wilde, steigerde het paard. Zijn hoef trof de kleine Lola op de borst. Pijnlijk getroffen was miss Maud van het paard gesprongen. Lola had bereikt wat zij wilde. Miss Maud steeg de trap weer op, die naar het atelier leidde. Waaróm, wat zij daarboven zou moeten doen, wist zij ze?5 niet. Zij was zich van geen onrecht be wust. Zij had den heer Frey haar mee ning gezegdliet zou dwaas zijn zich aar- over het hoofd te breken. Alleen de onrus tige, smeekende oogen van Lola hadden haar tegen haar wil naar boven doen gaan. Dc rijknecht en een voorbijganger droe gen Lola de trap op. Maud opende eigenhandig de deur van het atelier en liet de mannen met do klei ne voorbijgaan: „Lola brengt u de signo- rina, signor."' „Een ongeval, dat mij vreeselijk spijt," zeide Maud Smith. Haar stem klonk koel. „Ik zal natuurlijk zorgen voor een goede verpleging van de patiënte en Robert Frey wees haar zonder een woord te spreken de deur. Schouderophalend verliet Mand het ate lier. I>e rijknecht en de andere man volgden haar. Vreeselijk, die overdreven kunste naars, damt zij, toen zij te paard steeg. En boven lag do kleine stervende ~<ola. Robert Frey knielde naast haar. Hij hield haar bevend handje in de zijne. En plotse ling boog Hij zich voorover en drukte een kus op haar bleeke lippen. En Lola opende haar oogen. Zij straalden als toen hij haar hielp met naar „winkeltje." ,,0, signore," zeide zij met brekend stemmetje, „rijke armcede." Huizen liuren of koopeu. Deze tijd is daarvoor aangewezen. Doel dezer regelen is: aan te raden, na gedane keuze, door een ciesKundige een onderzoek. Ie laten doen, alvorens men huurt, opdat men er niet inloope als iemand, die, te laat, tot de volgende ervaringen kwam, welke ten algemeenen nutte worden medegedeeld: lo. Het dak is gemeenschappelijk met twee buren; bij reparatie is er geen dak venster -en moet de metselaar door het raam het dak op en af; 2o. daar de goten der zolderverdieping te smal zijn, om het water af te leiden, zijD langs de ramen binnengoten gemaakt, die weder naar buiten leiden; de deurramen dezer verdieping zijn met grendelsluitingen 3o. de plafonds der kamers zijn ongelat, zonder zoldering, enkol stück aan koper draad. Daarop kan men niet bergen en er niet op loopen 4o. deze zolderverdieping, dus zonder vliering, pannendak, zonder houtbesohot, is 's zomers te warm, 's winters te koud; 5o. het liohtvenster op de trap is vast en dicht, geeft alleen licht, geen luchtverver- aching 60. alle deuren gieren, alle ramen ram melen, alle yloeren kraken de sneeuw waait door de kieren van üeuren en ra men 7o. de ontvangers zijn te klein; bij stort regens loopen zc over, waardoor de serre deur krom treks en het water binnen st roomt So. de water lei dingpij pen hangen als een schommel; 9o. gootsteen en keukenvloer zijn uitge sleten, aanrechthank en kastjes versleten; lOo. de gemaKKen zijn donker, kokers van zink en verteerd; llo. afscheiding der tuinen, balustrade van het balkon, kozijnen en dorpels zijn verteerd 12o. gang en sousterrain vochtig; 13o. de muren zijn „van koek", men kan het hoesten der buren vernemen en het af- loopen der closets hooren 14o. de plafonds zijn gebarsten, verf en behang is door ophakkers gedaan; 15a aan den schoorsteenmantel ziet men de witte voegen 16o. de verstopte riolen loopen in een ge meenschappelijke n beerput, die in geen tien jaren geledigd was, zoodat dit niet machi naal kon geschieden, want... de massa was als het ware verste "d; l7o. sommige vertrekken ruiken naar doode muizen. Bij het huren van huizon is aan te beve len: bij de buren naar den