LEIDSCH DAGBLAD. WOENSDAG 6 FEBRUARf. - TWEEDE BLAD.
No. 14404.
Anno 1007.
PERSOVERZICHT.
In ,,D e St a n d a a r d" antwoorddo d r>
Kuyper op de vraag van ra r. T i d e-
m a d in het volgende ingezonden &tuk:
Den Haag, 1 Februari 1907.
Geachte Redactie!
Mr. P. Tideman stelt mij de vraag, ol
ik het oordeel, over hem geveld in „D e
„V r ij e W e s t f r i c s", loof, dan wel
laak.
Wat hield dit oordeel in?
Verwezen werd naar e^n niet weerspro
ken meeting-verslag, inhoudende, dat de
candidaat der vrij-libcralen sympathie
bad betuigd voor Artikel 1 van het Chr.-
Historisch Program, met name voor de
[woorden: „dat in het Evangelie van Je-
zus Christus beginselen liggen opgesloten
die behooren geëerbiedigd te worden op
'pik levensgebied."
Ondersteid werd nu door „De Vrije
W e s t f r i e s", dat mr. Tideman, zich
aldus uitlatende, bedacht was op het
winnen van de Christel ijk-Historischen in
Ede voor zijn candjdatuur.
Of dit juist is, weet ik niet. Als mr.
Tideman zelf wil verklaren, dat hij hier
aan niet gedacht heeft, zal ik hem geloo-
ven. Den 'schijn had het er anders wel
yan.
Maai- „D o V r ij o W e s t f ri e s" on
derstelde meer.
Zo onderstelde ook, dat mr. Tideman
„karakterloos zijn eigen bcginscLn weg
moffelde, om succes bij de stembus te be
halen", en nu werd als „eerlijk man" mr.
Van Bouten tegenover mr. Tideman ge
steld. Van Houten, als atheïst, had den
moed van zijn overtuiging, mx. Tideman
miste dien.
Dit laak ik.
Bet verwijt van karakterloosheid had
niet persoonlijk moeten gericht zijn aan
het adres vaQ mr. Tideman, maar aan ue
\rij-Hberale partij als zoodanig.
Indien mr. Tideman in zijn woonplaats
6teeds op elk, dus ook op staatkundig ge
bied, geijverd heeft voor de eerbiediging
van de beginselen van het Evangelie van
Jezus als den Christus, dan is hij te Bai-
neveld geheel in zijn rol gebleven, docr
als candidaat desgelijks te doen. Dan ligt
er' geen zweem vaD karakterloosheid in.
dat hij èn als ingezetene vaD Haarlem èn
aid candidaat in Ede zichzelf gelijk bleef.
Dan zou het veeleer „wegmoffelen van
eigen beginsel" zijn geweest, zoo hij zijn
instemming met de beginselen van bet
Evangelie van Jezus als den ChristuB
verzwegeD had.
En al evenmin kan er sprake van zijn,
dat hij verborg bot wat partij hij behoor
de, want duidelijk heeft hij verklaard aan
hanger van de vrij-liberale partij te zijn.
Het verwijt van karakterloosheid treft
niet mr. Tideman, maar de partij.
De partij mist een scherp-belijnd karak
ter. Ze zwemt en deint en wiegelt tusschen
twee tegenover elkander liggende ocverlij-
nen.
De eeae maal duikt links uit haar een
man als mr. Van Houten op, die er voor
uitkomt, dat hij van Jezus als den Chris
tus en van zijn Evangelie, als atheïst,
geen woord rept; en een andermaal ziet
gij met breedeD slag, dicht bij rechts, een
man als mr Tideman zijn armen tegen den
stroom uitslaan, om voor de eerbiediging
van de beginselen van dat Evangelie te
pleiten.
Id haar banier ontrolt ze de leus: „Nooit
zij godsdienst id de politiek gemengd 1" en
toch ijvert ze voor ceD candidaat, niet als
geleend, maar als haar expresselijk toebe-
hoorend, die den moed heeft voor Jezus als
den Christus en voor de beginselen van
zijD Evangelie eerbiediging van zijn geest
verwanten af te eischen.
