14410
"Woensdag 13 Februai'i.
A0, 1907.
feze <§ourant wordt dagelijks, met uitzondering
van (Zon- en feestdagen, uitgegeven.
Dit nommer bestaat uit
TWEE Bladen.
Eerste Blad.
De crisis.
FEUILLETON.
H>e oude toi*en.
PRIJS DEZER COURANT»
Voor Eeldtn pai «eek 6 Oentei pei 3 maanden I J J f MO.
Bulten Lelden, per looper en vaar agenten gevestigd i'Jn j ij, 1.30.
France per post k i 1.65.
PRIJS DER ADYERTENTIENs
Van 1—8 regels /1.05. Iedere regel meer ƒ0.171. - Grootere le'.lere naar
plaatsruimte. Kleine edrertentiën Tan ^0 voorden 40 Gents contanti elk
tiental woorden meer 10 Gents.-Voor het inoassoeren wordt/0.05 berekend.
Eenigo politieke dagbladen bevatten gis
teravond reeds beschouwingen naar aanlei
ding van het feit, dat het Kabinet aan H.
M. de KoniDgin eerbiedig collectief zijn
ontslag heeft aangeboden.
Tot afscheid of tot weerziens? vraagt de
,,N. R. C.", het feit vermeldend, dat na
'deze mededeeüng van min. De Meester in
de Tweede Kamer, vele leden der linkerzij
de en enkele leden der rechterzijde don mi
nister de hand kwamen drukken.
,,Tot afscheid of tot weerziens? Vermoe
delijk het eerste. Ons komt het althans
niet waarschijnlijk voor, dat do Ministers
üa het met kalmte genomen cn wel over
wogen besluit, van hun wensch om van de
forg voor hun departementen te worden
ontslagen, terug zullen kunnen worden ge
bracht./'
De „Haagsche Ct." schrijft:
Er wordt bij een ministcrieolo crisis on
derscheiden tusschcnhet vrag.n wan ont
slag cn het ïcr beschikking stellen van de
portefeuilles.
Hot laatste beteckont, dat men niet ver
langt heen to gaan; het andore pleegt to
beduiden, dat het.M ïisterie niet wenscht
te blijven.
Intusschen kan do Koningin den wensch
te kennen geven, dat het Ministerie zal
aanblijven, in welk geval 6lechts een ver
vanger van generaal Staal ware to zoeken,.
wat in zéér goed ingelichten kring al
thans nog do waarschijnlijke oplosBing
.werd geacht,
„Do Nieuwe Courant", die een Kabinots-
piÓBis tcD gevolge van bet votum der Eer
ste Kamer niet gerechtvaoxuigd acht,
schrijft
Dat het Ministerie een andere mccning
koestert, eerbiedigen wij. Ook kunnen ons
onbekende overwegingen tot zijn besluit
den doorslag hebben gegeven. Dat bosluit
evenwel achten wij niet in ,,'s lande be-
1 an ghetwelk naar Minister Dc
Meester in de Tweede-Kamer-vcrgadering
von 1 Dcc. jl. verklaarde bij de beslis
sing van het Ministerie omtrent aanblijven
of ontslag vcrzoe.Kon, ,„n a t u u r 1 ij k
alleen richtsnoer" zou zijn.
Wij herinneren hierbij er aan, dat, toen
in 1890 de Eerste Kamer dcD minister
Keuchenius door de ycrwerping zijner be
grooting trof, om redenen welke de begin
selen vaD het Kabinet, waartoe hij be
hoorde, scherp raakten, het Ministerie-
Mackay aanbleef cn in de ontstane vaca
ture^ door do portefeuille-wisseling van ba
ron Mackay cn het optreden van den heer
I/ohman werd voorzien.
