LEIDSCH DAGBLAD. WOENSDAG 6 FEBRUARf. - TWEEDE BLAD. No. 14404. Anno 1007. PERSOVERZICHT. In ,,D e St a n d a a r d" antwoorddo d r> Kuyper op de vraag van ra r. T i d e- m a d in het volgende ingezonden &tuk: Den Haag, 1 Februari 1907. Geachte Redactie! Mr. P. Tideman stelt mij de vraag, ol ik het oordeel, over hem geveld in „D e „V r ij e W e s t f r i c s", loof, dan wel laak. Wat hield dit oordeel in? Verwezen werd naar e^n niet weerspro ken meeting-verslag, inhoudende, dat de candidaat der vrij-libcralen sympathie bad betuigd voor Artikel 1 van het Chr.- Historisch Program, met name voor de [woorden: „dat in het Evangelie van Je- zus Christus beginselen liggen opgesloten die behooren geëerbiedigd te worden op 'pik levensgebied." Ondersteid werd nu door „De Vrije W e s t f r i e s", dat mr. Tideman, zich aldus uitlatende, bedacht was op het winnen van de Christel ijk-Historischen in Ede voor zijn candjdatuur. Of dit juist is, weet ik niet. Als mr. Tideman zelf wil verklaren, dat hij hier aan niet gedacht heeft, zal ik hem geloo- ven. Den 'schijn had het er anders wel yan. Maai- „D o V r ij o W e s t f ri e s" on derstelde meer. Zo onderstelde ook, dat mr. Tideman „karakterloos zijn eigen bcginscLn weg moffelde, om succes bij de stembus te be halen", en nu werd als „eerlijk man" mr. Van Bouten tegenover mr. Tideman ge steld. Van Houten, als atheïst, had den moed van zijn overtuiging, mx. Tideman miste dien. Dit laak ik. Bet verwijt van karakterloosheid had niet persoonlijk moeten gericht zijn aan het adres vaQ mr. Tideman, maar aan ue \rij-Hberale partij als zoodanig. Indien mr. Tideman in zijn woonplaats 6teeds op elk, dus ook op staatkundig ge bied, geijverd heeft voor de eerbiediging van de beginselen van het Evangelie van Jezus als den Christus, dan is hij te Bai- neveld geheel in zijn rol gebleven, docr als candidaat desgelijks te doen. Dan ligt er' geen zweem vaD karakterloosheid in. dat hij èn als ingezetene vaD Haarlem èn aid candidaat in Ede zichzelf gelijk bleef. Dan zou het veeleer „wegmoffelen van eigen beginsel" zijn geweest, zoo hij zijn instemming met de beginselen van bet Evangelie van Jezus als den ChristuB verzwegeD had. En al evenmin kan er sprake van zijn, dat hij verborg bot wat partij hij behoor de, want duidelijk heeft hij verklaard aan hanger van de vrij-liberale partij te zijn. Het verwijt van karakterloosheid treft niet mr. Tideman, maar de partij. De partij mist een scherp-belijnd karak ter. Ze zwemt en deint en wiegelt tusschen twee tegenover elkander liggende ocverlij- nen. De eeae maal duikt links uit haar een man als mr. Van Houten op, die er voor uitkomt, dat hij van Jezus als den Chris tus en van zijn Evangelie, als atheïst, geen woord rept; en een andermaal ziet gij met breedeD slag, dicht bij rechts, een man als mr Tideman zijn armen tegen den stroom uitslaan, om voor de eerbiediging van de beginselen van dat Evangelie te pleiten. Id haar banier ontrolt ze de leus: „Nooit zij godsdienst id de politiek gemengd 1" en toch ijvert ze voor ceD candidaat, niet als geleend, maar als haar expresselijk toebe- hoorend, die den moed heeft voor Jezus als den Christus en voor de beginselen van zijD Evangelie eerbiediging van zijn geest verwanten af te eischen. Een partij, die aldus zich aandient en optreedt, mist dio scherpe lijnen, die al leen in stoat zijn karakter in te snijden. Ik resumeer. Heeft mr. Tideman zich in Euc voorge daan, gelijk hij zich steeds aandient cd tot bewijs van bet tegendeel wordt gele verd, moet aangenomen, dat hij ook in Ede zijn eigen overtuiging uitsprak dan laak ik do