LEIDSCH DAGBLAD, ZATERDAG 23 FEBRUARI. TWïEDE BLAD.
Offieieele Kennisgeving.
ïsrgaltrlng van den Csmeenleraad van Leidin,
Bijgeloof en Kwakzalverij
in de wereld van het recht.
üi®sGopisc§ie iieide.
2,0. 11119.
Anno 1D07.
op Donderdag 28 Februari 1UU7, dos namiddags
to 1 weekuren.
Tt behandelen onderwerpen:
lo. Benoeming van een onderwijzeres
aan do Meisjesschool 1ste klasse. (43)
2o. Benoeming van een onderwijzeres en
tier onderwijzers mot verplichte hoofdakte
aan de school der 3do klass© No. 7. (47)
3o. Benoeming van twee onderwijzers met
verplichte hoofdakte aan do school der
ldo klasso No. 2. (47.)
4o. Staaft van af- cn overschrijving op de
begroeting der dienstdoende schutterij,
dienst 1906. (44.)
5o. Voorstel tot beschikbaarstelling van
geldon ter bestrijding van de kosten van
de onlangs gesloten geldleening. (48.)
6o. Verzoek van P. van Nijnatten om ver
gunning tot heb bouwen van een houten
loods, bestemd tot berging van houtwaren,
in den tuin van het perceel Rijnkado No.
12. (40)
7o. Voorstel om Burg. cu Weths. te mach
tigen tot Hare Majesteit do Koningin het
verzoek te richten dc vergunning tot het
verplegen van 24 vrouwen in do houten
hulppaviljocns op Endegeest" te verlengen
tot 1 Januari 1940. (16)
8o. Voorstel tot kostelooze overname in
eigendom en onderhoud bij de gemeente van
een gedeelte van do Magdalena Moons-
straat. (42)
9o. Voorstel tot ondersliandscho verpach
ting van het recht van tolheffing aan do
Lciderdorpsch© brug aan P. J. Ramaker.
(38)
lOo. Voorstel tot ondershandschc verpach
ting van bet recht tot heffing van den weg
en watertoi tegenover den Rijnsburgschen
Vliet bij het Lcidscho hek aan do weduwe
G. J. Ciggaar goh van Egmond. (39)
llo. Verzoek vau S. G. J. do Groot om
ontheffing van het bepaalde bij art. 19, Wc
lid, der verordening op het Bouwen on
Sloopen. (45)
12o. Verzoek van M. de RuytCr c.s. om
wijziging van do verordening houdende aan
wijzing wan dc dagen, uren en plaatsen
voor het houden van do'verschil lende mark
ten en van veilingen van groente, ooft on
aardappelen, in dien zin, dab ook eieren
zullen mogen worden geveild. (41)
13o. Verzoek van de Gemeente-commissie
van het Ned.- Hervormd Kerkgenootschap
om toekenning van een subsidie in de kos
ten van do restauratie der Pieterskerk. (49)
14o. Verzoek van de afd. Leiden van den
Bond van Ncderlandsche onderwijzers om
herziening van do salarisrcgeliDg van heb
onderwijzend personeel. (36)
15o. vaststelling van het 2de suppletoir
kohier dor plaatselijke directe belasting,
dienst 1906. (37)
i.
Het is niet altijd even gemakkelijk," een
juisten on geschikten titel voor een op
stel of verhandeling te vinden Cn wij \v:l-
len niet beweren, dat do bovenstaande ti
tel een getrouw beeld van den inhoud is
der klcino scrio van artikelen, wclko wij
daaronder onzen lezers wcnschen aan te
bieden.
Een toelichting ïs dan ook volstrekt niet»
overbodig. De woorden b ij geloof en
kwakzalver ij kunnen hier niet in de
gewone beteekenis worden opgevat. Ze zijn
slechts gebezigd als algemeen© benamin
gen, die er op" wijzen hoeveel onkunde er
nog bestaat omtrent eenvoudige dingen,
dio ieder behoort te weten cn waarmede
hij zeer licht in aanraking kan komen; tot
hoevele verkeerdo opvattingen en wanbe
grippep dio onkunde leidt; hoe vaak mon
zijn rechton tracht uit te oefenen of zich
van zijn plichten to kwijten langs een an
deren dan den daarvoor aangewezen weg.