Wij herinneren er voorts aan wat mis
schien tot het demissoinaire Kabinet ster
ker zal spreken dat toen de Eerste
Kamer in 1900 de Ongevallenwet, pro
grampunt van bet Kabinet Piorson-Üor-
gesius .op gronden waaronder de princi-
pieele zeker niet ontbraken, verwierp, dit
Kabinet niet heenging, maar zijn program
punt opnieuw bij dc Tweede Kamer aan
bangig maakte, cn vervolgens tot uitvoe
ring wist te brengen.
Met het oog op dit alles zou het ons
niet verwonderen, indien van hen, bij wie
Hare Majesteit do Koningin in dez© voor
Haar zoo moeilijko dagen to rado zal
gaan, het advies uitging het gevraagde
col lectievQ ontslag niet te verleenen,
aangezien de daarvoor opgegeven redenen
niet afdoende zijn en 's lands net heengaan
van dit Ministerie niet wenschelijk maakt
in de tegenwoordige omstandigheden.
Wat hierop het bescheid der Ministers
zou zijn, valt natuurlijk niet te gissen,
maar zeker zou zulk een Koninklijk ant
woord hun do verplichting opleggen hun
snel genomen besluit.opnieuw in ernstige
overweging te nemen.
De moeilijkheid wie dan met 'de porte
feuille van Oorlog zou moeten .worden be
last, komt ons niet groot voor. Stellig is
een bekwaam militair tc vinden, bereid
om de defensicj-paragraaf van het xcgee-
ringsprogram te verwezenlijken.
Bleef echter het Ministerie weigerachtig,
dan zou er, meenen wij, niets anders over
blijven dan uit tc voeren wat in 1905 op
grond van de samenstelling der Kamers
had moeten geschieden: de formatie van
een cabinet d'affaires. Met dit
verschil, dat vermoedelijk in do tegen
woordige omstandigheden do keuze van
personen, uit wie zulx een Kabinet zou
zijn to vormen, heel wat beperkter zou
zijn dan in 1905 het géval gelest .ware.
Het „Handelsblad" schrijft:
Degenen die van meening waren, dat het
geheel© Ministerie zicb het votum van Za
terdag niet had aan te trekken cn de Mi
nisters konden volstaan met om te zien
naar een anderen ambtgenoot van oorlog,
hebben dus niet bun zin gekregen. Dat was
trouwens vrij duidelijk roor wie in de af
gelegde verklaringen meer zag dan ccn
parlementaire phrase en bovenal gelooft in
de eerlijkheid der leden van het Kabinet-
De Meester.
H. M. de Koningin zal nu ongetwijfeld
na, als gewoonlijk in dergelijke gevallen, o.
a de voorzitters van beido /Kamers to heb
ben gehoord moeten beslissen op welke
wijze ccn oplossing van de crisis zal ge
schieden. Met het oog op den dringenden
arbeid, die te verrichten is, mag men (te
verwachting uitspreken, dat de beslissing
zich niet lang zal laten wachten*
,,Hct Vaderland" meent, dat het Kabinet
terecht niet heeft aanvaard de exceptie van
somm'ige leden der meerderheid in do Eer
ste Kamer, dat hun stem niet do beteekeuis
had van een partijkiezen tegen zijn politiek
programma. Het blad oordeelt:
Zoowel het coneentratie-progTara van
1905, dat het uitgangspunt vormde van de
stembusactie, waarvan het optreden van
dit Kabinet het logisch gevolg was, als de
opvattingen van hen, die dien strijd heb
ben geleid, en later de verklaringen in de
eerste Troonrede, de programrede van dit
Ministerie, maakten dit besluit lot het
eenige mogelijke. Verkorting van militai
ren diensttijd was toegezegd, als een into-
gTeercnd deel van het regeeringsprogram,
zooals het een onafscheidelijk deel vorm ie
van het verkiezingsprogram der Vrijzinni-
go Conoentratie. De Eerste Kamer heeft
dat geweigerd, niet slechts en ook niet in
hoofdzaak om technische redenen. Daarmee
is een der beginselen van dezo regecring
aangetast. Zij kon niet anders doen dan
haar portefeuilles ter beschikking van do
Koningin stellen.