Een partij, die aldus zich aandient en
optreedt, mist dio scherpe lijnen, die al
leen in stoat zijn karakter in te snijden.
Ik resumeer.
Heeft mr. Tideman zich in Euc voorge
daan, gelijk hij zich steeds aandient cd
tot bewijs van bet tegendeel wordt gele
verd, moet aangenomen, dat hij ook in
Ede zijn eigen overtuiging uitsprak dan
laak ik do beschuldiging van karakterloos
heid, tegen hem persoonlijk ingebracht.
Maar evenzoo loof ik het, dat „D e V r ij e
West f ri es" op het ka-rakterlooze in de
verhoudingen wees.
Haar scherp verwijt' was niet onjuist,
maar verkeerd geadresseerd.
Ontvang mijn dank voor de opneming
vaD deze regelen.
K.UYPER.
„De Nieuwo Courant" zegt van
dit antwoord:
Met genoegen zij geconstateerd, dat dr
Kuyper het schandelijke stukje van het an
ti-revolutionaire orgaan ,,D e V r ij e
Westfries" tegen den persoon van mir.
Tideman laakt. >Jets anders kon moeilijk
verwacht worden.
Dr. Kuyper echter brengt de smet van
karakterloosheid, mr. Tideman aangewre
ven, over op d© partij, waartoe dezj b- hoort.
Het is het antieke wapen, dezer dagen in
de anti-revolutionaire pers van elk formaat
weder met woede gehanteerd. Dr. Kuyper
geeft zich niet eenmaal de moeite or een
nieuwe punt aan te slijpen. Er schijnt, in
derdaad, voor wie denkt gelijk hij, niets
zoo hinderlijk te zijn als 'n geloovig man,
die zich openlijk als liberaal erkent en aan
dient.
De liberalen wenschten te vormen een
staatkundige partij. De grens daar
van wordt aangewezen door het antwoord
op de vraag: Kunt gij u met onze hoofdbe
ginselen en denkbeelden betreffende staats,
bestuur en wetgeving vereenigen Zoo ja,
dan behoort gij bij ons; zoo neen, dan niet.
Hos gij tot uw inste iming met ons komt
(langs den weg van het Evangelie, langs
den weg eencr wijsgeerige levensbeschou
wing, als welke mr. Van nouten aanhangt)
het is OD3 uit staatkundig oogpunt ten
eenenmale onverschillig. Ja sorkor, als
staatkundige partij gaat ons dat volstrekt
niet aan. Van ons kenmerkend liberaal
karaktor zouden wij afstand doen door
in een onderzoek van uw ïd vrijheid ver
kregen overtuiging ons te begeven.
Ziedaar het oude antwoord op dr. Kuy-
pcr's ouden aanval.
Inzake hot antwoord van den m i-
n i ster van oorlog noemt „De
Nieuw© Courant" het do moeite
waard akte te nemen van 's Ministers uit
drukkelijke tegenspraak op do bewering,
dat zijn stolsel van verdediging voor een
groot deel bestaan heeft in aanvallen op
ondergeschikten.
Na bom gehoord te hebben, aldus schrijft
het blad, kon het groote publiek wel niet
andors donken daD dat in het leger door de
1 ver an tnvoord ei j kfc officieren in bedenkc-
j lijke mate cle hand gelicht word met den
dienst en de oefeningen Een verklaring als
1 de^Minisior than3 aflegt, neemt dien in
druk niet weg en herstelt deD grondslag
voor een offervaardige en bereidwillige
samenwerking niet. En zoc het „do stel
sels" zijn, die niet deugen, wat doet de
Minister om ze uit den weg te ruimen of
te hervormen? Hij 6cbept eeD „noodt-oe
stand zooals de heer Tydeman het uit
drukte een allergevaarlijkste proef.
