14410 "Woensdag 13 Februai'i. A0, 1907. feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering van (Zon- en feestdagen, uitgegeven. Dit nommer bestaat uit TWEE Bladen. Eerste Blad. De crisis. FEUILLETON. H>e oude toi*en. PRIJS DEZER COURANT» Voor Eeldtn pai «eek 6 Oentei pei 3 maanden I J J f MO. Bulten Lelden, per looper en vaar agenten gevestigd i'Jn j ij, 1.30. France per post k i 1.65. PRIJS DER ADYERTENTIENs Van 1—8 regels /1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. - Grootere le'.lere naar plaatsruimte. Kleine edrertentiën Tan ^0 voorden 40 Gents contanti elk tiental woorden meer 10 Gents.-Voor het inoassoeren wordt/0.05 berekend. Eenigo politieke dagbladen bevatten gis teravond reeds beschouwingen naar aanlei ding van het feit, dat het Kabinet aan H. M. de KoniDgin eerbiedig collectief zijn ontslag heeft aangeboden. Tot afscheid of tot weerziens? vraagt de ,,N. R. C.", het feit vermeldend, dat na 'deze mededeeüng van min. De Meester in de Tweede Kamer, vele leden der linkerzij de en enkele leden der rechterzijde don mi nister de hand kwamen drukken. ,,Tot afscheid of tot weerziens? Vermoe delijk het eerste. Ons komt het althans niet waarschijnlijk voor, dat do Ministers üa het met kalmte genomen cn wel over wogen besluit, van hun wensch om van de forg voor hun departementen te worden ontslagen, terug zullen kunnen worden ge bracht./' De „Haagsche Ct." schrijft: Er wordt bij een ministcrieolo crisis on derscheiden tusschcnhet vrag.n wan ont slag cn het ïcr beschikking stellen van de portefeuilles. Hot laatste beteckont, dat men niet ver langt heen to gaan; het andore pleegt to beduiden, dat het.M ïisterie niet wenscht te blijven. Intusschen kan do Koningin den wensch te kennen geven, dat het Ministerie zal aanblijven, in welk geval 6lechts een ver vanger van generaal Staal ware to zoeken,. wat in zéér goed ingelichten kring al thans nog do waarschijnlijke oplosBing .werd geacht, „Do Nieuwe Courant", die een Kabinots- piÓBis tcD gevolge van bet votum der Eer ste Kamer niet gerechtvaoxuigd acht, schrijft Dat het Ministerie een andere mccning koestert, eerbiedigen wij. Ook kunnen ons onbekende overwegingen tot zijn besluit den doorslag hebben gegeven. Dat bosluit evenwel achten wij niet in ,,'s lande be- 1 an ghetwelk naar Minister Dc Meester in de Tweede-Kamer-vcrgadering von 1 Dcc. jl. verklaarde bij de beslis sing van het Ministerie omtrent aanblijven of ontslag vcrzoe.Kon, ,„n a t u u r 1 ij k alleen richtsnoer" zou zijn. Wij herinneren hierbij er aan, dat, toen in 1890 de Eerste Kamer dcD minister Keuchenius door de ycrwerping zijner be grooting trof, om redenen welke de begin selen vaD het Kabinet, waartoe hij be hoorde, scherp raakten, het Ministerie- Mackay aanbleef cn in de ontstane vaca ture^ door do portefeuille-wisseling van ba ron Mackay cn het optreden van den heer I/ohman werd voorzien. Wij herinneren er voorts aan wat mis schien tot het demissoinaire Kabinet ster ker zal spreken dat toen de Eerste Kamer in 1900 de Ongevallenwet, pro grampunt van bet Kabinet Piorson-Üor- gesius .op gronden waaronder de princi- pieele zeker niet ontbraken, verwierp, dit Kabinet niet heenging, maar zijn program punt opnieuw bij dc Tweede Kamer aan bangig maakte, cn vervolgens tot uitvoe ring wist te brengen. Met het oog op dit alles zou het ons niet verwonderen, indien van hen, bij wie Hare Majesteit do Koningin in dez© voor Haar zoo moeilijko dagen to rado zal gaan, het advies uitging het gevraagde col lectievQ ontslag niet te verleenen, aangezien de daarvoor opgegeven redenen niet afdoende zijn en 's lands net heengaan van dit Ministerie niet wenschelijk