LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 23 FEBRUARI. TWïEDE BLAD. Offieieele Kennisgeving. ïsrgaltrlng van den Csmeenleraad van Leidin, Bijgeloof en Kwakzalverij in de wereld van het recht. üi®sGopisc§ie iieide. 2,0. 11119. Anno 1D07. op Donderdag 28 Februari 1UU7, dos namiddags to 1 weekuren. Tt behandelen onderwerpen: lo. Benoeming van een onderwijzeres aan do Meisjesschool 1ste klasse. (43) 2o. Benoeming van een onderwijzeres en tier onderwijzers mot verplichte hoofdakte aan de school der 3do klass© No. 7. (47) 3o. Benoeming van twee onderwijzers met verplichte hoofdakte aan do school der ldo klasso No. 2. (47.) 4o. Staaft van af- cn overschrijving op de begroeting der dienstdoende schutterij, dienst 1906. (44.) 5o. Voorstel tot beschikbaarstelling van geldon ter bestrijding van de kosten van de onlangs gesloten geldleening. (48.) 6o. Verzoek van P. van Nijnatten om ver gunning tot heb bouwen van een houten loods, bestemd tot berging van houtwaren, in den tuin van het perceel Rijnkado No. 12. (40) 7o. Voorstel om Burg. cu Weths. te mach tigen tot Hare Majesteit do Koningin het verzoek te richten dc vergunning tot het verplegen van 24 vrouwen in do houten hulppaviljocns op Endegeest" te verlengen tot 1 Januari 1940. (16) 8o. Voorstel tot kostelooze overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van een gedeelte van do Magdalena Moons- straat. (42) 9o. Voorstel tot ondersliandscho verpach ting van het recht van tolheffing aan do Lciderdorpsch© brug aan P. J. Ramaker. (38) lOo. Voorstel tot ondershandschc verpach ting van bet recht tot heffing van den weg en watertoi tegenover den Rijnsburgschen Vliet bij het Lcidscho hek aan do weduwe G. J. Ciggaar goh van Egmond. (39) llo. Verzoek vau S. G. J. do Groot om ontheffing van het bepaalde bij art. 19, Wc lid, der verordening op het Bouwen on Sloopen. (45) 12o. Verzoek van M. de RuytCr c.s. om wijziging van do verordening houdende aan wijzing wan dc dagen, uren en plaatsen voor het houden van do'verschil lende mark ten en van veilingen van groente, ooft on aardappelen, in dien zin, dab ook eieren zullen mogen worden geveild. (41) 13o. Verzoek van de Gemeente-commissie van het Ned.- Hervormd Kerkgenootschap om toekenning van een subsidie in de kos ten van do restauratie der Pieterskerk. (49) 14o. Verzoek van de afd. Leiden van den Bond van Ncderlandsche onderwijzers om herziening van do salarisrcgeliDg van heb onderwijzend personeel. (36) 15o. vaststelling van het 2de suppletoir kohier dor plaatselijke directe belasting, dienst 1906. (37) i. Het is niet altijd even gemakkelijk," een juisten on geschikten titel voor een op stel of verhandeling te vinden Cn wij \v:l- len niet beweren, dat do bovenstaande ti tel een getrouw beeld van den inhoud is der klcino scrio van artikelen, wclko wij daaronder onzen lezers wcnschen aan te bieden. Een toelichting ïs dan ook volstrekt niet» overbodig. De woorden b ij geloof en kwakzalver ij kunnen hier niet in de gewone beteekenis worden opgevat. Ze zijn slechts gebezigd als algemeen© benamin gen, die er op" wijzen hoeveel onkunde er nog bestaat omtrent eenvoudige dingen, dio ieder behoort te weten cn waarmede hij zeer licht in aanraking kan komen; tot hoevele verkeerdo opvattingen en wanbe grippep dio onkunde leidt; hoe vaak mon zijn rechton tracht uit te oefenen of zich van zijn plichten to kwijten langs een an deren dan den daarvoor