beschuldiging van karakterloos heid, tegen hem persoonlijk ingebracht. Maar evenzoo loof ik het, dat „D e V r ij e West f ri es" op het ka-rakterlooze in de verhoudingen wees. Haar scherp verwijt' was niet onjuist, maar verkeerd geadresseerd. Ontvang mijn dank voor de opneming vaD deze regelen. K.UYPER. „De Nieuwo Courant" zegt van dit antwoord: Met genoegen zij geconstateerd, dat dr Kuyper het schandelijke stukje van het an ti-revolutionaire orgaan ,,D e V r ij e Westfries" tegen den persoon van mir. Tideman laakt. >Jets anders kon moeilijk verwacht worden. Dr. Kuyper echter brengt de smet van karakterloosheid, mr. Tideman aangewre ven, over op d© partij, waartoe dezj b- hoort. Het is het antieke wapen, dezer dagen in de anti-revolutionaire pers van elk formaat weder met woede gehanteerd. Dr. Kuyper geeft zich niet eenmaal de moeite or een nieuwe punt aan te slijpen. Er schijnt, in derdaad, voor wie denkt gelijk hij, niets zoo hinderlijk te zijn als 'n geloovig man, die zich openlijk als liberaal erkent en aan dient. De liberalen wenschten te vormen een staatkundige partij. De grens daar van wordt aangewezen door het antwoord op de vraag: Kunt gij u met onze hoofdbe ginselen en denkbeelden betreffende staats, bestuur en wetgeving vereenigen Zoo ja, dan behoort gij bij ons; zoo neen, dan niet. Hos gij tot uw inste iming met ons komt (langs den weg van het Evangelie, langs den weg eencr wijsgeerige levensbeschou wing, als welke mr. Van nouten aanhangt) het is OD3 uit staatkundig oogpunt ten eenenmale onverschillig. Ja sorkor, als staatkundige partij gaat ons dat volstrekt niet aan. Van ons kenmerkend liberaal karaktor zouden wij afstand doen door in een onderzoek van uw ïd vrijheid ver kregen overtuiging ons te begeven. Ziedaar het oude antwoord op dr. Kuy- pcr's ouden aanval. Inzake hot antwoord van den m i- n i ster van oorlog noemt „De Nieuw© Courant" het do moeite waard akte te nemen van 's Ministers uit drukkelijke tegenspraak op do bewering, dat zijn stolsel van verdediging voor een groot deel bestaan heeft in aanvallen op ondergeschikten. Na bom gehoord te hebben, aldus schrijft het blad, kon het groote publiek wel niet andors donken daD dat in het leger door de 1 ver an tnvoord ei j kfc officieren in bedenkc- j lijke mate cle hand gelicht word met den dienst en de oefeningen Een verklaring als 1 de^Minisior than3 aflegt, neemt dien in druk niet weg en herstelt deD grondslag voor een offervaardige en bereidwillige samenwerking niet. En zoc het „do stel sels" zijn, die niet deugen, wat doet de Minister om ze uit den weg te ruimen of te hervormen? Hij 6cbept eeD „noodt-oe stand zooals de heer Tydeman het uit drukte een allergevaarlijkste proef. Do geruststellingen, door den Minister i in zijn antwoord op de paragraaf, houdende j de „technische bezwaren", verstrekt, laten, naar do meoning van het blad, te wen^chen. Met het onder de wapeneD blijvende per soneel kan „een deel" der vuurmonden van do kusfcversterkingen bediend worden, zoo vernemen we welk deel? en een hoeveel kleiner deel dan bediend kon worden bij behoud van het blijvend gedeelte? ver nemen wo niet. Voor verkenningsdienst, hoofdbezigheid van <le cavalerie in het be gin van een oorlog, doet heb or niet toe, of aan do sterkte der eskadrons „een enkelen dag enkele ruiters ontbreken", zoo lezen we. Maar do landweer diende immers juist tot steuD bij de dekking der mobilisatie, wijl de cavalerie daartoe te zwak was; kan nu do cavalerie zonder schade verzwakt, omdat de landweer er zal zijn 1 Op den tos- loop van vrijwilligers heeft de Minister den meest mogelijken moed ook