Met den Minister van Oorlog, u.o haar
defensie-paragraaf belichaamde, kan zij
niet meer voor do Eerste Kamer, zonder hem
kan zij niet meer voor do Twecdo Kamer
komen.
Het regeeren is haar onmogelijk gemaakt,
in ontslagaanvrago zit do eenige oplossing.
Wordt dat ontslag aanvaard, dan gaat
met d©zo regecring meer heent dan rij al
leen.
Hef blad geeft daarvan een opsomming
cn zegt dan verder:
De Eerste Kamer heeft -een zware ver
antwoordelijkheid op zich geladen.
Zij heeft door haar onbesuisde daad het
land van veel goeds cn nuttigs boroofd,
eonder dat zij ïd staat is de verantwoorde
lijkheid daarvan to dragen.
Dc dagen komen wel is waar, dat reken
schap van haar zal worden gevorderd.
Maar bet gestichte kwaad is niet meer to
herstellen.
De meerderheid der Eerste Kamer, vast
geroest in haar vooroordeelen en verouderdo
begrippen, kan zich oaDgenaam gevoelen
in do overtuiging haar macht te hebben ge
toond
Voor do gevolgen draaien anderen' op.
Do „Standaard" betoogt, 'dat in onzo
Vertegenwoordiging tc spaarzaam gebruik
wordt gemaakt van moties.
Zoowel in do Tweede, ale in do Eerste
Kamer, zou ons het laten vallen van de be
slissing door een motie liever geweest
zijn, dnD, gelijk nu geschied is, bij het oor
deel over do Begrooting.
Elders wordt meer dun ten ODzent van
de motie, als parlementair wapen, gebruik
gemaakt, cn Keuchenius heeft zo in een ha
chelijk oogenblik ook ten onzent gehanteerd
op een wijze, dio nog heugt.
Een motie ware ook hier volkomen doel
treffend geweest. Dat een minister een te
gen hem uitgebracht Kamervotum naast
zich neder zou leggen, is een casus non
d a 15 i lis.
En dit zoo zijnde, zou in een raotio.klaar
en helder kunnen zijn uitgedrukt, wat do
Kamer niet haar votum bedoelde. Misschien
had dit bij do gedeeldheid dor opinion, tot
het roorstellcn van meerdere moties aanlei
ding gegeven. De stemming over elk dief
moties zou dan duidelijk hebben aangewe
zen, door hoeveel leden elk der ingediende
bezwaren gesteund werd. En ten slotte zou
6lcchts zulk een redactie getriomfeerd heb
ben, dio aan den betrokken minister, aan
bet Kabinetten aan het land, in juiste
evenredigheden, to kennen gaf, waarom do
Kamer in zijn handelwijze achtte niet to
kunnen berusten*
Hot „Centrum" schrijft 'o.a.
Wanneer dan ook het ministerie gemeend
heeft zijn lot aan dat van generaal Staal
te moeten verbinden, dan dient daarbij
ongetwijfeld to worden gedacht aan over
wegingen van bijkorastigen aard.
Heoft men den generaal een rocmvollcu
uittocht willen bereiden cn keeren straks
de overig© of althans de meeste leden van
het Kabinet wodor naar hun respectieve
portefeuilles terug?
Of acht het ministerio "de politieke ge
steltenis van dien aard, dat het aan dc
vervulling zijner taak wanhoopt cn dus do
gelegenheid aangrijpt om zich aan alle
verdere Ycrantwoordclijklioid to onttrok
ken?
Dc „Maasbode", dio liet aan geen twij
fel onderhorig acht of H. M. de Koningin
zal heb aangeboden ontslag van het Kabi
net aannemen, oordeelt verder
Host nu alleen con uitweg, die ons "dc
meest gewensohte voorkomt, omdat hij in
casu do meest rationeel© cn logische ie,
en dien uitweg achten wij: do ontbinding
der Tweed© Kamer.