aangewezen weg. Rechten Cn plichten hebben wij allen, hetzij dan als burgers tegenover elkander, of als ingezetenen tegenover den Staat of de overheid. Indien wij don hoofdinhoud daarvan wilden schetsen en daarbij tel kens wijzen op tal van dwalingen en ver keerd© meeningen, die omtrent do daarop betrekkelijke wetsvoorschriften bestaan, wij zouden een aardig boekdeeltje kunneo vul len Het ceno onderwerp is echter van moer dadelijk cn algemeen belang dan het ande- ró en wij zullen dan ook slechts eenigo grepen doen cn daarbij zulke onderwerpen uitkiezen, als daarvoor naar onze meening het meest in aanmerking komen. Nog in ander opzicht moeten wij bo venst aandon titel eenigazins toelichten. Sprekende over bijgeloof en kwakzalverij, is mCn zoo licht geneigd te denken aan t>crsoncn van zeer gering© vcrstandelijko ontwikkeling. - Hief althans gaat dit al lerminst op. Onddr bijna alle rangen en standen bestaan, bijna op elk gebied van wet en recht, allerlei opvattingen, dio op niets steunen cn toch zoo algemeen verbreid zijn on zoo hardnekkig worden volgehou den, dat waarheid en wetenschap er het onderspit voor moeten delven. Dab dit voor dc volksklassen in cenigs- zins sterkere mat© dan voor do meer ont wikkelde standen geldt, spreekt vanzelf, juist omdat dc bestaande verkeerdo op vattingen meestal uit onkunde voortvloei en doch, onbekendheid met do wetten is een vrij algemecne kwaal en er wordt veel to weinig gedaan om dit euvel t© verhel pon. Het behoeft geen betoog, dat niet '?der rechtskundige kan wezen en dat dit ook niet noodig is zal wel voor ieder zoo klaar zijn als do dag. Op dezelfde wijz© kan niet ieder zoo op do hoogt© van taal en spelling zijn als ©én onderwijzer. Ook dit ia geheel on noodig en dergelijke voorbeelden kan men bij menig to geven. Doch wanneer <?r sprake i3 vaD dingen, waarmede bijna elk mensch in den dage- lijkschen omgang van tijd tob tijd in a.tn raking kan komen, dan behoort men toch wel iets to weton van de wijzo. waarop de zaken geregeld zijn cn van de wetsbepalingen, die <?r betrekking op heb ben cn dit vooral het weinige, dat men weet, behoort men goed te kennen, want niets is zoo gevaarlijk dan halve kennis. Men verkrijgt daardoor gclieel ver keerde denkbeelden, draaft daarop meest al door en past zc bij voorkomende gele genheden even verkeerd toe. Somtijds ontmoet mem wij sprekcQ nu nog niet over bopaald© onderwer pen daarvan vermakelijk© ab-ialtjoa. Er bestaat een komische voordracht, waarin do historie voorkomt v«i. c©n jongmensch, dab zichzelf had verhangen, w a a r 1 ij k nog niet dood was. toen men hem vond, maar dat toch moest sterven, omdat eerst een agent van politie, later een inspecteur en eindelijk cJev- commis saris moest gehaald worden. En de vinder had, hem misschien wel honderdmaal in dien tijd kunnen bevrijden! Dit is niets anders dan een vermakelijko, maar toch zeer ware voorstelling van dat volksgeloof; want hoe dikwijls kwam bet niet voor, dat men een doodgewaanden drenkeling niet wild© of durfde bijstaan, omdat men meende, dat do politie cr eerst bij te pas moest komen Zoo ging vaak een leven verloren, waar juist iets te redden viol. Hoe dikwijls ontmoetten wij niet men- sclien, die met een ander in kwestie wa ren goraakt over de nakoming ©n de uit legging van een contract, en dan doodsbe nauwd waren, dat ze geen recht hadden, omdat ze indertijd, toen alles nog in goede harmonie was, uit