heeft zooals de voor zitter opmerkte, niet het reoht een tweede lezing ovor een verordening te houden, zooals de Tweede Kamer; zij moet in eens worden vastgesteld. Daarom had de Commissie voor de Straf verordeningen nu een nota van wijzigingen hoofdzakelijk van redactioneelen aard den Raad doen toekomen betreffende art. 1, 13 en 15. Zij wilde ook in verband met de op merking van den heer Yan der Lip in de vorige vergadering artikel 13, luidende: .Onder het uitoefenen van het bedrijf van melkverkooper wordt begrepen het hebben van een inrichting tot stcrilieeeren, pasteu- riseeren of op eenige wijze behandelen of bewerken yan melk," doen vervallen en een nieuw artikel 1 opnemen van dezen inhoud Onder melk wordt in dezo verordening verstaan koemelk. Onder melk leveren, uitstallen in het open baar, rondbrengen, rondventen of vervoe ren wordt in deae verordening begrepen het doen of laten verrichten van deze handelingen. Onder het uitoefenen van het bedrijf van melkverkooper wordt begrepen bet hebben van een inrichting tot steriliseeren, pa9teu- riseeren of op eenitre wijze behandelen of bewerken van melk." Dit vas klaarblijkelijk een verbetering en db Raad nam haar dan ook stilzwijgend over. Voor artikel 15t dat oorspronkelijk voor schreef, dat melkverkoopers buiten de ge meente gevestigd een bewijs moeten hebben, afgegeven door B. en Ws. hunner woon plaats, waaruit blijkt, dat de lokalen, waar in melk wordt afgeleverd, bewaard en be werkt, ten genoegen van dat College zijn ingericht en voorzien moeten zijn van deug delijk water, maar wat reeds do vorig© wees in zooverre was gewijzigddat in plaats van B. en Ws. dte Gezondheidscommissie zou worden gelezen, omdat men en o.i. te recht deze com missiën in het algemeen inzake gezondheidsmaatregelen beter ver trouwdo dan een plattelands-college van en Wa, was nu een geheel nieuw artikel in de plaats gesteld door den heer Fok ker, welk artikel reeds in zijn geheel in ons blad werd opgenomen. Er werd heel zwaarwichtig over gedebat teerd. De voorsteller lichtte het uitvoerig toe; do Voorzitter bestreed het eveneens uitvoerig en keurde het hierom reeds af, omdat het B, en Ws. in contact wilde bren gen met de Gezondheidscommissie op een wijze, die de wet niet toelaat. De voorsteller wilde toen voor Gezond heidscommissie lezen Inspecteur der Volks gezondheid" welke wijziging ons nog verder van den goeden weg zou afbrengen, meende de Voorzitter. De heeren Aalberse, Vergouwen en Focke- ma Andreae mengden zich ook nog in het debat voor het nieuwe artikel, dat ten slotte niet werd ondersteund en....geen punt van behandeling uitmaakte, zooals de Voorzitter zei. Een paar redactioneelo toevoegingen van de Commissie voor de Strafverordeningen werden nog aan het bestaande artikel toe gevoegd. Men kwam nu weldra aan art. 20, waarop de heer Meuleman oen amendement voorge steld had maar de heer Meuleman was nog niet verschenen en daarom werd dit ar tikel aangehouden. Men was nu gekomen aan ark 21, waar over het gTOote debat zou worden gevoerd en waar ten slotte niets van over geble ven is. Het artikel luidde oorspronkelijk aldus: „Heb is aan personen, die aan lupus, aan zweren of etterende wonden in het gezicht of aan de handen lijden, of aan personen, lijdende aan besmettelijke ziekten of aan tuberouloee met hoesten en opgeven, ver boden het bedrijf van melkverkooper uit te oefenen of in zoodanig bedrijf werk zaam te zijn". Om te gemoet te komen aan de amende menten op dit artikel door den heer Stig- ter voorgesteld, had de Commissie voor de Straf ver. er een nieuwe alinea