Do geruststellingen, door den Minister
i in zijn antwoord op de paragraaf, houdende
j de „technische bezwaren", verstrekt, laten,
naar do meoning van het blad, te wen^chen.
Met het onder de wapeneD blijvende per
soneel kan „een deel" der vuurmonden van
do kusfcversterkingen bediend worden, zoo
vernemen we welk deel? en een hoeveel
kleiner deel dan bediend kon worden
bij behoud van het blijvend gedeelte? ver
nemen wo niet. Voor verkenningsdienst,
hoofdbezigheid van <le cavalerie in het be
gin van een oorlog, doet heb or niet toe, of
aan do sterkte der eskadrons „een enkelen
dag enkele ruiters ontbreken", zoo lezen
we. Maar do landweer diende immers juist
tot steuD bij de dekking der mobilisatie,
wijl de cavalerie daartoe te zwak was; kan
nu do cavalerie zonder schade verzwakt,
omdat de landweer er zal zijn 1 Op den tos-
loop van vrijwilligers heeft de Minister den
meest mogelijken moed ook als bun diensten
verzwaard worden de meeste officieren
denken daar anders over. De Minister
schat dit is een algemeenc opmerking,
welke ook vooral geldt voor hetgeen de
Memorie van Antwoord over de - bereden
artillerie bevat de buiten de oefening
te verrichten werkzaamheden veel te ge
ring, den in redelykheid van een milicien
of vrijwillger te vorderen arbeid te hoog.
Het blad ia verder van oordeel, dat uit
de Momorie op menige plaats blijkt, dat
tot den ingrijpenden maatregel betreffende
het blijvende gedeelte slecht vooiv ^rcid--is
overgegaan.
Wat den druk van den dienst' aangaat,
in den aanhef dér Memorie van Antwoord
wordt gezegd, dat er tot het wegnemen van
allen onnoodigen druk te meer reden be
staat, ,,nu die dienst cn die druk met be
trekking tot het blijvend gedoolte der
zwaarston last leggen op de in eoonomi-
schen zin zwaksten".
Sociale wetgeving alzoo zegt „D o
Nieuwo Couran t". Maar dan zij toch
gevraagd op wion do dienstplicht ïd het
gemeen het zwaarst pleegt te drukken: op
dengeen, wien, economisch zwak zijnde,
het mooite kost handenarbeid te vinden,
dan wol op hem, die, op den dienstplichti
gen leeftijd nog in 6tudic of opleiding zijn
de, deze er voor onderbreken moet. Is
inderdaad voor den eenmaal in dienst zijn-
den „economisch zwakke1', het enkele
maanden langer onder de wapens blyvon
een groot nadeel Wordt het als zoodanig
gevoeld? Vanwaar dan dat men daar van
de betrokkenen in het geheel niets over
hoort En vanwaar clan het groote percen
tage der jaarlijksohe lichting, dat de voor
keur geeft aan den zooveel (fingeren dienst
bij dó bereden wapens boven dien bij do
infanterie?
Het blad verwacht, dat de Eerste K^-mcr
de begrooting van oorlog zal verwerpen,
tenzij redenen daarbuiten gelegen haar
van zulk een beslissing weerhouden.
In „Het Centrum" eindigt B. O.
een artikel over dc Memorie van Antwoord
van den Minister vaD Oorlog op het af
deel ings verslag der Eerste Kamer aldus-
„Wij eindigen I O. i is de toestand do
ze:
De Minister van Oorlog nam don maat
regel tot wegzending van het blijvend ge
deelte zonder de gevolgen cr van in hun
geheel te overzien on eens hiertoe overge
gaan, trachtte hij de gevolgen, die gelei
delijk meer cp meer in het licht traden,
weg te redcn.ecren Slechts niet-zaakkundi-
gen kunnen zich door een goed debater la
ten mecsleepenmaar zij,, die studie maak
ten vod de landsverdediging, van het le
ger en van zijn opleiding, kunnen geen
oogenblik onder de bekoring komen van
eeD schitterende redevoering,, hun p stu
die cn ondervinding gebaseerde overtui-
ging wordt door phrasen niet geschokt, te
meer. wijl zij dc politiek bij de beoorctec-
ling gchecl^-buiten spet liel>n.
