De kroning van den Sjah.
Wekeiyksche Kalender.
ALLERLEI.
VRAGiN.
ping van vermogens. Indien er niet tijdig
wettelijke maatregelen werden genomen,
zou zulke verwaarloozing tot de verschrik
kelijkste catastrophen kunnen leiden voor
Staat en Maatschappij.
Van de kroning (van den Sjah, die eeni-
ge weken geletien onder groote pracht en
praal te Teheran heeft plaats gehad, gaf
de Engelechc correspondent William Max
well de volgende beschrijving:
De kroning van Mohammed Ali Mirza
had in het koninklijk paleis te Teheran
in tegenwoordigheid van aile waardig
heidsbekleders en vreemde diplomaten
plaats. Tusschen de massieve bronzen en
porseleinen beelden, die de breed© trap
flankeeren, ging men naar de lango gale
rij, waarvan de diepe nissen en gesloten
kasten, alle met kunstwerken gevuld, deu
indruk van een muBeum geven. Onder een
lagen koepel, welke in duizenden zich spie
gelende lichtstralen schitterde, stond de
troon, met diamanten, robijnen en smarag
den kwistig bezaaid. Daarboven was uit-
geepreiu een kostbaar tapijt, n^t een bree-
den rand van parelen omzoomd.
Een wit kussen, geheel bestrooid met pa
relen, stond tegen de van juweelen schit
terende leuning van den troon. Naar Mek
ka gericht stond links daarvan de onver
gelijkelijke pauwentroon. Rondom kniel
den de mull&h's met witten tulband en
»warte gewaden.
Rij de treden, welke naai- den troon
voerden, zag men de gestalte van den
kroonprins, een mooien knaap van acht
jaren, met het vorstelijk konteeken van
den Fath Ali Sjah, den stichter van de
Kadj ar-dynastie.
Links van den troon stonden in een in
drukwekkende groep de ministers en be
ambten van het hof, in kostbare kleeding
met golvende gewaden en hoogc tulban
don. Tegenover den troon waren de ver
tegenwoordigers van vreemde mogendhe
den opgesteld, in hun gala-uniformen en
de officieren van het leger, wier unifor
men het midden houden tusschen die van
het Russische en het Duitsche leger. De
jongere broer van den Sjah, over wiens
lot verschillende geruchten de ronde de
den, trad geheel alleen binnen.
Om één uur ging een onrustige beweging
door alle aanwezigen en de Sjah ver
scheen, een ineengedrongen man met een
'van wilskracht getuigende gelaatsuitdruk
king, in een zwart gewaad gekleed, waar
van de eenige versiering beetond uit groo
te diamanten knoopen.
De priesters stonden Op en hieven de
|oude eerbiedwaardige begroeting: Vrede
izij met u", aan, terwijl de anderen diep bo
gen voor hem.
Het was de oorspronkelijke bedoeling
i van dom Sjah geweest zich op dan pau
wentroon te laten kronen, maax hij had van
dit plan afgezien en aan den troon aan het
1 txinde dor galerij d© voorkeur gegeven.
Nu besteeg hij de met juweelen versier-
i'd© trap, ging op het met parelen bezette
'kussen zitten ©n hoorde kalm den doffen
I klank der priosterstemmen aan, die hun
'zegenwenschen opnieuw door elkaar lieten
boo rem. Daar de priesterB onder elkaar
'twist hadden gekrégen, wie van hen het
recht bad de kroon op het hoofd van den
Sjah te zetten, had deze hun strijd kort en
bondig geslecht, door te kennen te geven,
dat hij deze eer - aan den grootvizier op
droeg. Deze beklom nu de trap eveneens
em ging naast den monarch staan.
De Sjah nam zijn muts af en de groot
vizier zette hem de tiara op bet hoofd, een
imponeerend hoofddeksel, van alle kanten
schitterend van parelen en juweelen, die
alle weer door één diamant in het midden
werden overtroffen in glans. De vizier
beging bij deze gelegenheid de fout, net
achterste deel van de kroon voor het voor-
einde te houden en hij zette haar den Sjah
(aanvankelijk verkeerd op het hoofd, tot
hij eensklaps zijn fout bemerkte en haar
gauw omdraaide. Het gewicht van den dia
deem was zoo groot, dat de Sjah hem met
beide handen moest steunen; hij had daar
bij zulk een onbehaaglijke houding, dat
men wel kon zien, j ongemakkelijk hem
de last der kroon was. Maar de p lechtigheid
duurde niet lang. De donder der kanonnen
verkondigdo 't volk, dat zijn 255ste iee"-
scher gekroond was. De muziek speelde 't
volkslied. De Sjah nam den diadeem weder
af en zette zijn muts op, waaraan een
prachtige edelsteen schitterde.
,,Dat gij 120 jaren moogt regeeren 1" riep
de opperpriester en de mullah's herhaalden
dezen door de traditie geheiligden groet.
Beambten, astrologen, en de dwerg van
den Sjah namen dien gToet over. Een said
of afstammeling van den prcfeet hield u
toespraak en de hofdichter, een vorst,
prees in hoogdravende verzen do deugden
van den nieuwen heerscher.
