hartvlak tot hoogstens 91 vierk. c.M. Bij de
Duitschers steeg het hartvlak tot 160 vierk.
c.M. En tevens viel te constateeren, dat de
Amerikanen in nagenoeg alle wedstrijden
schier zonder uitzondering de overwinning
behaalden, terwijl de Duitschers het er bij
na overal slecht afbrachten. De deelnemers
met kleine harten waren hun, die grootere
harten hadden, algemeen de baas. En zeker
merkwaardig is, dat, indien van de Duit
schers er een in slaagde een tweede of der
de plaats te veroveren, dit steeds was de
Duitscher met het kleinste hart.
Do Engel|chen hadden om financieele
reden hun beste mannen niet kunnen uit
zenden. Op eigen kosten waren er slechts
renners tweede klasse gekomen. En nu wa
ren in doersnedo de harten dezer Engel-
schen, grooter dan die der Amerikanen,
maar kleiner dan die van de vertegenwoor
digers van andere naties. In deze sport
moesten de Engelschcn het tegen de Ame
rikanen afleggen, maar onmiddellijk na de
zen kwamen zij.
Nog is bewezen, dat systematische trai
ning geen hartvergrooting ten gevolge
heeft, wanneer een solied leven wordt ge
leid. Vooral het gedrag der Amerikanen
was voorbeeldig. Zij hielden zich streng
aan hun. training, namen geregeld en in
voldoende mate nachtrust, gebruikten nooit
alcohol en leefden over het algemeen zeer
solide. Het gevolg was, dat hun harten,
niettegenstaande dagelijkecho zware trai
ning, geen uitzetting vertoonden, dat hun
sportcapaciteiten het .hoogtepunt bereikten
en dat zij in de verschillende wedstrijden
schier zonder uitzondering overwonnen.
Ook de Engelschcn waren voorbeeldig
van gedrag en toonden vooral goed te be
grijpen, dat training niet bij rukken en
sprongen moet worden verscherpt, maar
geleidelijk. Te snelle stijging van training
brengt hartvergrooting mede en vermindert
de sportcapaciteit.
Bij insolide levenswijze ontstaat Bnellc
haxtve rgrooti ng.
Een sportman, die in eenig seizoen tal
van overwinningen had behaald, begon
minder solide te leven en maakte gebruik
van alcohol. Aanstonds zette rijn hart tot
de dubbele grootte uit en het volgende sei
zoen leed -hij enkel nederlagen. Nu keerde
hij weer tot een solide levenswijze terug,
ifam het ernstig en voorzichtig met de
training op. En zie: zijn hart nam weer in
omvang af en rijn sportverrichtingen wer
den weer beduidend beter.
Het blad verneemt, dat ook van do hand
van een Nederlandsch arts binnenkort ecu
studie over dit onderworp is te wachten.
Van het rapport van dr. Smith gaat alvast
een goede leering uit cn een keer te meer
is cr aanleiding om de®o deugd te consta-
teeren
,,De sport is een apostel der matigheid."
TElwcrnioren dsr Papoea's op fii'eow-Giiinea.
In vele anthropologischo werken beweert
men, dat do Papoea's, die op de laagste
trap van beschaving staan, slechts tot vier
konden tellen. Hoe het daarmede echter in
waarheid gesteld is, zette een zendeling
uiteen.
Men trachtte te weten te komen, hoe de
Papoea's do getallen noemden door het op
heffen van vingers; als van één tot vier
vingers opgeheven werden, noemden de Pa.
pcea's bepaalde woorden; wanneer echter
alle vijf vingers opgestoken werden zwegen
zij. Daaruit trok men voorbarig het besluit,
dut de Papoea's voor het getal vijf en de
tallen, die daarboven waren, geen woor
den, hadden. De zendeling is er echter ach
ter gekomen, ho© het met deze zaak inder
daad gesteld is.
Do Papoea telt namelijk niet de uit de
vuist omhoog gehouden vingers, maar
omgekeerd de in de vuist opgesloten vin
gers. Wanneer men dus één vinger omhoog
hield, noemde de Papoea het getal vier,
terwijl hij, die vroeg, aan één dacht; bij
het opstoken yan twee vingers, noemde hij
het getal drie, terwijl hij, die onderzocht,
dacht dat hij twee noemde.