als bun diensten verzwaard worden de meeste officieren denken daar anders over. De Minister schat dit is een algemeenc opmerking, welke ook vooral geldt voor hetgeen de Memorie van Antwoord over de - bereden artillerie bevat de buiten de oefening te verrichten werkzaamheden veel te ge ring, den in redelykheid van een milicien of vrijwillger te vorderen arbeid te hoog. Het blad ia verder van oordeel, dat uit de Momorie op menige plaats blijkt, dat tot den ingrijpenden maatregel betreffende het blijvende gedeelte slecht vooiv ^rcid--is overgegaan. Wat den druk van den dienst' aangaat, in den aanhef dér Memorie van Antwoord wordt gezegd, dat er tot het wegnemen van allen onnoodigen druk te meer reden be staat, ,,nu die dienst cn die druk met be trekking tot het blijvend gedoolte der zwaarston last leggen op de in eoonomi- schen zin zwaksten". Sociale wetgeving alzoo zegt „D o Nieuwo Couran t". Maar dan zij toch gevraagd op wion do dienstplicht ïd het gemeen het zwaarst pleegt te drukken: op dengeen, wien, economisch zwak zijnde, het mooite kost handenarbeid te vinden, dan wol op hem, die, op den dienstplichti gen leeftijd nog in 6tudic of opleiding zijn de, deze er voor onderbreken moet. Is inderdaad voor den eenmaal in dienst zijn- den „economisch zwakke1', het enkele maanden langer onder de wapens blyvon een groot nadeel Wordt het als zoodanig gevoeld? Vanwaar dan dat men daar van de betrokkenen in het geheel niets over hoort En vanwaar clan het groote percen tage der jaarlijksohe lichting, dat de voor keur geeft aan den zooveel (fingeren dienst bij dó bereden wapens boven dien bij do infanterie? Het blad verwacht, dat de Eerste K^-mcr de begrooting van oorlog zal verwerpen, tenzij redenen daarbuiten gelegen haar van zulk een beslissing weerhouden. In „Het Centrum" eindigt B. O. een artikel over dc Memorie van Antwoord van den Minister vaD Oorlog op het af deel ings verslag der Eerste Kamer aldus- „Wij eindigen I O. i is de toestand do ze: De Minister van Oorlog nam don maat regel tot wegzending van het blijvend ge deelte zonder de gevolgen cr van in hun geheel te overzien on eens hiertoe overge gaan, trachtte hij de gevolgen, die gelei delijk meer cp meer in het licht traden, weg te redcn.ecren Slechts niet-zaakkundi- gen kunnen zich door een goed debater la ten mecsleepenmaar zij,, die studie maak ten vod de landsverdediging, van het le ger en van zijn opleiding, kunnen geen oogenblik onder de bekoring komen van eeD schitterende redevoering,, hun p stu die cn ondervinding gebaseerde overtui- ging wordt door phrasen niet geschokt, te meer. wijl zij dc politiek bij de beoorctec- ling gchecl^-buiten spet liel>n. Er zijn meer ministers geweest, die in hun optimisme het lan<i ten verdervc voer den, laat de Statcn-Gcneraal verhoeden, dat ook ten onzent do peroratie: „Nous sommes archi-prêts" zicb niet bloedig wreko." ,,D e Nederlander" zegt, dat het Voorloopig Verslag der Eerste Kamer en de Memorie vau Antivoord van den Minis ter vaö Oorlog veel plaats laten voor de mogelijkheid, dat de begrooting van oor log alsnog in do Eorsto Kamer wordt ver worpen. Onze wensch is, zoo schrijft het blad ver der, dat de Eerste Kamer nuchter en zake lijk, in overeenstemming mot de hooge waardigheid van dit ooilege, haar beslis sing neme, en dat geen partijstemming worde gehouden op een punt, waarlangs immers, vooral in do Eerste Kamer, de partij-grenslijnen allerminst loopen. Kan nog in de Tweede Kamer, omdat daar vrij talrijk partijcD vertegenwoordigd zijn, die de dofensie aan den geldbuidel ondorge- 6chikt willen maken, voor inmenging der politieke