huurprijs in- formeereninzage vragen van huurwaarde aanslag en grondbelastingbiljet; daarna den huurprijs beoordeelen (hoogstens twin tigmaal den huurprijs geeft ongeveer den koopprijs aan). Vooral oppassen bij gemeu bileerde of halfgemeubileerde huizende meubileering verbergt de gebreken. Die wil men dan wel on gemeubeld verhuren, mits voor drie jaren te nuren, daar ze anders jaarlijks verlaten worden. Ook ïnformeeren of do huurprijs geen lokvogel is, nL, als ge eenmaal in de val zajt, de huur wellicht jaarlijks wordt ver hoogd. Indien, na afspraak tot bezichtiging toe vallig andere huurders aanwezig zijn, let op of dezen niet slechts figuranten zijn om u tot haastig besluit te nopen. Het stoffelijk overschot van „onsterfelijkan." Het i6 dikwijls zonderling gegaan met het stoffelijk overschot van gr00te histo rische personen. Met groote praal bijgezet, scheen aan deze overblijfselen voor alle rijden een waardige rust verzekerd. En toch, hoe dikwijls is het voorgekomen, dat do een of andere buitengewone gebeurte nis de stilte van hun graf verbrak, misda dige of nieuwsgierige handen er in woel den. De bekende Fransohe geleerde dr. Ca ban ès, die alle historische vraagstukken van een medisch standpunt bekijkt, geeft in een reeks voorbeelden van zulks gebeurte nissen, die uit een oogpunt van bescha vingsgeschiedenis zeer belangwekkend zijn. Het stoffelijk overschot van een der geni aalste staatslieden van Frankrijk, van kar dinaal Richelieu, rustte anderhalve eeuw in de kerk der Sorbonne, de Pari jee be Eoo- geschool, totdat de groote revolutie uitbrak en op zekeren dag een bende gepeupel de kerk binnendrong om zich wat Iaat op den tirannieken minister van koning Lodewijk XIII te wreken. Zij rukten zijn lijk, waaraan ook baard- en hoofdhaar nog in de natuurlijke kleur te zien waren, uit de kist, sleopten het over den steenen vloer der kerk en wierpen het toen misschien op straat. In elk geval weet men niet wat er van geworden is. Maar dit staat vast, dat iemand de gelegenheid waarnam, om zich den schedel van den kardinaal toe te eige nen. En nu zou dcce schedel jaren lang van eigenaar veranderen. Die hem stal, om de zaak bij haar waren naam te noemen, was een eenvoudige hoedenmaker. Deze gaf hem. uit vrees ontdekt te worden, aan een pries ter, Armez geheeten, die hem naar zijn land, Bretagne, meenam. In zijn familie bleef de schedel een tijdlang. Eerst in 1863 gelukte het deze na velo vergeefsche po gingen, de regeering er voor te interessee ren; de verstandige minister van onderwijs van Napoleon III, Durny, kocht den sche del en gaf hem met veel plechtigheid op nieuw aan de Sorbonne. De toenmalige minister van financiën in het kabinet Sar- rien, Raymond Poincaré, liet hem echter in 1895 hij was toen minister van onder wijs opknappen, daar de kist, waarin hij lag, vernieuwd moest worden, en bij die gelegenheid kon o. a. ook de heer Gabriel Hanotaux, de toenmalig© minister van bui ten land sohe zaken en de beste biograaf van Richelieu, om zoo te zeggen persoonlijk kennis maken met zijn held. Is deze sohedeltocht althans geregeld te volgen, datzelfde geldt niet van het hoofd van Charlotte Corday, het voor de vrijheid blakende jonge meisje dat den beruchten Murat in de badkuip een dolk in Het hart stootte. Het is niet met zekerheid uit te maken, hoe het kwam, dat naar allen schijn alleen het jonkvrouwelijke lichaam van (ten „engel van den moord"' begraven werd, niet echter het hoofd. Mogelijk dat de beul Samson het als curiositeit verkocht heeft. Op het oogenblik is het een van de zeldzaamste stukken van de verzamelingen van prins Roland Bonaparte, hoewel het afdoende bewijs voor zijn echtheid ont breekt. Aan de geestige, laatste favoriete van koning Lodewijk XIV, madame De Main- tenon, viel na haar dood een dergelijk iot ten deel als aan kardinaal Richelieu. Ook haar graf in de kerk van de door haar ge stichte school van St.