zuinigheid ver zuimden dq overeenkomst op zegel te schrijven? Hoe dikwijls hadden wc de grootste moeite om de mcnschen aan het verstand te brengen, dat do handtee- n i n g de verbindende kracht aan heb het contract geeft; dat heb gebruiken van oen zegel niets is dan het betalen van verschuldigde belasting, hetgeen met do rechtshandeling op zichzelf niets te maken heeft, en dat men dio belasting later des noods altijd nog kan betalen, zij het dan ook mc-t toepassing van verschuldigd© boet©. Wanneer wij ©enig contract of bewijs inzagen en do geldigheid daarvan in twij fel trokken, dan wees men ons meermalen triomfantelijk op het zegel, vast Over tuigd, dat dit alles goed maakte; maar dat voor verschillend© handelingen een verschillend zegel .wordt vcreischt en men dus eerst cens dient tc informeeren welk gezegeld papior of welk plakzegel ge bruikt moet worden, daaraan^ denkt men niet. Soms echter neemt dc zaak een minder onschuldigen vorm aan. Onze belastingen zijn niet erg populair. Eoo het in dit op zicht met do Fransclien of Duitschers ge steld is, weten wij niet, maar zeker is het, dat d© Hollanders liet t-amelijk ver in belasting-ontduiking hebben gebracht cn zelfs d© gemoedelijksfce raenschen daarin blijkbaar geen het minst© bezwaar bobben. Een voorbeeld: dat alle kwitanties, waar door een schuld to niet gaat, tot een hoo- gcr bedrag dan van tien gulden, aan bet kwitantiozegoltj© van vijf cent onderwor pen zijn, is ieder bekend en misschien is bet cvcd bekend, dat geen belasting zoo weinig populair is cn daarom zoo alge meen ontdoken wordt. Op het platteland wordt zij vaak bijna in het geheel niet be taald. Maar nu zijn er vrij wat monschen, die loch wel weten hoe het behoort, maar, het zij om hun geweten to paaien, hetzij om dat zo het van zekeren onbekende gehoord hebben, er een lapmiddel op na houden. Teekencn rij een rekening voor voldaan, daü gebruiken zij niet dit laatst© woord, maar zetten heel deftig het woord verre k e n d boven hun handteekening. Daar mede is, zo zullen hot U met ccn stalen gezicht vertellen, de zaak volkomen in orde en het zegeltje is geheel overbodig! Na dit inleidend woord willen wij nu eenigo bepaalde onderwerpen meer opzet telijk beschouwen. Eenigcn tijd geleden ontstond in zekere club uissehen twee leden verschil van ge voelen over het recht met betrekking tot gov o^d on voorworpen. Wanneer men d© dagbladen ter band neemt, dan ziet men telkens, dat vanwege do politio bekend wordt gemaakt, dat ze kere voorwerpen, als gevonden, aan het bureol van politio gedeponeerd cn aldaar voor de rechthebbenden terug te bekomen rijn. Hieruit leiddo een der leden af, dat ©r een verplichting bestaat, om een gevonden voorwerp ter genoemde plaatso te brengen cn do politie dan do aangewezen macht is om tc trachten, het verloren cn gcvoncicn voorwerp in handen van cteu rechthebben de terug te brengen. Een ander lid daarentegen meende, dat hij volkomen bevoegd was om, wat hij vond, als zijn wettig eigendom te beschou wen. Beiden liepen dè plank mis. Het is zeer goed to verklaren, dat do vinder van cenig voorwerp wil traclïten hot tot den rechtmatigen eigenaar to doen terugkeeren. Men mag dit als een daad van belangeloosheid waardceren. Het is een daad van orde, wanneer d© politie van haar zijde medowerkt, doör gelegenheid tc geven om do gevonden en op het politiebureel afgegeven zaken, al daar terug to bekomen. Tg dien cindo doet