Er zijn meer ministers geweest, die in
hun optimisme het lan<i ten verdervc voer
den, laat de Statcn-Gcneraal verhoeden,
dat ook ten onzent do peroratie: „Nous
sommes archi-prêts" zicb niet bloedig
wreko."
,,D e Nederlander" zegt, dat het
Voorloopig Verslag der Eerste Kamer en
de Memorie vau Antivoord van den Minis
ter vaö Oorlog veel plaats laten voor de
mogelijkheid, dat de begrooting van oor
log alsnog in do Eorsto Kamer wordt ver
worpen.
Onze wensch is, zoo schrijft het blad ver
der, dat de Eerste Kamer nuchter en zake
lijk, in overeenstemming mot de hooge
waardigheid van dit ooilege, haar beslis
sing neme, en dat geen partijstemming
worde gehouden op een punt, waarlangs
immers, vooral in do Eerste Kamer, de
partij-grenslijnen allerminst loopen. Kan
nog in de Tweede Kamer, omdat daar vrij
talrijk partijcD vertegenwoordigd zijn, die
de dofensie aan den geldbuidel ondorge-
6chikt willen maken, voor inmenging der
politieke tegenstellingen o e n i g excuus
bestaan, in de Eerste Kamer is dit geheel
anders en kan do kwestie volmaakt binnen
di neutrale zóne blijven.
„Do Standaard" zegt vaa den
min v. oorlog:
De minister van oorlog heeft dit eigen
aardige, dat hij van den éónen kant boeit
en aantrekt en wint, maar van don onde
ren kant door zijn gemis aan consequen
tie, zijn van den hak. op den tak springen
en door zijn loslippig over de concrete
feiten heenloopcn, den één afstuit cn den
ander ergert
Toch verklaart deze aanwezigheid, van
twee zoo tegenstrijdige kwaliteiten in een-
zelfden persoon zich uitnemend uit zijn
artisten-natuur, die in elk zijner redevoe
ringen zoo schitterend uitkwam,
j Wie eoi^ artisten-natuur bezit staat on-
der den magischen invloed van altoos wis-
j selende impulsifiS. Niet in het logisch be
redeneert doorwerken schuilt zijn kracht,
maar in net "altoos nieuw opwellende van
de bron, waaruit zijn spreken cn zijn han
delen vloeit.
De denkers-natuur is droog, dor, afge
meten, logisch gebonden, loopend langs
vaste rails.
Ze boeit weinig. Ze is arm aan wolspre
kendhcici Maar zo houdt een vaste lijn,
is voorziohtig, oordeelt niet dan na vol
ledig onderzoek— Zo komt tot Z. maar be
gint bij A, en 6laat op den weg yan A tot
Z geen letter over.
Maar zoo bestaat dc artistisch-oangeJeg
de natuur niet.
Haar overtuiging is even vast cn oven
onwankelbaar, maar die overtuiging is
een resultaat niet van logisch doordenk m
maar veel eerder van de sterke impressies
van het oogenblik. Vooral, als ze aan lid
woord komt, schittert zo in al haar rijk
dom van conceptie cn vinding
Hot zijn naturen, aan wio gc u onder
den overstelpenden indruk van hun bocien-
do ideecD cn bezicldo uiteenzettingen, o,
zoo graag gewonnen geeft
Maar als de schittering heeft uitgevuurd
en gc tot de concrete feiteD, iu alle nuch
terheid, terugkeert, vraagt go u toch on
willekeurig af, of de realiteit niet ceu
anacre is, dan lig], aantrekkelijk beeld,
dat u voor oogon werd getooverd
Beminlijko naturen, maar aan wie go
toch aarzelt u gewonnen te geven.