Gelet op do redevoeringen der boido
rechterhelften in de Kamers, gezien den
gohcelcn gang in het oorlogsdebat, mogen
wij vaststaan in do overtuiging, dat do
reehtsohe voorstemmers in do Twecdo Ka
mer, die daarbij nog in do minderheid
waren, zeer zeker in dit ein'dgeding aan
do zijd© hunner brooders in do Ecrsto
zouden staan, zoodat er van een strafoefe
ning van de Eerste ten ovorstaan van dc
Twecdo Kamer geen sprako kau ziju on do
rechtscb© partijen dus gerustolijk dc
verantwoordelijkheid van ccn» eventueel©
regecring op zich mogen nemen.
„Het Huisgezin" bevat een beschouwing
over het votum der Eerste Kamer, waaruit
blijkt, dat dit demooiatiscb R.-K. orgaan
de zijde van minister Staal boudt,
Het blad schrijft:
Nu er een min. van Oorlog opstond, dio
uit militair oogpunt geen bezwaar had te
gen verlichting van persoonlijken druk,
schaarden wij ons gaarne aan zijn zijde.
Wij konden dit le gcrccder cn te gerus
ter doen, omdat het militairo vraagstuk
niets met het Katholiek beginsel te makou
heeft en cr hier voor een antithese tus-
sclien rechts cn links zelfs geen 6chijn of
schaduw van grond aanwezig was.
Wij zijn er niet zeker van, dat we min.
Staal ook in zijn verdero plannen' zouden
gevolgd hebben.
Maar dat hij nu moet heengaan, betreu
ren wij.
En gaarne brengen wij, hoezeer in do
politiek zijn tegenstandor, een ecic-saluufc
aan dcri brave, dio tot het laatst© oogen
blik onversaagd op do bres stond cn met
groot talent zijn beleid verdedigde.
Verder zij gememoreerd, dat „Het Huis
gezin", evenals menig ander oigaan dor
kerkelijke partijen, van oordeel is, dat dc
oppositie in de Ecrsto Kamer niet bedoel*
dc, het hcclo Kabinet te treffen.
Het dagbad „Dc Gelderlander" (even*
eens R.-K), schaardo zich ook aan do zijd3
van minister Staal. Het schrijft:
In den val van dezen minister van Oor*
log zien wo op zichzelf geen reden tot ver*
heuging.
In do politieko gevolgen dan, die cr uit
zullen voortvloeien
Dat dient te worden afgewacht.
We herhalen wat wo reeds eerder schre
ven: dat dit verloop der militairo kwes
tie gunstige resultaten zal meebrengen voor
do rechterzij als zoodanig, schijnt ons nog
zoo zeker niet.
In 1891 deed een deel der rechterzij, ook
op militair gebied, ccn daad, dio wo achter-
hf erkennen moeten ccn fout geweest <o
zijn. We hopen van harte, dat hetgeen
thans Ier Eersto Kamer is geschied, niet
eon dergelijke misgreep moge blijken.
Wat den omvergestooton maatregel: do
lcgerhcrvorming zelf betreft, houden we ons
overtuigd, dat dio binnen korten of langen
tijd tóch zal komen, evenzeer als, i tg
het inscheuren van het Christelijk Verbond
in 1891, do persoonlijke dienstplicht in 189$
tóch gekomen is.
Heb „Utrcchtscb Dagblad" acht dc ver
vanging van het Kabinet-Do Meester door
con ander do ccnigo mogelijk© oplossing.
Do parlementaire adat brengt rnedo,
zoolang heb parlementair constitutioneel©
stolsel wordt gevolgd, dat wanneer een
Kabinet valt wegens de verwerping van
een zijner wetsvoorstellen op do vcrwor-,
pers do plicht rust de regecring over to
nemen.