zij van het gebeurde medctfceling aan dag- cn weekbladen. Dez© rijn volstrekt niot tot uo publieucie vorplieht, maar handelen medo in hef publiek bMangs ter wijl sommige met het gemeentebestuur ccn contract hebben, om all© publicatiën van gemeenteweg© op to ncmon. Een v c r p 1 i c lit i n g van do zijde der politic, om zich beschikbaar te Btellen ten bovengemcldcn eindo bestaat eenter evenmin. Niemand heeft het recht om te vorderen, dat cenig gevonden voorwerp ergens gede poneerd wordo. Niemand is daartoe ver plicht en men zou zulk ccn verplichting ook niet kunnen opleggen, daar deze geheel in strijd zou zijn met do wet. Dez© gelieelo zaak toch is door liet bur gerlijk recht geregeld; do daad van hom, die een gevonden voorwerp deponeert cn a© daad van do politie, dio zich befechikbaar stelt, zijn gchcol vrijwillige daden. Vooral in groote plaatsen komt zoo iets herhaaldelijk, zelfs dagelijks voor, en dat gaf een ander nu C club aanleiding tob de vraag: Wat er toch met dio gevonden voorwerpen gebeurt, wanneer niemand zich opdoet, dio op aannemelijke gronden aau- jtoont, dat hij de rcchthebbendo is cn aan wien dus d© zaak wordt afgegeven? Alvorens hierop verder in tc gaan, zou den wij kunnen opmerken, dat een, beslis sing door dc politic in deze niet op do wet steunt. Dc vinder die het voorwerp depo neerde is blij dat hij cr af is; maar strikt genomen is hij cr niot af, zooals wij aan stonds zullen zien, on indien alles volko men naar de regelen van het recht toeging, zou d© politie dengene dio zich als recht hebbende aanmeldt, weder met den vinder in betrekking moeten stellen en dc regeling der zaak verder aan hom overlaten. Do vinder moet weton of hij zich tot d©, afgifto gerechtigd acht en do ander of hij dio de3-y noods in rechten wil vorderen; iets wat na tuurlijk vau de w nar do der zaak zal afhan gen. In ieder geval heelt het openbaar gezag mot dezo quaestie, die zuiver een quaestio van burgerlijk recht- is, uiets te maken. Een voldoend antwoord kunnen wij niet geren op de vraag wat er met gedeponeer de cn niet opgeëischto voorwerpen ten sTbtto gebeurt. VeimoKlelijk zal op verschillen do plaatsen verschillend gehandeld worden en liet is een leemte in het recht, dat daarin niet op de een of audcre wijze is voorzien. Wij hebben geen aanleiding om to beweren, dat er iels mee geschiedt wat onrechtmatig is; maar wel klunen wij zeggen, dat, wat cr ook geschiede, dit nimmer op dc web steurt. Zoo aanstonds zullen wij opmerken, dat do vinder in een rechtsbetrekking tot het ge vonden voo)werp komt te staan, dio wij aanduiden door do benaming houder. Welnu, de wet behoorde dan tc bepalen, dat, wanneer do vinder van ei.i roerondo zaak, deze bij het hoofd van het gemeente bestuur deponeert, op dezen de verplichting rust om voor dc in-ortvangst-neming cn be waring daarvan zorg to dragen cn de zaak tor algemeciic kennis te brengen en dat, ten gevolge van een cn ander dc gemeen te geacht wordt houdster van liet gevon dene te zijn geworden en den eigendom er van dooi haar verkregen wordt, wanneer na verloop vau den bij do wet bepaalden tijd, geen terugvordering door den rechtheb bende heeft plaats gehad. Gesteld dab iemand ccn gouden ring op do straat vindt. Dez© is dus door verlies uib de maclib van den eigenaar geraakt; maar daarmede is do rechtsbetrekking tusschen den eigenaar en hot voorwerp niet gebroken. Immers, do vinder wordt zoo maar niet