aan toe gevoegd, waarin bepaald werd, dat op vermoeden van den ambtenaar van den keuringsdienst, dat oen bij het melkbedrijf betrokken persoon aan een der genoemde ziekten Lijdt, deze persooD verplicht is op verlangen van dien ambtenaar bmnen en door dezen te stellen termijn hun een verklaring van een bevoegd geneeskundige omtrent zijn gezondheidstoestand over te loggen. De heer Sijtsma had voorgesteld daaruit te doen vervallen „tuberculose met hoesten en opgeven." Hij had den indruk gekregen, dat do hee ren van de Gezondheidscommissie in hot besef van het gevaarlijke van tuberculose en wetende, dat terecht dezo volksziekte zooveel mogelijk moet worden bestredeu, hebben gedacht dat er dan ook een bepa ling in deze melkverordening moest. En nu heeft zij te onpas een bepaling ;e maakt, die het doel voorbijstreeft, prac- tisoh niet uitvoerbaar is, en een onrecht vaardigheid schept voor een categorie van personen, omdat andere bedrijven, die evenveel of nog meer besmettingsgevaar opleveren, niet door den maatregel worden getroffen. Bij hot verzoek omtrent vervroegde winkelsluiting zal men do individueele vrij beid zien uitspelen, maar hier wordt oen vrijheidrberooving voorgesteld, die spreker allerminst vaD do Commissie voor de Str. had verwacht. De Voorzitter verdedigde echter het art. met warmte als een uitnemenden hygiëni- schen maatregel. Do ambtenaar heeft bij de beoordeeling achter zich deD directeur van den keuringsdienst, die toch een we- tensohapplijk man is. (Maar geen medicus, interrompeerde de voorsteller.) D0 heer Van Gruting sprong als lid der Gezondheidscommissie den Voorzitter bij, doch de heeren Stigter en Meuleman on dersteunden van medisch standpunt met warmte. Gok zij keurden het sterk af, dat een niet-medicus in eerste instantio over al of niet tuberculeus had te oordeelen. Do heer Meuleman keurde het verder sterk af, dat men in een verordening iets vastlegt, dat in de medische wetenschap nog niet vaststaa^ wat later van den Voorzitter do ondeugende opmerking uit lokte, dat hij al eens gehoord had, dat er in de medische wetenschap bijna niets vaststond. Misschien prikkelde dit den heer M., die later van het draconische on Russische der bepaling sprak en de consequentie van B. en Ws. eisohto om zoo'n uit zijn brood geetooton man maar naar „de Schans" te verwijzen. Mr. Fokker had juridischo bezwaren: men zou zoo iemand moeilijk veroordeeld krijgen door den kanton roohter, de heer Stigter vroeg wat men wilde doen als de geneesheer eens geen verklaring wilde ge ven on vroeg tevens, wie do medische ver klaring zou hebben te lezen. Een ontwik kelde leek mist daartoe zelfs do noodige kennis. Men zou dit in ieder gevaJ aan de stadsgeneesheeren moeten opdragen. Ook werd nog door een van de hceron we weten waarlijk niet door wien gevraagd, hoe men wildo doon als men door de bepaling schade ondervond en per slot van rekening toch niet werd veroor deeld. Do voorzitter meende, dat in zoo'n geval aan deD betrokkene schadevergoeding kon worden verleend, waartoe do wet echter niet verplicht, zooals do heer Fockoma Au- dreae daartegen opmerkte, waarna do voor zitter, misschien vreezende voor de conse- quentiën van zoo'n maatregel daaromtrent, retireerde. De heer Sijtsma, die 't licht en zwaar ge schut, dat ter bestrijding en verdediging van zijn amendement had gowerkt, ovor zijn hoofd had zien gaan, zoido dat het hern nu duizelde. Men weet niet hoe de bepaling zal werken, hoe zij zal moeten worden toe gepast cd wat de gevolgen or van zullen zijn en bij al die onzekerheid doot men werkelijk