Als alle vijf werden opgestoken zweeg hij,
daar geen vinger meer in de vuist over-
bleef. Daaruit leidde men af, dat de Pa
poea slechts vier tell''a kon. Daar dit volk
echter een ingewikkeld telvermogen ge
bruikt om de getallen boven de vier te
noemen, zoo besloten de zendelingen het
volk de Malcische telwoorden te leeren.
,,©3 éis zenuwen l"
Onder dit opschrift schreef de heer J.. L.
Zegers, te Heemstede, ia Het Diaconaat"
,,Mag ik u eens spreken l Is u niet mijn
heer Z. Ik ben tegenwoordig tc.ii zoo
naar, ik weet niet wat me scheelt, maar
ik kan niets hebben en verdragen eigen
lijk lijdt heel mijn gezin er onder; ze wor
den allemaal precies hetzelfde; het is net
of ik zo den een vóór en den ander na aan
steek. De dokters zeggen: dat is van de
zenuwenik heb er nu al lang druppeltjes
voor, maar het geeft niet, het is of het
telkens slimmer wordt, mijn geluk is weg,
mijn huiselijk geluk ook. U gaat altijd met
die zenuwlijders daar om. Weet u er niet
een middeltje voor?"
Ja, ,,van de zenuwen." O, die zenuwen,
die hebben het gedaan. Men hoort er wat
van; er wordt wat van gezegd, geschreven,
geklaagd. De zenuwen, zij bieden ook den
sleutel tot verklaring van zooveel, waar
voor men vroeger als voor onverklaarbare
dingen stond. Zij zijn zelfs, gelijk zeker
schrijver' terecht opmerkt, verheven tot
een soort tooverstaf, waarmede do geleer
den de meest grootsche en wonderbare fei
ten der geschiedenis op de meest natuur
lijke wijze ter wereld weten te verklaren.
Zelfs heilige dingen, als bijvoorbeeld dat
de discipelen den Heer hebben gezien, na
dat Hij uit de dooden was opgestaan, prik
keling der zenuwen; dat Saulus nabij Da
mascus neervalt ter aarde, een zenuT~toe-
val; de doorn in zijn vleesch, waarvan Pau-
lus spreekt, zenuwkrampen. En wat kun
nen wij niet eiken dag, zelfs onder de meest
eenvoudige menschen, het woord „zenu
wen" hooren.
De man, die mij met bovenstaande re
deneering staande hield op een wandeling
naar huis, was nog zoo verstandig, dat
hij aan de zaak niet zijn eigen verklaring
gaf. „De dokters zeggen het", zeide hij.
Vele niet-dokters weten het zelf wel. Ze
hebben hoofdpijn, kiespijn, hartkloppingen,
driftbuien, het komt alles van de zenuwen
„Schei uit, je maakt me zoo zenuwachtig",
men kan het hooren, strijk cn zet. Alles,
alles bijna, krijgen de zenuwen op haar
rekening.
En wie zal ontkennen, dat in SO van de
100 gevallen, die een mensch doen lijden,
de zenuwen een groote rol spelen? De oor
zaak is dan ook niet ver te zoeken. Im
mers, bijna ieder weet do verklaring er van
te geven, zóó ligt ze voor de hand. Spoor
wegen, telegraaf, telefoon, machines, enz.
het bruisen, rennen, vliegen, jagen van den
tegenwoordigen tijd, roepen, tal van zenuw
toestanden te voorschijn. Maar of dat nu
een zaak is, om zich, gelijk helaasin vele,
vele gevallen geschiedt, er maar heel ge
woon bij neer te leggen? Of dat nu do eeni-
gc verklaring is? Of er dan voor iemand
die hoogst prikkelbaar, weerbarstig, on
handelbaar is, geen plaats meer is op het
zondaarsbankje? Geen oorzaak ook meer,
dat de ouders hun kinderen bestraffen, om
wat weleer „ondeugden" werden genoemd,
en nu vaak verontschuldigd worden, omdat
de trage, knorrige, opstandige lieveling
toch zulke zwakke zenuwen heeft?
Iemand heeft gegeven men kan begin
nen met ze te beproeven de volgende
drio recepten yoor de zenuwlijders.