dadelijk eigenaar. Bij wordt slechts hou der. Do eigenaar heeft namelijk nog ge durende drie jaren na het verlies, het rcchfc om zijn eigendom op te vorderen van den- gene, in wiens handen hij liet vindt. Do vinder-houder is dus verplicht tot teruggave, waaruit vanzelf volgt dat hij voorloopig over dc zaak niet met het ge wone rechtsgevolg beschikken kan. Dio verplichting tot teruggaaf is cchtcr tijdelijk en aan betrekkelijk spoedige v ct- j ar ing onderworpen; want, na vei loop van do gemijldo drio jaren bestaat die ver plichting niet meer: de houder is onherroe pelijk eigenaar geworden. o Uit het bovenstaando volgt dat, wanneet de drio jaren vcrloopcn zijn, bet gevondene, wanneer dit aan hot bureau van politici gedeponeerd is, aaD don vinder moet worden teruggegeven; want deze heeft du het volle eigendomsrecht. Of dit laatst© werkelijk geschiedt, is one onbekend. Een wettelijke regeling bestaat niet en of er eon goede controle vanwege d© gemeentebestu ren op die zaken bestaat, betwijfelen wij. De verschillende soorten van dc liefde blijven lock maar je ware in het leven cn in feuilletons Wij hadden hem gekend op de burgerschool in Utrecht. Toen was hij een excentrieko, misogynïscke jongen. Hij was verbazend eenzelvig cn gesloten, schuw wanneer or een meisje in dc buurt was, en hoewel hij een jaar of zes ouder was dan ik, was ik de cenige, dio nog wel eens zijn vertrou wen genoot. Voor zoover cr bij hem van „vertrouwen" sprake kon zijn. Hij bad een heldcrcu kop cn wist söms verbluffende antwoorden tc geveneinder© keeren zat hij t© droomen ch was zoo dof cn bot of hij dronken of idioot was. Den dag, dat wij beiden met succes in Amersfoort eindexamen liadden gedaan, en hij mij vcrgezeldo eerst naar het telegraaf bureau cn toen naar mijn pension hij had niemand dien hij met de tijding kon verblij den ontspon zich tusschen ons een ver trouwelijkheid, die bij hèm ongelooflijk was. Hij vertelde hoe ongelukkig hij in den grond was, en hoe er twee dingen waren, di© hem voorgoed zouden kunnen genezen: een grootsche daa^J, en een vrouw. Ik keek verbaasd op. "Ozuchtte bij „Eindelijk cens een daad tc doen, een daad di© werkelijk groot i3l Mijn gebrek, mijn zwakheid is, dat ik alles wat groot is half doe, dat ik alles wat groot is entameer, maar nooit den moed hob cn do energie öra het volkomen ten ein de to brengen. Ik ben ben een verschrikke lijke idealist, ik doe niets anders dan grootscho datlcu zoeken; maar dit weet ik zeker: eindelijk zal ik tr in slagen, daar voor streef ik cr T0 volhardend naar, daarvoor is het mij te veel levensdoel, om met tc slageu. Eindelijk zal ik cr in slagen een werkelijk grootsche daad heelemaal te volbrengen, en dkn zal mijn eeuwige onrust gestild, cn ik harmonisch gélukkig zijn." Ik zweeg. Ik voelde dat er ook wel wat van mijn onbewuste innerlijk was in wat hij zei. ,,Ecn grootsehc daad... en dim de ideal© vrouw," ging hij na ccn poosje als met zich zelf sprekend voort. ,,Zij ook zal komen, en dan zal het geluk zoo absoluut zijn als het maar kan op deze aarde. Ik ben bang hè, om ccn meisje aan tc kijken; weet je waar om? Het mocht eens de ideale vrouw zijn, en dan was ik nog niet klaar. Want eerst-, eerst moet ik de grootsche daad doen. Do grootsche daad Na dien dag verloor ik mijn vreemden vriend uit het oog. Anderhalf jaar later hoorde ik, dat hij naar Amerika Avas go- gaan. Waarom? Waartoe? Waarvoor? Men wist het niet