tegenstellingen o e n i g excuus bestaan, in de Eerste Kamer is dit geheel anders en kan do kwestie volmaakt binnen di neutrale zóne blijven. „Do Standaard" zegt vaa den min v. oorlog: De minister van oorlog heeft dit eigen aardige, dat hij van den éónen kant boeit en aantrekt en wint, maar van don onde ren kant door zijn gemis aan consequen tie, zijn van den hak. op den tak springen en door zijn loslippig over de concrete feiten heenloopcn, den één afstuit cn den ander ergert Toch verklaart deze aanwezigheid, van twee zoo tegenstrijdige kwaliteiten in een- zelfden persoon zich uitnemend uit zijn artisten-natuur, die in elk zijner redevoe ringen zoo schitterend uitkwam, j Wie eoi^ artisten-natuur bezit staat on- der den magischen invloed van altoos wis- j selende impulsifiS. Niet in het logisch be redeneert doorwerken schuilt zijn kracht, maar in net "altoos nieuw opwellende van de bron, waaruit zijn spreken cn zijn han delen vloeit. De denkers-natuur is droog, dor, afge meten, logisch gebonden, loopend langs vaste rails. Ze boeit weinig. Ze is arm aan wolspre kendhcici Maar zo houdt een vaste lijn, is voorziohtig, oordeelt niet dan na vol ledig onderzoek— Zo komt tot Z. maar be gint bij A, en 6laat op den weg yan A tot Z geen letter over. Maar zoo bestaat dc artistisch-oangeJeg de natuur niet. Haar overtuiging is even vast cn oven onwankelbaar, maar die overtuiging is een resultaat niet van logisch doordenk m maar veel eerder van de sterke impressies van het oogenblik. Vooral, als ze aan lid woord komt, schittert zo in al haar rijk dom van conceptie cn vinding Hot zijn naturen, aan wio gc u onder den overstelpenden indruk van hun bocien- do ideecD cn bezicldo uiteenzettingen, o, zoo graag gewonnen geeft Maar als de schittering heeft uitgevuurd en gc tot de concrete feiteD, iu alle nuch terheid, terugkeert, vraagt go u toch on willekeurig af, of de realiteit niet ceu anacre is, dan lig], aantrekkelijk beeld, dat u voor oogon werd getooverd Beminlijko naturen, maar aan wie go toch aarzelt u gewonnen te geven. In het Libcrale-Uuie-wcekblad „Dc Va derlander" kwam een artikel voor over de Oorlogsbegrootiag in crc Eerste Kamer, waarvan het s' t luidt ala volgt Voor het figuur der Eerste Kamer is liet maar tc hopen, dat ze dc begrooting-S|aal verwerpt Het zou ons ten zeerste spijten 1 voor dezen Minister van Oorlog, van wi' n nog zooveel goeds is to verwachten, niet het minst ook voor deze Regeering, dio zich met den Minister heeft solidair ver klaard Maar een onmiskenbaar voordeel zou wezen, dat in dat geval het recht dui delijk zou worden voor het^rftfR-zerakntpb, I boe cle samenstelling van dit lichaam,-dat foitelijk geheel aan allen invloed der kio- zers onttrokken is, uit den tijd cn onduld baar is Enfin, dat is maar ccn kwestie van tijd; de oogen gaan meer en meer i open; de tegenwoordige Eerste Kamer zcl- I ve heeft de laatste jaren daartoe veel bij gedragen ze heeft toch weinig anders ge daan dan haar antiquarische waarde ver hoogt-n. 1 En als politieke overwegingen do Eerste Kamer doen terugdeinzen voor de verantwoordelijkheid van do verwerping i dezer oorlogsbegrooting, en de bladen van j rechts geven alle aanleiding dit niet zoo onwaarschijnlijk te achten, dan blijft .lit ploertige Voorloopig Verslug over nis een bewijs, dat dit achtbaar Staatslij.