verstandig haar terug te nemen. De heer Fockema Andreao bekende, dat het ook hem begon te duizelen on dat hij ook voor het amendement zou stemmen, dat dan ook werd aangenomen met achttien togen elf stemmen. Het heele artikel kon echter evenmin genade vinden in de oogen van den Raad en werd verworpen met wel 21 tegen 8 stemmen. Hierna kwam nog het amendement op artikel 20, van den heer Meuleman, in be handeling, waarin verboden wordt melk to verkoopen, enz., afkomstig uit een gemeen te, waariD een besmettelijke ziekte epide misch is verklaard. Hij stelde voor daaraan een geheel nieuw artikel toe to voegen, waarin is bepaald, dat het verbod ook geldt voor gemeenten, waarin oen besmettelijke veezickto hoorscht, bedoeld bij do wet van 20 Juli 1870. Men wil daarop kwam het betoog van den voorsteller neer zorgen voor bo6met- ting door menschelijke ziekten veroorzaalct, maar ziet geheel over het hoofd, dat vooral bij een artikel als melk besmettelijke vee ziekten ook op den gezondheidstoestand een zeer schadelijken invloed kunnen uitoefe nen. Over dit amendement werd ook uiti den treure gedebatteerd, hoofdzakelijk tus- schen den voorsteller en den heer Van Gru ting, waarnaar ton slotte alleen de voorzit ter met aandacht luisterde. Wij hoorden een der ledon ondershands de opmerking t maken, dat een koffiekamer ter verpoo- zing voor zulke gelegenheden evenals in de Twccdo Kamer niet te onpas zou komen. De heer Van Gruting, die hier een hem passend stokpaardje kon berijden, noemao al do besmettelijke veeziekten volgens de wet elf of twaalf, daar willen wij af we zen op en toonde aan dat daarvan ei genlijk alleen mond- en klauwzeer besmet- tings gevaar, veroorzaakt door do melk, kan oplevoren. En als deze ziekte uitbreekt, is het Staatstoezicht er voldoende bij om het to voorkomen, De voorzitter vulde dib betoog nog een weinig aan. Hierin wordt van Rijkswog© voorzien en do gemeen to doet verstandig van dit gebied af te blij ven en het zou met het oog op een arrest van don Hoogen Raad van 1895 zelfs to bezien staan of do verordening zou worden goedgekeurd aangevuld met do bepaling, door den heer Meuleman voorgesteld. Het amendement viol dan ook met 22 togen 7 8tem men Bij artikel 23 stelde de heer Fokker voor om eeD uniform vaatwerk voor te schrijven, do verordening wildo vaatwork, dat gomak- kelijk kan gereinigd worden, doch daar over kunnen de gevoelens zeer uiteenloopen. De voorzitter vreesde van een bepaald voor geschreven vorm van vaatwork der melkvor- koopors, moeilijkheden cn last, ons inziens terecht; do vergelijking, die de heer Fokker maakte tusschen dit vaatwerk on den muil korf voor honden, gaat ongetwijfold mank. Hij trok het amendement dan ook in. De heer Bots vroeg echter tot veler verwon dering stemming over dit artikel. Behalve hij en zijn buurman Timp stemden allen voor. Wat deze heeren tot dat stille-getui gen hoeft bowogen bleef een raadsel. Bij artikel 32 maakte de beer Witmans nog een opmerking over do publicatie ccnoj veroordeeling in een der plaatselijke bla den, wat hij een „nagel aan den schand paal" noemde, doch waarbij hij zich nier te min neerlegde toen de voorzitter opmerk te dat deze publicatie toch goed werkte. Ten slotte werd do gehecle verordening aangenomen met 17 tegen 11 stemmen. Daarbij deed zich do eigenaardigheid voor dat de heer Fockema Andreao die als lid der Commissie voor do Strafverordoniugon aan do tot standkoming dezer verordening een werkzaam aandeel heeft genomen, nu j verklaarde er zich niet meo to kunnen vor eenigen omdat hij in menige bepaling de persoonlijke