Dinsdag la Maart# (Deze gourant wordt dagelijks, met nitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. Offieieele Kennisgeving. in de schoollokalen op (te Binnenvestgracht by het Flanisoenm de Van der-Werf straat; aan de Kotle Mare; uan de Lungeoruyaan 'den Maresmgelin de FatU-Kr ug er straat in de heet enet iaat, in de Uortesiraat vn in de Jjrandewtjnstecg Do Zondagswet en liaar toepassing. FEUILLETON, Onschuldig veroordeeld. F RIJB DKZKR COURANT! Voot Leldrs pei weefc 9 Üents» peï 8 maanden I I f 1.10» Bulten Leiden, pel loopei eo waai agenten gevestigd ityB i 1.30. France per post 1-65. PRI.'S DER ADVERTENTIES I Van 18 regels fl.06. leiore regsl meer ƒ0.17J. Groolere lotters paat plaaternimte. - Kleine advertentiön ran 30 woorden 40 UeDts oont&r.telk tiental woorden meer 10 Oenta. Voor het incasseeren wordt f 0.05 berekend. j&amp Hoek van Holland. Wij ontvingen heden: "Voor de w«4 Fimttelaar van N. I. ƒ14. Te zamen f 126.L5. InschrijvInK van leeilingen voor de sciioien der 3de en 4de klasse. BURUEMEE8TEK on WETHOUDERS van LEIDEN Gezien artikel C dor Verordening van 25 Januari 1894, regelende de inwendige inrich ting der scholen, de toelating en het ontslag der leerlingen 'Jetn tenteblad No. 5), gewijzigd bU de verordentug van den 14deu Hol 1903 (Oetnuntcbiad N". 24); Brengen ter algonieeno kennis, dat voor de Inschrijving van nieuwe leerlingen voor do openbare scbolon der 3de en 4de klasse gelegenheid zal worden gegeven van den 4tlea tot en met den lttden Maart e. k.; dagelijks üea voormiddags van halfntgen tot yugen uren en des namiddags van hul/twee tot twee uren, behalve des Zaterdags en des Zondags. dat de iuneliry vlug vau leerliugen Tooi* de uleuw e school «ter 3de kiasiüe aan den kuidsiugel, op de hierboven- vermeide «i;»gen cn uren, zat plaats hebben »u het aclicoilokuui m de UortestruMi; en dat L>U de ii*>cln'i)vuig de bewezen van geboorte-iiiSclirüving moeten worden vertoond. Burgemeester en Wethouders voornoemd, DE RIDDER, Burgemeester. VAN HeYöT, SSeoreluris. Leiden, 28 Februari 1907. 12aide Prins Hendrik. In aanvulling van ons vorig artikeltje over het huldeblijk, meenen we hieraan nog toe te moeten voegen, dat een factor welke in de geestdrift vooi Prion Hendrik öchuilt, door ons nog onbesproken werd gelaten. Wij blijven bij onze meening, dat van deze gebeurtenis als zoodanig, na r het gebleken inzicht de» betrokkenen ook, te veel ophef werd gemaakt. Het lag in den aard der zaak, dat Prins Hendrik, die tot bcrhalcns toe den nadruk er op legde, dat niet hem, maar den red ders alle eer toekwam, de huldebetuiging, zoo ze hem ter oorc kwam, zou coupee - ren. Nu is het aan ons, aan het Nederland- sche volk, zijn behoefte Prins Hendrik hulde te bewijzen, langs andero wegen te leiden. Niet door betuigingen, in welken vorm ook, maar eenvoudiger en blijven der: door het vieren van zijn jaardag, door het maken van den 19den April tot een nationalen feestdag, door hem te doen gelijken op den 3lsten Augustus. Prins Hendrik leeft op het oogenblik in aller hart; er gaat in alle kringen een le vendige sympathie uit naar den Prins, die, al eenige jaren in ons midden, zoo weinig door ons werd gekend, van wiea we nu weten, dat hij leeft met het Neder- landsche volk, waardoor hij zijn daad niet anders dan als een plicht kan beschou wen. En deze factor, deze openbaring van 's Prinsen persoonlijkheid is het, welke ons volk in die ontzettende dagen met ont roering bezielde; deze factor ia het, die ons met meerderen trots op het Vorsten huis, dat we bezitten, vervult. Laten wo daarom ons enthousiasme, bij den Hollander toch al zoo