Het dusver gcvolgdo beleid, nu, ten
aanzien onzer landsverdediging is afge
keurd van vrije liberale, van christelijk-
historische, van anti -revolutionaire cn van
katholieke zijde: ziedaar naar constitution i
ncclen regel de groepen aangewezen, waar- j
uit het nieuwe Kabinet behoort voort to i
komen. -
Het onschatbare voordcel dezer constel
latie is, dat zij ons van tegenstelling op
godsdienstkeu grondslag verlost cn ona
tot een normal© tegenstelling op politieko
grondslagen terugbrengt.
Do constellatie wijst met onmiskenbaro
duidelijkheid naar ccn Kabinet uit de go-
gematigd© partijen.
En men behoeft slechts con oogenblik
rond te zien, om onmiddellijk d© mannen
t© ontwaren, die van zelf aangewezen zijn
om zulk ccn Kabinet te vormen.
In do „Zubph. Ct." leest men o. a. 1
Een reconstructie van liet Kabinet lijkf',
ons intusschen niet geheel onmogelijk, ge
zien do uiterst welwillende houding door
do overgroot© meerderheid in beide Kamera
6tced6 tegenover do meeste leden van neb
Kabinet aangenomen.
Maar nu rec-s voorspellen wc, dat hcfi
votum der eerste Eerste Kamer, dat dezo
gevolgen had, zich .wreken zal bij do Sta-
ton-verkiezingen van Juni. 't Zal den lei-
dors van rechts, waar toch óók sympathie
bestaat voor vermindering der militaire
63)
„Zij heeft de koorts, Marx, en is naar
buiten gegaan." Do woorden komen er go-
■Agitecrd uit. „Zij heeft het Linnen gewaad
van onze stammoeder aan cn sprak van
den allergrootsten nood. O, zij is naar
den witten Knee gegaan.'1
„Kind," schreeuwt do oude man. En
het volgend oogenblik zijn beiden reeds
op dc trap, hand in hand, vast tegen el
kaar gedrukt, sprakeloos. Zij ontstellen
yan bet maanlicht, welks helder, zilver
achtig schijnsel door de wijd geopende
voordeur stroomt en door do geheele gang
tot aan de zaaldeur valt. Zij snellen nu
naar buiten. Achter zich booren zij het
hortend en stootend rollen van een rijtuig,
dat met dolle, waanzinnige snelheid nadert,
Bovcd het rollen klinkt somwijlen een
heosch geschreeuw uit.
„En ik ben nog lang niet bang, ik, Jur-
gen ThorbeekenIk ben klein begonneu,
indertijd, toen de oud© 6tierf, Ik ben vijf
maal rijker dan hij. In liet geheelo land-
6cha$ heb ik mijn geld, in land en hui
zen, bij gemeenten cn particulieren. bij
kerken en dijken. Ik sta op vel© bladzijden
in het schuldboek, met mijn naam: Jurgcn
Thorbeeken 1"
„Ge hebt woekerrente genomen I Zijt
hard als een steen geweest 1" schreeuwde
een stem.
„Als gij kondet, naamt gij tien van do
honderd. En dcD ouden Knee hebt gij veie
duizenden afhandig gemaakt en gij, huiche
laar, deed t, alsof gij zijn vriend waart] Gy
met j© scherpziend© oogea bedxoogt den
zieken man, die niet zien kon 1'
Hij sloeg woest op de paarden, zoodat zij
steigerdentoen joegen zij weer voort zon
der op het wagenspoor te letten.
Het hooge rijtuig zwaaide als dol heen
cn weer; de groote lantaarns wierpen oen
spookachtig, flikkerend licht in stillf.n
m« nesehijn.
Heen cn weerl Heen en weer! Eet is 'och
een vcrwenscht leven. Zoo gaat het, sinds 'k
kan denken. Sinds wanneer kan ik denken?