-.avn zijn verplichtingen tegenover de Nederland sche natio niet nakomt op faire cn gentle manlike wijze, maar als een belastingftchul dige, die de woede over zijn verplichting kooit oaD den onschuldigeu Rijksoütvuu- gex en hem de rijksdaalders met ccn grauw voor do vooten werpt. Burgerlijke Stancl. VALKENBURG. Geboren: Cornelia Hendriks, D. vau A. von der Mey *n Cbr. A. Miunoe. Maarteu, Z. v«n P. Korpersboek on il. v. il. /.wan. Hel Engeland en Holland der Pel/ims. De Lofklenscho berichtgovcj. van liet „Rbl." meldt: j „ln dozo dagen, nu in Amsterdam het 300-jarig bestaan dor Presbyterioanschfi Gemeente plechtig wordt herdacht, maak ik met genoegen meiding van het verschy- non van t standaardwerk, zoo juist bij dc uitgevers Archi ,ald Constable Co. ulbicr verschenen, cn waarvan mij con exemplaar wordt toegezonden. Dit werk is getiteld „The England and Holland of tlio Pilgrims", geschreven door wijlen Henry Martyn Dexter, D. D.LL. D, en zijn zoon Morton Dexter. Laatstgenoemde hij is woonachtig to Boston, Vereenigdc Staten, deelt in do inleiding mede, ciat zijn vader, een afstam meling der Pilgrims, zich tot taak had gestold der wereld een volledig) geschied verhaal to geven van do godsdienstbewe ging in Engeland waardoor de Pilgrims ontstonden en omtrent hun vestiging iu Holland en hun loven daar, vóór zij naar Amerika kwamen Daartoe had hij heel wat materiaal verzameld cn reeds eenige hoofd stukken in ruwe trekken gereed, toen dc I dood hom in 1890 van zijn arbeid wegnam. De zoon nu, Morton Daxtor beeft, na don 'dood zijns vaders diens geschriften bow 3 kt on is zij nasporingCn in dc archieven in I Engeland cn Nederland gaan voItoiU-n, terwijl hij zich daarbij door dc meest be- I voegden op dit gebied hoeft doen voor- liohten. Hij brengt o.a voor de hein vorlccnuc hulp tuin den arcm varia dor gu- mconto Leiden, dr J. O. van Ovcrvcordo fin diens assistenten do heerga W. J. .7 O Bijleveld cd W. O. van Rijn, alsïnedo aan do hecren F. do Stoppolaar, sedert overleden, A. E. des Tombe cn L. O. Le Poolo. Do vrucht van 's licorcn Doxtor's naspo ringen ia het degelijk werk dat voor mij ligt cn dat. zoowel uil geschiedkundig als theologisch standpunt de bestudeering ten volle waard is en zeker in do bandon bo hoort van allen, aio dit merkwaardig stuk geschiedenis nader wil Ion Iccrcn kennen Twee lange hoofdstukken zijn aan hot verblijf der Engolsohe Pilgrims te Amster dam on Leiden gewijd Wat Amsterdam be trof l zou het herdenkingsfeest van do Prea- bytcrianen niet op 7 Februari vallen doch op 29 April a~s. Het degelijke bock dat veratci-1 doet staan door do bronnen-studio van den schrijver, is keurig uitgegeven en bevat o a. twee afbeeldingen uit Lcincn, tw. van den bekenden Robinson-Gedenksteen ïd do Puv torske.rk aldaar cn van het Pesynshofje, staande op do plek, waar Robinsons woning stond." i Atjeli 1901 1905. De „Staatscourant" No. 26 bevat bet volgende Kon. Besluit: Gozien het Koninklijk besluit vaal Februari 1869, „Staatsblad" No. 21, instelling van ccn eercleokcn aan hen, dio deelnamen aaD belangrijke krijgsbedrijven; ovorwegonde, dat daaronder do krijgsver richtingen in Atjoli en OnderhoorighedóQ gedurende do jaren 1901 tot cd met 190") iu het bijzonder zijn to rangschikken; en willende ccn nieuw bewijs geven van Onzo hooge tevredenhoid over de plichtsbetrach ting van zee- cn landmacht, bij de zware diens to ri van baar gevorderd bij dio krijga verrichtingen op do gemeenschappelijke voordracht vr^ om ze ministers van kol. fin van mariaie van 29 Deoember 1900 cn van 11 Jannuari 1907, hebben goedgevonden on verstaan: to bepalen als volgt: hot hoogerbedoelde ccretcckcn wordt loo gekend aan allfin, die in dc jaren 1901 tot on met 1905 deel hebben uitgemaakt van dc bezetting van Atjcb en Ouderboorigho- den of gedurende dat tijdvnk hebben go- diend op schepen, bchoorondo tot oor logsmarine of tot do gouvernementsmarine, welke destijds deelgenomen hebben aan dr krijgsverrichtingen in dat gewest, dan wol in de wateren van Atjeb gestation- neerd wuren met het doel om uan dio krijgsverrichtingen deel to nemenzullen- do do te dezer zake uit tfi reiken gesf hot opschrift drugon; „Atjch 1901—1905 tiet ID lot FEU ILLETON. De oude toren. 