spaarzaam, zoo cynisch haast, oprijzend, niet door een zekere stijfheid en valsche schaamte weer houden, wanneer de Prins zich in het pu bliek vertoont; zoodat niet een pijnlijke stilte of een magere toejuiching, maar een van harte gemeend© volksgroet hem alom toeklinkb. Onze stugge landaard, de eenvoud en bescheidenheid van den Prins, zijn warsheid naar een goedkoope populariteit, stonden elkaar lang in den weg. Deze slagboom is nu opgeheven. Onze Prins werd door zijn daad popu lair in den besten zin des woords Dat deze kentering zich uite in een alge- meene vlaggenhulde, in onze stad, onze omliggende dorpen, in ons gcheele land als de eenvoudigste, maar de waardigste, de meest algemeene en meest nationale hulde voor de persoonlijkheid des Prinsen op den 19den April. II. (Slot.) Do vraag of een geregeld tcrugkeoronde rustdag wcnschelijk moet worden geoor deeld, laten wij voorafgaan, ter verduide lijking van hetgeen wij in hoofdzaak wen- schen te bespreken. Al bevatte de wot van 1815 eenige voorschriften, op zich zelf zeer goed, de wetgever behoort er op te letten, hoe de ervaring van alle tijden leert, dat zij, die geregeld zoogenaamden lichaamsarbcid verrichten on daarin geen zelfstandig bestaan vinden, maar in meer dere of mindere mate in afhankelijkneid verkeeren, van tijd tot tijd aan een dag van rust en ontspanning behoefte heb ben. Gevoelen ook anderen die behoefte, dan Ikunnen zij daaraan zelfstandig vol doen. De geheolo inrichting dor maatschappij pleit voor het bestaan der behoefte, waar op wij doelden, en nu zegge men niet, dat dit vanzelf spreekt on dat men des Zondags niet werkt om den kerkelij- k e n rustdag van het overgroote deel van het volk. Volkomen juist is dat niet. De kerkelijke en maatschappelijke Zondagen zijn samen opgegroeid. Ware dit niet zoo, dan zou de arbeid misschien op een anderen dag stilstaan; maar, hoe het ook zij, van een voortdurend lichame- j lijk doorwerken zou geen sprake kunnen wezen. Stilstand zou er toch komen, maar het zou dan heel wat minder gelijk matig en ordelijk toegaan. Dkt is de wa re rechtsgrond voot de Zondagswet. De Staat, die do bron is van orde, moet be vorderen dat er eeu maatschappelijke rustdag zij en dat niemand zich tot schade van anderen aai» die rust onttrekko. Hij is er verantwoordelijk voor, dat niemand bij anderen het hou den van dien rustdag opzettelijk tegenga. Zijn wij het er over eens, dat een ge regeld terugkeerende maatschappelijke rustdag gewenscht is, dan doet zich de vraag voor, waarom juist de Zondag ai» rustdag bestemd mo.„ wezen 1 Juist om hetgeeD wij boven reeds op merkten: om het feit, dat de kerkelijke rustdag van het overgroote deel van hot volk met den maatschappelijkea rust dag als hot ware ineengegroeid is. Vor der. het algemeen maatschap polijk De- lang, dat er zij een geregeld terugkoeren- de dag van ordelijk© orbeidsstaking, dan is het zeer natuurlijk en zeer billijk, dat do Staat den bestaanden toestand bevestige on dat hij dus zooveel mogelijk trachte, Zondagsrust te bevorderen. In onzen tijd is een Zondagswet dus alleen mogelijk met dit tweeledig doelzooveel mogelijk to waarborgen, dat de maat - schappelijke arbeid met geregeld© tua- schenpoozen worde verricht, èn te bevor deren dat zij, dio voor sichzelven een ker kdijken rustdag wenschen te vieren waarmede de Staat zich overigens niet heeft in te laten daarin niet door anderen warden verhinderd of ge stoord. Daarom sprak het ontwerp van 1888 dan ook van een ,,wet tot be vordering der Zondagsrust." Van dit ook naar onze meening ware standpunt, is het niet moeilijk, aan te ge ven, van welke hoofdbeginselen