Sinds het uur, dat ik met Hans Nuttcl-
mann aan het bivakvuur zat en hij uit zijn
bijbol las cn mij met zulke schitterende
oogen aanzag. Vbd dat nur af wist ik, dat
ik een anderen weg ging„ eeD zeer bepaal
den weg. Dion ben ik toen verder gegaan.
Hij is hobbelig goweest, erg hobbelig.
Evenals do straatstcencn op de markt. Ik
weet nog zeer goed, dat d© kist beeD en
weer wankelde!"
„Welke kist?"
„Zeg dat woord niet I"
Hij had dit luid uit een gefolterd gemoed
in do duisternis uitgebazuind. Krampachtig
rukt© hij zijn ziel uit do vrecselijk© om
klemming van het yerledon weer in het
heden.
„Hans is niet tevreden! Wat wil hij nog?
Hij houdt niet van zijn verloofd© 1 Heeft
hij do ander lief? Ja, dan zal Dora naar
het gerecht loopen of Hans zal dat doei
of Hinze I Maar Christiaan, die lummel,
liegt."
„Hij liegt nicf," zeide een stem, „dat'
weet go zeer goed 1"
„Nu, dan stel ik mij Hel aldus voor! De
zandgravin is mijn dochter en eet dagelijks
met mij, cn dagelijks zie ik haar oogen,
verkwaardigc oogen ah zij mij aankijkt,
cn do menschen zeggen: Lijkt zij niet op
Hans von Knee, wiens rentmeester uw vi-
der was? Welke papieren heeft zij toch ge
vonden? En Dora cn Hinze loopen over
het marktplein, rechts do straat naar be
neden, langs hot gymnasium, naar het go-
rechtshof. Dat is dezelfde straat,, waardoor
indertijd do kist is gegaan."
„Welke kist?"
„Zeg het niet!" schreeuwde hij luid.'
„Zijt gij razend, beesten?"
„Gij hebt zo immers geslagen I" schreeuw-
do do stem.
Met hoog© galopsprongen renden do
paarden voort. Het bijdehandseho paard,
een nog jong dier, sprong met den achter-
foot over do trekriemen cn sncld© zoo voort
terwijl hot bij rukken, met woeste zijspron
gen, het rijtug mee slewrde. Op Thorbeekens
voorhoofd parelden groote zweetdroppels.
Hij sloeg geen acht meer op de paarden.
Hij streed met een vrecselijken vijand. Hij
was ver weg; hij luisterde naar hetgeen
daar fluisterde en lispelde.
Oud© geschiedenissen
„Kom, wij willen teruggaanwaar begint
het toch? Als jongeD vermoeddet gij het!
Gij hadt een groote voorlicfd© voor geld 1
Weet gij nog, hoe gij die drie marken ver
donkeremaand et, welke gij den zieken arbei
der moest brengen? Dat was op den dsg
van je aanneming. Toen vermoeddet gij do
geschiedenis van Hans von Knee; die was
immers pas twintig jaar oud I En do arbei
ders van jo vader waren niet op hun mond
gevallen; gij begreept liet raadsel, dat z>j je
opgaven; het raadsel van den armen renr-
meester, die in één enkelen stormachtigen
Maartnacht een rijk man werd. Gij werdt
toen wantrouwend, wantrouwend, ten op
zichte van allo menschen, maar vooral ten
opzichte van jo vader I Zal hij het geheim
goed bewaren f Zal hij den buit vasthouden?