vrijheid te veel vindt beperkt. Tegen stemmen wildo hij echter niet en i daarom verwijderde hij zich gedurende do stemming. Do verordening zal in Juli in werkin^ treden Do altijd voortvarendo heer Fokkof wilde do tormijn vroeger stellen, doch do voorzitter meende dat men den belangheb benden dezen tijd moest gunnen om zich tot don nieuwen toestand voor te boreiden- Do molkverkoopors, die ook nu wodcr do behandeling dor verordening hadden bijge woond, konden hierop heengaan; de Raad had nog heel wat meer voor den boeg. De heer Fokker zette de discussie over hot verzoek der afdeoling Loiden van den 6) ,,Ik lever slechte werk voor mijn gage," zeide Kettle. „Gcb!" riep zij Tusschen ons beiden mag daarvan geen sprake zijn. ik kan u niet uit zulk een aliedaagscb oogpunt be schouwen. Ik heb een hoogeren uuuk van u." Met afgewend gelaat en blozend ging zij voort: „Kapitein, een man, zooala gij, zou ik tot echtgenoot willen hebben." ,,Do Hemel geve u een beteren smaak, mejuffrouw" antwoordde Keltle lakouicK, „maarer zullen nog wel meer man nen zooals ik op de wereld zijn." ,,Die zijn er uietl" „Dan zult gij u tevreden moeten stellen met diengene te nemen, die het meest op mij gelijkt." Donna Clotild© stampt^ met haar voet op de brug. „Gij zijt kortzichtig I" riep zij. „Neon, senora, antwoordde hij, „ik zie nog zeer goed. Maar wilt gij niet na^r beneden gaan en een uurtje slapen? Of wilt gij mij eerst nog uw bevelen geven?" „Neen," antwoordde zij, „ik wil geen van beide. Eerst moeten wij deze zaak afdoen. Ik weet, dat gij een vrouw in En geland hebt, maar dat beteekent niets. Echtscheiding is hier te lande een zeer eenvoudige zaak. Ik bezit grooten invloed in vier en twintig uur kunt gij vrij zijn. Ben ik niet de vrouw, dio gij zoudt ki«- zen^ als gij vnj waart?" „Gij zijt mijn gebiedster, mejuffrouw La Touche 1" „Beantwoord mijn vraag I" „Welnu, mejuffrouw, als gij or op staa' het te weten: dat zijt gij nietl" „Mau waarom i Waarom? Noem mij uw redenen Gij zijt dapper Maar heb ik ook niet bewezen, dat ik moed heb? Een man zooals gij moet dat toch bewonderen 1" „Ik zie liever mannen dergelijk werk doen, mejuffrouw." „Maar dat ia een verouderd begrip. Vrouwen van beteekenis wenscben in alles als de gelijken van den man beschouwd U> worden." „Dat is juist hét punt, mejuffrouw, waarover wij van meening verschillen. Ik geef er de voorkeur aan met een dame verbonden te zijn, die1 in elk opzicht öoven mij staat, en dat is bij mijn vrouw bet geval. Maar, zoo u het goedvindt, iijkt het mij beter dit gesprek als geëindigd te beschouwen". „Neen," hernam donna Clotilde, „de zaak moet op de een of andere wijze af gehandeld wordén. Gij kent mijn wensch. Word, zoodra gij vrij zijt, mijn echtgenoot en uw macht zal onbegrensd zijn. Ik zal u rijk en boroemd maken. Chili zal aan onze voeten liggende wereld zal zich voor ons buigen." ,,Dè.t zou kunnen geschieden," mompelde Kettle zuchtend. „Trouw dan met mij." „Met alle respect, senora, dat wil ik niet 1" „Weet ge, dat gij tot een vrouw spreekt, die niet gewoon is tegengesproken te wor den F9 Kapitein Kettle boog. „Dan zult gij doen oi hétgeen ik wensch, óf dit semp onmiddellijk vertalen. Ik geel u een uur bedenktijd." „Ik beveel u mijn tweeden stuurman, aLs .li.Jij Lhsotiu zceoiucior, in mijn plaats tan, zeide Kettle, waarop donna olotiide zonder nog een woord to zeggen, de brug verliet. jJe kleine gezagvoerder waoatte nog cvoo of zij weiiicat tot andere gouaenton ttuoien zou en gai toen zuchtenu nog eouige hé- velen, die door do mannen op het dek prompt uitgevoerd