zulk een wet behoort uit te gain. Tegenover de kerkgenootschappen heeft zij geen andere taak dan de ongestoorde uitoefening van den eeredienst te ver&ekeren. Overigens is dit punt toch van aanbelang, niet alleen omdat de groote meerderboid van hot volk daarin belang stelt, maar omdat bet zeor gewenscht is dat alom dezelfde maatre gelen worden genomen en toegepast. Tegenover het individu is heb standpunt der wet niet zoo gemakkelijk aan te geven. Wij zouden meenen dat ook d© godsuien- stigo overtuiging van een enkelen mensch, maar die door een overgroot aantal wordt gedeeld, ontzien moet worden, voor zoover zijn ongestoorde Zondagsrust verlangt. Uitoefening van vele gewone beroepen of bedrijven op den Zondag, zou die rust in den weg kunnen staan, en daarom mag do wet dan ook verbodsbepalingen geven, waar andere belangen er goen schade door kunnen leiden. Wat het maatsohappelijk belang betreft, kan men twee wegen volgen Men kan allen arbeid verbiedenmaar daardoor komt men weer terug op het ver keerde terrein van staatsbemoeiing. Het zou dan weer op een gedwongen vortooning uitloopen en de nakoming van het verbod, waarvan niemand de juiste grenzen zou kunnen aangeven, zou feitelijk niet te confcroleeren zijn- Hec ia ook zeer quaos- tieu8 of de Staat de bevoegdheid heeft, iemand te verbieden om behoorlijk te werken. Mon kan in de tweede plaats, en dit schijnt ook weer de ware weg, dien ar beid verbieden, waardoor de Zondagsrust van anderen kan worden gestoord. Hot wil ons voorkomen dat men, door b. v. de werklieden te verhinderen op Zon dag het gewone werk to doen, b. v. in fa- brieken of werkplaatsen en overal waar do arbeid buiten of althans op zichtbaro of hoorbare wijze wordt verricht, den maat- achappelijken rustdag vorzokort aan hen, die er het meest behoefte aan hebben. Het bovenstaande stemt in hoofdzaak onroreen met do denkbeelden van den ont werper van 1888. Nu het onderworp van zolf weer aan de orde is gebracht, zal wel licht, indien de politieke toestand het toe laat, opnieuw een wrijving van gedachten ontstaan, die ton Blotte tot eenig prnctisch resultaat kan leiden. W. Leiden, 12 Maart. Prof. Lorentz zal gisteravond met g<?nocgen hebben gezien, dat zijn onkel woord om de voordracht van den neer Diihne te gaan hooren, bij velen ingang heeft gevonden. De Foyer was tot achter aan bezet en degenen, die goen plaats hadden besproken, moesten zich met oen zeer btflschoiden plaats tevreden stellen, zoo ver verwijderd van spreker en toestellen, dat het oog wd wat t© kort werd gedaan. Heb ligt niet op onzen weg uitvoerig weer te geven het door den heer Dahne gesprokene, dat, ofschoon zeer wetenschap pelijk op zeer duidelijko wijze werd gezegd en aanschouwelijk gemaakt. Vele experimenten waren zeor belangwek kend om te zien cn dat men nog niot weet wat oloctriciteit is, do werking, sterkte on kracht daarvan deze a^onJ bewees het wederom is maar al to goed bekend. Hedenavond wachten den bezoekers blijkbaar meerdere experimentende be gaafde spreker toch deelde dit mode, zoodat ook deze avond Interessant zal worden. Vanwege het Ministerie van Binnen- landsoho Zaken zullen worden uitgegeven „Oudheidkundige mededeuhngen van het Rijksmuseum van Oudheden te Loilcn." Heden ontvingen wij daarvan het e« rate gedeelte. In een „voor., oord" zegt do directcu*, dr. A. E. J. Holwerda, hoogleeraar-direc teur van het Museum o. a. het volgende: „Het is dc plicht ecner instelling als het Rijks Museum van Oudheden het «.ulie- matcriaal, dat zij bezit, door catalogussen cm wetenschappelijke beschrijvingen onder het bereik van velen te brengen. Hot kwam