maakt in de tegenwoordige omstandigheden. Wat hierop het bescheid der Ministers zou zijn, valt natuurlijk niet te gissen, maar zeker zou zulk een Koninklijk ant woord hun do verplichting opleggen hun snel genomen besluit.opnieuw in ernstige overweging te nemen. De moeilijkheid wie dan met 'de porte feuille van Oorlog zou moeten .worden be last, komt ons niet groot voor. Stellig is een bekwaam militair tc vinden, bereid om de defensicj-paragraaf van het xcgee- ringsprogram te verwezenlijken. Bleef echter het Ministerie weigerachtig, dan zou er, meenen wij, niets anders over blijven dan uit tc voeren wat in 1905 op grond van de samenstelling der Kamers had moeten geschieden: de formatie van een cabinet d'affaires. Met dit verschil, dat vermoedelijk in do tegen woordige omstandigheden do keuze van personen, uit wie zulx een Kabinet zou zijn to vormen, heel wat beperkter zou zijn dan in 1905 het géval gelest .ware. Het „Handelsblad" schrijft: Degenen die van meening waren, dat het geheel© Ministerie zicb het votum van Za terdag niet had aan te trekken cn de Mi nisters konden volstaan met om te zien naar een anderen ambtgenoot van oorlog, hebben dus niet bun zin gekregen. Dat was trouwens vrij duidelijk roor wie in de af gelegde verklaringen meer zag dan ccn parlementaire phrase en bovenal gelooft in de eerlijkheid der leden van het Kabinet- De Meester. H. M. de Koningin zal nu ongetwijfeld na, als gewoonlijk in dergelijke gevallen, o. a de voorzitters van beido /Kamers to heb ben gehoord moeten beslissen op welke wijze ccn oplossing van de crisis zal ge schieden. Met het oog op den dringenden arbeid, die te verrichten is, mag men (te verwachting uitspreken, dat de beslissing zich niet lang zal laten wachten* ,,Hct Vaderland" meent, dat het Kabinet terecht niet heeft aanvaard de exceptie van somm'ige leden der meerderheid in do Eer ste Kamer, dat hun stem niet do beteekeuis had van een partijkiezen tegen zijn politiek programma. Het blad oordeelt: Zoowel het coneentratie-progTara van 1905, dat het uitgangspunt vormde van de stembusactie, waarvan het optreden van dit Kabinet het logisch gevolg was, als de opvattingen van hen, die dien strijd heb ben geleid, en later de verklaringen in de eerste Troonrede, de programrede van dit Ministerie, maakten dit besluit lot het eenige mogelijke. Verkorting van militai ren diensttijd was toegezegd, als een into- gTeercnd deel van het regeeringsprogram, zooals het een onafscheidelijk deel vorm ie van het verkiezingsprogram der Vrijzinni- go Conoentratie. De Eerste Kamer heeft dat geweigerd, niet slechts en ook niet in hoofdzaak om technische redenen. Daarmee is een der beginselen van dezo regecring aangetast. Zij kon niet anders doen dan haar portefeuilles ter beschikking van do Koningin stellen. Met den Minister van Oorlog, u.o haar defensie-paragraaf belichaamde, kan zij niet meer voor do Eerste Kamer, zonder hem kan zij niet meer voor do Twecdo Kamer komen. Het regeeren is haar onmogelijk gemaakt, in ontslagaanvrago zit do eenige oplossing. Wordt dat ontslag aanvaard, dan gaat met d©zo regecring meer heent dan rij al leen. Hef blad geeft daarvan een opsomming cn zegt dan verder: De Eerste Kamer heeft -een zware ver antwoordelijkheid op zich geladen. Zij heeft door haar onbesuisde daad het land van veel goeds cn nuttigs boroofd, eonder dat zij ïd staat is de verantwoorde lijkheid daarvan to dragen. Dc dagen komen wel is waar, dat reken schap van haar zal worden gevorderd. Maar bet gestichte kwaad is niet meer to herstellen. De meerderheid der Eerste Kamer, vast geroest in haar vooroordeelen en verouderdo begrippen, kan zich oaDgenaam gevoelen