Rechten Cn plichten hebben wij allen,
hetzij dan als burgers tegenover elkander,
of als ingezetenen tegenover den Staat of
de overheid. Indien wij don hoofdinhoud
daarvan wilden schetsen en daarbij tel
kens wijzen op tal van dwalingen en ver
keerd© meeningen, die omtrent do daarop
betrekkelijke wetsvoorschriften bestaan, wij
zouden een aardig boekdeeltje kunneo vul
len
Het ceno onderwerp is echter van moer
dadelijk cn algemeen belang dan het ande-
ró en wij zullen dan ook slechts eenigo
grepen doen cn daarbij zulke onderwerpen
uitkiezen, als daarvoor naar onze meening
het meest in aanmerking komen.
Nog in ander opzicht moeten wij bo
venst aandon titel eenigazins toelichten.
Sprekende over bijgeloof en kwakzalverij,
is mCn zoo licht geneigd te denken aan
t>crsoncn van zeer gering© vcrstandelijko
ontwikkeling. - Hief althans gaat dit al
lerminst op. Onddr bijna alle rangen en
standen bestaan, bijna op elk gebied van
wet en recht, allerlei opvattingen, dio op
niets steunen cn toch zoo algemeen verbreid
zijn on zoo hardnekkig worden volgehou
den, dat waarheid en wetenschap er het
onderspit voor moeten delven.
Dab dit voor dc volksklassen in cenigs-
zins sterkere mat© dan voor do meer ont
wikkelde standen geldt, spreekt vanzelf,
juist omdat dc bestaande verkeerdo op
vattingen meestal uit onkunde voortvloei
en doch, onbekendheid met do wetten is
een vrij algemecne kwaal en er wordt veel
to weinig gedaan om dit euvel t© verhel
pon.
Het behoeft geen betoog, dat niet '?der
rechtskundige kan wezen en dat dit ook
niet noodig is zal wel voor ieder zoo klaar
zijn als do dag.
Op dezelfde wijz© kan niet ieder zoo op
do hoogt© van taal en spelling zijn als ©én
onderwijzer. Ook dit ia geheel on noodig en
dergelijke voorbeelden kan men bij menig
to geven.
Doch wanneer <?r sprake i3 vaD dingen,
waarmede bijna elk mensch in den dage-
lijkschen omgang van tijd tob tijd in a.tn
raking kan komen, dan behoort men
toch wel iets to weton van de wijzo.
waarop de zaken geregeld zijn cn van de
wetsbepalingen, die <?r betrekking op heb
ben cn dit vooral het weinige, dat
men weet, behoort men goed te kennen,
want niets is zoo gevaarlijk dan halve
kennis. Men verkrijgt daardoor gclieel ver
keerde denkbeelden, draaft daarop meest
al door en past zc bij voorkomende gele
genheden even verkeerd toe.
Somtijds ontmoet mem wij sprekcQ
nu nog niet over bopaald© onderwer
pen daarvan vermakelijk© ab-ialtjoa.
Er bestaat een komische voordracht,
waarin do historie voorkomt v«i. c©n
jongmensch, dab zichzelf had verhangen,
w a a r 1 ij k nog niet dood was. toen men
hem vond, maar dat toch moest sterven,
omdat eerst een agent van politie, later
een inspecteur en eindelijk cJev- commis
saris moest gehaald worden. En de vinder
had, hem misschien wel honderdmaal in
dien tijd kunnen bevrijden!
Dit is niets anders dan een vermakelijko,
maar toch zeer ware voorstelling van dat
volksgeloof; want hoe dikwijls kwam bet
niet voor, dat men een doodgewaanden
drenkeling niet wild© of durfde bijstaan,
omdat men meende, dat do politie cr eerst
bij te pas moest komen Zoo ging vaak een
leven verloren, waar juist iets te redden
viol.