ons echter voor, en de Curatoren der Rijksuniversiteit en de Rogcoring heo- bon zich met die zienswijze vereenigd dat daarmee nog niet genoeg gedaan werd. Ook het ons opgedragen Rijkstoezioht op opspo ringen en vondsten brengt niet zelden voor het wetenschappelijk onderzoek meer of minder belangrijke gegevens aan het licht, dio bohooren té worden openbaar gemaakt. „Evenzoo kan hot raadzaam zijn de eene of andero nieuwe aanwinst spoedig alge meen bekend te maken of wel brengt de bc- bestudeoring van liet oude bezit van het Museum feiten aan het licht op wier ken nisneming geleerden en kunstvrienden prijs moeten stellen. Dit alles maakt het raadzaam op ongeregeldo tijden „Oudheid kundige mededeelingen van het Rijks Mu seum vaai Ouhcden" in het licht te geven, waarin kort en zakelijk over litTt oen en ander zal bericht wordon." Dc directeu* merkt daarbij op, dat dit denkbeeld niet bet eerst door hem werd opgevat. Reed» van 1842lö gaf do toenmalige conserva tor aan het Museum dr. L. J. F. Jansen „Oudheidkundige mededeolingen", van 1858 59 „Oudlioidkundigo verhandelingen en mededeelingen" uit in meerdere of minde re mate in den geost als hier omschreven. Het is het werk van dien verdienstelijken voorganger dat men thans wonsobt voort to zetten. Dit eerste stuk bevat beschouwingen ovér „Grafheuvels bij Hoog-Sceren", van dn. J. H. Holwerda Jr., „De Romeinscho hoeve bij den Heihof bij Valkenberg", van dr J. H. Holwerda Jr. en W. Goossens, prof. W Rolduo, „Opgravingen in bob Klein-duin te Katwijk aan den Rijn", en „Opgravingen te Naaldwijk" bcGdie van dr. J. H. Holwerda Jr. en N. J. Krom De 28 bladzijden tekst worden gevolgd door een reeks van op da onderzoekingen betrekking hebbende afbeeldingen van ont graven terreinen en gevonden voorwerpen. Ongetwijfeld wordt door een en ander voor de wetenschap en de gesehiedenis van ons land oen nuttig werk verricht. De heer 8. Bison alhier heeft bcdankb voor zijn benooming als onderwijzer aan da sohool met don Bijbel te Oud-Alblas. Voor het examen in de nuttige hand werken ia to 's-Gravcnhoge geslaagd mej. P. A. Cool, te Leiden. Tot assessor oollegii I van hot Loid- scho Studentenkorps is bdj enkele oandi- daatstelling gekozen do heer E. E. Menton,, van Den Haag. Do eerste luitenant der cavalerie J. A. van Gellicum is verplaatst van Leiden naak Den Haag. In do vergadorinj der afd. Zuid-Hol land van do Broederschap van candidaat- notarissen in Nederland en zijn Kolonioo, te Delft gehouden, werd een motie aange nomen, waarin de vergadering, met hal oog op do talrijke verplaatsingen van no tarissen, dio op voordracht van don tegen- woordigen Minister van Justflie gesc&i© den, als haar meening uitsprak, dat over* plaatsingen in het algemeen zijn niet in het belang van het publiek en hoogst on billijk tegenover de candidaat-notarissea. Aangenomen is hot beroep naar d# Ncd.-Herv. Gemeente te Utrecht (var. -D» Lind van Wijngaardon) door da. C. J. Leenmans, te Bcnnekom. Door de arrondissementa-rechtbank tc Amsterdam is, ter aanvulling coner vaca ture van rechter in dat college, opgemaakt do navolgende alfabetische lijst van aan beveling: mr. J. E. Rosen Jocobson, sub stituut-griffier bij de orr.-rechtbank t# Amsterdam; mr. G T. J. do Jongl* rechter in do arr.-rechtbank te Rotterdam! mr. P. Scholtcn, advocaat en procureur 14 Amsterdam, tevens rechter-plaatsvcrvanger in de arr.