In het Libcrale-Uuie-wcekblad „Dc Va
derlander" kwam een artikel voor
over de Oorlogsbegrootiag in crc
Eerste Kamer, waarvan het s' t luidt
ala volgt
Voor het figuur der Eerste Kamer is liet
maar tc hopen, dat ze dc begrooting-S|aal
verwerpt Het zou ons ten zeerste spijten
1 voor dezen Minister van Oorlog, van wi' n
nog zooveel goeds is to verwachten, niet
het minst ook voor deze Regeering, dio
zich met den Minister heeft solidair ver
klaard Maar een onmiskenbaar voordeel
zou wezen, dat in dat geval het recht dui
delijk zou worden voor het^rftfR-zerakntpb,
I boe cle samenstelling van dit lichaam,-dat
foitelijk geheel aan allen invloed der kio-
zers onttrokken is, uit den tijd cn onduld
baar is Enfin, dat is maar ccn kwestie
van tijd; de oogen gaan meer en meer
i open; de tegenwoordige Eerste Kamer zcl-
I ve heeft de laatste jaren daartoe veel bij
gedragen ze heeft toch weinig anders ge
daan dan haar antiquarische waarde ver
hoogt-n.
1 En als politieke overwegingen do
Eerste Kamer doen terugdeinzen voor de
verantwoordelijkheid van do verwerping
i dezer oorlogsbegrooting, en de bladen van
j rechts geven alle aanleiding dit niet zoo
onwaarschijnlijk te achten, dan blijft .lit
ploertige Voorloopig Verslug over nis een
bewijs, dat dit achtbaar Staatslij.-.avn
zijn verplichtingen tegenover de Nederland
sche natio niet nakomt op faire cn gentle
manlike wijze, maar als een belastingftchul
dige, die de woede over zijn verplichting
kooit oaD den onschuldigeu Rijksoütvuu-
gex en hem de rijksdaalders met ccn grauw
voor do vooten werpt.
Burgerlijke Stancl.
VALKENBURG. Geboren: Cornelia Hendriks,
D. vau A. von der Mey *n Cbr. A. Miunoe.
Maarteu, Z. v«n P. Korpersboek on il. v. il. /.wan.
Hel Engeland en Holland der Pel/ims.
De Lofklenscho berichtgovcj. van liet
„Rbl." meldt:
j „ln dozo dagen, nu in Amsterdam het
300-jarig bestaan dor Presbyterioanschfi
Gemeente plechtig wordt herdacht, maak
ik met genoegen meiding van het verschy-
non van t standaardwerk, zoo juist bij dc
uitgevers Archi ,ald Constable Co. ulbicr
verschenen, cn waarvan mij con exemplaar
wordt toegezonden.
Dit werk is getiteld „The England and
Holland of tlio Pilgrims", geschreven door
wijlen Henry Martyn Dexter, D. D.LL. D,
en zijn zoon Morton Dexter.
Laatstgenoemde hij is woonachtig to
Boston, Vereenigdc Staten, deelt in do
inleiding mede, ciat zijn vader, een afstam
meling der Pilgrims, zich tot taak had
gestold der wereld een volledig) geschied
verhaal to geven van do godsdienstbewe
ging in Engeland waardoor de Pilgrims
ontstonden en omtrent hun vestiging iu
Holland en hun loven daar, vóór zij naar
Amerika kwamen Daartoe had hij heel wat
materiaal verzameld cn reeds eenige hoofd
stukken in ruwe trekken gereed, toen dc
I dood hom in 1890 van zijn arbeid wegnam.
