No. 14383.
't Jerusalsmliolje en't Hofje van
MSianie of Emaus.
LEIDSCH DAGBLAD, Z ATERDAG 12" JAHUART. - TWEEDE BLAD.
Anno 1007.
Gemengd Nieuws.
Tel© ü'öailsehe Liefde?
Mag ik, om te beginnen, do aandacht
tan mijn lezers eens inroepen voor een
baar plaatsen, betrekking hebbend op dezo
Kofjes, voorkomend in de .beschrijving der
Pilom beroemde stad Leiden" van Frans
r {van Mieris?
I Onder do liefdadige stichters van Aal-
i'; Inoeshuizcn, wclko thans Hofjes worden
genanind, gebouwd voor arme en van tijde
lijke goederen ontblootc lioden, verdient
.Wouter IJsbrantsz. Comans do cersto
plaats; want hij schikt^ zijn huizingen, ge
legen op de zuidwc6tzijde van de Celle-
broersgraoht niet verre van de Blaauwe-
feteeg, tot een samenwoon! rig van dertien
- iarme mannen, en bezorgde den zeiven met
xekcro inkomsten tot onderhoud van hun
j Icevcn. Willcndo aldaar eene Capelle stich
ten, die do Kruiskapcl zoude geheetcn
[wordenom heb afbeeldsel van het Heiligs
iGraf, 't welke hij van Jerusalem gehaald
hadt, in te zettenen wordt ter gedachte-
nisse van zijn reizo naar 't Heilige Land
fcidaar nog deczo getuigenis bewaard;
Jp „Wouter Comans IJsbrantsz. was fonda-
tcur van desc Capelle, endo van desc huy-
een, ende bij heeft clese capellen endo huy-
sen gesticht in do eerc Godes, endo Maria
'sijn gebenedijde Moeder, en sijn twaalf
Apostelen: ende bij ordonneerde, dit hier
in dese huysen woonen sullen dertien eer
bare oudo mannen, die van tydelick goet
vergaen zijn, ten eeuwigen dugho toe:
ende bij was te Jerusalem, anno veertien
honderd tweecnzestich.
-Ende bij slurf aleer het werek vol-
ïnaeckt was, iu het jaar ons Hceren
M. O. O. C. C. LXVII op St. Fictcrs kcr-
mïsa/vondt".
Dit voorgaande wat bel reft, de stichting
van het Jerusalemhofje ruim vier on ecu
halvo eeuw geleden, nu de oorsprong van
het hofjo van Bclhanie, gevolgd door een
greep uit do voorschriften, waaruit blijken
mogo do vaderlijke wijze, waarop in die
naïeve tijden geregeerd werd.
Wij Cornelis Huygcn zoon endo Corne-
lis Adriaenszoon, sccpencn in Leyden, oir-
coinden, dat voor ons gccomen endo go-
compareert is Vrouwo Agatha van Alcko-
madc, wedue wijlen Heereu Johans van
Culenborch, Vrouwo van Opmeer, Am
bachtsvrouw© van Rijnswouwo enz., ver-
clarcndc, hoe dat zij begerendo tot lavc-
nisse endo vertrostingo vau haere, endo
haero ouders zielen, ende hopende te the-
zauriseren in do bemele, gefondeert, ge-<
sticht, endo gedoteert heeft, zeeckere
SR woonhuyskens tot derthien toe, ommo bij
goede, ende deuchdolyckc arme persooneD,
om de minne Godts bewoont lo werden.
Uit do voorscbrifton,,niomant dia in
Betania woont en zal mogen bij den huy-
een om broot gacn."
„dat allo diegene dio in Betania ont-
fangen zullen worden, gehouden zullen zijn
aklaer ccrlyck, rustclyck, cn do eeadrach*
tclyck roet malcanderen to woonen zonder
eenige discoort, onvrede, scheldinghc, ky-
vaedge oft zooder vccbtclvck d'eon tcgc.i
den anderen te hebben ende soo wie ter
contrarie doet zal zijn stede, ende prove
verbeuren, ofte nae dat dio zaeckc gelegen
is, op een weecke twee ofte dryc haer bier
te verliesen.