Hoe dikwijls ontmoetten wij niet men-
sclien, die met een ander in kwestie wa
ren goraakt over de nakoming ©n de uit
legging van een contract, en dan doodsbe
nauwd waren, dat ze geen recht
hadden, omdat ze indertijd, toen alles nog
in goede harmonie was, uit zuinigheid ver
zuimden dq overeenkomst op zegel te
schrijven? Hoe dikwijls hadden wc de
grootste moeite om de mcnschen aan het
verstand te brengen, dat do handtee-
n i n g de verbindende kracht aan heb
het contract geeft; dat heb gebruiken van
oen zegel niets is dan het betalen van
verschuldigde belasting, hetgeen met do
rechtshandeling op zichzelf niets te maken
heeft, en dat men dio belasting later des
noods altijd nog kan betalen, zij het dan
ook mc-t toepassing van verschuldigd©
boet©.
Wanneer wij ©enig contract of bewijs
inzagen en do geldigheid daarvan in twij
fel trokken, dan wees men ons meermalen
triomfantelijk op het zegel, vast Over
tuigd, dat dit alles goed maakte; maar
dat voor verschillend© handelingen een
verschillend zegel .wordt vcreischt en men
dus eerst cens dient tc informeeren welk
gezegeld papior of welk plakzegel ge
bruikt moet worden, daaraan^ denkt men
niet.
Soms echter neemt dc zaak een minder
onschuldigen vorm aan. Onze belastingen
zijn niet erg populair. Eoo het in dit op
zicht met do Fransclien of Duitschers ge
steld is, weten wij niet, maar zeker is
het, dat d© Hollanders liet t-amelijk ver
in belasting-ontduiking hebben gebracht cn
zelfs d© gemoedelijksfce raenschen daarin
blijkbaar geen het minst© bezwaar bobben.
Een voorbeeld: dat alle kwitanties, waar
door een schuld to niet gaat, tot een hoo-
gcr bedrag dan van tien gulden, aan bet
kwitantiozegoltj© van vijf cent onderwor
pen zijn, is ieder bekend en misschien is
bet cvcd bekend, dat geen belasting zoo
weinig populair is cn daarom zoo alge
meen ontdoken wordt. Op het platteland
wordt zij vaak bijna in het geheel niet be
taald.
Maar nu zijn er vrij wat monschen, die
loch wel weten hoe het behoort, maar, het
zij om hun geweten to paaien, hetzij om
dat zo het van zekeren onbekende gehoord
hebben, er een lapmiddel op na houden.
Teekencn rij een rekening voor voldaan,
daü gebruiken zij niet dit laatst© woord,
maar zetten heel deftig het woord verre
k e n d boven hun handteekening. Daar
mede is, zo zullen hot U met ccn stalen
gezicht vertellen, de zaak volkomen in
orde en het zegeltje is geheel overbodig!
Na dit inleidend woord willen wij nu
eenigo bepaalde onderwerpen meer opzet
telijk beschouwen.
Eenigcn tijd geleden ontstond in zekere
club uissehen twee leden verschil van ge
voelen over het recht met betrekking tot
gov o^d on voorworpen.
Wanneer men d© dagbladen ter band
neemt, dan ziet men telkens, dat vanwege
do politio bekend wordt gemaakt, dat ze
kere voorwerpen, als gevonden, aan het
bureol van politio gedeponeerd cn aldaar
voor de rechthebbenden terug te bekomen
rijn.
Hieruit leiddo een der leden af, dat ©r
een verplichting bestaat, om een gevonden
voorwerp ter genoemde plaatso te brengen
cn do politie dan do aangewezen macht is
om tc trachten, het verloren cn gcvoncicn
voorwerp in handen van cteu rechthebben
de terug te brengen.
Een ander lid daarentegen meende, dat
hij volkomen bevoegd was om, wat hij
vond, als zijn wettig eigendom te beschou
wen.
Beiden liepen dè plank mis.
Het is zeer goed to verklaren, dat do
vinder van cenig voorwerp wil traclïten
hot tot den rechtmatigen eigenaar to doen
terugkeeren. Men mag dit als een daad
van belangeloosheid waardceren.
Het is een daad van orde, wanneer
d© politie van haar zijde medowerkt, doör
gelegenheid tc geven om do gevonden en
op het politiebureel afgegeven zaken, al
daar terug to bekomen. Tg dien cindo
doet zij van het gebeurde medctfceling aan
dag- cn weekbladen. Dez© rijn volstrekt
niot tot uo publieucie vorplieht, maar
handelen medo in hef publiek bMangs ter
wijl sommige met het gemeentebestuur ccn
contract hebben, om all© publicatiën van
gemeenteweg© op to ncmon.