tc zeggen. „Excentriek, zooals hij altijd was", zei men. Waartoe vroeg ik mij af. Zocht hij in do Nieuw© Wereld de grootsche daad de ideale vrouw En eventjes benijdde ik hem. Toen vergat ik. Ik was heelemaal vergeten, toen enkele weken geleden in den foyer van de Fransche Opera-, een vollen avond vaft Louise, mij iemand op den schouder tikte, terwijl ik in het gedrang voor het buffet een kop koffie trachtte meestor te worden. Hij Avas hetl „Allemachtig kerel I Ben jij weer hier?" Het deed mij plezier hem weer t© zien, zoo flink en innemend was hij nu. Toch schrijnde een spcldeprikjc 'va-n jaloezie weer cve'ü door mijn hart heen. „Kom race naar do rookkamer," zei hij. „Als ik niet rook kan ik niet goed vertel len." Wij gingen naar boven, en ook lang nadaj) het belletje het eind van de pauze verkond- do bleven wy nog zitten praten. Het Avas hem goed gegaan, in hot land van de stars and stripes. Ik kan den lezer het breedvoerig verhaal van zijn succes ont houden het is een beetje eentonig omdat alles hem gelukte als ik maar mededeel, dat hy thana^ met esa verlof van drio maanden, een van de mooiste betrekkingen had op een groot bankiorshuis tc San- Francisco. „Dus je grootsche daad heb jo volbracht", durfde ik gerust opmerken, tocD ik dat hoorde. „Neen, toen nog niet", zei hij. ,,Ook toon had ik nog een gevoel dat het nog komen moest. En ik heb juist gevoeld. Maar nu moet je hoorenOp een avond, verleden Dinsdag voor twee weken, ga ik om mij wat t© verpoozen en om niet alleen te zijn - ik ben nog altijd bang om alleen tc zijn on dien avond \rocldc ik mij al bijzonder on rustig ga ik naar tho Imperial Theatre. Dat is ecu groot spectacle varió, zoo in den trant van 't Scala hier, maar veel grooter natuurlijk, waar ik 's avonds nogal eens graag kom. Opera en comedic, vooral in Amerika, rijn meestal zoo droefgeestig. Nou ik ga naar 't Imperial, cn ik zit me nogal aardig te vervelen, ik was bijzonder ze nuwachtig dien' avond, net of ik Avist wat er gebeuren moest. Toen komt do bioscoop, aan 't eind. Zal 'k maar weggaan? denk ik: och nee, laat *'k ook maar blijven. Eerst een hoop dingen, di© me niet interesseeren cn die ik nou heelemaal vergeten ben, toen: Bulb fields in Holland. Dat 's aardig, denk ik; cn ik herinner me heel uit mijn jeugd, in de Paaschvaoantie, een rijtoer mc-t mijn grootvader: in een open rijtuig van Leiden naar Lisse geloof ik: De fel gekleurde vel den aan weerskanten, de gezellige herrie op den weg, clen heerlijken geur die in wolken js te gemoet woei. Dat 's aardigi En het trilbeeld begon te leven. Het was een ge kleurde opname.' Op een karmijurood tul penveld een kleiü wit jongetje aan 't spelen; na een ocgenblik kwam een dame er bij. En opééns... gaat cr een schok door me heen... gaat 't met een schok door mijn ziel heen: de ideal© vrouw I Ik kon een glimlach niet bedwingen. „Ja, lach maar: ik lachte niet", vervolgde mijn excentrieke vriend in ernst: „Ik was er beroerd van 1 Ik Avist inééns zekerdie vrouw moet ik hebben. Zij speelde zoo aar dig met het witte jongetje 1 Als ccn bliksem straal viel de gedachte in me: Zij kon do moeder wel cens zijn I Maar neen, dio meis jesachtige gratie, die onbedorven vroolijk- heid, die jeugdige vormen I Neen, zeker niet, zij kon mijn vrouw nog worden 1 Maar Avaar?... Maar hoe?... En toen begon mijn grootsche daad 1... Na afloop ging ik naar den directeur van het Imperial. Dczo bracht mij bij