Brieven van een Leidenaar. FEUILLETON. Avonturen van een kapitein. LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 16 MAART. - VIERDE BLAD. Anno lf07. No. 1U37. CLXXV. Het antwoord van den voorzitter van den Leidscken gemeenteraad aan mr. fokker op diens vragen met betrekking tot onze brandweer aan het einde van de raadszitting van Donderdag, is door mij, om het ook een met een parlementaire uitdrukking te zeggen, met gemengde ge voelens vernomen. Ik laat de vragen zelf, en de aanleiding er toe buiten bespreking. Of onze brand weermannen naar en vasten regel en vol doende voor hun diensten beloond worden, moge op zichzelf een belangrijke zaak zijn, en de moeite waard om ook eens in een brief van een Leidenaar te worden over wogen, voor die. oogenblik bepaal ik mij alleen tot het antwoord van deb voorzit ter, die, als do kranten ons goed inge licht hebben, zeide dat een reorganisatie van de Brandweer bij B. en Ws. in over weging was, waarbij dan natuurlijk oo(k datgene waarop door den vrager de aan dacht was gevestigd, zou worden overwo gen. Reorganiseeren beteekent in goed Hol- landsch veranderen, zóó, dat de verande ring een verbetering inhoudt en dat iets wat ik met ieder ander van mijn mede burgers in de Sli tolstad van harte toe juich. Hoe beter onze Brandweer, hoe ge ruster we ons derhalve kunnen neerleggen. Het volmaakte krijgen we in deze on volmaakte wereld nooit, is mij altijd ge leerd^ ook door de ervaring, doch hoe dichter wij mede ten opzichte der Brand weer en ten epziente van haar niet het minst aan het volmaakte toekennen, hoe beter. Zoo zouden wij op het antwoord van den voorzitter van Leidens raad kunnen zeggen;,, bravo reorganiseer maar raak!" Doch, er is ook hier weer een maar hij. Reorganiseeren kost meéstal geld en ik kan mij een reorganisatie van die Brand weer ook niet anders voorstellen of zij komt de gemeente op een niet al to onaanzienlijk bedrag to staan. Dè Wethouder van Financiën heeft net meermalen, en in de voorlaatste raadszit ting zelfs op bijna aandoenlijke wijze, gezegd dat wij met onze gemeentefinanciën voorzichtig moeten zijn cn ik ben het met hem eens. Do uitgaven der gemeente hebben een voortdurende #neiging tot uitzetting, want er is steeds meer geld noodig. Menschen met kapitaal verlaten af en toe de gemeen te en wie hun belastingbiljet zouden kun nen overnemen, komen er niet voor terug en zoo wordt ook daardoor de druk op de overblijven den verzwaard. Daar zijn nog andere omstandigheden, die er op wijzen, zooals de heer Juta het onlangs waarschu wend heeft gezegd, dat Leiden door zijn booge belastingen eenmaal tot de noodlij dende gemeenten zal moeten worden gere kend. Vandaar ,,de gemengde gevoelens" bij bet vernemen van de 'brandweersreorga^ niaatie plannen cn zeker bij mij niet al leen. De kosten der Brandweer zijn voor het jaar 1007 geraamd op ruim 8000 gld. en in het jaar 1905 hebben de werkelijke kósten ruim 7000 gld. bedragen. Dat jaar hadden we betrekkelijk weinig branden. Gaat het door met branden zooals in de eerste drie maanden, dan stafft het te voorzien dat de werkelijk© uitgaven niet ver beneden de begrootiïg zullen blijven. Dat is inderdaad een belangrijk bedrag en daarvoor nog meer uit te geven, zoolang als het met deze zaak staat zooals thans, daartegen heb ik inderdaad bezwaar. Hoe nuttig en noodig ik een goed go- regelde Brandweer ook vind, zij werkt toch in do eerste en Voornaamste plaats in hot belang van hen wier panden door brand worden getroffen en omdat er in onzen tijd wel geen eigenaar meer wordt gevon den, of hij heeft zijn huizen en goederen verzekerd tegen brandschade mede in het belang der brandverzekeringsmaat schappijen. Er