Een v c r p 1 i c lit i n g van do zijde der
politic, om zich beschikbaar te Btellen
ten bovengemcldcn eindo bestaat eenter
evenmin.
Niemand heeft het recht om te vorderen,
dat cenig gevonden voorwerp ergens gede
poneerd wordo. Niemand is daartoe ver
plicht en men zou zulk ccn verplichting
ook niet kunnen opleggen, daar deze geheel
in strijd zou zijn met do wet.
Dez© gelieelo zaak toch is door liet bur
gerlijk recht geregeld; do daad van hom,
die een gevonden voorwerp deponeert cn a©
daad van do politie, dio zich befechikbaar
stelt, zijn gchcol vrijwillige daden.
Vooral in groote plaatsen komt zoo iets
herhaaldelijk, zelfs dagelijks voor, en dat
gaf een ander nu C club aanleiding tob
de vraag: Wat er toch met dio gevonden
voorwerpen gebeurt, wanneer niemand zich
opdoet, dio op aannemelijke gronden aau-
jtoont, dat hij de rcchthebbendo is cn aan
wien dus d© zaak wordt afgegeven?
Alvorens hierop verder in tc gaan, zou
den wij kunnen opmerken, dat een, beslis
sing door dc politic in deze niet op do wet
steunt. Dc vinder die het voorwerp depo
neerde is blij dat hij cr af is; maar strikt
genomen is hij cr niot af, zooals wij aan
stonds zullen zien, on indien alles volko
men naar de regelen van het recht toeging,
zou d© politie dengene dio zich als recht
hebbende aanmeldt, weder met den vinder
in betrekking moeten stellen en dc regeling
der zaak verder aan hom overlaten. Do
vinder moet weton of hij zich tot d©, afgifto
gerechtigd acht en do ander of hij dio de3-y
noods in rechten wil vorderen; iets wat na
tuurlijk vau de w nar do der zaak zal afhan
gen.
In ieder geval heelt het openbaar gezag
mot dezo quaestie, die zuiver een quaestio
van burgerlijk recht- is, uiets te maken.
Een voldoend antwoord kunnen wij niet
geren op de vraag wat er met gedeponeer
de cn niet opgeëischto voorwerpen ten sTbtto
gebeurt. VeimoKlelijk zal op verschillen do
plaatsen verschillend gehandeld worden en
liet is een leemte in het recht, dat daarin
niet op de een of audcre wijze is voorzien.
Wij hebben geen aanleiding om to beweren,
dat er iels mee geschiedt wat onrechtmatig
is; maar wel klunen wij zeggen, dat, wat
cr ook geschiede, dit nimmer op dc web
steurt.
Zoo aanstonds zullen wij opmerken, dat
do vinder in een rechtsbetrekking tot het ge
vonden voo)werp komt te staan, dio wij
aanduiden door do benaming houder.
Welnu, de wet behoorde dan tc bepalen,
dat, wanneer do vinder van ei.i roerondo
zaak, deze bij het hoofd van het gemeente
bestuur deponeert, op dezen de verplichting
rust om voor dc in-ortvangst-neming cn be
waring daarvan zorg to dragen cn de zaak
tor algemeciic kennis te brengen en dat,
ten gevolge van een cn ander dc gemeen
te geacht wordt houdster van liet gevon
dene te zijn geworden en den eigendom er
van dooi haar verkregen wordt, wanneer
na verloop vau den bij do wet bepaalden
tijd, geen terugvordering door den rechtheb
bende heeft plaats gehad.
Gesteld dab iemand ccn gouden ring op
do straat vindt. Dez© is dus door verlies uib
de maclib van den eigenaar geraakt; maar
daarmede is do rechtsbetrekking tusschen
den eigenaar en hot voorwerp niet gebroken.
Immers, do vinder wordt zoo maar niet
dadelijk eigenaar. Bij wordt slechts hou
der. Do eigenaar heeft namelijk nog ge
durende drie jaren na het verlies, het rcchfc
om zijn eigendom op te vorderen van den-
gene, in wiens handen hij liet vindt.