De zoon nu, Morton Daxtor beeft, na don
'dood zijns vaders diens geschriften bow 3 kt
on is zij nasporingCn in dc archieven in
I Engeland cn Nederland gaan voItoiU-n,
terwijl hij zich daarbij door dc meest be-
I voegden op dit gebied hoeft doen voor-
liohten. Hij brengt o.a voor de hein
vorlccnuc hulp tuin den arcm varia dor gu-
mconto Leiden, dr J. O. van Ovcrvcordo
fin diens assistenten do heerga W. J. .7
O Bijleveld cd W. O. van Rijn, alsïnedo
aan do hecren F. do Stoppolaar, sedert
overleden, A. E. des Tombe cn L. O. Le
Poolo.
Do vrucht van 's licorcn Doxtor's naspo
ringen ia het degelijk werk dat voor mij
ligt cn dat. zoowel uil geschiedkundig als
theologisch standpunt de bestudeering ten
volle waard is en zeker in do bandon bo
hoort van allen, aio dit merkwaardig stuk
geschiedenis nader wil Ion Iccrcn kennen
Twee lange hoofdstukken zijn aan hot
verblijf der Engolsohe Pilgrims te Amster
dam on Leiden gewijd Wat Amsterdam be
trof l zou het herdenkingsfeest van do Prea-
bytcrianen niet op 7 Februari vallen doch
op 29 April a~s.
Het degelijke bock dat veratci-1 doet
staan door do bronnen-studio van den
schrijver, is keurig uitgegeven en bevat o a.
twee afbeeldingen uit Lcincn, tw. van den
bekenden Robinson-Gedenksteen ïd do Puv
torske.rk aldaar cn van het Pesynshofje,
staande op do plek, waar Robinsons woning
stond."
i
Atjeli 1901 1905.
De „Staatscourant" No. 26 bevat
bet volgende Kon. Besluit:
Gozien het Koninklijk besluit vaal
Februari 1869, „Staatsblad" No. 21,
instelling van ccn eercleokcn aan hen, dio
deelnamen aaD belangrijke krijgsbedrijven;
ovorwegonde, dat daaronder do krijgsver
richtingen in Atjoli en OnderhoorighedóQ
gedurende do jaren 1901 tot cd met 190") iu
het bijzonder zijn to rangschikken; en
willende ccn nieuw bewijs geven van Onzo
hooge tevredenhoid over de plichtsbetrach
ting van zee- cn landmacht, bij de zware
diens to ri van baar gevorderd bij dio krijga
verrichtingen
op do gemeenschappelijke voordracht vr^
om ze ministers van kol. fin van mariaie
van 29 Deoember 1900 cn van 11 Jannuari
1907, hebben goedgevonden on verstaan:
to bepalen als volgt:
hot hoogerbedoelde ccretcckcn wordt loo
gekend aan allfin, die in dc jaren 1901 tot
on met 1905 deel hebben uitgemaakt van
dc bezetting van Atjcb en Ouderboorigho-
den of gedurende dat tijdvnk hebben go-
diend op schepen, bchoorondo tot oor
logsmarine of tot do gouvernementsmarine,
welke destijds deelgenomen hebben aan dr
krijgsverrichtingen in dat gewest, dan
wol in de wateren van Atjeb gestation-
neerd wuren met het doel om uan dio
krijgsverrichtingen deel to nemenzullen-
do do te dezer zake uit tfi reiken gesf
hot opschrift drugon; „Atjch 1901—1905
tiet
ID
lot
FEU ILLETON.
De oude toren.
73)
„Hoe moet ik het aanleggen, dat de oude
biets merkt?" vroeg Thorbeekcn heesch.
Zij naai e een papier uit den zak en
gaf hem dat.
Hij las het met bebulp van zijp knijp
brilletje, dal hij onbeholpen, met bevende
handen, opzett..
„Uit briefje heeft Hans mij gegeven.
Daarmee is hij voorloopig tevreden ge
Bteld"„
Hij las. Bijna zijn balvo vermogen werd
flan Trudo Knee, of, als zij dat bleef wei
geren, dan aan een liefdadigheidsinrichtiug
gegeven, „als zoenoffer van een oude
echuld."
Uit zijn oogen schoot een woedende blik.
een ruwe vloek kwam over zijn lippea.