zou dan ook veel voor te zeggen zijn, dat de gemeente zelf als brandverzekeraar i) - i. Een der merkwaardigste eigenschappen van kapitein Owen Kettle was, volgens mijn meening, dat hij, ook onder de meest buitengewone omstandigheden bepaald to pijnlijk netjes in zijn uiterlijk was. Zelts in de dagen, als het henfc in een pecuniair opzicht goed ging, was hij zeker nooit in staat geweest er een kostbaren kleermakor op na te houden. Ja, ik zou het betwijfe len, of bij een kleedingstuk wel ooit er gens anders gekocht had dan in een win kel van gemaakte kleeren. Zijn kleeren zateu echter opvallend goed. Elke plooi bevond zich op de juiste plaats. De be roemdste tailleur had geen beter werk le veren of ten minste geen volmaakter in druk bewerken kunnen. Kapitein Kettle zag er zelfs in zijn geolied pak en met zijn zeelaarzen nog kranig uit. Natuurlijk wist hij als zeeman ook de naald te banteeren. Men vertelde mij, dat bij het kostuum, hetwelk hij droeg, toen ik hem in Valparaiso ontmoette, en dat mij ■wegens zijn eleganteD snit opviel, met zijn mes op do planken van het dek gesneden sn van het begin tot hot eind met eigen band vervaardigd had. Zonder een cent in den zak slenterde hij door de straten van Valparaiso. De wan gen in tija mager gezicht waren inge- van de gemeentenaren optrad. Zij zou dan de premies ontangen, de brandschade moe ten vergoeden en het zou in haar welbe grepen eigenbelang zdjn de brandweer zoo goed mogelijk ingericht te hebben, om daar door bij eventueelen brand de schade zoo veel doenlijk te beperken. Hier en daar in het buitenland bestaan gemeentelijke brandverzekeringen en ook hier te lande is de vraag overwogen en zelfs in onzen gemeenteraad, is het ter sprake gekomen of het ook hier niet zou kunnen worden toegepast. Wanneer alle bewoners van Leiden hun hebben en houden bij een gemeentelijke brandverzekering assureerden, dan zou er een aardig bedrag in do gemeentekas kun nen vloeien, zoodat er na de vergoeding van bekomen brandschade nog een zoet winstje overbleef. Maar zoover zijn wij nog niet en het is te bezien of we ooit wel zoover zullen komen. Dan zou er, zoo zeggen de deskundigen, die er over hebben gschreven, eerst een wet moeten zijn^ die den gemeentenaren verplichtte zich bij de gemeente te verze keren en daaraan zijn we nog lang niet toe. Indien we er dus geen ander middel op weten zal de gemeente de steeds grooter wordende kasten van brandweer en blus schingswerk moeten dragen cn de enkelen, die getroffen worden, zullen er van pro fiteered En waar we nu zoo noodig meerdere bronnen van inkomsten moeten soheppen, willen we als gemeente het hoofd behoor lijk boven water houden, daar is liet do vraag of men onbillijk zou worden een deel der kosten te verhalen op do personen, in wier belang branden gebluscht zijn en hot andere over de overige bezitters vau roerende goederen om te slaan. Vindt men er iets onbarmhartigs ia, dat mensohen, die juist door een brand worden getroffon, ook nog bovendien voor het blu8schen zullen moeten betalen, dan ant woord ik dat iemand die behoorbjk ver zekerd ia, gewoonlijk geen schade lijdt. Ge bouwen zijn zelfs meestal tegen een bedrag verzekerd groot genoeg om zo weder even goed, zoo niet beter voor het verzekerd be drag weder uit de asch to doen verrijzen. En wie zijn inboedel en zijn goederen van waarde, in de gebouwen geborgen behoor lijk verzekerd heeft, komt nadat hij van don eersten schrik is bekomen ook meestal tot de slotsom dat de stoffelijke scliade ruimschoots vergoed is. Het bedrijf kan evenwol een tijdlang stil staan of schade lijden, 't is waar, doch een goed zakenman verzekert in onzen tijd tioh ook tegen schade in het bedrijf. Daarom