Je vader werd oud. Gij bleeft altijd in huis,
wijl gij op hem moest letten. Alleen tpen
do oorlog kwam, dio mooieL treurige strijd
van jd volk om zijn ccr en zijn vrijheid
toen moest gij weg. Gij zaagt jo vader
dreigend aan, toen gij hcengingt. Toen trok
jo weg, naar Idstedtl Ach, gij een strijder
voor het vaderland I Gij wist heelcmaal
niet, wat bet bcteekent: Mijn vaderland l
Gij dacht slechts aan het andere: Mijn
geldHans Nuttelmann weet hoe gij over
den boomstam vielt, voordat do morgen
aanbrak, en klaagdet, dat gij niet kondet
loopen, en gij weet nog goed, dat hij jo
zoo verachtelijk aankeekdat het bloed hem
naar het gelaat steeg en hij zijn geweer vas
ter omklemde. Hij schaamdo zich over jo 1
En gij kwaamt weer thuis cn laagt on de
loer, nog tien lange jaren, en do angst fol
terde jo, dat do dood zich van jo vader zou
kunnen meester maken cn hein zijn geheim
ontrukken 1 Jc vader stierf! Waarom beeft
gij 1 Ik weet van niets I Van nietsWees
maar gerust! Nu waart gij dc eigenaar l Gij.
hadt echter nog ccn broeder! Nu, dio was
jou in den weg! Och, spreek niet, natuur
lijk! Gij moest immers d© bezitting met
hem dcelcnEn het was immers geen eerlijk
verkregen bezitting gij was immers go-
stolen meer nog, gij hebt j© die toegeëigend.
Uit bevend© handen hebt gij die gerukt 1
Waarom kijkt gij zoo angstig! Ik weet van
niets, van niets. Jo broeder had een zwak
lichaam. Maar gij kendet geen erbarmen
Gij liet hem de paarden uit de weid© ha
len vroeg, voordat het dag iva-3, moest hij
door het natto gras gaan. Het duurdo niet
lang. Toen hij stierf, haatte hij jc;' toen
hij begraven was en gij thuis kwaamt, weet
go nog: langs den Geest weg naar den pol
der, bleven de paaiden voor het eerst stil
staan."
Do gefolterde man steende luide; hij
streek met zijn hand o\cr het vochtige voor
hoofd, een ijskoud© windvlaag rukt© -hem
den hoed van het hoofd; hij sloeg er gcco
acht op.
Nu waart ge alleen eigenaar, maar d<3
toren stond nog. Nu bracht gij jo haat en
jo vrees op den toTen en op het Knccscho
goslacht over I Het was eigenlijk geen haat,
luit was ccn jnncrlijko drang. Gij hebt»
hem bedrogen en belogen. Het lot van Dora
en Hinze, bet lot van Knee en zijn dochter,
het leed dat je zoon cn .Gertrud Knco dra
gon het is alles jou schuld Enkelen hebb
gij aan do ellende prijs gegeven. Wij .wil
len zo tellenéén, twee, drie. Ach, cn al
de anderen in het landschap, die gij plaag-
det I"
„Laat het feilen maarl"
„Gij meendet nu spoedig veilig tc zijn?
do toren moest iminres ineen storten, da
Knees moesten uit het landschap verdwij
nen, doch toen, toen kwam do kleindochter
van graaf Hani?; oudo geschiedenissen
vlogen op als slof. Toen werd het laatsto
licht in je ziel uitgebluschtl nebfc gij vau
toen af geleefd? Was dat ccn leven 7 Steeds
do treurige oogen van je cenig kind? Steeds
d© bespiedondo blikken Van Hora? En als,
gij Gcrtruds gezicht zaagt. En als
gij hoordet, hoo zij daarboven in het He eren-
liuis weer 6tcrk werden, sterk door do hu'p/^
van je zoon? En als gij van den zonneschijn
hoordet, die door do kleindochter van',
graaf Hans over het hoerenhuis rioi? 15 Of
als gij hoordet, dat hij cn Gertrud het zo<ï
goed samen konden vinden? En als danj
do papieren verloren waren cn gij zocht
cn zocht, o, gij dwaastotdat Dora zich!
voor je plaatste; zij, het ccnigo wezen»!
dat gij een weinig liefdo hadt Jjewczon»
was jo grootste vijandinEn toen heb
oogenblik van armzalige hoop, toen gij meb
jo vuile geld bet onrecht wildet goed ma*
Ven l"
(Wordt vervolgd.)