-rechtbank aldaar. Het stoomschip K 0 d i r i, van Rob* tordam naar Batavia, is 9 Maart Gibraltar gepasseerd; do R i n d j a n i, van Rotter dam naar Java, passeerde 9 Maart Sogroej de S a 1 a k, van Batavia naar Rotterdam, arriveerde 10 Maart te Suez; de W i 1 i a. 22» Het eene van de bruine bankjes voor, het andere na, welke Frans bezat, fladderde heen; maar waarom zou lnj daarover be zorgd zijn'! Als zij op waren, dan waren er licht andere. En hij vergiste zich ook niet. Opnieuw requireerde de heer Fuchs zijn diensten. Principieel voerde de heer Fuchs zijn zetten in de club niet bij do vaste leden uit, maar alleen bij de door reizende gasten. Hij liet zich daarbij, diep denker als hij was, door de overweging leiden, dat de meesto mcnschen, ook de spelers slechts voor hun persoonlijk be lang bezorgd zijn. Zoolang door het won derlijk fortuin, dat hij soms had, niemand van de leden zolf getroffen werd, zoo lang brak ook niemand zich daarmee het hoofd. En wie afgereisd was, die kon geen kwaad meer. Frans kon slechts wenschen, dat zijn verbinding met den heer Fuchs nooit werd verbroken. Hij voelde zich zoo wèl als ooit te voren in 2ijn leven. Jammer alleen was het, dat de club voor zijn vriend Hartrodt hardnekkig gesloten bleef. Zij hadden beiden geen geheimen meer Voor elkaar. Ook Hartrodt was speler en tot de geheimen, welke hij Frans had toevertrouwd, behoorde ook de eigenschap van een briljanten ring, dien bij aan den middelvinger der linkerhand droeg. De steen in deizen ring was niet van bijzonder •^hoon, rein waterA hij helde integendeel naar het gele over, maai* hij was op een bijzondere wijze geslepen, doordat hij slechts weinige facetten had, welke boven in het midden tot een spits samenliepen. Deze spits diende, wanneer Hartrodt speelde, voor hetzelfde doel als waarvoor verscheidene andere meer ouderwetsche lie den den reeds genoemden duimnagel of, indien dat mogelijk wae, een naald ge bruikten. Hij drukte dio sjnts heimelijk op een bepaalde plaats van het beeld ier kaaxat, zoodat de rugzijde van deze een fijne, slechts voor een zeer geoefend oog waarneembare verhooging toonde, en richt te dan/maar zijn spei in.> Ook had hij nog allerlei andere kunstjes en toen Frans eens voor do grap een partijtje met. hem maakte, deed Hartrodt voor zijn blikken het met den ring geteekende aas verdwijnen, zonder dat Frans, die reeds zeer goede oogen voor dergelijke dingen had, het bespeurd had. Jammer, dat men Hartrodt in de club niet had willen op nemen I Op een morgen ontving Frans van Har trodt een briefkaart. Hij wenschte Frana op een bepaald uur van den voormidd-'g te spreken. Wat Hartrodt, toen zij elkaar ontmoet ten, vertelde, had hij den dag te voren van iemand vernomen, die als bookmaker in Hoppegarten fungeerde. Er had op '-en volgenden dag te Doberan een wedren plaats en bij deze gelegenheid zou na af loop van den ren in de achterkamer van een bepaald hotel een kleine „kring" sa menkomen: kring beteekende natuurlijk speelkring. In dergelijke door de gelegen heid gevormde kringen was men niet streng. Iedereen, die baar_geld bezat, kon meespelen; baar gelei was dq eenige voorwaarde daarbij. Zóó weinig streng was mon in dergelijke bijeenkomsten, dat do spelers elkander nauwelijks hun namen noemden. Werden deze genoemd, dan lette men er ternauwernood op, want zij waren naar alle waarschijnlijkheid niet de echte. Wie aan zulke kringen deelnam, had re den met zijn naam in het verborgen te blijven. Wat echter dit gebrek in don vorm vergoedde, dab waren de goede oogen, welke de spelers hadden. Wier hier trach ten wilde zijn geluk te verbetoren die moest het op een geschikte wijze doen, an ders werd hij onfeilbaar op de vingers ge tikt en dat niet zacht. Hartrodt vertrouw de zich dit waagstuk toe. Zijn voorstel aan Frans was dus hem het noodigo geld voor de zaak te geven. Er was