ook als men afzondert dezulken op wie de volksmond de uitdrukking: „door den brand uit den brand" toopast zullen do meesten, die door een brand wordeq getrof fen daarbij wel geen groote schade lijden. En daarom is er niets onbarmhartigs in gelegen een grooter of kleiner deel van de kosten, die de gemeente heoft moeten mak^n voor bet blusschingswerk, op do personen te wier behoeve het is geschied, te verhalen. En onbillijk is het allerminst. Mep zal er bij het assureeren op rekenen cn de som" waarvoor men verzekerd is, met dit bedrag verhoogen. Indien het ongeluk, als men het zoo noemen wil, den man dan treft, betaalt feitelijk de assurantiemaatschappij de door de gemeente gevraagde vergoeding. Men zou het bedrag der vergoeding kun nen omslaan over het ontvangen bedrag der verzekering en dat behoeft, dunkt mij, niet zoo heel gering te zijn; men verkrijgt op deze wijze langs een omweg gedaan, wat men moeilijk rechtstreeks kan gedaan krij gen, dit n.l., dat ook de verzekeringsmaat schappijen bijdragen in do kosten van het blusschingswerk, die het natuurlijk door middel der premies weer verhalen op de verzekerden in wier belang feitelijk ook de brandweer er is. Ik hoorde dezer dagen mompelen over de wenscholijkheid van de invoering van een straatbclasting als een middel om voor do gemeente een nieuwe bron van inkomsten te soheppen doch een brandomslag komt mij vrij wat billijker voor. vallen; de oogen lagen diep in hun kas sen. Maar de roode torpedobaard was evengoed onderhouden als anders. De muts met de horizontaal afstaande klep zat hem even sierlijk op het hoofd als altijd. Het kostuum van wit glanzend linnen met de vergulde knoopen blonk evenals gewoonlijk in onberispelijke netheid en op de schoe nen van zeildoek was ook niet hot minste stofje te bespeuren. Ik geloof, dat kapitein Kettle het oorspronkelijk slechts aan zijn net uiterlijk had te danken, dat hij ge nade vond in de mooie oogen van een zoo trotsehe, zoo moeilijk te bevredigen dame als Clotilde la Touche. Dat -moge wezen, zooals Kot wileen feit is, dat donna Clotilde van uit haar rijtuig den man bemerkte, toen hij den Paseo de Conon passeerde, eD dadelijk naar zijn naam informeerde. Daar niemand haar dien kon noemen, zond zij onmiddellijk een van haar4 vereerders er op uit om bennis met den kapitein te maken. Tevens droeg zij den afgezant op, te bewerken, dat de kleine zeeman nog dienzelfdcn avond, bij een diner, hetwelk zij in het café ,,Lion d'Or" gaf, aan haar werd voorgesteld. Het diner vond in den tuin van het cafe plaats, waar het licht der maan door de bladeren der palmen viel en de glimwor men met de electrische gloeilampen wed ijverden. Volgens een oppen-lakkigc berekc ning moest de op dien avond verteerde som voldoende zijn, om de kosten van kapi tein Kettles dagelijKsche rantsoenen voor een geheel jaar te bestrijden. Dat wist hij zeei goed en hij geneerde zich daarom dau ook in geenen deele, om. bet menu behoorlijk eer aan te doen. Ook de volgens Zuidamr- rikaansch gebruik zeer toet gemaakte cham Een straat is er voor iedereen; elk profiteert er van en het is niet recht alleen do eigenaren van de huizen aan de straat daarvoor lasten op te leggen, die deze trouwens handig weer op de huurders zou den afwentelen, maar de brandweer is er alleen voor de bezitters van goederen, uie aan brandgevraar blootstaan en zij profi teeren ten slotte alleen er van die brand krijgen. De laatsten moeten dus het leeuwenaan deel betalen de reet moet do gemeenschap dragen, vinclt men er een middel op, hen, die bezittingen hebben, aan brandgevaar onderhevigt alleen er voor te treffen, mij ook goed, zooals ik 6traks al opmerkte. Op deze wijzo zou