in do overtuiging haar macht te hebben ge toond Voor do gevolgen draaien anderen' op. Do „Standaard" betoogt, 'dat in onzo Vertegenwoordiging tc spaarzaam gebruik wordt gemaakt van moties. Zoowel in do Tweede, ale in do Eerste Kamer, zou ons het laten vallen van de be slissing door een motie liever geweest zijn, dnD, gelijk nu geschied is, bij het oor deel over do Begrooting. Elders wordt meer dun ten ODzent van de motie, als parlementair wapen, gebruik gemaakt, cn Keuchenius heeft zo in een ha chelijk oogenblik ook ten onzent gehanteerd op een wijze, dio nog heugt. Een motie ware ook hier volkomen doel treffend geweest. Dat een minister een te gen hem uitgebracht Kamervotum naast zich neder zou leggen, is een casus non d a 15 i lis. En dit zoo zijnde, zou in een raotio.klaar en helder kunnen zijn uitgedrukt, wat do Kamer niet haar votum bedoelde. Misschien had dit bij do gedeeldheid dor opinion, tot het roorstellcn van meerdere moties aanlei ding gegeven. De stemming over elk dief moties zou dan duidelijk hebben aangewe zen, door hoeveel leden elk der ingediende bezwaren gesteund werd. En ten slotte zou 6lcchts zulk een redactie getriomfeerd heb ben, dio aan den betrokken minister, aan bet Kabinetten aan het land, in juiste evenredigheden, to kennen gaf, waarom do Kamer in zijn handelwijze achtte niet to kunnen berusten* Hot „Centrum" schrijft 'o.a. Wanneer dan ook het ministerie gemeend heeft zijn lot aan dat van generaal Staal te moeten verbinden, dan dient daarbij ongetwijfeld to worden gedacht aan over wegingen van bijkorastigen aard. Heoft men den generaal een rocmvollcu uittocht willen bereiden cn keeren straks de overig© of althans de meeste leden van het Kabinet wodor naar hun respectieve portefeuilles terug? Of acht het ministerio "de politieke ge steltenis van dien aard, dat het aan dc vervulling zijner taak wanhoopt cn dus do gelegenheid aangrijpt om zich aan alle verdere Ycrantwoordclijklioid to onttrok ken? Dc „Maasbode", dio liet aan geen twij fel onderhorig acht of H. M. de Koningin zal heb aangeboden ontslag van het Kabi net aannemen, oordeelt verder Host nu alleen con uitweg, die ons "dc meest gewensohte voorkomt, omdat hij in casu do meest rationeel© cn logische ie, en dien uitweg achten wij: do ontbinding der Tweed© Kamer. Gelet op do redevoeringen der boido rechterhelften in de Kamers, gezien den gohcelcn gang in het oorlogsdebat, mogen wij vaststaan in do overtuiging, dat do reehtsohe voorstemmers in do Twecdo Ka mer, die daarbij nog in do minderheid waren, zeer zeker in dit ein'dgeding aan do zijd© hunner brooders in do Ecrsto zouden staan, zoodat er van een strafoefe ning van de Eerste ten ovorstaan van dc Twecdo Kamer geen sprako kau ziju on do rechtscb© partijen dus gerustolijk dc verantwoordelijkheid van ccn» eventueel© regecring op zich mogen nemen. „Het Huisgezin" bevat een beschouwing over het votum der Eerste Kamer, waaruit blijkt, dat dit demooiatiscb R.-K. orgaan de zijde van minister Staal boudt, Het blad schrijft: Nu er een min. van Oorlog opstond, dio uit militair oogpunt geen bezwaar had te gen verlichting van persoonlijken druk, schaarden wij ons gaarne aan zijn zijde. Wij konden dit le gcrccder cn te gerus ter doen, omdat het militairo vraagstuk niets met het Katholiek beginsel te makou heeft en cr hier voor een antithese tus- sclien rechts cn links zelfs geen 6chijn of schaduw van grond aanwezig was. Wij zijn er niet zeker van, dat we min. Staal ook in zijn verdero plannen' zouden gevolgd hebben. Maar dat hij nu moet heengaan, betreu ren wij. En gaarne brengen wij, hoezeer in do politiek zijn tegenstandor, een ecic-saluufc aan dcri brave, dio tot het laatst© oogen blik onversaagd op do bres stond cn met groot talent zijn beleid verdedigde. Verder zij gememoreerd, dat „Het Huis gezin", evenals menig ander oigaan dor kerkelijke partijen, van oordeel is, dat dc oppositie in de Ecrsto Kamer niet bedoel* dc, het hcclo Kabinet te treffen. Het dagbad „Dc Gelderlander" (even* eens R.