Do vinder-houder is dus verplicht tot
teruggave, waaruit vanzelf volgt dat hij
voorloopig over dc zaak niet met het ge
wone rechtsgevolg beschikken kan.
Dio verplichting tot teruggaaf is cchtcr
tijdelijk en aan betrekkelijk spoedige v ct-
j ar ing onderworpen; want, na vei loop
van do gemijldo drio jaren bestaat die ver
plichting niet meer: de houder is onherroe
pelijk eigenaar geworden.
o
Uit het bovenstaando volgt dat, wanneet
de drio jaren vcrloopcn zijn, bet gevondene,
wanneer dit aan hot bureau van politici
gedeponeerd is, aaD don vinder
moet worden teruggegeven; want deze heeft
du het volle eigendomsrecht. Of dit laatst©
werkelijk geschiedt, is one onbekend. Een
wettelijke regeling bestaat niet en of er eon
goede controle vanwege d© gemeentebestu
ren op die zaken bestaat, betwijfelen wij.
De verschillende soorten van dc liefde blijven
lock maar je ware in het leven
cn in feuilletons
Wij hadden hem gekend op de burgerschool
in Utrecht. Toen was hij een excentrieko,
misogynïscke jongen. Hij was verbazend
eenzelvig cn gesloten, schuw wanneer or
een meisje in dc buurt was, en hoewel hij
een jaar of zes ouder was dan ik, was ik
de cenige, dio nog wel eens zijn vertrou
wen genoot. Voor zoover cr bij hem van
„vertrouwen" sprake kon zijn. Hij bad een
heldcrcu kop cn wist söms verbluffende
antwoorden tc geveneinder© keeren zat hij
t© droomen ch was zoo dof cn bot of hij
dronken of idioot was.
Den dag, dat wij beiden met succes in
Amersfoort eindexamen liadden gedaan, en
hij mij vcrgezeldo eerst naar het telegraaf
bureau cn toen naar mijn pension hij had
niemand dien hij met de tijding kon verblij
den ontspon zich tusschen ons een ver
trouwelijkheid, die bij hèm ongelooflijk
was. Hij vertelde hoe ongelukkig hij in den
grond was, en hoe er twee dingen waren,
di© hem voorgoed zouden kunnen genezen:
een grootsche daa^J, en een vrouw.
Ik keek verbaasd op.
"Ozuchtte bij „Eindelijk cens een
daad tc doen, een daad di© werkelijk groot
i3l Mijn gebrek, mijn zwakheid is, dat ik
alles wat groot is half doe, dat ik alles
wat groot is entameer, maar nooit den moed
hob cn do energie öra het volkomen ten ein
de to brengen. Ik ben ben een verschrikke
lijke idealist, ik doe niets anders dan
grootscho datlcu zoeken; maar dit weet ik
zeker: eindelijk zal ik tr in slagen, daar
voor streef ik cr T0 volhardend naar,
daarvoor is het mij te veel levensdoel, om
met tc slageu. Eindelijk zal ik cr in slagen
een werkelijk grootsche daad heelemaal te
volbrengen, en dkn zal mijn eeuwige onrust
gestild, cn ik harmonisch gélukkig zijn."
Ik zweeg. Ik voelde dat er ook wel wat
van mijn onbewuste innerlijk was in wat hij
zei.
,,Ecn grootsehc daad... en dim de ideal©
vrouw," ging hij na ccn poosje als met zich
zelf sprekend voort. ,,Zij ook zal komen, en
dan zal het geluk zoo absoluut zijn als het
maar kan op deze aarde. Ik ben bang hè,
om ccn meisje aan tc kijken; weet je waar
om? Het mocht eens de ideale vrouw zijn,
en dan was ik nog niet klaar. Want eerst-,
eerst moet ik de grootsche daad doen. Do
grootsche daad
Na dien dag verloor ik mijn vreemden
vriend uit het oog. Anderhalf jaar later
hoorde ik, dat hij naar Amerika Avas go-
gaan. Waarom? Waartoe? Waarvoor? Men
wist het niet tc zeggen. „Excentriek, zooals
hij altijd was", zei men. Waartoe vroeg ik
mij af. Zocht hij in do Nieuw© Wereld
de grootsche daad de ideale vrouw En
eventjes benijdde ik hem.