een reorganisatie van de brandweer, zoo zo in het belang van een richfcige uitvoering harer taak noodig werd geoordeeld, zeker door iedereen toe gejuicht kunnen worden, terwijl we nu weer angstvallig ons afvragen of het ook te veel geld zal kostcn( omdat do gemeente kas geen nieuwe uitgaven gedoogt. De ramp te Toulon. Het getal der omgekomenen bij de ont ploffing aan boord van de „Jéna" is thans bekend; bet bedraagt 118. Honderd drio lijken waren tot Donderdagavond terugge vonden; zeer velen zijn onherkenbaar. Ze zijn bijna allen gevonden in het achter schip; maar enkelen op den bodem van bat dokbet i8 dus wel duidelijk, dat do onge- lukkigen door do ontploffingen en do zich daarbij ontwikkelende gassen zijn gedood. De lijken zouden hedenoohtend worden begraven. Het achterschip van do „Jena'' is onher kenbaar. Het is een chaos van verwrongen ijzerdoelen, verkoold hout, schorven van allerlei soort» uiteengeslagen kamers en dooreengeworpen magazijnen, waarin zelfs de beste kenner van het inwendige van het schip den weg niet weet te vinden. Daarin hangt een verstikkende kruitdamp, die het binnendringen bijna onmogelijk maakt. Dat er niettemin reeds zooveel lijken zijn gobor-_ gen, is een gevolg van do omstandigheid dat ze op hoopen bij elkander lagen. Van het geweld der ontploffingen ge tuigt ook de buitenwand van het achter schip. Daarin zijn groote gaten geslagen, do pantserplaten vertoonen do grilligste verbuigingen en de meest onverklaarbare deuken. Op het bovendek, op do plaats waar de hut van den gezagvoerder was, zijn een veldved en een ijzeron tafel plat tegen den bodem geslagen; van den hutwand is geen splinter op zijn plaats gebleven. En als men dan van dit toonecl van ver woesting den blik wendt naar het voor schip welk een tegenstelling 1 Alios is daar keurig op zijn plaats ge bleven, de kabels liggen netjos opgerold op het dek bij de kluisgaten en In de holten speelt een oude kat met haar jongen. Hot ondergoed der matrozen hangt nog vlekke loos wit, op lijnen tusschcn de masten, te drogen. Heb is als ware tussohen beide scheepsdoelon eon ondoordringbare scheids muur opgetrokken, dio aan het verwoes tend element paal en perk stelde. De Petit Parisien" ontvangt van haar bijzonderen berichtgever to Toulon de volgende ernstige mededeelingen Het is zoo goed als zeker, dat het kruit dat in de munitiemaga/zijnen voor de stukken van 100 m.M. in voorraad was, de oorzaak van de ontploffing is geweest, met name het B-kruit met groen etiket Het komt al te dikwijls vooir, dat, wan neer een schip als de ,,Jéna" zijn sobict- voorraad voor oorlogsgebruik aan boord neemt, de directie van de artillerie, dio dien voorraad moet verschaffen, niet nauwkeurig op de hoogte is van den da tum, waarop hot kruit vervaardigd is. Som9 weet zij zelf6 niet, waar dio voor raad vandaan komt. Daarom plakt men op de zinken vaten, waarin dat twijfel achtige kruit gaat, een groen etiket of strook, ter aanduiding dat men er voort durend het oog óp moet houden. Het komt voor, dat sommige comman danten dit kruit gewoon weigeren, ande ren ontdoen er zich van door het eenvou dig te water te gooien. Ter hoogste plaat- pagno smaakte hom uistekend; het was wel de zoetste wijn, welken hij ooit in zijn lo ven had gedronken. Het discours aan dezen merkwaatdigeu maaltijd bewoog zich in afdeelingen. Bij de ,,hors d'oeuvres" werden de gewone beleefd heden gewisseld; daarop volgde een tame lijk lange beschrijving van een paar vau Kettles daden, welke hem zeer behendig en zonder veel moeite door donna C'lotildes naïeve vragen werd ontlokt. Ten slotto, met den cognac en de sigaretten, kwam de politiek aan de beurt. Het gesprek werd algemeener cn steeds