-K), schaardo zich ook aan do zijd3 van minister Staal. Het schrijft: In den val van dezen minister van Oor* log zien wo op zichzelf geen reden tot ver* heuging. In do politieko gevolgen dan, die cr uit zullen voortvloeien Dat dient te worden afgewacht. We herhalen wat wo reeds eerder schre ven: dat dit verloop der militairo kwes tie gunstige resultaten zal meebrengen voor do rechterzij als zoodanig, schijnt ons nog zoo zeker niet. In 1891 deed een deel der rechterzij, ook op militair gebied, ccn daad, dio wo achter- hf erkennen moeten ccn fout geweest <o zijn. We hopen van harte, dat hetgeen thans Ier Eersto Kamer is geschied, niet eon dergelijke misgreep moge blijken. Wat den omvergestooton maatregel: do lcgerhcrvorming zelf betreft, houden we ons overtuigd, dat dio binnen korten of langen tijd tóch zal komen, evenzeer als, i tg het inscheuren van het Christelijk Verbond in 1891, do persoonlijke dienstplicht in 189$ tóch gekomen is. Heb „Utrcchtscb Dagblad" acht dc ver vanging van het Kabinet-Do Meester door con ander do ccnigo mogelijk© oplossing. Do parlementaire adat brengt rnedo, zoolang heb parlementair constitutioneel© stolsel wordt gevolgd, dat wanneer een Kabinet valt wegens de verwerping van een zijner wetsvoorstellen op do vcrwor-, pers do plicht rust de regecring over to nemen. Het dusver gcvolgdo beleid, nu, ten aanzien onzer landsverdediging is afge keurd van vrije liberale, van christelijk- historische, van anti -revolutionaire cn van katholieke zijde: ziedaar naar constitution i ncclen regel de groepen aangewezen, waar- j uit het nieuwe Kabinet behoort voort to i komen. - Het onschatbare voordcel dezer constel latie is, dat zij ons van tegenstelling op godsdienstkeu grondslag verlost cn ona tot een normal© tegenstelling op politieko grondslagen terugbrengt. Do constellatie wijst met onmiskenbaro duidelijkheid naar ccn Kabinet uit de go- gematigd© partijen. En men behoeft slechts con oogenblik rond te zien, om onmiddellijk d© mannen t© ontwaren, die van zelf aangewezen zijn om zulk ccn Kabinet te vormen. In do „Zubph. Ct." leest men o. a. 1 Een reconstructie van liet Kabinet lijkf', ons intusschen niet geheel onmogelijk, ge zien do uiterst welwillende houding door do overgroot© meerderheid in beide Kamera 6tced6 tegenover do meeste leden van neb Kabinet aangenomen. Maar nu rec-s voorspellen wc, dat hcfi votum der eerste Eerste Kamer, dat dezo gevolgen had, zich .wreken zal bij do Sta- ton-verkiezingen van Juni. 't Zal den lei- dors van rechts, waar toch óók sympathie bestaat voor vermindering der militaire 63) „Zij heeft de koorts, Marx, en is naar buiten gegaan." Do woorden komen er go- ■Agitecrd uit. „Zij heeft het Linnen gewaad van onze stammoeder aan cn sprak van den allergrootsten nood. O, zij is naar den witten Knee gegaan.'1 „Kind," schreeuwt do oude man. En het volgend oogenblik zijn beiden reeds op dc trap, hand in hand, vast tegen el kaar gedrukt, sprakeloos. Zij ontstellen yan bet maanlicht, welks helder, zilver achtig schijnsel door de wijd geopende voordeur stroomt en door do geheele gang tot aan de zaaldeur valt. Zij snellen nu naar buiten. Achter zich booren zij het hortend en stootend rollen van een rijtuig, dat met dolle, waanzinnige snelheid nadert, Bovcd het rollen klinkt somwijlen een heosch