„niemant zal in den boff bleycken dan
dio in den boff woonen, ende oock niet
meer dan haer selfs elccdercn.
„een yegelyck zal hem wachten van
eenigte vuyl water, vischwater., ende dyer-
gclycke ruylnisse om die goot te storten,
op dat dio goote, die aen de put staet,
niet en werdt verstopt-, wio hier tegens
doet zal verbeuren drie dagen zyn bier.
„wanneer yemant zieck is in Betania
voorschreven, zullen de mans malcanderen
bystant, hulp endo dienst doen in haero
sieeten nae bucren vermogen, endo die
wyven oft vrouwen zullen oock desgelyck
moeten doen, elcken haer beurten, endo
wie in gebreke blyft, zulck te doen, zal
verbeuren voor do heclo winter zijn
turff.
Voor ons, staand in zulk een hcc' an
deren tijd, met ander gedachtenlcven, met
andero gevoelsstroomingen, is het .liet on
vermakelijk te constateeren, hoo men vroe
ger bij het ten uitvoer brengen van een
goedo daacl, toch steeds zichzelf niet uit
het oog verloor, of hoe men met voorbe
dachtheid, „thesaurizeerde in den hemelo",
zooals Agatha van Alckcmado het uitdruk
te. Wat niet wegneemt, dat, echte, milde
weldadigheid evenzeer aan het woord was.
v .oeide de bron, waaruit do stichtingsge
dachte cfnlt3Proot tweeërlei strooming:
eigen heil cn heil voor anderen, ook do
stichting zelve, had een dubbel karakter:
van weldadigheid en godsdienst.
Bij bst Hofjo van Jerusalem behoorde
een tegelijkertijd met do woningeQ ge
bouwde kapel.
Den lldon Augustus 1467 werd den stich
ter toegestaan om dezen op to richten tor
eero Gods, de H. Maagd en het H. Kruis,
doch onder uitdrukkelijko voorwaarde, dat
bierdoor geen inbreuk gemaakt zoude wor
den op do parochicrechten van do Pie
terskerk. Er mocht geen kerkhof aan ver
bonden wordenen do dienst moest be
perkt blijven tot één lczendo mis per
week.
Deze kapel moet destijds heel mooi ver
sierd zijn geweest, men kan zich zoo don
ken, dat do bewoners van bet hofje er
trotsch op warener wa3 een beeld van
de H. Maagd in, waarvoor de vrouwen van
het hof een „wit camelot mantelkon 1
maakten.
Maar behalve deze kapel wijzon ook nog
meerdere voorschriften op L»et godsdienstig
karakter van do stichting.
Al deze oudo voorschriften worden begrij
pelijkerwijze weinig meer naar de lettor
betracht. De tuchtmiddelen van bier- en
turf-onthouding zullen 6tcllig al lang tot
het verleden behooren, maar wat aardig
is, de gift van het hemd op Kerstmisavond
heeft, zich, gewijzigd in den ongcwijzïgden
vorm van een stuk linnen, gehandhaafd.
Bier, als een in den loop der tijd gebleken
wisselendo grootheid, is omgezet tot geld:
biergcld, maar het linnen en de turf bob
ben als elementair menscbelijko nooddruft
zich vier en een halvo eeuw ruim staande
gehouden.
De regiomenton werden aan do tijden
aangepast; vandaar gedurigo wijzingen.
Op het oogenblik wordt in beide hofjes
een inbrengsom gieöischt: van ongeveer
tweehonderd gulden in het Hofjo van Je
rusalem; honderd zestig gulden ongeveer
in het Hofje van Betbaniö.