levendiger, steeds op gewekter. Plotseling stond een der heeren, die reeds eenigen tijd met een bezorgd voorkomen naar all^ kanten had gekeken, op en klopte met kracht tegen zijn glas. „Dames en heeren," sprak hij het gezel schap aan, terwijl er een oogenblik stilte ontstond. „Als ik u verzoeken mag, niet al te hevig I Dat- kan gevaarlijk worden." „Ach, onzin!" merkte donna Clotilde op. „Wij spreken immers Engelsch.' „Wat ook andere menschen behalve wij verstaan, zelfs te Valparaiso." „Laat zo maar luisteren riep kapitein Kettle. „Ik ben het volkomen met de po litieke beschouwingen van mejuffrouw Li Touche eens, nu zij mij uiteengezet het-u. hoe dc dingen in waarheid zijn. Ik houd deze Regeering en haar geheel systeem voor door en door verrot en ik ben niet gewoon, mijnheer Silva, mijn meening voor mij te houden^ uit vrees, dat andere men schen die zouden kunnen hooren." „Gij, kapitein," antwoordde do voorzich tig man lakoniek, „hebt hier slechts weinig te verliezen. Donna Oiotilde daarentegen. se was men daar niet over gestioht. Zoo doende hebben officieren, die dit kruit niet voor schietoefeningen wilden gebrui ken, berispingen gekregen, wannoere zij aanvoerden, dat zij er het leven van Bun manschappen mee in gevaar brachten en bovendien de kanonnen bedierven. Men antwoordde hun, dat het kruit, welk ook, veel geld kostte en dat het daarom ook gebruikt moest worden. De „Jéna" had veel van dat kruit met groen etiket aan boord. Ten minste alle zes maanden moet een geregelde proef go- nomen worden om uit te maken, of do schietvoorraad deugdelijk ia, en men heeft een bijzondere manier, om het kruit daar toe te onderzoeken. Ik weet zeker, zegt do berichtgever, dat die inspectie aan boord van het schip niet verricht is. Allen, die de ramp overleefd hebben, de officioren in do eersteplaats, kunnen dit getuigen. Maar er is nog iets ernstdgers. Het is gebleken, dat dit kruit, hetwelk een voortdurend gevaar oplevert-, onverschillig waar het zich bevindt, en dat altijd nei ging heeft om gemakkelijk tot zelfontle ding over te gaan, zich nooit mag bevin den op een plaats, waar de temperatuur hooger dan 35 graden is. De kruitvaatjes die het pantserschip in menigte aan boord had, werden nu bewaard hoven de dynamomachinekamer, waar hot aldoor ten minste 40 graden warm is. In zulke omstandigheden was het onvermijdelijk, dat het kruit ontbranden moest. Had men er maatregelen tegen willen nemen, dan had men telkens een koelen luchtstroom door de munitie-kamer moeten voeren, on zelfs met dio voorzorgen was het Dog niet zeker geweest dat de ramp niet op een goeden dag ware voorgekomen. Er zijn mensehen geweest, dio een groo te verantwoordelijkheid op zich hebben genomen, en de commissie van onderzoek zal moeten uitmaken, wie dat geweest zijn. Do Temps becijfert het verlies, dat do vloot door het stranden van de „Sul ly" en de „Jean-Bart" en do ontploffing van de „Jéna geleden heeft-, op ruim 50 millioen frank. Een admiraal betwijfelt of het herstellen van de „Jóna" niet nog duurder zou uitkomen, dan maar een nieuw schip te bouwen. De „Temp9" zegt rcedB in een hoofdartikel, waarin het zich tegen de voorstellen tot beporking van oorlogstoerustingen verklaart: dadelijk te beginnen aan den bouw van ccn nieuw schip ter vervanging van de „Jéna"! Volgens do laatste berichten heeft do oommissie van onderzoek uitgemaakt, uat de temperatuur der m nitiekamors voor de 100 m. M. kanonen omstreeks 20 graden to hoog is geweest. Het ruim staat nog vol water, doch wordt leeggepompt. Z. H. de Paus zond een telegram van deelneming aan mgr. Guillibert, bisschop van Frójus en Toulon. Thomson, do Franscho marine-minister, acht de schade, aan