1. Laat u uw Zondag niet ontroovenHet
is niet te zeggen, hoezeer een goed doorge
brachte Zondag iemand verfrischtOnder
„goed doorgebracht" verstaan wij echter,
dat hij noch door allerlei werkzaamheden
in beslag genomen, noch door wereldsche
genietingen bedorven worde. Lichaam en
geest mcetei) zich ontspannende beste
ontspanning voor het lichaam is kalmte,
die voor den geest de aanratlug met net
heilige.
2. Zondert iederen morgen, voordat gij
aan het werk gaat, enkele minuten af voor
een stil gesprek met uw God en dompel a
iu het levenselement der eeuwige stilte. Dan
zal u als van den top der hoogste bergen
een morgenlucht tegenwaaien, die u ver
sterkt en opbeurt. Gij zult een kracht der
zelfbehecrsching leeren kennen bij al wat
u op het verdere van den dag kan versto
ren.
3. Weest iederen dag met uw huisgenoo-
ten, althans enkele oogenblikken alleen. De
band met de onzen mag niet verslappen en
hoe sterker hij blijft, des te meer zullen,
wij opknappen aan de gezellige huistafel
in den kring der onzen. De liefde, die ons
omringt, de zegeningen, die wij déar ge
nieten, de volkomen vrijheid, die wij dóór;
smaken, zullen ons terugbrengen tot de
kalmte, en ons het bezit hergeven van die
mannelijke kracht, die de beheerscheressen
dei zenuwen zijn. Uithuizigheid kweekt ze
nuwachtigheid. Wie in huis werkelijk thuis
is, breekt haar macht.
Wij hopen, dat velen van genoemde lij
ders het eens met deze voorschriften
zullen willen beproeven. Tcovermiddelcn zijn
ze echter niet Men bedenke het twel: ze wei-
ken langzaam, maar zeker.
ï>eeftijd van vogels.
Dat onder de dieren verschillende soor
ten zijn, die een hoogen ouderdom berei
ken, ie bekend.
D© vogels zijn in dat opzicht niet het
minst begunstigd.
Er zijn „eeuwenheugende" zwanen, zoo
goed als eeuwenheugende eiken.
Een zwaan ir-nn naar getuigenis van na
tuuronderzoekers yijfhonderd jaar oud
worden.
Sterke roofvogels, als valken, gieren,
arenden, bereiken mede een hoogen leeftijd.
Do Duifcsche geleerde Kuaner verhaalt,
valken gezien te hebben van meer dan 160
jaar.
In den Keizerlijken Dierentuin te Weo-
nen stierf in 1824 een witkoppige gier, die
in 1706 was aangekocht en due 118 jaren in
gevangenschap geleefd had.
In 1S19 stierf een zeearend, dio vóór 104
jaren was gevangen en toen duidelijke tee
kenen vertoonde niet „pas uit den dop"- te
zijn gekomen.
Op de rots in het meer bij Grin del wald
werd dikwijls een giqr gezien, dien de oud
ste bewoners van het plaatsje daar reeds
in hun jeugd hadden waargenomen.
Papegaaien, zelfs in gevangen toestand
en tam gemaakt., leven dikwijls langer dan
100 jaar, van welk feit herhaaldelijk mel
ding is gemaakt.
Dat ganzen en koekoeken reer oud kun
nen worden, bewijzen verschillende voor
beelden.
Een koekoek, door zijn eigenaardig
heesch geroep in den omtrek van een
Duitsch grensplaatsjo bekend, werd gedu
rende 52 achtereenvolgende jaren in het
zelfde boïschje gehoord.
Reeds in do oudheid was liet van raven
bekend, dat zij langer dan een eeuw konden
leven.
Zwaluwen en ooievaiars ibezoeken jaren
lang hetzelfde nest.
Eksters worden, teelfs in gevangen toe
stand, meer dan 25 jaar oud.
Yan den gewonen haan weten we, dat h'j
den leeftijd van 25 tot 30 jaar bereikt; do
fazant dien van 15 jaar, duiven worden tot
10 jaar oud, kleine zangvogels 8 tot 18 jaar.
Dat de vogels in vrijen toestand ouder,
worden dan wanneer rij in een kooi of vo-
lièro verzorgd worden, blijkt duidelijk bij
nachtegaal, vink, merel e. a.
En vooral wordt het opgemerkt van de
kanarievogels, clie bij ons tot 15 3»ar oud
worden, doch in hun oorspronkelijk vader
land, do Kanarische eilanden, het dubbele
van dien leeftijd bereiken.