geschreeuw uit. „En ik ben nog lang niet bang, ik, Jur- gen ThorbeekenIk ben klein begonneu, indertijd, toen de oud© 6tierf, Ik ben vijf maal rijker dan hij. In liet geheelo land- 6cha$ heb ik mijn geld, in land en hui zen, bij gemeenten cn particulieren. bij kerken en dijken. Ik sta op vel© bladzijden in het schuldboek, met mijn naam: Jurgcn Thorbeeken 1" „Ge hebt woekerrente genomen I Zijt hard als een steen geweest 1" schreeuwde een stem. „Als gij kondet, naamt gij tien van do honderd. En dcD ouden Knee hebt gij veie duizenden afhandig gemaakt en gij, huiche laar, deed t, alsof gij zijn vriend waart] Gy met j© scherpziend© oogea bedxoogt den zieken man, die niet zien kon 1' Hij sloeg woest op de paarden, zoodat zij steigerdentoen joegen zij weer voort zon der op het wagenspoor te letten. Het hooge rijtuig zwaaide als dol heen cn weer; de groote lantaarns wierpen oen spookachtig, flikkerend licht in stillf.n m« nesehijn. Heen cn weerl Heen en weer! Eet is 'och een vcrwenscht leven. Zoo gaat het, sinds 'k kan denken. Sinds wanneer kan ik denken? Sinds het uur, dat ik met Hans Nuttcl- mann aan het bivakvuur zat en hij uit zijn bijbol las cn mij met zulke schitterende oogen aanzag. Vbd dat nur af wist ik, dat ik een anderen weg ging„ eeD zeer bepaal den weg. Dion ben ik toen verder gegaan. Hij is hobbelig goweest, erg hobbelig. Evenals do straatstcencn op de markt. Ik weet nog zeer goed, dat d© kist beeD en weer wankelde!" „Welke kist?" „Zeg dat woord niet I" Hij had dit luid uit een gefolterd gemoed in do duisternis uitgebazuind. Krampachtig rukt© hij zijn ziel uit do vrecselijk© om klemming van het yerledon weer in het heden. „Hans is niet tevreden! Wat wil hij nog? Hij houdt niet van zijn verloofd© 1 Heeft hij do ander lief? Ja, dan zal Dora naar het gerecht loopen of Hans zal dat doei of Hinze I Maar Christiaan, die lummel, liegt." „Hij liegt nicf," zeide een stem, „dat' weet go zeer goed 1" „Nu, dan stel ik mij Hel aldus voor! De zandgravin is mijn dochter en eet dagelijks met mij, cn dagelijks zie ik haar oogen, verkwaardigc oogen ah zij mij aankijkt, cn do menschen zeggen: Lijkt zij niet op Hans von Knee, wiens rentmeester uw vi- der was? Welke papieren heeft zij toch ge vonden? En Dora cn Hinze loopen over het marktplein, rechts do straat naar be neden, langs hot gymnasium, naar het go- rechtshof. Dat is dezelfde straat,, waardoor indertijd do kist is gegaan." „Welke kist?" „Zeg het niet!" schreeuwde hij luid.' „Zijt gij razend, beesten?" „Gij hebt zo immers geslagen I" schreeuw- do do stem. Met hoog© galopsprongen renden do paarden voort. Het bijdehandseho paard, een nog jong dier, sprong met den achter- foot over do trekriemen cn sncld© zoo voort terwijl hot bij rukken, met woeste zijspron gen, het rijtug mee slewrde. Op Thorbeekens voorhoofd parelden groote zweetdroppels. Hij sloeg geen acht meer op de paarden. Hij streed met een vrecselijken vijand. Hij was ver weg; hij luisterde naar hetgeen daar fluisterde en lispelde. Oud© geschiedenissen „Kom, wij willen teruggaanwaar begint het toch? Als jongeD vermoeddet gij het! Gij hadt een groote voorlicfd© voor geld 1 Weet gij nog, hoe gij die drie marken ver donkeremaand et, welke gij den zieken arbei der moest brengen? Dat was op den dsg van je aanneming. Toen vermoeddet gij do geschiedenis van Hans von Knee; die was immers pas twintig jaar oud I En do arbei ders van jo vader waren niet op hun mond gevallen; gij begreept liet raadsel, dat z>j je opgaven; het raadsel van den armen renr- meester, die in één enkelen stormachtigen Maartnacht een rijk man werd. Gij werdt toen wantrouwend, wantrouwend, ten op zichte van allo