Zij keek .em met fonkelende oogen aan
en wees met een zwijgend gebaar op hear
borst.
Nu greep hij met zijn plompe band naar
de ijzeren leuning der stoep en ging lang
zaam het huis L-innen.
Zij kwamen laat ia deb namiddag thuis;
Thorbeekcn had in de rtad niets gedron
ken; nu, nu hij alleen was, overviel hem
de trek na^r drank m verdubbelde amto
Hij greep naar de karaf en deed groote
lange teugel}.
Een oogenblik later trad Dora :djn ka-
binnen.
Het gevoel van overwonnen te hebben, en
het trotsche geluk, dat zij voor rich zag,
stemden haar zachtmoedig.
„Wat wilt ge nog?'
„Oom", zcido zij, „u heeft geen reden
om boos to zijn. Van nu af zal u kunnen
slapenzal u rust hebben."'
„Rust?" riep hij.
Nu weck zij toch voor dc uitdrukking
der glansloozo oogen achteruit
„Ik, rustll Ach, gij kent dat nietl Gij
weet van niets afl Kunt gij menschenblocd
weg wasscken? Dat er niets over blijft,
geen enkel rood stipje? Kunt gij dat met
duizend bankbiljetten Ja," ging bij zacht
voort, „als do zandgravin onder do puin-
boopen vr a den to: n in den witten Knee
lag en het heerenhuis stond leeg."
„'Oom I" riep Dora. Het was geen angst,
het was innig medelijden met üengeen,
wien het folterend leed uit de oogen blonk,
bij wien de nc*e onbewust in vurigen
drang zonde te voorschijn riep, wiens
zonden op ccn langen ketting geleken; er
ontbrak geen enkele schakeL
„U moest een reis maken, een groots, op
dat u
„Rust zou vinden, meent ge?"
Hij hield zijn hoofd een weinig op zijde
gebogen, als luisterde bij naar eqn verwij
derde stem. Zijn gelaat onderging een
verandering; het werd beurtelings bleek
en rood.
„En al nam ik de vleugelen van het
morgenrood.'L
Een uur later-kwam Hans thuis cn begaf
zich dadelijk naar dje gemeenschappelijke
woonkamer; daar zat Dora voor haar
werktafeltje aan het raam. Zij had altijd
iets echt huishoudelijks qver zich; ook nu
lagen atukken fijn linnen cn fijne witte
draden om haar been. Toen zij zijn stap
in de gang hoorde, boog zij in zalig
geluk het hoofdhet bloed schoot haar
naar de wangen, cn haar hart riep klop
pend: „Hij komtl Hij komtl"
Zij had echter tocb de kracht hem kalm
te gemoet te gaan „Alles is geregeld",
zoide zij, cn keek hem met groote, ernstige
oogen aan.
,,lk dank jo, Dora I" Hij haalde diep
adem cd streek met do hand over zijn voor
hoofd: „lk wil niet vragen, hoe ge dat
klaar hebt geepeold. Hoe droeg hij het?"
„Hij zal het te boven komen 1"
„Maak je dan reisvaardig. Ik heb naar
Hamburg geschreven. Wij kunnen over
veertien dagen vertrekken. En nu nog iets.
Morgen kouien dus mijn kennissen in den
„Monnikshof" bijeen. Wijl ik nu weer weg
ga en niet terugkom, zou ik niet gaarne
willen, dat de breuk tusschen mij cn mijn
vader aan het licht kwam; zie,.of gij beoi
bewegen kunt, dat hij met ons gaat. Mij
dunkt, wij rijden er om vier uur heen. Om
negen uren gaan wij aan tafeL"
Daarop verliet hij de kamer, zonder nog
eenmaal om te kijken. Toen hij door dp
donkere gang ging, stond hij een oogenblik
stil en keek verbijsterd om zicb ht-.eu, als
iemand, die uit een droom ontwaakt, en
niet weet, waar hij zich bevindt. En toen
werd het hem duidelijk, dat bij lezon dag
en den volgenden in het ge^cisohap vau
zijn konnissen een ongelukkige «cuneelspe-
ler zou zijn, een, dio hel gevoel heeft:
nu zien zij weer, dat gij slecht epeelt, en
na een slecht spel met een ongelukkig ge
zicht en gefolterd hart tusschen de coulis
sen staat. Hij drukte de knekels van bei
de handen tegen do oogen, zooals hij als
kleine jongen placht te doen, wanneer hij
zich in donker bevond.