-CyT werd geschon den en haar schedel op de straat gegooid. Een abt verzamelde de verspreide beende ren en bracht ze naar St.-CyT terug, waar ze langen tijd in een eenvoudige kist be waard werden. De administrateur der in richting had ze onder zijn toezicht, en men vertelt, dat eens bij een maaltijd, dien hij gaf, een zijner gasten er een beentje af nam, er op knabbelde en vol trots uitriep: „Ik heb van De Maintenon gegeten 1" waarop hij later van vrees of afschuw doodziek werd. Eerst Koning Lodewijk Phi lip zorgde er voor, dat de laatste overblijf selen van de gunstelinge van zijn voorvader weder in de kapel van de militaire school van St.-Cyr een behoorlijke rustplaats kregen. De republikeinen hebben eens spottend gezegd, dat de abt, die het gebeente van madame De1 Maintenon verzamelde, „des Guten" te veel heeft gedaan en in zijn ijver bdj de beenderen van De Maintenon een been... van een koe heeft gevoegd. Dat wae stellig een flauwe grap. Zij vindt een te genhanger in de anekdote, dat de doctoren, die met de schouwing van het lijk van Nar poleon I belast waren, bet ongeluk hebben, gehad, dat de ratten des nachts het uitge nomen hart van den Keizer opvraten en de doctoren hem toen in plaats daarvan... bet hart van een schaap moesten geven. Heeft men hier met een fantastische le gende te doen, ook op dit gebied mengt I zich dikwijls het belachelijke met het ijse- lijke. Zoo is het een feit, dat de hersenen van Talleyrand, den grootsten diplomaat der 19de eeuw, de hersenen, die op de we reldhistorie een zoo grooten invloed hebben gehad, bij de lijkschouwing door een dom- men bediende uit den spiritusbak, waarin ze gelegd waren... in den gootsteen zijn ge worpen. Voedsel voor allen. Vroeger heeft men wel eens gemeend, dat de steeds toenemende aanwas der bevolking uit den aard der zaak moest uitloopen op een voortdurenden en algemeenen hongers nood. De feiten hebben het ongegronde dier vrees duidelijk aangetoond. Hoe meer arbeid er ten gevolge van de toepassing der machines kan worden ver richt, hoe meer er dientengevolge kan wor den voortgebracht en verwerkt, hoe meer de middelen vau verkeer toenemen en hoe gemakkelijker het dus wordt den overvloed van het eene land naar het andere uit te voeren, des tc minder gevaar bestaat er voor broodsgebrek en hongersnood, zoolang ten minste dc aarde in staat is de noodige grondstoffen te verschaffen. In het kort te bewijzen, dat zij hiertoe in staat is, valt waarlijk zoo moeilijk niet. Nemen wij ons landje als uitgangspunt., Vijf millioen zielon wonen hier op een op pervlakte van 600 vierkante Duitsche mij len, dat is op het driehonderdste gedeelte van geheel Europa. Als alle landen van dit werelddeel even dicht waren bevolkt, zou den ar dus 1500 millioen menschen wonen. Dat wil zeggen alle bewoners der aarde zouden er een plaatsje kunnen vinden, ter wijl dan de andere werelddeelen, samen 13-ma-al grooter dan Europa, onbebouwd konden blijven liggen. En brengt ons landje alle vruchten voort, die het zou kunnen dragen bij nog zorgvul diger bebouwing? Verre van daar. Meer dan een vijfde gedeelte bestaat nog uit on-, bebouwden grond, die nu wel is waar nog onvruchtbaar i6, maar, de bewijzen zijn er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 12