werden. Ex wonden een paai* „davids" ovec boord gezwaaid en do boot overvloedig van proviand én water voorzien. De uiacmne van de „Cancelario" stopte en de takola kraakten, toen de boot te water gelaten werd. Een paar matrozen stapten or in, maar verschenen, zoodra zij de ooot on der do valreep hadden gebracht, weer aan boord. Kapitein Kéttle droeg de wacht op de brug aan zijn eerston officier over en begaf zich naar de kajuit. Hier vond hij de dam'- aan tafel zitten, met het gelaat in de handen verborgen. „Wénscht u nog, dat ik zal vert ckkcn, mejuffrouw?" vroeg Kettle. „Als gij niet wilt aannemen, wat u ge boden wordt." „Het spijt mij," antwoordde de kleine zeeman, „het spijt mij zeer. Ik geloof wel dat ik van u bad kunnen houden, als ik u ontmoet had vóór ik mijn vrouw leerde kennen en als gij een weinigje anders ge weest waart. Maar zooals dé zaken nu staan Zij sprong met vlammende oogeu over eind. „Gal" schreouwdo zij; „ga, of ik roep eeu van dezo kerels om u neer te schieten." „Dat zullen zij met genoegen doen alu gij het hun vraagt," zeide Kettle, zonder een stap achteruit te gaan. Snikkend liet zij zich weer op de sofa neervallen. „O, ga tocbl" riep zij. „Indien gij een man zijt^ vertrek dan en laat ik u nimmer weerzien." Kapitein Kettle boog en begaf zich naar dek. Eenige oogenblikken later zat hij al leen in zijn boot. De „Canoclarw" verdween snel in de duisternis, terwijl zijn boot in haar kiel zog op dé golven schommelde. „Ja, ja," zeide hij tot zichzelven „dat is alweer een mooie kans voor altijd ver loren. Ik bon toch eigenlijk oen onverdraag lijke kerel.'" Doch spoedig namen zijn gedachten eon anderen loophij nam een vel papier cn potlood uit zijn zak en begon een vera te dichten Het was een hoogst eigenaardige karaktertrek van dezen zonderlingen man, dat hij steeds na de onaangenaamste oogen blikken iu zijn loven poëtische opwellingen kreeg. II. „Gij zijt bij den verkeerde gekomen," zeide kapitein Kettle. „Ik ben wel een vrij grooté dwaas, maar toch niet in die mate om louter uit de graip met het hoofd tegen dc muren van een Fransch staatsgevange nis aan te rennen." „Men heeft mij verteld," antwoordde Carnegie mat, „dat gij iemand wa3rt, die voor niets op do wéreld vrees koesterdet en nergens tegen op zaagt. Anders zou ik u niet om do eer van een bezoek verzocht hobben." „Men heeft u dc waarheid gezegd", ant woordde Kottlo. „Maar do menacben, cB u dat hebben verteld, hadden er bij moe ten voegen, dat ik niet gewoon ben mij met dergelijke gevaarlijke ondernemingen in te laten zonder er materieel voordeel vau te hebben. Mijn handwerk mijn beroep, zooals gij het noemen wilt, is de zeevaart, Ik zal dan ook volstrekt niét ontkenncn^ dat ik aan boord van een stoomboot ree la menigmaal in zeer netelige zaken ben ge wikkeld geweest en die ook uit louter ge noegen ten einde gebracht heb. Op zee bert ik eon echt roofdier. Wat u mij daar echter voorstelt, is een an dere zaakdat behoort niet tot mijn vak. Het betreft een veroordeelde bij zijn vlucht behulpzaam te zijn. Mislukt de zaak, dan kan die mij zoo ongeveer zeven jaar achtol slot en grendel bréngen. Gelukt het mij daarentegen, al uw wensch en uit te vos» ren, dan oogst ik daarmee evenmin veel eer als voordeel. En mag ik vragen mijn beer Carnegie, waarom ik mij juist voor dezen mijnheer CLare zoo bijzonder moot^ interésseeren 1 Voor een halfuur, toen ikf ten gevolge van uw advertentie d< ze kameH betrad, wist ik nog niet, dat ei zulk eon persoon lijk luid bestond." (Wordt vervolgd.)! J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 1