„Trudo," zeido hij luid, „lieve, trotsche
Trudc 1"
Om dezen tijd, in de sohemering, begaf
Trudo zicb naar buiten. Zy had den ge-
hceien dag in een zouderlingcu toestand
van droomerigo verdooving verkeerd; zij
kon nauwelijks zeggen, waar zij zich des
morgens had bevonden, wat zij des mid
dags gegeten cn wat zij dos namiddags met
Christiaan besproken had. Zij droeg hot
haar los; haar voorhoofd was door ccn
8mallen, witten doek omwonden, want du
dokter had hour den vorigen avond een
verband aangelegd.
Do maan stond helder aan den hemel,
waarover hier en daar verstrooid donkere
wolken trokken.
Wat zij buiten wilde, wist zij zelve niet.
Zij wilde zich den frisfichen wind om het
brandend voorhoofd eü om de kloppendu
slapen laten waaienzij wilde ook dc
plaatsen weerzien, waar zij zoo iete vrecsc-
lijks beleefd, waar zij haar jeugd gelaten
had.
Nu sprong Frauke uit dc voordeur cn
zocht angstig het bleekc, beschreidc gelaat
harer vriendin. Fraukes ougen hadcL-n iu
dat oogenblik iets ernstigs, iete moeder
lijks, hetwelk zonderling stond bij dit joo-
ge gelaat met den trotschcn trek om den
mond. Zij legde haar aim zacht om do heu
pen der zieke.
„Hoe gaat bet, Trude? Brandt het hoofd
nog zoo Moogt ge wel naar buiten gaan
De dokter beeft mij bevolen op je to letten,
als op eea klein kind; hij tegt, dat gij
dwaasheden zoudt kunnen begaan. Dat
heeft hij ook tegen Vosa gezegd. Wat mag
hij daarmee bodoelcn? Gij hebt een gcduch-,
ten srnak gekregen, zegt hij, rnfit oen steen
of met een stuk hout. Er heeft ook nog wat
anders in je hoofd gekraakt, ik geloof,
hij zeido „gekraakt", of ceu ander lcclijk
woord".
Trude luisterde niet; zij luisterde ua.tr
iets andera, d i in haar zacht cn Klagend
kermde: „Neergestort, verloren', en weer
„Neergestort, verloren", cn daarbij had zij
het drukkend gevoel als iemand, dio in
den droom iets kwaads beeft gedaan cn
nu do ellendo van con onrustig geweten
heeft. Het was echter alsof cr een sluier
voor haar oogen lag, zoodat zij haar sclruld
niet inzag, welke daarin bestond, dat zij
niet had kunnen vergovcD. Zij had ouder
den vreeselijkcn indruk van de ineenstor
ting, wellicht ook reeds in do war door
do verkregen wonde, tegen haar ware na
tuur gehandeld.
Zij, die zelve gezegd had, dat onrecht cn
haat slechts door liefde geboet konden
wordon, zij had in haar verbijstering haat
met haat vergolden, aangeboden liefde met
beide lianden van zich gestooten. Haar
droomcrige toestand verhinderde haar,
haar echuld te erkennenmaar het ergste
was cr: het govoel van ang«t, \an schuld.
En nu begon Frauko dezelfde melodie
te zingen: „Neergestort, verloren-, neerge
stort, verloren"; zij wilde haar vriendin
opbeur vertrosten fin zij martelde ha^ir.
(Wt-rdt vervolgd.)