de „Jena" toege bracht, bedenkelijk. Honderd cn drie lijken zijn thans gebor gen, maar van alle is do identiteit nog niet vastgesteld. Do toestand van de ge wonden iB, op onkelen na, bevredigend. Eenigen zullen binnen twee of drie dagen het ziekenhuis verlaten. Een officier, dio vroegeir commandant van de „Jena" was, verklaarde, tegenover een redacteur van de „Temps", dat het li noleum, dat de vloeren van verschillendo lokalen van hot schip bedekte, veel moet bijgedragen hebbon tot uitbreiding van den brand, die na de ontploffing ontstond. Er is een uit officieren en matrozen saamgestelde commissie benoemd, dio de oorzaken vïin de ramp zal hebben te onder zoeken. Crisis-geruchten. Men schrijft uit Den Haag aan het „N. v N.": Van wel ingelichte zijde vernemen wij, dat het verloop van de crisis tot dusver als volgt is geweest: Toen minister Do Meester, nadat- het Ka binet zijn ontslag had aangeboden, door zeer veel. Het zou mij zeer spijten, als ik morgen in do courant moest lezen, Jat zij in den afgeloopen nacht plotseling aan een beroerte was gestorvenwat in dit geval zooveel zou zeggen, als door tea dosis arsenicum uit den weg geruimd.' „Nu, nu," vond Kettle, „zoo erg zal het wel niet zijn." „Gij zult mij wel moeten toegevOTka pitein," antwoordde Silva, „dat ik als bur ger van Chili de omstandigheden bio: nauwkeurig moet kennen. Do vijanden van onzen president Quyarra worden namelijk opvallend dikwijls door dergelijko beroerten getroffen, zoodra hun politieke werkzaam heid ook maar eenigszins merkbaar wordt. Ook hebben do palmen van dezen tuin den naam, bijzonder lange ooren tc hebbon, Daarom zou ik het gezelschap in overwe ging willen geven, of het niet raadzamer zou zijn, als wij ons allen te zamen naar het dak begaven. Wij hebben daar boven prachtiged maneschijn, en veel zuiverder en gezonder lucht dan hier beneden. Hij belastte zich met- waaier cn raantille van donna Clotilde. De beide andere la mes stonden opook donna Clotilde be sloot- met ccn nauwelijks merkbaren «rok van misnoegen in haai' mooi gelaat welke zeker het gestoorde gesprek gold, hetzelfde te doen. Terwijl het gezelschap zich naar l«ct voorhuis begaf, werd kapitein Kettle door Silva ter zijd© genomen. „Als ik u een vriendschappclijken raad mag geven, kapitein," fluisterde hij dezen toe „dan maakt gij u nu uit dü voeten :n gaat naar huis." ..Ik vermoed," antwoordde Kettle,' „dat juffrouw La Touche op het punt staat, H. M do Koningin werd gehoord over da 1 mogelijkheid om, ondanks het votum def Eerst© Kamer, aan het bewind te blijven, gaf hij als zijn gevoelen te kennen, dat dit alleen zou kunnen, wanneer het geheel* ministerio bleef, dus met inbegrip van mi nister Staal, en dan gedekt door een be sluit tot ontbinding der Eerste Kamer, all dit noodig mocht blijken. Alvorens hiertoe to besluiten wenschto H. M- de Koningin met andere Staatslieden te overleggen. Jhr. mr. De Savornin Lohman sloeg de 9vorming van een cabinet d'affaires voor on de heer Tydeman stelde zich, na zijn onder houd met H. M. de Koningin, in verbin ding me)t den burgemeester van Amster dam, den heer Van Leeuwen, on met don heer Regout. Mr. Heemskerk moet na zijn eerste be sprekingen mot leden zijner partij reeda 6poedig tot inzicht gekomen zijn, dat voor de vorming van een nieuw Kabinet hij niot do aangewezen persoon zou zijn. Inmiddels is ook mr. Cort van der Lin den, oud-aninistcr van justitie in heb Kabinct-Borgcsius, bij H. M. do Koningin ontboden, on met het zoeken ecner com binatie bezdg geweest. Men heeft roden om te veronderstellen, dat liij meer kans van slagen heeft, dan anderen. Zonder mij aansprakelijk to kun nen stellen voor de algehcelo juistheid van mijn