Daarmee was de c_remonie afgeloopen,
de mullah's gingen heen en de Sjah verliet
den troon en richtte tot ieder der gezanten
eonige woorden. Zoo had de kroningsplech
tigheid plaats met evenveel eenvoudige
waardigheid als Oosterscho pracht.
Zondag.
Om te kunnen leven moeten wij den dood
konnen, moeten wij het ware, het onsterfe
lijke leven losmaken van het sterfelijke;
moeten wij den dood zijn macht ontnemen,
zijn prikkel ontrukken; hem niet meer
yreezen, maar üem overwinnen.
Maandag.
Het woord, dat gij tusschen de lippen
weerhoudt, is uw slr-.f; maar dat gij onbe
dachtzaam uitspreekt, ia uw meester.
Dinsdag.
De liefde der toewijding wordt slechts
begrepen door iwie zelf onbaatzuchtig lief
heeft.
Woensdag.
De beschaafde menscb is niet hij, die door
de natuur met kwistige hand bedeeld is,
maar hij, die de gave, welke hij ontving,
vrij, goed en op de schoonste wijze ge
bruikt; die met vasten blik zijn positie
overziet en ontdekt, waar het hapert, be
rekent wat hem nog ontbreekt.
Donderdag.
Op alle dingen, die niet meer te veran
deren zijn, moet ver<.:r geen acht geslagen
rorden. Wat gebeurd is, is gebeurd.
V
Vrijdag.
Gevaarlijk is het, wantrouwen aan den
dag te leggen, wanneer een kind veront
schuldigingen bijbrengt,
Zaterdag.
Het nuttigste is altijd goedkoop, hoe
duur men het ook betaalt. Het overtollige
altijd duur, hoe goedkoop het ook .wezen
mag.
STOFGOUD.
Ick bid u, hout daD goede wacht,
Ed ziet, dat ghij uw jaren acht,
Dat ghij uw korte dagen meet,
Wat hacsfc verloopt, dient vel besteet'.
Cats.
„Vader wordt zoo oud" of „moeder is
zoo tobbeng", zegt gij.
Met zachtmoedigheid bejegenen, met ge
duld verdragen zult gij deze eigenschappen,
want zij zijn verkregen op den weg der
zorgen en der bezorgdheid voor u.
N. Beets.
Getroefd.
Aan een tafel, bezet door eenige opgewon
den jongelieden, neemt ook een vreemde
plaats, die nergens anders kan zitten.
De jongelui maken hem tet mikpunt
hunner grappen, zonder hem echter te kun
nen bewegen het veld te ruimen. Eindelijk
wendt de brutaalste zich tot hem met de
vraag: „Weet u wel wolk onderscheid er ip
tusschen u en "ccn uurwerk?"
„Neen
„Nu, dan zal ik l.ct u zeggen: Wanneer
men een horloge opwindt, dan gaat het
wanneer men u echter..."
„O, ik weet het al", antwoordde de
vreemde glimlachend. „Maar wuet u ook
wat ik nog meer met uurwerken gemeen
heb?"
„Neendat is?"
„Wanneer de juiste tijd gekomen is, be
ginnen zij te slaan I Die tijd is er haast 1"
Mislukt Compliment. Da
me: „Vindt u niet, dokter, dat ik tijdens
mijn afwezigheid leelijkor ben geworden?"
Doktor: „Maar, mevrouw, dat is on
mogelijk."
Amerikaanse h. „Wat, snel
heid 1" riep een hier te lande vertoevende
Hollander, die jaren in Amerika woont,
„wat weten jullie van snelheid 1 Nog geen
twee maanden geleden vertrok ik bij ons
met den trein, stak mijn hoofd uit het
raampje, om mijD vrouw een afscheidskus
te geven, doch ik geef hem tot mijn en haar
schrik een oude negerin op het voorhoofd,
die aan het volgende station stond, zóó
snel reed de trein."
Hotelhouder: „Heeft die heer op
nummer cyijftien zajn rekening nog niet ge
kregen
Oberkellner: „Zeker, al een kwar
tier geleden."
Hotelhouder: „Vreemd; ib hoor
hem nog altijd op zijn kamer zingen 1"
In het restaurant. Klant:
„Kellner, wat is het verschil tusschen een
diner van een daalder en een van twee
gulden
Kei Ine r: „Twee kwartjes, meneer 1"-
Vrouwenlogica. De man, door
drankzucht en allerlei ondeugden, heeft
zichzelf beneden de dieren geplaatst, enz.,
enz. Daarom, dames-medestrijdsters, vragen
iwe gelijkstelling met den man (daverend
applaus).
1. Er bestaat in ederlanj een vereeni-
ging voor buiten dienst gekomen dienst
boden wegens ziekte, genaamd „Zuster-
hulp."
Kan iemand ook zeggen of hier een af-
deeling er van bestaat en tot >ic men zich
te dezer zake moet wen. sn?
2. Zou een der vele lezers van het
„Leidsch Dagblad" een middel ran de hand
kunnen doen om het gemakkelijkst vlekken
en kringen uit een wit-marmeren blad van
een bui-.et te verwijderen? Ook ziet het
marmer er niet mooi wit uit.
Wat daaraan te doen?
[Antwoorden s.v.p. te zenden aan ons
Bureel vóór Woensdagavond onder de mot
to's Zusterhuipen Marmer]..