Dit is de eenigo geldsom, die dient go-
stort. Ieder jaar worden giften uitge
deeld (prove of prcuye)] die in de beido
hofjes een verschillend bedrag beloopen.
De reformatie woei over de kapel heen,
die van toen af snel .in aanzien daalde.
In 1651 diende ze al'voor het bergen van
lakenperBen. En na nog eenigo degradaties
werden er eindelijk turven in opgeborgen,
tot zo door bouwvalligheid onder sloopors-
handen in 1SS7 den la-atstcn adem uitblies.
Maar wat niet veranderde ia dien langen
tijd; het doel, zij het gewijzigd, van den,
op een Kerstavond lang geleden, ontsla
pene leeft steeds nog voort, draagt ieder
jaar weer ook door do toewijd'og van
heer en regenten steeds nieuwe vrucht
in de dankbare harten van de oudjes die
daar leven op djo plaats waar Wouter
Comans' buis vroeger stond, toen de Kaï-
seratraat nog dien aardigen naam rijk was
van: Cellebroertgensgracht.
Als men de des zomers zoo zwaar be
schaduwde Kaiserstraat doorloopt, onder
de laaggevormde, dooreengeweven kruinen
der patriarchale iepeboocmcn, die dezo
straat van gedempte stadsrumoerigheid een
illusie geven van een dorpshoofdstraat,
wordt het oog terzijde getrokken naar een
paar lichtkleurige zonplekken, die opzij
uit den schemer van de straat, als kleino
oase 3 van felle kleurigheid, van zonnon-
schiju op jonge, groeno struiken on aller
hande bloemen, liggen te gloren.
Dat zijn de tuinachtige toegangen tot
dat tweeling-hofje: oat van Jerusalem on
dat van Bothanië of Emaus.
In den winter, als do Kaiserstraat be
roofd is Van baar blaad'renclak, do hofjes-
tuinen daar zoo naakt on open liggen in
lmn egale wintertuingrijsheid, is er zbo
niets, dat het oog uiterlijk boeit, dan ab
leen de eigenaardige rustigheid, waarin de
huisjes daai' zoo teruggetrokken staan op
gesteld, in niets zoo dc aandacht signalce-
rend wat huizon aan don grooten wog
timmerend zoo dikwijls doen.
En als een beeld van dio ingetogenheid
der aaneengeschaardo geveltjes, in 't carró
dat den grooten tuin omsluit, is dc terug
getrokkenheid van de bewoners zelf, mon-
schen dio het in vele gevallen ook niet meer
van do wereld moeten hebben, hun eigen
bestoantje daar afleven, in geenerlei con
tact meer komend met de belangen en 't
gescharrel van die nog midden iu
het leven staanden. Yootr die
is het bezoek van 'n familielid, van 'n
kleinkind of 'n achterkleinkind, van 'n
oudo kennis of iemand waar men heeft ge
diend, van de kleino leveranciers aan do
deur een min of meer belangrijk evenement.
Dan hoort men weer eens van de zorgen,
de levensmisèro dikwijls al 't getob en
al 't gewroet, waar mon hier veelal in zoo'n
verzekerde rust buiten staat. Niet dat men
nu hcclomaal goon zorgen beeft l De pen
sioentjes, waarop men hier zoo deftig-rustïg
vegeteert, zijn soms zóó klein, dat 't nog
een gescharrel en een uitgareken is om "t
een© end van de week tot 't andere er meo
te halen.
Maar het is en blijft toch een heerlijke
gerustheid, dat mon nooit voor de huur
heeft to zorgen.
Want huur, dat drijft een menseh, dat j
maakt een mensch zenuwachtig, als 't er
niet is. De maag is een heel wat schappelij-
ker klant dan de huisbaas, heeft doorgaans
heel wat meer geduld, begrijpt volkomen,
dat men van een paar luttele guldens
's weeks geen bokkenspiongen kan maken, j
vooral niet als daar nog eens wat voor t
klceding, voor wat hulp (als men om on dc 1
bij de tachtig is, gaat het werken niet
meer zoo vlot) of een kleinigheidje op zijn
tijd voor een naamgenootjo afmoet.