inlichtingen kan ik wol do volgends namen opgeven, als in 's heeren Van dor Linden's combinatie genoemd: mr. Loeff, mr. Heemskerk, mr. Vecgens, prof. Kraus, mr. Cort van dor Linden zelf na tuurlijk. Ook jhr. Van Tets van Goudriaan wordt genoemd en met hot oog op de aanstaande Vredesconferentie wordt zijn aanblijven als minister van buitenlandsoho zaJcen zeer gowcnscht geacht; or wordt mij echter bijgevoegd, dat 's heeren Van Tcta' togenzin om aan het bewind te blijven nog verre van overwonnon scheen te zijn. „Het Centrum", het bericht over do ka binetsformatie van hot „N. v. d. D." ver meldende (overgenomen in ons vorig nunir mer) voegt daaraan toe: Hot bericht dat in een liberaal, of groo- tendools liberaal Kabinet loden dor rech ter zij do zoudoD zitting nemon, kunnen wij beslist tegenspreken. jfliddenstAiMlateiitoonMtclliiig. Het uitvoerend comité van do Middon- standstcntoonstelling to Amsterdam heeft ten Stadhuizo met don Burgemeester on don .'diensb van Publieke Worken ccn ondorv- boud gehad betreffende dc terreinen, dio voor do tentoonstelling kunnen worden aangewezen. Tegen het terrein achter het Rijks Mu seum en 'dat van do Waskaarsenfabriek werd ten Stadhuizo het bezwaar geopperd, dat men dio gronden zoo spoedig moge lijk als bouwgrond wil exploiteorcn. Daar om-werd in overweging gegeven con ter rein achtor do Johannes Verhulststraatj als tentoonstellingsterrein te doen dienen, Het oomité der tentoonstelling geeft echter dringond de voorkeur aan de Mu seum terreinen, waar dan zouden kunnen afvallen de reeds eventueel tor bebouwing uitgegeven gronden. De voortgang dor exploitatie van deze kostbare gemeente»- tcrrcincn behoeft dan geen belemmering te ondervinden door do to houden ten toonstelling. In dien geest zal, naar men hoo<pt, con oplossing van de terrein kwestie worden gevonden. AAltLANDËRVEEN. Devall.n: a. Uro.no- v.ld geb. Van 't Wout D. J. van ll.juing.n geb- Van Winkel Z. Overloden: 13. J. van d.r Linden D. 13 j. G ah uw di J. A. Wollor jm. 23 j. en W. Voor.luis jd. '27 j. LISSE. B avail en: P. D.elen geb. De Groot Z. A. M. Dames geb. Kieft Z. C. Hul-eboach Êeb. Vau Graven D. G. 8. Tb. van Aalst geb. ie Zwaan Z. H. Raaphorst gob. Van der Slot D. Overleden: M van der Laan geb. Overee 03 j. WARMOND, Geboren: Coruelie Willem, Z. van J. 11. liejjl en G. J. Gnodde. Jauuet,o, vau P. Bol en C. Visser. Overleden: Jae. Sieph. van der Geest, laatst wedr. van C. van Grieken. mij een betrekking in haar dienst aan to •leden." „Als dat het geval is," antwoordde Silva, „wat ik cohtor betwijfel, dan zal het wel een betrokking zijn, dio u niet zal lijken." „Ik zit, zooals men dat gewoonlijk noemt, op zwart zaad," antwoorddo kapi tein Kettle, „en mag niet al te kieschkou- rig zijn. Ik ben een getrouwd man, miju- heer Silv% en moet voor vrouw en kinde ren zorgen." „A?" mompelde de Chileen nadenkend, „of zij wel weet, dat hij getrouwd is? Wol- nu kapitein, zooals gij wilt, ik wensch u heel veel geluk." Het platte dak van het café „Lion d'Or"' is op de wijze van ccn hangenden tuin ingericht. Oranjcboomen bedekken gedeel telijk de borstwering, welke er om heen loopt. In groote, groene kuipen staan tro pische bladplanten in bet rond. De andere daken der stad met do daar tussohen ïoo- pende straten zien er van hier uit als een witte, rotsachtige hoogvlakte met diep. insnijdend, steile kloven uit. Evenals do lantaarns uit de diepte - slechts ccn zwak schijnsel van licht naar omboog zenden, dringt het verwarde geraas van het straat leven ook slechts gedempt tot daar door. In dit onduidelijk gegons ligt iet© onbe schrijfelijk bekoorlijks. (Wondt vervolgd

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 19