menschen, maar vooral ten opzichte van jo vader I Zal hij het geheim goed bewaren f Zal hij den buit vasthouden? Je vader werd oud. Gij bleeft altijd in huis, wijl gij op hem moest letten. Alleen tpen do oorlog kwam, dio mooieL treurige strijd van jd volk om zijn ccr en zijn vrijheid toen moest gij weg. Gij zaagt jo vader dreigend aan, toen gij hcengingt. Toen trok jo weg, naar Idstedtl Ach, gij een strijder voor het vaderland I Gij wist heelcmaal niet, wat bet bcteekent: Mijn vaderland l Gij dacht slechts aan het andere: Mijn geldHans Nuttelmann weet hoe gij over den boomstam vielt, voordat do morgen aanbrak, en klaagdet, dat gij niet kondet loopen, en gij weet nog goed, dat hij jo zoo verachtelijk aankeekdat het bloed hem naar het gelaat steeg en hij zijn geweer vas ter omklemde. Hij schaamdo zich over jo 1 En gij kwaamt weer thuis cn laagt on de loer, nog tien lange jaren, en do angst fol terde jo, dat do dood zich van jo vader zou kunnen meester maken cn hein zijn geheim ontrukken 1 Jc vader stierf! Waarom beeft gij 1 Ik weet van niets I Van nietsWees maar gerust! Nu waart gij dc eigenaar l Gij. hadt echter nog ccn broeder! Nu, dio was jou in den weg! Och, spreek niet, natuur lijk! Gij moest immers d© bezitting met hem dcelcnEn het was immers geen eerlijk verkregen bezitting gij was immers go- stolen meer nog, gij hebt j© die toegeëigend. Uit bevend© handen hebt gij die gerukt 1 Waarom kijkt gij zoo angstig! Ik weet van niets, van niets. Jo broeder had een zwak lichaam. Maar gij kendet geen erbarmen Gij liet hem de paarden uit de weid© ha len vroeg, voordat het dag iva-3, moest hij door het natto gras gaan. Het duurdo niet lang. Toen hij stierf, haatte hij jc;' toen hij begraven was en gij thuis kwaamt, weet go nog: langs den Geest weg naar den pol der, bleven de paaiden voor het eerst stil staan." Do gefolterde man steende luide; hij streek met zijn hand o\cr het vochtige voor hoofd, een ijskoud© windvlaag rukt© -hem den hoed van het hoofd; hij sloeg er gcco acht op. Nu waart ge alleen eigenaar, maar d<3 toren stond nog. Nu bracht gij jo haat en jo vrees op den toTen en op het Knccscho goslacht over I Het was eigenlijk geen haat, luit was ccn jnncrlijko drang. Gij hebt» hem bedrogen en belogen. Het lot van Dora en Hinze, bet lot van Knee en zijn dochter, het leed dat je zoon cn .Gertrud Knco dra gon het is alles jou schuld Enkelen hebb gij aan do ellende prijs gegeven. Wij .wil len zo tellenéén, twee, drie. Ach, cn al de anderen in het landschap, die gij plaag- det I" „Laat het feilen maarl" „Gij meendet nu spoedig veilig tc zijn? do toren moest iminres ineen storten, da Knees moesten uit het landschap verdwij nen, doch toen, toen kwam do kleindochter van graaf Hani?; oudo geschiedenissen vlogen op als slof. Toen werd het laatsto licht in je ziel uitgebluschtl nebfc gij vau toen af geleefd? Was dat ccn leven 7 Steeds do treurige oogen van je cenig kind? Steeds d© bespiedondo blikken Van Hora? En als, gij Gcrtruds gezicht zaagt. En als gij hoordet, hoo zij daarboven in het He eren- liuis weer 6tcrk werden, sterk door do hu'p/^ van je zoon? En als gij van den zonneschijn hoordet, die door do kleindochter van', graaf Hans over het hoerenhuis rioi? 15 Of als gij hoordet, dat hij cn Gertrud het zo<ï goed samen konden vinden? En als danj do papieren verloren waren cn gij zocht cn zocht, o, gij dwaastotdat Dora zich! voor je plaatste; zij, het ccnigo wezen»! dat gij een weinig liefdo hadt Jjewczon» was jo grootste vijandinEn toen heb oogenblik van armzalige hoop, toen gij meb jo vuile geld bet onrecht wildet goed ma* Ven l" (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 1