den man van het sidderend toestelletje, een practischcn Amerikaan van-de-daad. Hij lachte mij niet uit, zooals zc in Europa zouden gedaan hebben gut, hier zouden ze 'n diender gehaald hebben om je naar 't gekkenhuis tc brengen I hij praatte er niet omheen, maar hij ver wees mij naar den general-director van do International Bioscope Company in Lon den. Als er iemand was, die mij op den goeden weg kon helpen, dan was het do general- director. Ik dankte hem kort vroeg don volgenden dag drie maanden verlof, die mij onmiddellijk werden toegestaan, en zat weer 2-1 uur daarna op den express San- Franoisoo—New-York. Tien dagen later, 'a ochtends om 11 uur, liet ik mij aandienen bij den general-director. Ik was eindelijk do grootsche daad begonnenDo heer Huts kins ontving mc zeer beleefd, maar kon me niet veel helpen. Hij wist alleen in zijn boeken voor mo te vinden, dat de opname was ge daan op een kweekerij tusschen Den Haag en Leiden. Ook do agent in Holland kon niet meer zeggen. Hij had mot zijn foto graaf de dame cn het jongetje in de kwpeko- rij gevonden; ze had dadelijk lachend ge zegd, dat ze geen bezwaar had tegen do op name. Zoover hij zich herinnerde was zc ccn mooi meisje, met een uiterst sympathiek ge zichtje. Dc opname Avas een jaar oud; en de bollcnboer bad verteld dat ze in Den Haag woonde. Dat was alles wat ik kon te weton komen... En nu sjouw ik maai- hier in Den Haag rond, in de hoop nog cens een spoor van haar te ontdekken. Maar d© tijd gaat voort; zestien dagen zijn al yan mijn vacan- tio om", eindigde hij weemoedig. Hij duidde mij haar zooveel mogelijk uit; vroeg, smééktc of ik zoo iets nooit gezien had. Maar ik wist niemand, die geheel uatl dc beschrijving beantwoordde. In een vrcctodc stemming ging ik naar huis. Ik kwam hem nog vel© middagen cn avonden overal tegen, maar telkens mocsb ik hooren, dat hij nog niets gevonden had. Toen, nadat ik hem ccn dag of acht niet gezien had, kAvam hij op con ochtend mijn' bureau opstormen. „Ik lièb haar," riep hij mij tc gemoefc. „Ik heb haar gevonden, en wo zijn bet al zoo goed als ééns ook." En opgewonden vertelde hij, hoe hij ccn raoedcloozcn middag, bij een bekend foto graaf haar portret voor het raam had zien' staan. Hij herkende haar onmiddellijk cn met een he\-ige hartklopping ging hij naar. binnen. Zij was ccn nichtje van den foto graaf, cn gouvernante bij ccn arist© vati- schc familie in do hofstad. Als practisch Amerikaau-van-dc-groot-' scke-daad liad hij nog dien zelfden middag zich naar de woning van die familie laten rijden, had haar te spreken gevraagd en Tfo zaak uitgelegd. Zij had vroolijk gelachen, en gezegd, dat zc hem over acht dagen ant- wooord zou geven. Intusschcn moest hij haar maar iederen avond om 3 uur an ders Avas zij nooit vrij komen halen cn Wat met haar gaan wandelen. „En dat doen wc nu", besloot hij, gis teren zij a we voor het eerst sameji uitge weest. Zij is ecu engel; zij is dc ideale vrouw; cn ik heb mijn grootsche daad ten einde gebracht. Zie je wel, ik kan óók' nog wel wat, ik heb óók nog wel een beetje Cf.ergie! Nou, ik twijfel er niet aan. wat haar antwoord zijn zalKerel, nou zie je voor je ccn absoluut gelukkig mensch:' Ik drukte hem bewonderend dc hand; een beetje weer benijdde ikNxhcm. Gisteren kreeg ik een offieieele kennisgeving van hun verloving. En vanmiddag zal ik kennu met zijn meisje maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5