En dan zijn er nog zoo verscheidene
oudjes, die nog heel cn dal leven moeten
van wat met naaien en breien verdiend
wordt.
Achter die eenvoudige geveltjes is inder
daad veel ongelijkvormigheid, dat niet al
leen door het verschil in beurs wordt be
paald. Men heeft daar knusso kamertjes,
waai! achter hagelwitte gordijntjes steeds
een vriendelijk koffie-lichtje staat to gloren,
waar alles glimt en glanst, waar men een
ouderwetsch kastje ziet staan en allerlei
„pronkjes" op den schoorsteen en een heelo
verzameling vefc-blcdkto familieportretten,
allemaal in ovalen zwort-glimmendo lijst
jes, die het behang sieron nis één samenge
steld symctrisch ornament, waar het zoo
intiem is, dat vanzelf te binnenschiet: wc
zaten laatst bij Saartje, onz' goede oude
baker... En men heeft huisjeh vain een
zame mannen. Zoo'n huisje van een-
een-en-tachtigcr, dio zelf zoowat zijn boel
tje bij elkaar houdt ia een tragisch ge
zicht. Zo hebben in do jaren, dat zo hun
vrouw missen, aan den lijve gevoeld wat
er nog aan zoo'n huishoudinkje vastzit,
maar do gezelligheid ontbreekt er aan. Een
vrouw schopt een woreldjo van belangetjes
om zich licon, verheugt zich in het glimmen
van haar koperen theelichtje, in het zwart-
zien van haar kacheltje, in het.snorren van
de kat, in het razen-gaan van het water,
in het stoppen van de kousen zelfs, ge
loof ik; een man ondergaat wel graag ge
zelligheid, maar mist gewoonlijk do ambi
tie om veel grooto zorg voor veel kleino
dingen te hebben.
Doordat de meeste hofjesbewoners oud
zijn, stokoudjes sprak ik. er verscheiden
en op hun hoogen leeftijd, er veel uit hun
kring zijn neergemaaid, is er begrijpelijker
wijs veel weemoed, veel) verdriet. En do
winter op een hofjo is wel cona wat triost;
moge spionnetjes aan zijn raampjes hech
ten om een illusie van voorbijgangers to
£even, of lage gordijntjes voor denkbeoldigo
inkijkers; er is stilte, een doodsche stilte
den langen grijzen winterdag.
Maar komt de zomer spreekt men hun
maai over den zomer, dan komt ©r een
tinteling in dc oude oogen, dan gaat liet
pijpje even uit den mond of wordt het werk
even neergezet en klinkt het met gezag,
waarin do trots van den bezitter ruim
schoots zijn deel liceft: 'a zomers ja dim
is het hier mooil
En dat bloemen en planton aan do hof
jesbewoners besteed zijn, blijkt wel uit do
tallooze bloompotjcs dio zich voor do raam
pjes verdringen of op het kleine plaatsjo
t© koop loopon of bezijden do deur prijken.
Hier wonen do echte liefhebbers van stok
ken on stekjes nomen: voor eon raam ziet
men een aartsvaderlijke cactuB, door 'n
heel nageslacht van cactusjcs omgeven.