73) „Hoe moet ik het aanleggen, dat de oude biets merkt?" vroeg Thorbeekcn heesch. Zij naai e een papier uit den zak en gaf hem dat. Hij las het met bebulp van zijp knijp brilletje, dal hij onbeholpen, met bevende handen, opzett.. „Uit briefje heeft Hans mij gegeven. Daarmee is hij voorloopig tevreden ge Bteld"„ Hij las. Bijna zijn balvo vermogen werd flan Trudo Knee, of, als zij dat bleef wei geren, dan aan een liefdadigheidsinrichtiug gegeven, „als zoenoffer van een oude echuld." Uit zijn oogen schoot een woedende blik. een ruwe vloek kwam over zijn lippea. Zij keek .em met fonkelende oogen aan en wees met een zwijgend gebaar op hear borst. Nu greep hij met zijn plompe band naar de ijzeren leuning der stoep en ging lang zaam het huis L-innen. Zij kwamen laat ia deb namiddag thuis; Thorbeekcn had in de rtad niets gedron ken; nu, nu hij alleen was, overviel hem de trek na^r drank m verdubbelde amto Hij greep naar de karaf en deed groote lange teugel}. Een oogenblik later trad Dora :djn ka- binnen. Het gevoel van overwonnen te hebben, en het trotsche geluk, dat zij voor rich zag, stemden haar zachtmoedig. „Wat wilt ge nog?' „Oom", zcido zij, „u heeft geen reden om boos to zijn. Van nu af zal u kunnen slapenzal u rust hebben."' „Rust?" riep hij. Nu weck zij toch voor dc uitdrukking der glansloozo oogen achteruit „Ik, rustll Ach, gij kent dat nietl Gij weet van niets afl Kunt gij menschenblocd weg wasscken? Dat er niets over blijft, geen enkel rood stipje? Kunt gij dat met duizend bankbiljetten Ja," ging bij zacht voort, „als do zandgravin onder do puin- boopen vr a den to: n in den witten Knee lag en het heerenhuis stond leeg." „'Oom I" riep Dora. Het was geen angst, het was innig medelijden met üengeen, wien het folterend leed uit de oogen blonk, bij wien de nc*e onbewust in vurigen drang zonde te voorschijn riep, wiens zonden op ccn langen ketting geleken; er ontbrak geen enkele schakeL „U moest een reis maken, een groots, op dat u „Rust zou vinden, meent ge?" Hij hield zijn hoofd een weinig op zijde gebogen, als luisterde bij naar eqn verwij derde stem. Zijn gelaat onderging een verandering; het werd beurtelings bleek en rood. „En al nam ik de vleugelen van het morgenrood.'L Een uur later-kwam Hans thuis cn begaf zich dadelijk naar dje gemeenschappelijke woonkamer; daar zat Dora voor haar werktafeltje aan het raam. Zij had altijd iets echt huishoudelijks qver zich; ook nu lagen atukken fijn linnen cn fijne witte draden om haar been. Toen zij zijn stap in de gang hoorde, boog zij in zalig geluk het hoofdhet bloed schoot haar naar de wangen, cn haar hart riep klop pend: „Hij komtl Hij komtl" Zij had echter tocb de kracht hem kalm te gemoet te gaan „Alles is geregeld", zoide zij, cn keek hem met groote, ernstige oogen aan. ,,lk dank jo, Dora I" Hij haalde diep adem cd streek met do hand over zijn voor hoofd: „lk wil niet vragen, hoe ge dat klaar hebt geepeold. Hoe droeg hij het?" „Hij zal het te boven komen 1" „Maak je dan reisvaardig. Ik heb naar Hamburg geschreven. Wij kunnen over veertien dagen vertrekken. En nu nog iets. Morgen kouien dus mijn kennissen in den „Monnikshof" bijeen. Wijl ik nu weer weg ga en niet terugkom, zou ik niet gaarne willen, dat de breuk tusschen mij cn mijn vader aan het licht