in het geheel geen twijfel aan, dat dit bij de zaak vertien- en vertwintigvoudigen zou. „Het beste zou zijn", zeide Hartrodt, „als gdj medegingt. Het is maar drie, vier uur sporens, en wij zullen ons best amuseer m Den volgenden morgen reisden zij af. Doberan is een klein, stil stadje in de gezegende Mecklenburgsche vlakte. Nauwe lijks een uur daarvan verwijderd, aan het steenachtige strand van Heiligendamm, de badplaats der Mecklenburgsche aristocra tie, ziet men de blauwe Oostzee. Indien er evenwel de Doberaner rennen zijn, dan is bet met den idyiliscihen vrede in de klei ne stad uit en hier ontplooit zich onder den tovlocd van de bezoekers die .lit Ber lijn en Hamburg komen, een leven, dat zioh niet geheel met de internationale druk te der eigenlijke groote renplaatsen laat vergelijken, dat echter steeds opgewekt ge noeg is en deze in zekere mysterieuze op zichten in niets toegeeft. Tegen den avond de rennen waren afgeloopen knalden in de hotels niet al leen in Doberan maar meer nog in het na burige feodale Heiligendamm, de iiain- pagnekurken. Anders worden zij door de modern opgevoede kellners zonder goruisch van de fleoscben gehooid; heden liet non zo in do overvolle, naar tabaksrook, m°n- öohongeur en stallucht riekende Kamera volgens oud gebruik tegen den zolder sprin gen. In een van dezo kamers neti had de deur gesloten waa een gezelschap bij eengekomen, dat zich met de hoofddeksels op fijne, gladgestreken cylinders, lichte reishoeden en de mutsen van de uit Pom meren en Holstcin gekomen kleiner© grond eigenaars en veehandelaars aan de tafel groepeerde. Kaarten, zilver- en goudgeld, kleine ©n groote banknoten verschenen op de tafel en de zaak begon. Aan een dier tafels 6tond Hartrodt. Frans zag op eeni- gen afstand naar hem. „Geef mij dadelijk uw geheele portefeuil le", had Hartrodt tot hem gezegd, ea Frans had niet gedraald en haar aan nem ge geven. Hartrodt speelde gematigd. Zijn inzetfiD waren slechts onbeduidend en Frvs be greep eigenlijk niet, hoe hij daartuj groote winsten zou maken. Er werd aan deze tafel „mijn fcan^e, uw tante" geapecld Het was hetzelfde >pcl. dat met eenige kleine wijzigingen in de voorname clubs te Parijs, Lenden, Berlijn en St.-Petersburg onder den tnsor illustren naam van „Pbarao" g?spceld w^rd Om de beurt werd do bank gehouden. Het laatst waa bankhouder ccu heer ge weest met een rood gezicht, brjc Je gestal te, met onder het veet den lederen geldzak en naar zijn tongval t© oorrleelen wa» het een Mecklenburg.ch landskind Inder daad was het een bekende, ujhe zuivelboea uit den omtrek. De Mocklenburgor gaf de bink na »tf en de volgende kwam aan do beurt. Dat was Hartrodt. „Een nieuw spel I" werd den kellnef toegeroepen. Do kellner bracht het cn het spel ginjj onder den nieuwen bankhouder voort. D© niouwe bankhouder scheen aanvnnkc lijk geen geluk te hebben. Toon keerö# het blad. Wat het geluk hem in den be ginne onthouden had, dat wierp het hem thans dubbel in don schoot. Hij had zijn hoed afgozet. En steeds vermeerderden de goudstukken en banknoten, welko hij ik dien hoed legde. Hij had zeer veel gclulc- Frans voelde zijn polsen kloppen. Nu begreep hij, waarom Hartrodt gewocMf had. Inwendig, hoezeer het hoopje in den hoed toenam, wensoht© hij, dat Har trodt zou ophoudenmaar dat zou tegek het gebruik geweest rijn. Plotseling gebeurde er iets, dat in dê goheelo kamer de aandacht op deze tafel trok. Juist wae Hartrodt weer op het punf om af te nemen, toen zijn hand door eek andere hand werd omklemd. Dezo han^ behoorde aan don dikken (Wordt yorvolgd.JI)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 1