Dc tfijncn van d0 bcido hofjes grenzen
aan 'elkaar, zijn een hoek en zijn supple-
Pfent, loopen in elkaar, vullen mekaar
aan, maar woi'den door een nijdig prikkel
draad geseheiden. Jerusalemmers en Bctha-
nieschen hebben hun oigon erf, ook hun
eigen collectieven smaak. Waar do ccrston
do sierlijkheid en het aangename voor het
oog dienen, wat in de prachtige treurbouk
zich op zijn sterkst uitspreekt-, wordt door
do laatston het nuttigo betracht. Waar ior
cener zijde het gras zich grootendeols iu
perkjes oplost, biedt do andere zijdo een
lustoord voor bleekzucht igó, blcck-grago
vrouwen. En .in het exclusief Yrouwcnhofje
staat in het midden een reusachtige appel
boom, een grillige, wijdvertakt© boom, drc
als een douceurtje, als 'n klein vischjc,
zoet viscbje, voor dc minder grooto prcuves
ter dezer zijde, zijn appeltjes rijp stooft.
Dc H.
Uit „Dc Soldatenkrant": O nfc-
brekend kader b.j het w. pen der iufnnterio
op 1 Januari 1907:
1st© reg. inf.02 sorg., 5 korp.-four. en
43 korp; 2de reg. inf.: 13 sorg 11 korp-
fur., 65 korp.; 3de reg. inf.: 2 serg, -1
korp.-fouriers, 59 korp.; 4do reg. inf.: 3
serg., 5 korp.-four., 22 korp.; 5do reg. inf.:
4 sorg., 7 korp.-four, 47 korp.; 6de reg.
inf.: 4 serg., 3 korp.-four., 32 korp.; 7do
reg. inf.: 19 aerg.3 korp.-four., 33 korp.;
8sto reg. inf.: 9 serg., 7 korp.-four., 45
korp.; 9de reg. inf.7 serg., 5 korp.-four.,
32 korp.; 10de reg. inf.: 10 serg, 8 korp.-
four., 25 korp lido reg. inf.: 4 serg., 0
korp.-four-, 58 korp.
Het „H a n d e 1 s b 1. van A n t w."
meldt uit Leuven
In den nacht van Dinsdag tot Woensdag,
rond halfeen, keerden drio hecrcu langs do
St-.-Micliiclsstraat huiswaarts.
Nauwelijks waren zij voorbij do woning
van mgr. Cocnracts, onder-rector der hoo-
geschool, of zo ontwaarden een grooto
klaarte, onmiddellijk gevolgd door een
vreesolijke ontploffing. Zij keerden onmid
dellijk op hun stappen terug en bemerkten,
dat do poort van het huis van mgr. Coen-
racts beschadigd was. Een aanslag had
plaats jjehad.
Do politic, die middcrwijl ter plaats©
kwam, stelde dadelijk een onderzoek in en
stelde vast-, dat een ontploffingstuig in do
brievenbus van hot huis was gestoken.
Zo vond nog do scherven der doos. Do
aangerichte schade is gering.
In boricliton uit A k o n wordt
den laatsten tijd -weer herhaaldelijk go-
klaagd over speelbanken to Vaals.
Het heet nu, dat do oudernemers iu het
bijzonder aan officieren van Wcstduitscho
garnizoenen uitnoodigingen zenden. Er zou
daaromtrent een onderzook -worden inge
steld, er er zou gedacht worden aan hot zon
den van een bezwaarschrift aan dc Nedeiy
landschc rcgccring.