Toen vergat ik.
Ik was heelemaal vergeten, toen enkele
weken geleden in den foyer van de Fransche
Opera-, een vollen avond vaft Louise, mij
iemand op den schouder tikte, terwijl ik in
het gedrang voor het buffet een kop koffie
trachtte meestor te worden. Hij Avas hetl
„Allemachtig kerel I Ben jij weer hier?"
Het deed mij plezier hem weer t© zien,
zoo flink en innemend was hij nu. Toch
schrijnde een spcldeprikjc 'va-n jaloezie weer
cve'ü door mijn hart heen.
„Kom race naar do rookkamer," zei hij.
„Als ik niet rook kan ik niet goed vertel
len."
Wij gingen naar boven, en ook lang nadaj)
het belletje het eind van de pauze verkond-
do bleven wy nog zitten praten.
Het Avas hem goed gegaan, in hot land
van de stars and stripes. Ik kan den lezer
het breedvoerig verhaal van zijn succes ont
houden het is een beetje eentonig omdat
alles hem gelukte als ik maar mededeel,
dat hy thana^ met esa verlof van drio
maanden, een van de mooiste betrekkingen
had op een groot bankiorshuis tc San-
Francisco.
„Dus je grootsche daad heb jo volbracht",
durfde ik gerust opmerken, tocD ik dat
hoorde.
„Neen, toen nog niet", zei hij. ,,Ook toon
had ik nog een gevoel dat het nog komen
moest. En ik heb juist gevoeld. Maar nu
moet je hoorenOp een avond, verleden
Dinsdag voor twee weken, ga ik om mij wat
t© verpoozen en om niet alleen te zijn - ik
ben nog altijd bang om alleen tc zijn on
dien avond \rocldc ik mij al bijzonder on
rustig ga ik naar tho Imperial Theatre.
Dat is ecu groot spectacle varió, zoo in den
trant van 't Scala hier, maar veel grooter
natuurlijk, waar ik 's avonds nogal eens
graag kom. Opera en comedic, vooral in
Amerika, rijn meestal zoo droefgeestig. Nou
ik ga naar 't Imperial, cn ik zit me nogal
aardig te vervelen, ik was bijzonder ze
nuwachtig dien' avond, net of ik Avist wat er
gebeuren moest. Toen komt do bioscoop,
aan 't eind. Zal 'k maar weggaan? denk ik:
och nee, laat *'k ook maar blijven. Eerst een
hoop dingen, di© me niet interesseeren cn
die ik nou heelemaal vergeten ben, toen:
Bulb fields in Holland. Dat 's aardig, denk
ik; cn ik herinner me heel uit mijn jeugd,
in de Paaschvaoantie, een rijtoer mc-t mijn
grootvader: in een open rijtuig van Leiden
naar Lisse geloof ik: De fel gekleurde vel
den aan weerskanten, de gezellige herrie op
den weg, clen heerlijken geur die in wolken
js te gemoet woei. Dat 's aardigi En het
trilbeeld begon te leven. Het was een ge
kleurde opname.' Op een karmijurood tul
penveld een kleiü wit jongetje aan 't spelen;
na een ocgenblik kwam een dame er bij. En
opééns... gaat cr een schok door me heen...
gaat 't met een schok door mijn ziel heen:
de ideal© vrouw I
Ik kon een glimlach niet bedwingen.
„Ja, lach maar: ik lachte niet", vervolgde
mijn excentrieke vriend in ernst: „Ik was
er beroerd van 1 Ik Avist inééns zekerdie
vrouw moet ik hebben. Zij speelde zoo aar
dig met het witte jongetje 1 Als ccn bliksem
straal viel de gedachte in me: Zij kon do
moeder wel cens zijn I Maar neen, dio meis
jesachtige gratie, die onbedorven vroolijk-
heid, die jeugdige vormen I Neen, zeker
niet, zij kon mijn vrouw nog worden 1
Maar Avaar?... Maar hoe?... En toen begon
mijn grootsche daad 1... Na afloop ging ik
naar den directeur van het Imperial. Dczo
bracht mij bij den man van het sidderend
toestelletje, een practischcn Amerikaan
van-de-daad. Hij lachte mij niet uit, zooals
zc in Europa zouden gedaan hebben gut,
hier zouden ze 'n diender gehaald hebben
om je naar 't gekkenhuis tc brengen I
hij praatte er niet omheen, maar hij ver
wees mij naar den general-director van do
International Bioscope Company in Lon
den.