kwam; zie,.of gij beoi bewegen kunt, dat hij met ons gaat. Mij dunkt, wij rijden er om vier uur heen. Om negen uren gaan wij aan tafeL" Daarop verliet hij de kamer, zonder nog eenmaal om te kijken. Toen hij door dp donkere gang ging, stond hij een oogenblik stil en keek verbijsterd om zicb ht-.eu, als iemand, die uit een droom ontwaakt, en niet weet, waar hij zich bevindt. En toen werd het hem duidelijk, dat bij lezon dag en den volgenden in het ge^cisohap vau zijn konnissen een ongelukkige «cuneelspe- ler zou zijn, een, dio hel gevoel heeft: nu zien zij weer, dat gij slecht epeelt, en na een slecht spel met een ongelukkig ge zicht en gefolterd hart tusschen de coulis sen staat. Hij drukte de knekels van bei de handen tegen do oogen, zooals hij als kleine jongen placht te doen, wanneer hij zich in donker bevond. „Trudo," zeido hij luid, „lieve, trotsche Trudc 1" Om dezen tijd, in de sohemering, begaf Trudo zicb naar buiten. Zy had den ge- hceien dag in een zouderlingcu toestand van droomerigo verdooving verkeerd; zij kon nauwelijks zeggen, waar zij zich des morgens had bevonden, wat zij des mid dags gegeten cn wat zij dos namiddags met Christiaan besproken had. Zij droeg hot haar los; haar voorhoofd was door ccn 8mallen, witten doek omwonden, want du dokter had hour den vorigen avond een verband aangelegd. Do maan stond helder aan den hemel, waarover hier en daar verstrooid donkere wolken trokken. Wat zij buiten wilde, wist zij zelve niet. Zij wilde zich den frisfichen wind om het brandend voorhoofd eü om de kloppendu slapen laten waaienzij wilde ook dc plaatsen weerzien, waar zij zoo iete vrecsc- lijks beleefd, waar zij haar jeugd gelaten had. Nu sprong Frauke uit dc voordeur cn zocht angstig het bleekc, beschreidc gelaat harer vriendin. Fraukes ougen hadcL-n iu dat oogenblik iets ernstigs, iete moeder lijks, hetwelk zonderling stond bij dit joo- ge gelaat met den trotschcn trek om den mond. Zij legde haar aim zacht om do heu pen der zieke. „Hoe gaat bet, Trude? Brandt het hoofd nog zoo Moogt ge wel naar buiten gaan De dokter beeft mij bevolen op je to letten, als op eea klein kind; hij tegt, dat gij dwaasheden zoudt kunnen begaan. Dat heeft hij ook tegen Vosa gezegd. Wat mag hij daarmee bodoelcn? Gij hebt een gcduch-, ten srnak gekregen, zegt hij, rnfit oen steen of met een stuk hout. Er heeft ook nog wat anders in je hoofd gekraakt, ik geloof, hij zeido „gekraakt", of ceu ander lcclijk woord". Trude luisterde niet; zij luisterde ua.tr iets andera, d i in haar zacht cn Klagend kermde: „Neergestort, verloren', en weer „Neergestort, verloren", cn daarbij had zij het drukkend gevoel als iemand, dio in den droom iets kwaads beeft gedaan cn nu do ellendo van con onrustig geweten heeft. Het was echter alsof cr een sluier voor haar oogen lag, zoodat zij haar sclruld niet inzag, welke daarin bestond, dat zij niet had kunnen vergovcD. Zij had ouder den vreeselijkcn indruk van de ineenstor ting, wellicht ook reeds in do war door do verkregen wonde, tegen haar ware na tuur gehandeld. Zij, die zelve gezegd had, dat onrecht cn haat slechts door liefde geboet konden wordon, zij had in haar verbijstering haat met haat vergolden, aangeboden liefde met beide lianden van zich gestooten. Haar droomcrige toestand verhinderde haar, haar echuld te erkennenmaar het ergste was cr: het govoel van ang«t, \an schuld. En nu begon Frauko dezelfde melodie te zingen: „Neergestort, verloren-, neerge stort, verloren"; zij wilde haar vriendin opbeur vertrosten fin zij martelde ha^ir. (Wt-rdt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1907 | | pagina 5