Aan do „Franf. Ztg." werd uit Aken be
richt, dat do Jlongaarscho graaf Lta-ry, dio
do ziel 'van do Vaalscho Bpcolcl' j ordfc
genoemd, Dinsdagnamiddag, toen liij weor
uit Akon tc Vaals was gekomen om to spe
len, door do Nodcrlandscho politie is aan
gehouden cn per rijtuig naar Simpelvoid is
gebracht, waar liij over do grenzen werd
Zij was een telefoonjuffrouw. Op het
centraal-burcau, waar &1 dc araden uit do
heclo stad komen binnen een grootc zaal,
hoog in de lucht hangend, boven al dc om
ringende gebouwen, buizen, magazijnen,
pakzolders, enz. op dat telefoon bureau
omdat er in dit verhaal nogal kiesohe,
zeer-pcrsoonlijke zaken voorkomen, vind ik
het beter niet te vertellen of het, was het
Haagsch, bet Arnsterdamsch of bet Rot-
terdamsch telefoon-bureau hadden de
juffrouwen zich, en daarmee beur taak, in
ploegen verdeeld. ELko clrie weken wisselden
die ploegen om. Do juffrouwen zitten allo-
maal aan een lange tafel met nummers en
contacten en miniatuur-gloeilampjes cn zo
hebben niets anders te doen dan wanneer cr
een lampje gaat gloeien, in do microfoou
het nummer to vragen, dat gowenselit
wordt, cn daarmee aan tc sluiten. Wordt
het- lampje weer donker, dan is het gesprek
afgcloopen en kan men het contact ver
breken. Soms ook vragcu er abonnó's hoo
laat 't is precies. Anderen weten het
verlangde nummer niet, zijn te lui of heb
ben het tc druk om het zelf op to zoeken,
hebben het telefoonboekje niet bij dc hand-
Soms zelfs weten z© niet eens of degeen,
dien zo moeten hebben, wel aangesloK.j is.
Zoo'n juffrouw moet dat rlan allemaal,
zender afsnauwen wordt ze- kribbig, dan
vraagt de ander direct naar do chcf-telo-
fonisto nakijken, nazoeken, b.j wijlen
nog èen praatje over het weer of bedanken
voor een laf complimentje. En daar iedere
juffrouw eenigo honderden nummers bedie
nen moet, en daar sommige nummers twin
tig keer per dag opschellen, b het ver
geeflijk, dab die juffrouwen het vaak druk
hebben. En volhandig. Daar komt dan
o.a. nog Bij do volmondigheid. Er zijn
Juffrouwen, die op gezette tijden een bo
terham hebben te eten, een kopjo koffie
te drinken; er zijn cr, die koekjes of pra
lines snoepen, gekregen of gekocht, maar
meestal gekregen (een telefoon juffrouw
koopt niet veel); er zijn juffrouwen, die
intiemo confidenties hebben toe te ver
trouwen, mond achter de hand, en weer
andere, die er naar hebben te luisteren.
Het is dus vergeeflijk, dat telefoonjuffrou
wen (ik herhaal) het vaak druk hebben;
en daarom zal men begrijpen, dat ze ten
slotte er toe gekomen zijn, zich en elkander
in ploegen te vcrdeelen. Om te bekomen.
Voorül was dit noodig in groote steden,
waar al spoedig ook 'snachts gelegenheid
tot tclefoneeren werd gecischt. Een juf
frouw, on dus óók een telefoonjuffrouw, kan
onmogelijk al-maar-door, bij dag en bij
avond cn bij nacht en bij morgen, op do
zaal zitten, om to verbinden, to zeggen
hoo laat het is, al-of-niet bestaande num
mers op te zoeken, weer-praatjes te boudon,
voor complimentjes te bedanken, boterham
men te eten, kopjes koffie te drinken, ge
kochte of gekregen (maar meestal gekregen)
koekjes cn pralines te snoepen, confiden
ties te fluisteren of in ontvangst te nemen.
Dat gaat physiek niet.
Nu hadden ze zich verdeeld in drie ploe
gen van vier. De eerste ploeg deed dienst
van 's ochtends zes tot 's middags één, en
dan weer van twee tot vier (den druksten
tijd), de tweede ploeg van 's middags
twaalf tot vijf cn dan van zes tot tien; en
de derde ploeg, dat noemden zc do nacht
ploeg, omdat om beurten één daarvan den
nachtdienst deed, van 's avonds tien tot
ochtends zes; de andere drie meisjes van
die ploeg hadden dan dienst van 's middags
één tot 's avonds zes.
De „zij", van wio ik sprak, heette L:/e,
en op het moment, waarop di'ö luguber
verhaal aanvangt, viel ze net met Jeanne.