Als er iemand was, die mij op den goeden
weg kon helpen, dan was het do general-
director. Ik dankte hem kort vroeg don
volgenden dag drie maanden verlof, die mij
onmiddellijk werden toegestaan, en zat
weer 2-1 uur daarna op den express San-
Franoisoo—New-York. Tien dagen later,
'a ochtends om 11 uur, liet ik mij aandienen
bij den general-director. Ik was eindelijk
do grootsche daad begonnenDo heer Huts
kins ontving mc zeer beleefd, maar kon me
niet veel helpen.
Hij wist alleen in zijn boeken voor
mo te vinden, dat de opname was ge
daan op een kweekerij tusschen Den Haag
en Leiden. Ook do agent in Holland kon
niet meer zeggen. Hij had mot zijn foto
graaf de dame cn het jongetje in de kwpeko-
rij gevonden; ze had dadelijk lachend ge
zegd, dat ze geen bezwaar had tegen do op
name. Zoover hij zich herinnerde was zc ccn
mooi meisje, met een uiterst sympathiek ge
zichtje. Dc opname Avas een jaar oud; en de
bollcnboer bad verteld dat ze in Den Haag
woonde. Dat was alles wat ik kon te weton
komen... En nu sjouw ik maai- hier in Den
Haag rond, in de hoop nog cens een spoor
van haar te ontdekken. Maar d© tijd gaat
voort; zestien dagen zijn al yan mijn vacan-
tio om", eindigde hij weemoedig.
Hij duidde mij haar zooveel mogelijk uit;
vroeg, smééktc of ik zoo iets nooit gezien
had. Maar ik wist niemand, die geheel uatl
dc beschrijving beantwoordde.
In een vrcctodc stemming ging ik naar
huis.
Ik kwam hem nog vel© middagen cn
avonden overal tegen, maar telkens mocsb
ik hooren, dat hij nog niets gevonden had.
Toen, nadat ik hem ccn dag of acht niet
gezien had, kAvam hij op con ochtend mijn'
bureau opstormen.
„Ik lièb haar," riep hij mij tc gemoefc.
„Ik heb haar gevonden, en wo zijn bet al
zoo goed als ééns ook."
En opgewonden vertelde hij, hoe hij ccn
raoedcloozcn middag, bij een bekend foto
graaf haar portret voor het raam had zien'
staan. Hij herkende haar onmiddellijk cn
met een he\-ige hartklopping ging hij naar.
binnen. Zij was ccn nichtje van den foto
graaf, cn gouvernante bij ccn arist© vati-
schc familie in do hofstad.
Als practisch Amerikaau-van-dc-groot-'
scke-daad liad hij nog dien zelfden middag
zich naar de woning van die familie laten
rijden, had haar te spreken gevraagd en Tfo
zaak uitgelegd. Zij had vroolijk gelachen,
en gezegd, dat zc hem over acht dagen ant-
wooord zou geven. Intusschcn moest hij
haar maar iederen avond om 3 uur an
ders Avas zij nooit vrij komen halen cn
Wat met haar gaan wandelen.
„En dat doen wc nu", besloot hij, gis
teren zij a we voor het eerst sameji uitge
weest. Zij is ecu engel; zij is dc ideale
vrouw; cn ik heb mijn grootsche daad ten
einde gebracht. Zie je wel, ik kan óók'
nog wel wat, ik heb óók nog wel een beetje
Cf.ergie! Nou, ik twijfel er niet aan. wat
haar antwoord zijn zalKerel, nou zie je
voor je ccn absoluut gelukkig mensch:'
Ik drukte hem bewonderend dc hand; een
beetje weer benijdde ikNxhcm. Gisteren
kreeg ik een offieieele kennisgeving van hun
verloving. En vanmiddag zal ik kennu
met zijn meisje maken.