Mario en Tiïna, voor drio weken in de
nachtploeg".
Zij was al een jaar of vijf bij de to'efowie
en ze wist dus, hoo je dat haasje moet
villen. Toen zo dien avond dan ook weer
tegen tienen naar het ureau stapte, had
i ze, behalve een paar flinke boterhammen,
een grof haakwerkje bij zich cn den nieuw-
sten roman van Borel uit de leesbibliotheek,
j waar z© voorbijkwam. Het is stil, zoo <i
nacht, aan het schakelbord. Een enkelen
keer belt een reporter zijn courant eens
I op, of een hotel den stalhouder, een zieke
den dokter, maar ovcflrigens Lg hit niet
veel zaaks. Vooral tusscben drie cn vicr.j
d&t is het slappe uurtje
Zij was een telefoonjuffrouwen hij
was een nacht-redacteur. De goede lezer
weet waarschijnlijk niet eens, wat tlat i s
voor een ding. Ik betoogde in het begin al,
dat het moest gebeurd zijn in een groote
stad. In een stad, waar dus natuurlijk ook
ocliten dbladen verschijnen. Anders zou
do telefoon niet den hcelen nacht open
blijven, en bad mijn telefonische liefde"
geen bestaansreden meer. Maar do goed©
lezer heeft zich waarschijnlijk nimmer goed
rekonschaper van gegeven w at o r al
niet aan vast zit, aan zoo'n ochtend
blad. Hoe een heclo zetterij, of het dag
was, moet staan werken bij het kunstlicht;
(des winters koud en des zomers om to
bezwijken) slaan t© werken voor de zet
kasten, om hem bet nieuws bij zijn ontbijt
bordje to brengenhoe daar des nachts,
als bij op één oor ligt of vroolijk thuis
komt van een laat-gewordcn fuifje, redao-
tie-bureaux zijn, vol licht en levenho©
daar verslaggevers en critici berichten ko
men brengen van vergaderingen, tooneel-
spcl of concert, hoo daar correctoren
drukfoutjes zitten aan te teekenen; en hoo
later een drukkerij steunt cn vliegwielt
door den hcl-verliahtcn nacht; nog later
de loopers do pakken over do schouders
werpen en do stad ingaan naar alle kan
ten, als do stralen van een stwr. Al dio
menscken weten niet do grens tusschen
den eenen dag en den volgenden.
En één is or, dio, als d© stuurman aan
boord, heel dat mouvement leidt. Dat noe
men ze een nacht-redactour. Op zijn lesse
naar komen al de teugels, die dit alles in
beweging zetten, al de draden van het kun
stig geweven 6pinnewob bijeen. Op z ij n
lessenaar staat ook het telefoontje
Hij was een naent-redaotour. Hij* schik
te zich in zijn baantje, zooals een kikker
zich schikt op het droge. Hij piaa£t0 zich
maar voor, dat hij zijn tegenvoeter was.
Hij kwam des avonda om acht nur, half-
negen op zijn bureautje; had dan, dikwijls
tot ver in den nacht voel afwisseling en
aanloop, soms meer dan hem lief was. Er
valt héél wat to werken voor zoo'n och
tendblad. Komen ze je niet veel brengen,
dan moet je natuurlijk hard werken. Ko
men zo je véél brengen, dan moet je nog
veel harder werken, om het er in te krij
gen. Want een courant is biet van elas
tiek.
Met aanloop, briewen, posten, bladen, en
allerlei andero afwisseling wordt het al
gauw een uur of twee. Vior uur, halfvijf,
werd do courant „opgemaakt", klom hij
naar do zetterij. Dat was zoo, vast en ge
regeld. En vijf uur, halfzes, ging hij naar
huis.
Ging hij naar bod.
Zoo kwamen do nachten ongomerkt door.
Hij was er ai een jaar of vijf meo ver
trouwd; hij was or bcclcmaal in gegroeid,
wist niet beter of hot hoorde zoo.
Alleen dat uurtje van drie tot vier, dit
was het slappe uurtjo. Dan was alles go-
daan; dan kwam ©r niets meer binnen;
dan werkten alleen zetterij cn correcto
ren. En bij verveelde zich gruwelijk.
Hij nam, behalve ccn paar flinke boter
hammen, wat schrijfwerk mee, en den
niouwstcn roman van Couperus, geleend
van den kunstredacteur. Maar hij was te
moe, zijn vingers waren stijf, en als zijn
oogen niet dicht vielen, dan zaten zo vol
tranen van het gapen.
Toen kreeg hij op een nacht het idee, do
juffrouw van do telofoo i op to schellen.
Zij moost zich ook vervelen, zoo heel al
leen, het stilst van den nacht. Hij maakte
met haar een praatje, begon over bet weer,
einu.gdo met de laatste lieuter-b:egraro
men. En het middel hielp. Toen hij do
microfoon neerlegde, moest hij naar dc
zettorij.
Den volgenden nacht herhaalde hij liet
stukj'e. Maar nu was het een andero juf
frouw, dio niet van do conversatie gediend
was. Al gauw was hij er „achter", dat do
gezelligo juffrouw van den eersten keer
ééns in de vier dagen (of nachten lictcr)
terugkwam;, toen besloot hij, zich drio
nachten te vervelen met Couperus en
den vierden telkens haar op tc bellen.
Lizo heette zc. En het duurde niet lang,
of hij wist niet alleen baar voornaam,
maar bcclcmaal boo zo er uit zag, wat
voor haar, wat voor tandon* wangCD, lip*
pen, kin, wat zo aan bad. Schoon bij haar
nooit gezien had, bij rijn weten. Het
moest een beeld zijo, volgons do bo-
sohrijving. Maar om zich op dit (tccro)
punt desillusies to besparen, maakte hij
nooit een afspraak. Vertelde alleen óók,,
hoo h ij cr uit zag.
Zoo babbelden ze, tweemaal in do week,
over alles en nog wat. Terwijl do grooto
stad, donker, beneden hen sliep.
En na twee weken van deze conversatie,
waarin ze bet veel hadden over
literatuur on kunst, (zij lae o. a. „De Hol-
landscho Lelie"), werd hij, op zijn manier,
op haar verliefd.
Toon hij dit merkte, schoot hij in con
lachon besloot den volgenden keer haar
om een ontmoeting tc vragen.
Drio lange, ccntonig-zwartc nachten;...*
toen:do vierde, en zc wiis cr wcor^
Hij had opgesteld, op papier, hoo hij het
zou inklceden; hij had drie lange, leego
nachten toch niets anders te doen.
En hij la3 het haar voor, met kleino
pauzen nu en dan, een kuch en een zich
verbeteren, alsof hij improvisccrdo. En
toen hij, met emphase, bezig was aau
d o z o woorden
„Lizc, je kan het niet zien, helaas,
maar ik lig hier voor jo op mijn kniccn 1
Ik ben in dozo nachtelijke babbelpraatje»
zoo langzamerhand zóó met jc gaan dwe
pen, dat ik jo nader moot leeren kennen I
j Het spel is nu ernst geworden. J<j lijkt
rao zoo geestig, jc denkt zoo gezond over
do dingenHeuscb, ik hou jc niet voor
den gek I Maar ik smeek je, geef mo m
ieder geval één afspraakje I In ernst
Toen hoorde hij, door do telefoon, op
eens ccn mannelijk geluid, dab
b ru 1 d o met ccn stentorstem
„Mot wie spreek ik dan toch voor den
drommel 1111"
Dc geestig© telefoonjuffrouw, gozond
denkend over do dingen, bad bom ongo»
tmeifrt vcióondcn mefe den burgemeester,,
die dacht, dat hij werd opgeroepen voor
een uitslaandcn brand.